Dood bloed (Hoofdstuk 1+2 volledig)

Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.
Gesloten
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

Hoofdstuk 1

Hijgend rende ik door de bossen, het pad nauwelijks zichtbaar in de nacht. Ik struikelde bijna over mijn eigen voeten, zo hard rende ik, en nog steeds was het niet snel genoeg. Ik hoorde de voetstappen van de mannen achter me, voetstappen die angstvallig dichtbij begonnen te komen. Nog maar heel even, en ze zouden me hebben ingehaald.
Hoe kon ik ook zo stom zijn geweest om ’s nachts alleen door de bossen naar huis te lopen? Ik vloekte binnensmonds om mijn eigen domheid, woorden die, als ze het thuis zouden horen, me een flink pak slaag op zouden leveren. Een pak slaag dat erg verleidelijk klonk in vergelijking met wat die mannen met me van plan waren. Ondanks dat het een warme nacht was liep er een ijskoude rilling over mijn rug bij die gedachte. Niet aan denken, zei ik streng tegen mezelf, en ik probeerde nog harder te rennen. De voetstappen klonken zo dichtbij dat ik wist dat ze al vlak achter me waren.
Het was natuurlijk een verloren zaak geweest om weg te rennen met mijn korte benen, ik had ze nooit voor kunnen blijven. Maar ik had toch ook niet kunnen blijven staan, zonder zelfs maar te proberen aan hen te ontsnappen. Nee, zo gemakkelijk zou ik het niet voor ze maken, ik zou me niet zonder slag of stoot gewonnen geven.
Ik hoorde de mannen nog lachen toen ik het op een rennen zette: “Ren maar schatje, we komen er zo aan, en dan kan het plezier beginnen.” Hun gelach klonk nog steeds na in mijn oren. Nee, ik zou het ze zeker niet makkelijker gaan maken. Zelfs als ze me dadelijk te pakken zouden krijgen, zou ik me nog uit alle macht proberen te verzetten.
Ik voelde mijn benen onder me protesteren, op het punt staan om op te geven, ik zou het niet lang meer volhouden. Gelukkig was ik erg koppig, en bleef ik mezelf toeschreeuwen dat ik door moest blijven lopen, ik liep nu alleen nog maar op pure wilskracht.
Ik waagde het om een blik achter me te werpen om te zien hoe ver mijn achtervolgers gekomen waren, en ik kreeg de schrik van mijn leven toen ik de voorste man twee meter achter mij zag rennen. Hij begon zijn armen al te spreiden om me te vangen en op de grond te werpen, maar opeens werden zijn ogen groot en begon hij snelheid te minderen.
Of begon mijn fantasie nu parten met me te spelen, en liet mijn hoop me zien wat ik wou zien? Snel draaide ik mijn hoofd weer naar voren, naar het onduidelijke pad, en ook mijn ogen werden groot toen ik een aantal meter voor me midden op het pad een man zag staan. Hoe kan..? begonnen mijn gedachten al, maar ik kapte ze af. Ik verminderde snelheid, niet zeker wetend of die man mij ook kwaad wou doen.
Naarmate ik dichterbij kwam, begon ik de vreemdeling op het pad ook steeds beter te zien, en ik kreeg de indruk dat hij nog maar jong was. Zijn lange zwarte jas wapperde lichtjes om hem heen, zijn zwarte hoed bedekte zijn donkere haren en een groot gedeelte van zijn gezicht.
Toen ik bijna bij hem was keek hij naar me, en er ging weer een ijskoude rilling door me heen. Zijn ogen stonden vol haat, en hielden me bijna als aan de grond genageld stilstaan. Hij moest de angst op mijn gezicht hebben gezien, want hij wendde zijn gezicht snel naar mijn achtervolgers en zei met een zachte maar strenge stem: “Ren zo hard verder als je kan, en zo ver mogelijk hier vandaan als je kan. Blijf niet treuzelen, wacht niet, en vooral: kijk niet achterom!” Bij dat laatste keek hij me indringend aan. Ik slikte hoorbaar, knikte lichtjes en rende hem voorbij. Terwijl ik mijn hoofd van hem afwendde zou ik zweren dat ik een lachje om zijn lippen zag verschijnen terwijl hij zich weer naar de mannen achter me wendde, maar dat kon ik niet met zekerheid zeggen.
Die ogen! Zijn ogen… ogen die recht in je ziel leken te kijken, ogen die je ter plekke aan de grond vastnagelden, ogen die alles leken te zien en te weten. Ik kon aan niets anders denken dan aan zijn ogen terwijl ik zo snel verder rende als mijn vermoeide benen het toe lieten.
Maar erg lang hield ik het niet vol, en toen ik de eerstvolgende bocht voorbij was begaven mijn benen het en viel ik op mijn knieën op de grond. Mijn adem gierde door mijn lijf, en ik kon mezelf niet meer overeind hijsen. Ik was op, ik kon niet meer.
Hijgend probeerde ik weer op adem te komen, en toen schoot er ineens een akelige gedachte door me heen: wat als die vreemdeling die uit het niets was verschenen mijn achtervolgers niet tegen kon houden? Hoe zou dat ook kunnen: hij was alleen, en zij waren drie man sterk. Hij zou het nooit kunnen winnen. De gedachte dat de mannen elk moment weer achter me aan konden komen, boezemde me genoeg angst in om mezelf te dwingen overeind te komen en verder te lopen.
Hoewel het nauwelijks meer lopen te noemen was, ik strompelde voort, me aan alles vastklampend om maar niet om te vallen. Ik ging weer bijna door mijn knieën toen ik ineens stevig werd vastgepakt om mijn middel en weer werd recht gezet. Het ging zo snel dat ik het pas besefte toen het al gebeurd was.
Ik verstijfde toen ik de arm om mijn middel voelde. Mijn achtervolgers hadden me dan toch te pakken gekregen, de zwart geklede vreemdeling had ze niet tegen kunnen houden. En ik had ze niet eens aan horen komen! Ik had toch op zijn minst verwacht dat ik ze aan zou horen komen. Eerder had ik ze de hele tijd achter me kunnen horen, hun voetstappen hadden luid en duidelijk achter me geklonken.
Ik was helemaal verlamd van angst toen een zachte, strenge stem tegen me begon te praten: “Kom, juffrouw, je moet zo snel mogelijk naar huis. Je kunt hier niet in het bos blijven.” Ik had de stem nog maar één keer heel kort gehoord, maar herkende hem onmiddellijk. Het was de stem van de vreemdeling die ineens op het pad was verschenen, de vreemdeling die het tegen mijn achtervolgers had opgenomen. Onmogelijk, dacht ik bij mezelf, dat had hij nooit kunnen overleven! Maar tegelijkertijd was er geen twijfel mogelijk dat die stem van de vreemdeling was. Op het moment dat ik dat besefte werd mijn angst minder, en was ik niet meer volledig verlamd of verstijfd.
Langzaam draaide ik mijn gezicht naar hem toe, en zodra ik hem zag, ging er een opluchting door mijn hele lichaam heen, en slaakte ik een zucht van verluchting. Ik kon me weer volledig bewegen en begon weer te lopen, geholpen door de arm van de vreemdeling die me ondersteunde.
Duizenden vragen kwamen in mijn hoofd op, elke vraag telkens weer verdrongen door een ander, maar ik kon niets anders doen dan zwijgen.
Ik keek even snel opzij om mijn mysterieuze redder beter te bekijken. Mysterieus was het juiste woord geweest. Hij zag er niet uit als iemand die ik al eerder had gezien, en bijna alles van de man, of jongen, ik kon met geen mogelijkheid zeggen hoe oud hij was, maar ik wist zeker dat hij nog jong was, bleef verborgen onder de lange zwarte jas en de zwarte hoed. Wie was hij toch? En hoe kwam het dat hij op juist het goede moment, en op het juiste tijdstip daar was, en hoe…? Er kwam maar geen einde aan alle vragen die door mijn hoofd spookten.
Plotseling keek hij opzij naar mij en zijn ogen, zijn zo doordringende ogen keken recht in de mijne. Beschaamd en verbaasd keek ik weg. De haat die ik eerder in zijn ogen meende gezien te hebben, was nu volledig verdwenen, en leek nu plaats te hebben gemaakt voor iets wat leek op… ja, op wat eigenlijk? Zijn ogen leken geen enkele emotie en tegelijkertijd heel veel emoties te bevatten. Ze bezorgden me rillingen, en tegelijkertijd bezorgden ze me een warm gevoel vanbinnen.
Er was iets vreemds aan mijn mysterieuze redder, en ik wou niets liever dan meer over hem te weten komen. Iets binnenin me, een klein zacht stemmetje, waarschuwde me dat dat niet slim was, dat ik de man, of jongen, straks gewoon moest bedanken en het daarbij moest laten. Maar mijn interesse en nieuwsgierigheid waren gewekt, en ik wist niet zeker of ik ze zou kunnen onderdrukken.
Ik was zo in gedachten verzonken geweest dat ik niet eens doorhad dat we het bos alweer bijna uit waren. Ik kon de rand van de bomen al zien, en een gevoel van opluchting kwam naar boven. Zodra we de rand van het bos hadden bereikt vertelde ik hem waar ik woonde, en hij liep verder met me mee.
Ondertussen was ik al genoeg op adem gekomen om zonder zijn hulp te kunnen lopen, en dus liep hij nu op een gepaste afstand naast me. Ik wist dat hij me zo zou opvangen als mijn benen het weer zouden begeven.
En toen was ik plotseling thuis. Ik was de hele tijd zo diep in gedachten verzonken geweest, dat ik me nauwelijks bewust was geweest van de weg hiernaartoe. Hij bleef voor mijn huis stilstaan, en ik draaide me naar hem toe.
In het zwakke licht van de lantaarns kon ik nog steeds nauwelijks iets onderscheiden van mijn zwart geklede redder. “Ik… uh… bedankt dat je me hebt geholpen met die mannen”, stamelde ik, en ik keek blozend weg. Hij knikte lichtjes, raakte zijn hoed kortstondig aan, en draaide zich toen om. “Wacht, meneer,” riep ik, en hij draaide zich weer om naar mij, “kan ik u misschien wat te drinken aanbieden voor uw hulp?”
Even leek het alsof er een kleine glimlach om zijn mondhoeken verscheen, dezelfde die ik meende gezien te hebben toen hij zijn gezicht weer naar mijn achtervolgers had gewend, maar het was zo snel weer verdwenen dat ik me afvroeg of ik me misschien dingen aan het inbeelden was. “Een andere keer misschien, dank u”, zei hij met zijn zachte, strenge stem, en hij draaide zich weer om en liep verder. Voordat ik er erg in had was hij verdwenen.

