Hoofdstuk 1
Het had misschien maar een paar minuten geduurd, maar voor mij voelde het als uren toen ik een stevige hand op mijn schouder voelde. Ik tilde mijn hoofd op en zag een man van ongeveer twintig jaar voor me staan. Hij had een strohoedje op. Zijn gezicht kwam me bekend voor, maar ik wist niet meer waar ik hem van kende.
‘Sara?’ de man keek me vragend aan, ‘ik ben Patrick Langlois, ken je me nog?’ Patrick Langlois… die naam kwam me ook bekend voor. Opeens herinnerde ik hem weer, bij het feestje van vanavond had Pierre ons aan elkaar voorgesteld.
Toen ik knikte, vroeg hij wat er gebeurd was.
‘Mijn zusje.’ Ik wilde wel vertellen wat er was gebeurd, maar de tranen stroomden al weer over mijn wangen naar beneden.
Patrick hurkte naast me neer en zei: ‘Stil maar, het komt wel goed. Ga maar staan, dan breng ik je bij Pierre.’
Snel schudde ik mijn hoofd. ‘Pierre slaapt vast al, en bovendien heeft hij al heel wat op.’
‘Dan ga je met mij mee naar huis,’ zei Patrick beslist. Hij zag dat ik twijfelde. ‘Ik ben niet eng, ik doe je niets. Je kent me toch nog wel?’
Ik knikte. ‘Ik ga met je mee.’ Ik moest wel, naar mijn eigen huis durfde ik ook niet meer, ik was veel te bang voor de reactie van mijn ouders.
Onderweg naar het huis van Patrick, die ik nog maar amper kende bedacht ik wat ik tegen mijn ouders moest gaan zeggen. ‘Zeg dat ze had gezegd dat ze alleen naar huis zou gaan,’ zei weer een stemmetje in mijn hoofd.
‘Nee, je moet de waarheid vertellen, dat is het beste,’ zei het andere stemmetje. Ik kon wel gek worden, moest ik de waarheid vertellen? Of moest ik mijn ouders gaan voorliegen, om mijn eigen bestwil? Ik schrok op uit mijn gedachten toen Patrick zei dat we bij zijn huis waren aangekomen. Het was een prachtig groot huis, met rode bakstenen en veel ramen. Om het huis heen was een hek gebouwd en er lag een grote tuin. Een ‘wow’ ontsnapte uit mijn mond, terwijl ik wist dat dit niet het goede moment was om over het huis van Patrick Langlois te gaan praten. ‘Wat een huis.’
‘Tsja,’ zei Patrick, ‘Ik kan er ook niks anders van maken.’ Hij wist zich duidelijk geen houding te geven.
Van binnen was het huis zoals ik verwacht had: veel ruimte, moderne meubels en vrolijke kleuren.
‘Ga maar zitten, hoor,’ zei Patrick terwijl hij naar een strakke, zwarte bank wees. Ik plofte erop neer en even was er een stilte. Normaal vond ik stiltes ongemakkelijk, ik kon er nooit mee om gaan, maar nu vond ik het absoluut niet erg.
‘Mijn zusje is gewoon weg, hoe heb ik dit kunnen laten gebeuren?’ vroeg ik me plotseling hardop af.
‘Je kon er vast niks aan doen. Voor zover ik weet, zou je alles doen om je zusje bij je te houden.’ Die zin maakte me aan het huilen, ik zóu er ook alles aan doen om Katy bij me te houden, maar waarom had ik dat niet gedaan?
Ik begon te vertellen over hoe Katy en ik naar huis waren gelopen, zwijgend. Over de gemaskerde mannen die plotseling tevoorschijn kwamen en hoe ze Katy hadden vast gegrepen, hoe de mannen een vuurwapen tegen mijn hoofd hadden gehouden toen ik Katy wilde bevrijden uit hun greep, de gil die mijn zusje had geslaakt en hoe ze haar mee sleepten, terwijl er twee stemmen in mijn hoofd aan het praten waren. ‘En toen kwam jij,’ beëindigde ik mijn verhaal.
‘Heftig,’ zei Patrick en ik knikte.
‘Wat moet ik in godsnaam tegen mijn ouders vertellen, Pat?!’ riep ik uit. ‘Ze geven me op zijn minst de rest van mijn leven huisarrest en droog brood!’
Nadat ik dat had gezegd, was er een lange stilte. Die werd echter onderbroken door mijn telefoon. Ik keek op het scherm en zag dat een van mijn ouders belde. ‘Shit!’ vloekte ik binnensmonds. Patrick keek me vragend aan. ‘Mijn ouders…’ zei ik zachtjes.
‘Neem maar op,’ zei hij.
‘Ja, jij hebt makkelijk praten. Hier, neem jij maar op.’ Ik duwde mijn mobieltje in Patrick zijn hand. Even stond hij ongemakkelijk naar het schermpje te staren, maar uiteindelijk nam hij op.
‘Hallo, mevrouw,’ zei hij.
‘Ja, mevrouw, Sara is bij mij thuis.’ Ik baalde ervan dat ik niet het hele gesprek kon horen.
‘Wacht even, mevrouw, ik zal het even aan haar vragen.’