Verdwaasd bleef ik nog even buiten staan, maar toen vermande ik mezelf en ging mijn huis binnen. Zoals ik al wel verwacht had, had mijn moeder op me zitten te wachten en ze sprong meteen op toen ze me hoorde. “Oh, Elisabeth, wat ben ik blij dat je weer veilig thuis bent”, zei haar kinderlijke stemmetje toen ze me omhelsde. Veilig thuis… het had niet veel gescheeld of ik was helemaal niet meer thuis gekomen.
Ik wilde haar vertellen wat er was gebeurd, maar ik kreeg de woorden niet over mijn lippen, wat erg vreemd was. Normaal gezien hield ik nooit geheimen voor mijn moeder, maar dit kon, of wou, ik haar niet vertellen. Ik merkte dat ik de ervaring met mijn mysterieuze redder nog even voor mezelf wou houden, ik wou hem nog niet delen met iemand anders.
Toen liet ze me los en bekeek me afkeurend. “Elisabeth, wat zie je eruit! Het lijkt wel alsof je in de bossen hebt gespeeld, in plaats van erdoor gewandeld! Hup, vooruit, ga jezelf wat fatsoeneren.” “Ja moeder”, zei ik, en ik draaide me om om naar mijn kamer te gaan.
Mijn vader had al die tijd nog geen woord gesproken, hij had alleen maar toegekeken. Hij was nooit echt een spraakzaam man geweest, maar normaal gezien zei hij toch altijd gedag als we elkaar zagen. Mijn blik bleef even op zijn gezicht rusten, en een kleine paniek borrelde in me op toen ik zijn uitdrukking zag: hij keek naar me alsof hij wist wat er gebeurd was, alsof hij alles had gehoord wat ik niet had verteld.
Ik draaide snel mijn hoofd van hem weg, zodat hij de schrik in mijn ogen niet zou zien. Hij kan het onmogelijk weten, dacht ik bij mezelf, onmogelijk! Je verbeelding slaat weer eens op hol, Elisabeth, zei ik tegen mezelf terwijl ik mijn nachthemd uit mijn kamer pakte en naar de waston liep.
Onderweg wierp ik een snelle blik op mijn vader, maar de uitdrukking op zijn gezicht was weer volledig neutraal. Niets aan hem verraadde wat ik meende net nog bij hem gezien te hebben.
Het was een opluchting, maar tegelijkertijd baarde het me zorgen. Het was niet de eerste keer deze avond dat ik meende dingen gezien te hebben, en dat ik met geen mogelijkheid kon zeggen of het echt was geweest of gewoon pure verbeelding. Een klein deel van me maakte zich zorgen of ik misschien niet gek aan het worden was.
Terwijl ik me opfriste bij de waston begon ik steeds meer aan mezelf te twijfelen. Was deze avond wel echt gebeurd? Was ik echt achtervolgd geweest door drie mannen, en op het nippertje gered door een mysterieuze vreemdeling die me daarna naar huis had begeleid?
Het leek allemaal zo onwerkelijk, maar tegelijkertijd wist ik zeker dat ik op bezoek bij mijn vriendin was geweest. Ze was pas bevallen van een prachtig dochtertje, en ik was op kraamvisite gekomen. We hadden gepraat en naar de baby gekeken en haar bewonderd. Ik zuchtte zachtjes, ik was nu vijftien jaar, bijna zestien, de leeftijd waarop de meeste meisjes trouwden, en mijn ouders konden nu elk moment een huwelijkskandidaat voor me uitkiezen.
Hoe graag ik ook wou trouwen, en een eigen gezin wou stichten, ik wou dat beslist niet met iemand om wie ik niets gaf, op wie ik niet verliefd was. Nee, ik wou het romantische plaatje: ik wou stapelverliefd worden op een jongen, en hem mijn hart laten veroveren, waarna hij mijn vader om mijn hand zou vragen, we zouden trouwen en prachtige kindjes zouden krijgen.
Ik was me er tegelijkertijd maar al te goed van bewust dat het er in de werkelijkheid heel anders aan toeging. Liefde was nauwelijks de drijfveer achter een huwelijk, het ging allemaal om sociale status, geld en macht. Iedereen probeerde zijn of haar situatie te verbeteren met een huwelijk.
Een deel van me verafschuwde dat feit, want ik was er zeker van dat dat ook voor mijn ouders gold. Ze zouden iemand kiezen voor mij waardoor onze familie het beter zou krijgen. Ik vroeg me af of zij zich ook af zouden vragen of mijn partner mij wel goed zou behandelen, of dat ook belangrijk zou zijn in hun keuze.
Ik was ondertussen weer volledig opgefrist en had mijn nachthemd aangetrokken. Terwijl ik terug naar mijn slaapkamer liep, wenste ik mijn ouders een goede nacht toe.
Ik trok de deur achter me dicht en zette het raam op een kiertje open zodat er frisse lucht in de kamer kon komen. Ik staarde door het raam naar buiten, naar de prachtige sterrenhemel en de volle maan. Het was een mooie, heldere nacht, en dat gaf me een goed gevoel vanbinnen. Ik genoot van de aanblik van de talloze sterren, de lichtpuntjes in de duistere hemel.
Mijn blik dwaalde af naar onze tuin. Mijn familie had het helemaal niet zo slecht, ons huis was groter dan de gemiddelde huizen hier in Londen, maar ook niet overdreven groot. Gelukkig hadden ik en mijn broer als de twee oudste kinderen zijnde een kamer voor onszelf. Mijn twee jongere zusjes sliepen nog bij elkaar op een kamer, en tegen de tijd dat zij de leeftijd van mij en mijn broer hadden bereikt, zouden onze kamers vrij zijn, dan zouden we een eigen huis en een eigen gezin hebben.
Mijn broer was pas verloofd met een meisje bij ons uit de stad, en zou dus over een aantal maanden het huis uit gaan en in een eigen woning intrekken. Het meisje kwam over als betrouwbaar en lief, en ik dacht wel dat ze mijn broer gelukkig kon maken.
Ik wendde mijn gezicht af van het raam en liep naar mijn bed toe. Ik trok de dekens strak over me heen, en mijn gedachten dwaalden weer af naar wat er deze nacht was gebeurd.
Ik had genoten van de tijd bij mijn vriendin en van de aanblik van haar dochtertje. Mijn vriendin en ik hadden elkaar al een aantal weken niet meer gesproken, en het was erg fijn geweest om weer bij te kunnen praten. We hadden over van alles en nog wat gekletst, en voor we het wisten was het al donker geworden.
Ik besefte dat ik naar huis moest vertrekken, want dat mijn moeder anders veel te ongerust zou worden, ze vond het niet fijn als ik in het donker naar huis moest komen. Ik had afscheid van haar genomen met de belofte snel weer langs te komen, had haar dochtertje een aai over haar wang gegeven en was vertrokken.
Mijn vriendin woont net buiten de stad, en de kortste weg naar mijn huis was door het bos. Vlak voor het begin van het bos stonden nog een aantal huizen, en daar hadden de mannen gestaan.
Ik had ze al van ver kunnen horen omdat ze erg luidruchtig waren, en ik had al een sterk vermoeden gehad dat ze te veel hadden gedronken. Waarschijnlijk waren ze net terug van het café aan de rand van de stad en stonden ze nu nog te praten.

*Vervolg volgt binnenkort*
Laatst gewijzigd door Joysha op 12 mei 2009 13:19, 7 keer totaal gewijzigd.
Je leeft maar één keer in dit leven
Gebruikersavatar
Sabbientje
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 588
Lid geworden op: 25 nov 2007 09:22

Ik heb het nog niet helemaal gelezen, want het is een behoorlijke lap tekst in 1 keer.
Het begin is lekker spannend. Vraagt of je door wilt lezen.
Maar vooral omdat je geen enters gebruikt, leest het niet zo heel makkelijk. En dat is echt heel erg jammer.
Er zijn nu geen rustpunten in de tekst. Ik plaats meestal een enter op de plaats waar ik met het lezen even “adempauze” moet nemen.
Hijgend rende ik door de bossen, het pad nauwelijks zichtbaar in de nacht. Ik struikelde bijna over mijn eigen voeten, zo hard rende ik, en nog steeds was het niet snel genoeg. ENTER
Ik hoorde de voetstappen van de mannen achter me, voetstappen die angstvallig dichtbij begonnen te komen. Nog maar heel even, en ze zouden me hebben ingehaald. ENTER
Hoe kon ik ook zo stom zijn geweest om ’s nachts alleen door de bossen naar huis te lopen. (Vraagtekeken) Ik vloekte binnensmonds om mijn eigen domheid, woorden die, als ze het thuis zouden horen, me een flink pak slaag op zouden leveren. Een pak slaag dat erg verleidelijk klonk in vergelijking met wat die mannen met me van plan waren. ENTER
Ondanks dat het een warme nacht was liep er een ijskoude rilling over mijn rug bij die gedachte.
Niet aan denken! Zei ik streng tegen mezelf, en ik probeerde nog harder te rennen.
Deze zin wordt uitgesproken, Dus zou tussen aanhalingstekens geplaatst moeten worden.

Verder als een zin gesproken wordt, kun je deze het beste op een nieuwe zin beginnen.
Hij bleef voor mijn huis stilstaan, en ik draaide me naar hem toe. In het zwakke licht van de lantaarns kon ik nog steeds nauwelijks iets onderscheiden van mijn zwartgeklede redder. ENTER
“Ik… uh… bedankt dat je me hebt geholpen met die mannen”, stamelde ik, en ik keek blozend weg. Hij knikte lichtjes, raakte zijn hoed kortstondig aan, en draaide zich toen om. ENTER
“Wacht, meneer,” riep ik, en hij draaide zich weer om naar mij, “kan ik u misschien wat te drinken aanbieden voor uw hulp?”
ik was nu 15 jaar, bijna 16
Getallen staan netter als je ze uitschrijft. Dus:
Ik was nu vijftien jaar, bijna zestien

Dit zijn de dingen die me zo op het eerste gezicht opvielen.
Ik hoop dat je wat aan mijn tips hebt.
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet

Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

Hoi

bedankt voor je reactie! Het is erg fijn om de mening van anderen te horen zodat je verbeteringen aan kunt brengen. Ik heb ondertussen verschillende keren ge-enterd (of hoe je dat ook schrijft) zodat het nu hopelijk makkelijker leest.
De zin "Niet aan denken, zei ik tegen mezelf" is een zin die het hoofdpersonage in haar hoofd tegen zichzelf zegt. Het wordt niet hardop gezegd. Daarom staat het niet tussen aanhalingstekens.

Het duurt even voordat het duidelijk is waarom het precies bij griezelverhalen thuishoort. Bovendien heb ik ook nog geen definitieve titel voor dit verhaal, dus dat zou best wel eens regelmatig kunnen veranderen.

Het is fijn om te horen dat het begin uitnodigt om verder te lezen, dat is toch wel erg belangrijk.
Je leeft maar één keer in dit leven
Gebruikersavatar
Carpe Diem
Vulpen
Vulpen
Berichten: 349
Lid geworden op: 22 dec 2008 18:54

Hallo!
Je verhaal is echt geweldig! Meestal lees ik verhalen niet meteen helemaal, vooral omdat ik niet zo van griezelverhalen hou. Maar die van jou heb ik in één ruk uitgelezen! En zoals Sabbientje al zei: het begin is al meteen spannend, zodat je door wilt lezen. :super Het is heel goed geschreven, ik hoop dat je snel weer een vervolgje plaatst! :angel
The Mad Hatter:
"Have I gone mad?"

Alice:
"I'm afraid so, you're entirely bonkers.
But I'll tell you a secret. All the best people are."
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

Rima schreef:Hallo!
Je verhaal is echt geweldig! Meestal lees ik verhalen niet meteen helemaal, vooral omdat ik niet zo van griezelverhalen hou. Maar die van jou heb ik in één ruk uitgelezen! En zoals Sabbientje al zei: het begin is al meteen spannend, zodat je door wilt lezen. :super Het is heel goed geschreven, ik hoop dat je snel weer een vervolgje plaatst! :angel
Hey hey

bedankt voor je reactie! Ik vind het een compliment dat je mijn verhaal toch hebt gelezen ondanks dat je normaal geen griezelboeken leest. Erg leuk om te lezen, en het moedigt zeker aan om verder te schrijven aan mijn verhaal. Ik heb overdag geen tijd omdat ik op dit moment stage loop, dus ik schrijf 's avonds (dan heb ik trouwens ook de meeste inspiratie: lekker donker buiten ;) ). Ik heb mezelf wel voorgenomen om te proberen zeker 1 keer per week een update te plaatsen, maar ik kan helaas niets beloven behalve dat ik mijn best zal doen. Ik kan op dit moment niet wachten tot ik weer verder kan schrijven! Heb er echt zin in!
Je leeft maar één keer in dit leven
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