Ik keek hem vragend aan. ‘Wat moet je vragen?’
Patrick legde zijn hand over de telefoon heen, zodat het geluid gedempt werd voor mijn ouders. ‘Je ouders willen naar mijn huis komen.’
‘Waarom?! Ze weten niet eens waar je woont! Ik ga ze écht niet vertellen wat er is gebeurd, dat durf ik niet!’ Ik was geschrokken, ik wilde helemaal niet dat mijn ouders naar het huis van Patrick kwamen.
‘Saar, luister. Ik denk echt dat het beter is dat je je ouders gewoon gaat vertellen wat er gebeurd is, je zult het ze morgen toch moeten vertellen.’ Patrick had gelijk, dus ik gaf met tegenzin toe.
Ruim een uur later zaten mijn ouders ook in de woonkamer van Patrick. Toen ze binnen waren gekomen, had ik ze amper aan durven kijken.
We zaten nu al een tijdje zwijgend tegenover elkaar, ik zat nog steeds op de zwarte bank, mijn ouders zaten op dezelfde kleur lounge stoelen. ‘Ga je ons nog vertellen wat er is gebeurd?’ vroeg mijn vader plotseling op strenge toon.
Ik voelde me rood worden. ‘Eeh…’ begon ik, ‘nou kijk, Katy en ik liepen over straat en opeens…’ Mijn stem stokte, ik kon het gewoon niet.
‘En opeens wat?’ Ik zag mijn vader streng naar me kijken.
‘Opeens kwamen er twee gemaskerde mannen uit een auto gerend,’ zei ik, terwijl ik zag dat mijn moeder tranen in haar ogen had. Toen mijn vader me dringend aan keek, ging ik snel verder met mijn verhaal. ‘De mannen pakten Katy vast. Ze begon te gillen en ze schreeuwde dat ik weg moest rennen.’
‘En dat heb je gedaan?!’ vroeg mijn vader verbaasd.
‘Nee! Ik laat Katy niet alleen achter bij die vieze kerels,’ riep ik uit, ‘ik ben op de mannen afgerend, ik wilde ze slaan, schoppen, bijten, knijpen, ik wilde alles doen om ze pijn te doen, maar toen voelde ik iets kouds op mijn voorhoofd, een pistool.’ Terwijl ik dit zei, keek ik mijn ouders aan. Ik zag dat ze schrokken.
‘Een pistool?!’ gilde mijn moeder, ‘Katy is nu ergens bij enge kerels die een pistóól bij zich hebben?!’
Konden ze niet eens even bedenken hoe het voor mij was, konden ze nu echt alleen maar aan Katy denken?! Ik schrok van mijn gedachte, het was logisch dat ze bezorgd waren om mijn zusje, ik zat hier immers veilig op de bank in het huis van Patrick.
‘Ja,’ zei ik zachtjes, ‘een pistool.’
Het was weer even stil in de woonkamer, Patrick was naast me komen zitten en had, terwijl ik het verhaal aan het vertellen was, bemoedigend in mijn arm geknepen. Ik keek hem aan en hij glimlachte voorzichtig.
‘Maar, hoe is Katy uiteindelijk meegenomen?’ vroeg mijn vader uiteindelijk, hij was duidelijk degene die de vragen stelde en me aandrong het verhaal te vertellen.
‘Katy was tegen me aan het schreeuwen, ze zei dat ik weg moest rennen, dat ze zich wel zou redden, toen ik even voor me uit keek en niet oplette hoorde ik de mannen opeens wegrennen. Toen ik ze na keek, zag ik dat ze Katy tussen zich in meesleepten. Ik heb alles bij elkaar gegild, ik ben achter ze aangerend, maar ze waren te snel.’ Ik barstte in snikken uit en Patrick sloeg een arm om me heen. Iedereen zweeg.
‘Laten we maar naar huis gaan, morgen gaan we naar de politie,’ zei mijn vader.
Mijn moeder was al opgestaan. ‘Ik kan het niet geloven dat je het zover hebt laten komen, Sara,’ zei ze met tranen in haar ogen.
‘IK HEB TOCH GEDAAN WAT IK KON? MENS, DENK JE NOU ECHT DAT IK KATY ZOMAAR LAAT GAAN?!’ Alle frustraties kwamen nu naar boven.
Mijn moeder keek me geschrokken aan en Patrick trok zijn arm, die nog steeds om mijn schouders heen lag, weg.
‘Sorry mam, ik weet gewoon niet wat ik moet doen,’ fluisterde ik.
Nu kwam ze naar me toe gelopen en gaf me een lange knuffel. ‘Dat weet ik, ik kan het gewoon niet geloven dat Katy weg is,’ zei ze fluisterend terug. Ze maakte zich los uit onze knuffel en keek me met betraande ogen aan. Toen mijn vader kuchte, draaide ze zich om. ‘Ja, laten we naar huis gaan,’ zei ze weer op normale toon.
Ik keek Patrick nu aan. ‘Mag ik niet bij jou blijven slapen?’ vroeg ik hem, ‘Ik ga liever niet naar huis nu.’
Patrick keek vragend naar mijn ouders. ‘Nou, als het van je ouders mag, kan je hier wel blijven slapen, ik heb boven nog een logeerkamer.’