*Deel 2 van het eerste hoofdstuk*

Ik had ze al van ver kunnen horen omdat ze erg luidruchtig waren, en ik had al een sterk vermoeden gehad dat ze te veel hadden gedronken. Waarschijnlijk waren ze net terug van het café aan de rand van de stad en stonden ze nu nog te praten.
Ik had instinctief meteen aangevoeld dat ik de mannen moest proberen te ontwijken, want dat de alcohol in hun bloed nou niet bepaald hun beste manieren naar boven haalde.
In het begin was het nog goed gegaan, ik was in een boog om hen heen gelopen en een stuk verderop het bos ingelopen, waarna ik weer richting het pad was gegaan, en het had erop geleken dat mijn plan zou slagen.
Maar zoals zo vaak het geval was bij mij liet mijn geluk me in de steek. Ik was nog maar net op het pad, toen één van de mannen me had opgemerkt en dingen naar me was begonnen te roepen om me proberen over te halen naar hen toe te komen. Ik had ze genegeerd, want ik had bepaald geen zin om bij die mannen in de buurt te zijn in het donker, en met niemand anders in de buurt. Ik wist maar al te goed wat zulke mannen wouden van meisjes zoals mij, en ik was niet van plan dat te laten gebeuren.
Terwijl ik verder over het pad had gelopen, zo snel mogelijk als ik maar kon zonder te gaan rennen, had ik opeens beseft dat het stil was achter me, ik kon de mannen niet meer horen. Verbaasd had ik me afgevraagd of ze het echt zo gemakkelijk op hadden gegeven, was gestopt en had me omgedraaid. De plek waar de mannen een paar minuten geleden nog hadden gestaan was verlaten. Ik had mijn schouders opgehaald, blij dat het zo goed afgelopen was en had me weer omgedraaid om verder te lopen.
Verstijfd van angst was ik stil blijven staan, de mannen stonden recht voor me. Waarschijnlijk waren ze het bos in gegaan om me zo de pas af te kunnen snijden. Ze hadden het helemaal niet opgegeven, en het had er ook helemaal niet naar uitgezien dat ze dat alsnog van plan waren. Ik had maar een seconde nodig gehad om een besluit te nemen en had het op een rennen gezet. Terwijl ik zo hard van ze wegrende als ik maar kon, hadden ze me nageroepen dat ze zo zouden komen, en dat dan het plezier zou kunnen beginnen. Ze hadden allemaal hard gelachen.
De gedachte aan die gebeurtenissen liet weer een koude rilling over mijn rug lopen en ik trok de dekens nog steviger om me heen.
Doordat ik weer aan die mannen had moeten denken, dacht ik ook automatisch terug aan mijn mysterieuze redder. Wie was hij toch? Wie hij ook was, hij had mijn leven gered, en daar zou ik hem altijd dankbaar voor zijn. Of misschien had ik alleen maar uitstel van executie gekregen, en wachtte er nog iets veel ergers op mij.
Maar de vraag die mij het meest bezig hield was hoe hij aan die mannen had weten te ontsnappen. Een deel van me vroeg zich zelfs af wat er met de mannen was gebeurd, maar het kon me eerlijk gezegd weinig schelen. Ik kon maar geen manier bedenken hoe mijn redder het had kunnen winnen van drie tegenstanders, ook al waren ze dan dronken.
Onbewust gingen mijn gedachten ook terug naar het moment waarop ik voor het eerst zijn ogen had gezien. Zijn ogen hadden duidelijk verlangd naar bloed, en ik was er doodsbang van geworden. Ik vond het vreemd dat toen ik hem vlak daarna weer in zijn ogen had gekeken, dat verlangen naar bloed volledig was verdwenen.
Ik probeerde me nog meer van hem te herinneren, maar kon dat helaas niet doordat ik nauwelijks iets van hem had kunnen zien omdat het donker was geweest en zijn hoed en kleren nauwelijks iets verhuld hadden. Wat ik me wel kon herinneren waren de twee momenten waarop ik meende een glimlach om zijn mondhoeken te hebben zien verschijnen. Het was een beetje een spottende glimlach geweest, maar tegelijkertijd paste die lach perfect bij hem en maakte hij hem alleen maar aantrekkelijker.

Hoe dan ook, de jongen, of man, had mijn interesse gewekt, en ik wou mijn nieuwsgierigheid, of toch tenminste een deel ervan, bevredigen. Bovendien wou ik ook wat antwoorden op de talloze vragen die in mijn hoofd rond bleven spoken. Vlak voordat ik in slaap viel besloot ik dan ook dat ik zo subtiel mogelijk op onderzoek uit zou gaan om meer over die vreemdeling te weten te komen.

*Hoofdstuk 2 volgt*
Je leeft maar één keer in dit leven
Gebruikersavatar
Carpe Diem
Vulpen
Vulpen
Berichten: 349
Lid geworden op: 22 dec 2008 18:54

Spannend! :P Ik ben benieuwd wie die mysterieuze vreemdeling is, al denk ik wel dat ik weet wat hij is.. nou ik wacht wel gewoon af met de hoop dat je snel weer een stukje zal posten!
The Mad Hatter:
"Have I gone mad?"

Alice:
"I'm afraid so, you're entirely bonkers.
But I'll tell you a secret. All the best people are."
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

Rima schreef:Spannend! :P Ik ben benieuwd wie die mysterieuze vreemdeling is, al denk ik wel dat ik weet wat hij is.. nou ik wacht wel gewoon af met de hoop dat je snel weer een stukje zal posten!
Hey hey

ik ben benieuwd wat jij denkt dat die mysterieuze redder is. (Hoewel ik denk dat iedereen dat ondertussen al wel denkt. Tenslotte zitten we hier bij griezelverhalen ;) ). Stuur me maar een PB als je wilt, dan zal ik eerlijk antwoorden. Ik ga dat hier nog niet doen omdat ik het nog spannend wil houden.

Ik ga nu eerst even een aantal dingen hier in huis doen, en dan straks hopelijk weer verder schrijven. Tot nu toe blijft de inspiratie maar komen.
Je leeft maar één keer in dit leven
Gebruikersavatar
WolfsShadows
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 10
Lid geworden op: 03 mei 2009 15:48

Hey,
snel verder!! :D
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

WolfsShadows schreef:Hey,
snel verder!! :D
Hoi, bedankt voor je leuke reactie. Ik weet dat ik had beloofd snel weer een stuk te plaatsen, maar ik heb de laatste tijd niet meer geschreven omdat ik nogal... afgeleid... was door andere real life vampieren... ;) Ik ga de ervaring misschien wel in het verhaal verwerken...

Ik ben in ieder geval zeker van plan verder te schrijven. En natuurlijk post ik het hier zodra ik weer heb geschreven.
Je leeft maar één keer in dit leven
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

Hoofdstuk 2

De volgende ochtend scheen er een straal zonlicht door een kier van de gordijnen op mijn gezicht waardoor ik wakker werd. Ik knipperde fel met mijn ogen tegen het felle licht en draaide mijn hoofd zodat ik mijn ogen open kon doen zonder het risico verblind te worden. Ik bleef even stil op mijn rug liggen en staarde voor me uit. Het duurde even voor alles wat er de vorige avond gebeurd was weer tot me doordrong. Meteen kwam ik met een schok overeind toen ik me herinnerde dat ik mezelf had voorgenomen vandaag op onderzoek uit te gaan.
Zo snel als ik maar kon sprong ik uit bed, trok mijn kleren aan en liep naar de keuken om wat te eten. Zoals gewoonlijk waren mijn ouders al wakker en zaten ze aan de tafel. Ik begroette ze snel en pakte wat brood met kaas en water om het mee weg te spoelen en ging bij mijn ouders aan tafel zitten. Terwijl ik met mijn ontbijt bezig was wierp ik een blik op mijn ouders en ik zag dat ze naar mij aan het kijken waren. Verbaasd trok ik één wenkbrauw op: “Wat is er?” vroeg ik. “Nou,” begon mijn moeder, en ze keek een beetje onwennig naar mijn vader. Ik legde mijn bestek naast mijn bord neer en keek hen nu aandachtig aan.
Was het nu het moment? Hadden mijn ouders een geschikte huwelijkskandidaat voor me uitgekozen en zou ik binnenkort kennis met hem moeten maken? Ik wist niet eens of ik er al klaar voor was. En wat een moment hadden ze uitgekozen: de dag nadat ik achtervolgd was geweest door drie mannen met kwade bedoelingen! Ik slikte even bij die herinnering en zette hem weer snel van me af. Mijn ouders konden natuurlijk niet weten wat er was gebeurd, ik had ze niets verteld, dus kon ik ze hun slechte timing ook niet kwalijk nemen.
Ik wachtte in stilte af tot één van mijn ouders verder zou praten en hield mijn gezicht zo neutraal mogelijk. Mijn moeder draaide haar hoofd weer naar me toe en sprak verder. “Zoals je waarschijnlijk zelf wel door hebt, heb je binnenkort een mooie leeftijd bereikt om te trouwen”, zei ze. Ik wist het, dacht ik bij mezelf, het ging inderdaad over een verloofde voor mij. Ik knikte om haar te laten weten dat ik me daar inderdaad van bewust was. Ze ging weer verder: “Je vader en ik hebben samen gekeken naar een goede verloofde voor jou, en we hebben er een paar op het oog.” Een paar, dacht ik verschrikt bij mezelf, hoeveel waren het er dan? “Omdat het ook belangrijk voor ons is dat jij gelukkig bent met je toekomstige man, hebben je vader en ik besloten dat we je vertellen wie we op het oog hebben, en dat je dan zelf een keuze mag maken.”
Hoe hard ik mezelf ook had voorgenomen om mijn gezicht in de plooi te houden, bij die woorden viel mijn mond bijna open van verbazing. Ik keek ze verbaasd aan, niet goed wetend wat ik hiervan moest denken. Maakten ze nu een grapje? Had ik dat nu echt goed gehoord: mocht ik zelf bepalen met wie ik zou trouwen? Uiteraard moest ik wel kiezen uit de kandidaten die zij al hadden goedgekeurd, maar toch, ze gaven me een keuze.
“Nou,” zei mijn moeder verlegen toen ik niets zei, “wat denk je ervan?” “Ik, uh… eerlijk gezegd weet ik even niet goed wat ik hierop moet zeggen”, antwoordde ik eerlijk. “Jullie hebben me er een beetje mee overdonderd.” Mijn ouders knikten dat ze het begrepen. “Laat het maar even tot je doordringen lieverd”, zei mijn moeder, en ze klopte bemoedigend op mijn handen. Mijn vader knikte me alleen maar een tweede keer toe ter bemoediging toen ik naar hem keek.
“Ik moet zeggen dat ik blij verrast ben met dit nieuws, dat jullie me zelf een keuze geven”, zei ik. Deze keer antwoordde mijn vader: “Zodra jij een besluit hebt gemaakt met wie je wilt trouwen, vertel je dat aan ons, dan zullen wij verder alles regelen zoals het hoort. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat straks heel Londen weet dat jij zelf iemand hebt uitgekozen om mee te trouwen.” “Ja, vader, natuurlijk”, zei ik meteen.
Het was logisch dat hij dat zei, het zou als een schande worden aangezien. De mensen zouden denken dat ik verliefd was geworden, en mijn ouders had gedwongen me met hem te laten trouwen. Of erger nog: ze zouden denken dat ik met iemand naar bed was geweest, zwanger was geworden, en mijn ouders had gesmeekt zo snel mogelijk een huwelijk te regelen met hem. Als de mensen verkeerde ideeën zouden krijgen en zouden gaan roddelen, zou de reputatie van mijn familie volledig teniet gedaan worden, en onze naam zou dan een schande worden.
De reputatie van ons gezin was voor mijn ouders van groot belang. Onze families hadden altijd al een goede naam gehad en waren gerespecteerde families. Mijn familie was langzaam aan opgeklommen op de sociale ladder, treetje voor treetje, tot op het punt waar we nu zaten: de hogere middenklasse. Als ik goed zou trouwen, zouden we misschien zelfs wel door kunnen stoten tot het begin van de hogere klasse. Het zag er in ieder geval goed uit voor onze familie.
Mijn ouders zeiden verder niets meer zodat ik op mijn gemak mijn ontbijt af kon maken. Ik had nu wel iets anders aan mijn hoofd dan te denken met wie ik zou gaan trouwen. Ik wou proberen te weten te komen wie die mysterieuze zwartgeklede vreemdeling was geweest die mijn leven had gered. Ik moest en zou iets te weten komen, al was het maar iets kleins.
Ik stond op van de tafel, maakte alles weer schoon en ging me fatsoeneren. Ik nam plaats achter mijn moeders kaptafel, pakte een haarborstel en begon mijn haren op te steken. De beeltenis die ik in de spiegel zag deed me denken aan een jongere versie van mijn moeder. De rode, lange, golvende haren, de grote groene ogen, de kleine mond, allemaal kenmerken die mijn moeder ook had. De vorm van mijn gezicht verschilde ook niet zo heel veel van haar, het was tamelijk smal. Alleen mijn neus deed me denken aan mijn vader: een doodnormale, smalle neus, net zoals hem. Mijn moeder had een beetje een wipneusje, wat perfect bij haar paste.
Mijn gedachten gingen nog verder uit naar uiterlijke kenmerken die ik van mijn ouders had geërfd. Ik had niet het aller slankste figuur hier in huis, maar ik was ook zeker niet dik, ook dat had ik van mijn moeder geërft. Ik beschouwde mijn figuur meer als normaal. Al bij al was ik niet ontevreden over mijn lichaam: ik had een mooie, smalle taille, niet al te grote, maar toch stevige borsten, en ronde, maar niet te brede, heupen: ik was vrouwelijk.
Tevreden over mijn kapsel stond ik weer op en begon aan mijn dagelijkse taken zoals de was en het poetsen van het huis. Ondertussen hield ik ook een oogje in het zeil op mijn zusjes, die volop aan het spelen waren. Soms moest ik even ingrijpen als het er echt te wild aan toe ging, maar verder liet ik ze rustig hun gang gaan.
Mijn dagelijkse taken die ondertussen routine waren geworden, gaven me de kans om rustig na te denken over wat ik zou gaan doen. Hoe kon ik dit het beste aan gaan pakken zonder argwaan bij iemand te wekken? Ik was al een tijdje aan het piekeren over die vraag toen mijn moeder me binnen riep om te helpen met het middagmaal.
De bereiding van de maaltijd nam me zo in beslag dat ik niet de kans kreeg opnieuw te gaan piekeren. Bovendien praatte mijn moeder over van alles en nog wat tegen me, waardoor mijn gedachten niet zomaar weer af konden dwalen. Het waren de normale verhalen over haar vriendinnen die weer verschillende roddels hadden opgepikt en er persoonlijk voor zorgden dat zo veel mogelijk mensen ervan hoorden. Ik moest glimlachen toen mijn moeder zei dat ze echt de grootste roddeltantes van Londen waren, en dat ze hen dan ook nooit iets toe zou vertrouwen waarover ze zouden kunnen roddelen tegen anderen, ook al waren ze dan haar vriendinnen. “Ik heb jou om al mijn grote schaamtes mee te delen”, zei ze tegen me, en ze gaf me een knipoog. Ik knipoogde terug naar haar.
Ze had gelijk: mijn moeder en ik deelden echt alles. Wel, bijna alles dan. Ik had haar nog steeds niets verteld over de dag ervoor, en ik schaamde me er een beetje voor. Maar een klein stemmetje in me vertelde me dat het niet slim was om het haar te vertellen, toch niet op dit moment. Ik zou het nog een tijd voor haar moeten verzwijgen, waar ik me toch wel wat schuldig over voelde.
Ik begon de tafel te dekken en iedereen voor het eten naar binnen te roepen terwijl mijn moeder de laatste hand legde aan de maaltijd. Al snel zat iedereen aan tafel te eten en waren mijn zusjes weer eens aan het knoeien met het eten. Mijn moeder greep snel in voordat het helemaal erg werd, en draaide haar hoofd ineens naar mij om. “Er schiet me ineens iets te binnen,” zei ze, “ik moet nog iets hebben uit de winkel van mevrouw Larren. Zou jij het voor mij willen gaan halen?”
Mevouw Larren had een klein winkeltje midden in de stad waar ze zelfgemaakte spukketjes verkocht zoals kaarsen en geborduurde kussens. Het was er altijd erg gezellig binnen, en mevrouw Larren was heel erg aardig, waardoor ik er graag kwam.
“Wat heb je dan precies nodig?” vroeg ik. “Suzanne en Marie hebben met de kussens buiten gespeeld waardoor ze nu onbruikbaar zijn voor in huis. Het zou fijn zijn als je twee leuke kussens kon halen voor me. En breng dan ook maar meteen een paar kaarsen mee, we hebben er niet zo veel meer.”
Ik moest glimlachen bij de gedachte aan mijn zusjes die de kussens mee naar buiten hadden genomen en ze voor elkaar hadden verstopt. Degene die als eerste het kussen van de ander had gevonden, had gewonnen. Ze hadden de hele ochtend lang de kussens liggen verstoppen en zoeken. Het was ongelooflijk met welke kleine dingen ze zich zo lang bezig konden houden en plezier konden maken.
“Ik zal het meteen na het eten voor je gaan halen”, zei ik. Toen schoot me ineens te binnen wat een geluk ik had: als ik toch naar het midden van de stad moest, kon ik net zo goed vanmiddag al proberen om iets meer te weten te komen over mijn mysterieuze redder. Ik zou geen excuus hoeven te verzinnen om weg te gaan, en in het midden van de stad had ik de meeste kans om iets te weten te komen. Er waren daar een aantal kroegen waar altijd wel mensen waren die iets wisten. Ik kwam niet graag in de kroegen, het gaf me een akelig gevoel vanbinnen als ik tussen de mannen door liep. Ik kon altijd de ogen in mijn rug voelen prikken. De gedachte was nog akeliger na wat er gisterenavond was gebeurd. Maar ik had geen keus: als ik iets te weten wou komen, moest ik met de mannen in de kroegen praten.

*Deel 2 van hoofdstuk 2 volgt*
Je leeft maar één keer in dit leven
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

*Deel 2 van het tweede hoofdstuk*

Twintig minuten later liep ik met stevige pas over het pad op weg naar het midden van de stad. Ik had zo snel mogelijk gegeten zonder argwaan te wekken nadat ik me had gerealiseerd dat dit misschien wel de beste kans was die ik ooit zou krijgen om iets meer informatie te krijgen. Het weer zat gelukkig mee, het regende niet en zelfs de temperatuur was redelijk aangenaam. Ik keek naar de lucht en zag voorlopig nog geen teken van regenwolken en hoopte dat dat zo zou blijven. Het pad waarover ik liep was een veelgebruikt en druk pad en ik kwam dan ook veel mensen tegen onderweg waarvan ik sommige herkende en begroette.
Maar ik bleef niet staan om een praatje met ze te maken, ik wou veel te graag naar het het midden van de stad toe, ik was er veel te gebrand op om iets te weten te komen. Een stemmetje in me vroeg zich af waarom ik me zo voelde: waarom was ik zo opgewonden bij de gedachte een klein beetje mysterie op te kunnen lossen? Kwam het door de man zelf, of was er iets anders? Misschien was het wel juist het mysterie dat hij uitstraalde? Waarschijnlijk was het gewoon een combinatie van beide.
Ik was nog steeds diep in gedachten verzonken en opgewonden toen ik het midden van de stad naderde. Zoals gebruikelijk was dit de drukste plek van Londen en ik werd volledig opgenomen in de mensenmassa waardoor ik totaal niet opviel. Ik zag al snel het winkeltje van mevrouw Larren en liep naar binnen, blij dat ik even van de mensenmassa verlost was. Mijn ogen moesten heel even wennen aan de donkerdere ruimte, maar al snel kon ik alles weer goed zien. De muren waren bedekt met een licht bloemetjespatroon wat al een tijdje aan het verslijten was en eigenlijk dringend vervangen moest worden. Doorheen het hele winkeltje stonden tafels met allemaal verschillende kaarsen erop en overal lagen de zelf geborduurde kussens verpsreid. Er waren ook nog andere spulletjes te zien zoals kaarsenhouders, Mariabeeldjes, Katholieke prentjes,... Zoals gewoonlijk was het lekker rommelig binnen, wat het winkeltje alleen maar meer gezelligheid gaf.
Meteen toen ze me zag binnen komen, lichtte het gezicht van mevrouw Larren op en begroette ze me vriendelijk. “Hallo Elisabeth, wat leuk om je weer eens te zien hier. Gaat alles goed met je? En met je moeder en de rest van de familie? Je bent al zo lang niet meer langs geweest. Er is toch niets mis hoop ik?”
Ik glimlachte bij het spervuur van vragen. Ik kwam hier niet zo heel erg vaak, en als ik langskwam werd ik altijd meteen overspoeld door vragen. Ik vertelde haar dat het met iedereen goed ging en vroeg hoe het met haar ging. Ze begon honderduit te vertellen over alles wat ze had meegemaakt en ik knikte beleefd op de juiste momenten.
Ik luisterde niet echt goed naar wat ze allemaal vertelde, ik was met mijn gedachten al bij wat ik zou doen als ik hier buiten liep. Zou ik echt iets te weten kunnen komen over die mysterieuze man? Ik hoopte daar zo snel mogelijk achter te komen en wachtte een beetje ongeduldig af totdat mevrouw Larren klaar was met haar verhaal. Ze eindige door te zeggen dat het ondanks dat alles toch goed met haar ging, en vroeg waarvoor ik kwam. Ik koos twee nieuwe kussens en een stuk of zes kaarsen uit, betaalde en liep de straat weer op nadat ik haar gedag had gezegd en had beloofd niet meer zo lang weg te blijven.
Ik kneep mijn ogen heel even dicht om ze te laten wennen aan het felle licht, maar begon al snel weer rond te kijken. Ik vroeg me af waar ik het beste als eerst naartoe kon gaan en keek het pleintje rond. Ik zag verschillende uithangborden van kroegen: The Lion, The Queen, The Knight. Terwijl mijn ogen over de verschillende uithangborden gingen, trok er eentje mijn aandacht toen ik de naam las: The Secret. Van buiten zag het er donkerder uit dan de rest van de kroegen, en het lag half verscholen achter een winkeltje. Het zag eruit als de perfecte plek om dingen te weten te komen en ik liep er op af.
Omdat ik niet het risico wou lopen herkend te worden door iemand, trok ik de kap van mijn mantel over mijn hoofd voordat ik de deur opende en naar binnen stapte. Ik zag meteen dat ik niet de enige was die net herkend wilde worden. Bijna iedereen binnen had zich verscholen onder de mantel van zijn kap. Ik liep naar een leegstaand tafeltje terwijl mijn ogen de ruimte en hun bezoekers in zich opnamen. Het was een donkere kroeg, maar niet zo donker als ik verwacht had. Op elke tafel stond een kaars, een verwoede poging om het gezelliger te maken. De muren waren donker, net als al het meubilair, wat de kroeg een sombere uitstraling gaf.
Meteen nadat ik plaats had genomen, kwam de waardin naar me toe om mijn bestelling op te nemen. Ze keek heel even verbaasd toen ze zag dat ik een vrouw was, maar herstelde zich al snel. Waarschijnlijk was ze het niet gewend hier een vrouw te zien, maar haar jarenlange ervaring met mensen die niet herkend wilde worden, zorgde ervoor dat er nauwelijks iets van haar verbazing te merken viel.
Ik bestelde een glas bier en keek haar na terwijl ze naar de toog liep. Ze was klein en dik en haar heupen wiegden heen en weer als ze liep, maar ze had een knap gezicht met lange blonde, stijle haren die netjes opgestoken waren. Ze droeg een simpele, lange jurk die niet al te wijd viel en eigenlijk net iets te groot was voor haar, de onderkant sleepte over de grond.
Ze kwam al snel terug met een glas bier dat ze op mijn tafel neerzette. Ik knikte naar haar, gaf haar geld en zag haar terug naar de toog lopen die ze begon te poetsen. Mijn aandacht ging snel weer terug naar mijn tafel en ik staarde naar het glas bier, wat ik niet eens lustte. Ik had het besteld zodat ik niet de aandacht zou trekken door iets ongewoons te bestellen zoals water, als ze dat hier zelfs al hadden.
Ik keek de ruimte rond naar de mensen die er zaten. Het waren er niet veel, de meesten waren nog aan het werk. De mannen die hier binnen zaten, zagen er een beetje haveloos en onverzorgd uit. Ik vroeg me af of ze werkloos waren.
Ik had bijna iedereen in de kroeg bekeken, en geen van hen had mijn interesse gewekt, totdat ik plotseling bij de één na laatste tafel was gekomen. Er zaten drie mannen ver voorover gebogen met elkaar te praten. Ze wekten de indruk dat ze niet gehoord wouden horen. Hun stemmen waren zacht, maar ik kon toch nog flarden van hun gesprek verstaan. “Ja, inderdaad, langs het pad van het bos. De wachten denken dat het afgelopen nacht moet zijn gebeurd.”
Toen ik die woorden hoorden, verstarde ik meteen. Ze hebben het toch zeker niet over hetzelfde pad als waar ik gisterenavond over was gelopen, vroeg ik mezelf af. Ik deed nog meer mijn best iets van hun gesprek te verstaan.
“Het was echt een verschrikkelijk gezicht, de wacht denkt dat ze aangevallen zijn door wilde dieren uit de bossen.” “Wat erg voor hun vrouw en kinderen.” De twee mannen knikten bevestigend. “Erg? Die mannen hadden nou niet bepaald de reputatie van brave huivaders”, zei de derde met minachting in zijn stem.
Ik zat stokstijf op mijn stoel, mijn ogen stonden groot en ik beet hard op mijn lip. Ik begon er steeds zeker van te worden dat ze het wel degelijk over hetzelfde pad hadden. Hun woorden joegen me behoorlijk wat angst aan, zo te horen was er iets gruwelijks gebeurd daar op het pad. Ik brandde van nieuwsgierigheid om erachter te komen wat er precies was gebeurd, en met wie, maar ik durfde niets te vragen. Ik luisterde nog aandachtiger om meer te weten te komen.
“Ik snap niet waarom ze het bos in zijn gegaan in het donker. Ze zijn niet via het bospad naar huis gelopen, want ik heb ze een andere route zien nemen toen we de kroeg uitliepen. Ze moeten dus wel om één of andere reden het bos in zijn gegaan nadat ze thuis waren gekomen.” “Zeg, ze wonen toch aan de rand van het bos, niet? Dan is het toch hun taak om de andere huizen te beschermen tegen gevaarlijke bosdieren. Misschien was dat de reden wel.” “In het donker het bos in gaan om gevaarlijke dieren weg te jagen terwijl je dronken bent? Dat klinkt niet echt zo... slim, wel?”, zei dezelfde man die eerder al minachtend had gereageerd. Het leek erop dat hij de mannen die in het bos waren gevonden niet mocht. De andere twee zwegen even en dachten over zijn woorden na.
“We zullen er nooit achterkomen wat de reden is geweest om het bos in te gaan, want ze zullen het ons nooit meer kunnen vertellen, en de kans dat iemand iets heeft gezien of meer weet is miniem.”
Angstig slikte ik een paar keer om mijn droge keel weg te krijgen. Het leek er niet alleen op dat ze het over hetzelfde pad hadden, het leek er zelfs op dat ze het over dezelfde mannen hadden die mij hadden achtervolgd. Maar wat was er dan gebeurd? Ik had geen wilde dieren gezien toen ik daar had gelopen. Maar ik had ook niet echt opgelet of er wilde dieren te bekennen waren. Ik was veel te druk bezig geweest zo snel mogelijk veilig thuis te komen.
“Het is in ieder geval zeker dat de wachten die hen gevonden hebben voor altijd het beeld van hun lichamen bij zich zullen dragen. Het bloed lag echt overal om hun heen, volgens mij hadden ze zelfs geen bloed meer in hun lichamen zitten, zo veel lag er. En dan heb ik het nog niet eens over alle verwondingen die ze hadden. Over heel hun lichamen waren diepe sneden te zien. De reden dat de wachten aan wilde dieren denken is dat bij alle mannen hun nek en polsen opengereten waren, dat verklaard waarom er zoveel bloed om hen heen lag. Het is echt het gruwelijkste wat ik ooit heb gehoord. “De wachten zeggen dat op hun gezichten echt doodsangst te lezen stond”, fluisterde de tweede man, die behoorlijk onder de indruk was van de beschrijving.

*Laatste deel van hoofdstuk 2 volgt*
Je leeft maar één keer in dit leven
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

*Deel 3 van het tweede hoofdstuk*

Ik rende zo hard als ik maar kon naar huis toe, de hele tijd bleven de laatste woorden van het gesprek door mijn hoofd spoken: overal bloed, diepe sneden over heel hun lichamen, doodsangst, en het ergste van al: opengereten nekken en polsen...
Ik zag dat de mensen me verbaasd aankeken als ik voorbijrende, sommigen keken zelfs afkeurend, en een enkele keek bezorgd, maar ik schonk er geen aandacht aan. Ik kon er niets aan doen, ik was bang, echt bang, en ik moest rennen, zo vlug mogelijk, naar mijn veilige huis toe, naar mijn familie. Ik kon aan niets anders meer denken dan dat ik in beweging moest blijven. Maar na een hele tijd gerend te hebben, moest ik stoppen om op adem te komen. Mijn adem gierde door mijn lijf, mijn hart bonsde zo hard dat ik dacht dat het elk moment uit mijn borstkas kon springen, en in mijn hoofd vormden zich beelden van de afschuwelijke omschrijving.
Ik stond een tijdje voorovergebogen met mijn handen op mijn knieën voordat ik weer op adem was gekomen. Langzaam rechtte ik mijn rug weer en keek om me heen. Ik had zo hard en lang gerend dat ik al bijna thuis was. Er waren nog maar een paar andere mensen op het pad te zien die ook terug naar huis gingen. Ik dwong mezelf om te kalmeren, om op te houden met mezelf zo bang te maken en liep het laatste stuk rustig naar huis.
Mijn zusjes kwamen meteen op me afgerend toen ze me aan zagen komen en schreeuwden blij dat ik weer terug was. Ze sprongen om me heen terwijl ik naar het huis toeliep. Ik was blij dat ik even werd afgeleid door hun vrolijke gedrag en werd nog rustiger. Zodra mijn moeder mij en mijn zusjes zag, maande ze Suzanne en Marie aan mij met rust te laten en weer buiten te gaan spelen. Gillend renden ze weer terug naar buiten en gingen verder met hun spel.
“Is alles goed gegaan, heb je de spullen? Je bent best lang weg geweest”, zei mijn moeder zodra Suzanne en Marie naar buiten waren verdwenen. “Ja hoor moeder, ik heb alle spullen en alles is prima gegaan. Ik ben nog even blijven praten met Samantha, je weet wel, mijn vriendin die laatst nog bij ons op bezoek is geweest, ze was daar ook.” Mijn moeder knikte instemmend, nam de spullen van me over en verdween weer in het huis.

Zodra ze uit het zicht was verdwenen rende ik naar mijn kamer toe, sloot de deur achter me, zette het raam wagenwijd open en liet me op bed neervallen waar ik instortte. Tranen stroomden onbedwingbaar over mijn wangen en maakten het kussen kletsnat op de plaats waar ik mijn hoofd erin had begraven. In mijn hoofd bleven zich maar beelden vormen van de verminkte lichamen van de drie mannen, mijn fantasie sloeg volledig op hol. Hoe hard ik ook mijn best deed, ik kon de beelden niet terugdringen. Ik sloeg mijn armen om mijn hoofd en rolde me op mijn zij als een balletje, ik schreeuwe het bijna uit van ellende.
Mijn verstand wilde maar geen logisch antwoord vinden op de vraag wat er was gebeurd met die mannen, wie, of wat, er verantwoordelijk voor was. Elke keer als ik mezelf die vraag stelde kwam het beeld van mijn mysterieuze redder tevoorschijn, en zag ik zijn bloeddorstige ogen die me hadden aangeken voordat ik door was gerend. Maar ik wijgerde te geloven dat hij er verantwoordelijk voor was geweest. Zoiets had een man toch nooit voor elkaar kunnen krijgen? Het moest gewoon toeval zijn dat juist die mannen, en juist op hetzelfde pad, brutaal waren gedood. Maar ondanks dat ik dat tegen mezelf bleef zeggen, kon ik het nare gevoel dat hij er misschien toch iets mee te maken had, niet van me afzettten, hoe vaak ik het ook herhaalde dat dat onmogelijk was.
Onmogelijk... ik herinnerde me dat ik precies hetzelfde had gedacht toen hij me overeind had geholpen en me naar huis had gebracht. Ik had niet kunnen begrijpen hoe hij dat had kunnen overleven. Maar na wat ik vandaag had gehoord, dacht ik dat hij misschien gewoon geluk had gehad, misschien was er inderdaad plotseling een wild dier tevoorschijn gesprongen en was hij de enige die had kunnen ontsnappen.
Maak jezelf maar wijs wat je wilt, fluisterde een zacht, klein stemmetje diep in me, niets kan het gevoel wegnemen dat hij er iets mee te maken heeft. Misschien is hij zelfs wel de moordenaar.
“Nee!”, ik schreeuwde het uit, dat kon en mocht ik niet denken. Ik wijgerde dat te geloven, ik wijgerde te geloven dat mijn mysterieuze redder eigenlijk een bloeddorstige moordenaar was.

Nadat ik nog een tijdje op bed had gelegen om mezelf te kalmeren, stond ik weer op en ging verder met de dagelijkse klusjes in huis. Ik had gelukkig genoeg te doen waardoor ik geen tweede keer in kon storten. Toen het avond werd, probeerde ik zo lang mogelijk op te blijven. Ik probeerde het moment waarop ik alleen in bed lag en niets mij af zou kunnen leiden van mijn gedachten zo lang mogelijk uit te stellen. Maar na een tijdje vonden mijn ouders het meer dan genoeg en stuurden ze me naar bed toe. Met tegenzin liep ik mijn kamer in en trok ik mijn nachthemd aan waarna ik weer naar het open raam toeliep om naar buiten te kijken.
Ik stond een tijdje naar de sterren te kijken toen ik mijn vermoeidheid niet langer kon negeren en in bed kroop. Ik ging weer op mijn zij liggen en rolde me op als een balletje met de dekens strak over me heen getrokken. Verwoed probeerde ik mijn dichtvallende ogen open te houden. Ik wou niet slapen, ik mocht niet slapen, want als ik dat toch deed zou ik vast vreselijke nachtmerries krijgen over de drie mannen en mijn mysterieuze als moordenaar. Uiteindelijk verloor ik het gevecht en vielen mijn ogen dicht.
Die nacht werd ik één keer schreeuwend en badend in het zweet wakker. Mijn ogen schoten open en keken doodsbang. Het duurde even voor ik besefte dat het een nachtmerrie was geweest en dat ik veilig in mijn bed lag. Ik ademde een paar keer diep in en kalmeerde weer. Ik had inderdaad een nachtmerrie gehad waarin mijn redder was veranderd in een bloeddorstige, koelbloedige moordenaar. “Ach, stel je toch niet zo aan!”, fluisterde ik streng tegen mezelf, “je fantasie slaat weer eens op hol. Hij is je redder, en je moest hem dankbaar zijn in plaats van over hem te denken als een moordenaar!”
Ik ging iets verliggen, sloot mijn ogen en sliep weer verder tot de volgende ochtend. Deze keer zonder nare dromen.

*Hoofdstuk 3 volgt*
Je leeft maar één keer in dit leven
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

Hallo allemaal

ik wil jullie even laten weten dat ik vandaag begonnen ben met het derde hoofdstuk. Ik kon de drang om te schrijven niet weerstaan, wat eigenlijk wel goed is, want ik wil dit verhaal graag verder schrijven.

Ik hoor ook nog steeds heel erg graag jullie reacties, opmerkingen, tips,...
Dus kom maar op!

Duistere groetjes
Je leeft maar één keer in dit leven
Gebruikersavatar
Cherry
Balpen
Balpen
Berichten: 169
Lid geworden op: 03 aug 2008 19:19

Oh my,

het gebeurd niet vaak maar ik ben daadwerkelijk verslaafd aan jouw verhaal!
Ik herken veel van mezelf in jou verhaal (nja, niet qua personnage enzo).
Wat ik bedoel is dat ikzelf ook graag verhalen schrijf over de periode waarin jou verhaal zich afspeelt, erg leuk om te lezen vind ik het dus ook!
Ik ben zoooo benieuwd hoe het verder gaat!

Xxjes en succes met het schrijven van het vervolg!
"The enthusiasm of a woman's love is even beyond the biographer's."
- Jane Austen -
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

Cherry schreef:Oh my,

het gebeurd niet vaak maar ik ben daadwerkelijk verslaafd aan jouw verhaal!
Ik herken veel van mezelf in jou verhaal (nja, niet qua personnage enzo).
Wat ik bedoel is dat ikzelf ook graag verhalen schrijf over de periode waarin jou verhaal zich afspeelt, erg leuk om te lezen vind ik het dus ook!
Ik ben zoooo benieuwd hoe het verder gaat!

Xxjes en succes met het schrijven van het vervolg!
Hoi Cherry

dank je wel voor je reactie. Leuk om te lezen dat je verslaafd bent aan mijn verhaal.
Ik ben bezig aan het derde hoofdstuk, maar op het moment wilt het echt niet meer lukken. Ik zit een beetje vast en ben wat inspiratieloos op het moment. Ik ga eens even goed na moeten denken hoe ik het aan ga pakken nu.
Je leeft maar één keer in dit leven
Gebruikersavatar
Cherry
Balpen
Balpen
Berichten: 169
Lid geworden op: 03 aug 2008 19:19

Hey,

Graag gedaan hoor en neem rustig je tijd! het schrijven is zelf altijd een stuk leuker als je meer inspiratie hebt!
Good luck finding your inspiration!

Ciao;)
"The enthusiasm of a woman's love is even beyond the biographer's."
- Jane Austen -
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

Cherry schreef:Hey,

Graag gedaan hoor en neem rustig je tijd! het schrijven is zelf altijd een stuk leuker als je meer inspiratie hebt!
Good luck finding your inspiration!

Ciao;)
:) Dank je wel hoor! Fijn dat je er toch begrip voor hebt.
Ik wil er zelf heel erg graag aan verder schrijven, maar ben nu niet in het juiste 'humeur' voor een griezelverhaal. Ik heb meer het goede 'humeur' voor een liefdesverhaal, haha. En het is niet de bedoeling dat dit één of ander klef liefdesverhaal gaat worden.
Maar heel misschien lukt het me toch wel om griezelig te schrijven na een tijdje.
En schrijven als je inspiratie hebt is inderdaad heel erg fijn.

Ik heb nu trouwens ook nog een stagerapport te schrijven, dus het privéschrijven moet even wachten, helaas :?

Bye bye :angel
Je leeft maar één keer in dit leven
CrazyMimie

Heej ik heb je verhaal gelezen en ben erg benieuwd naar hoe het verder gaat. Ik zag dat je in mei voor het laatst ergens op heb gereageerd. Ik hoop dat je snel weer verder gaat.

Greets Mimie
Joysha
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 31
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:13
Locatie: Limburg (België)

CrazyMimie schreef:Heej ik heb je verhaal gelezen en ben erg benieuwd naar hoe het verder gaat. Ik zag dat je in mei voor het laatst ergens op heb gereageerd. Ik hoop dat je snel weer verder gaat.

Greets Mimie
Hoi Mimie

bedankt voor je bericht! Het is altijd fijn om reacties te krijgen op je verhaal. Ik ben blij om te horen dat je benieuwd bent naar hoe het verder gaat. Eerlijk gezegd ben ik daar ook heel benieuwd naar :lol: ;) :twisted: Hoewel ik natuurlijk al wel een veel beter idee heb van wat er staat te gebeuren. En ik kan je alvast verklappen dat ik van plan ben het nog veel spannender te maken.
Ik heb de laatste tijd nog heel wat ideeën gekregen voor het verhaal, maar ik kom helaas niet toe aan het schrijven zelf. Ik heb het namelijk ontzettend druk.
Maar ik zal mijn best doen om snel weer een hoofdstuk af te hebben! (Ik ben al een aantal maanden geleden aan hoofdstuk 3 begonnen, maar toen zat ik vast, dus heb ik er niet meer aan gewerkt).

Griezelige dagen toegewenst!

~Angel~ :twisted: :angel
Je leeft maar één keer in dit leven
Rebel
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 37
Lid geworden op: 22 nov 2009 01:38

Dit stuk voor zover maakt inderdaad erg nieuwsgierig. ik vind het eigenlijk een kwelling om zolang te moeten wachten hoe het verder gaat. als je er net lekker in zit wil je doorlezen.
Aan de andere kant krijg je juist de beste invallen als je bezig bent met je dagelijkse bezigheden in plaats van achter de pc. maak er wat moois van

Vr Groeten.
Gebruikersavatar
Carpe Diem
Vulpen
Vulpen
Berichten: 349
Lid geworden op: 22 dec 2008 18:54

Ik wilde ook nog even melden dat ik nog steeds je verhaal lees! Je beschrijft alles heel goed, met veel datails. Ik vind het echt heel knap gedaan!
En ik moet toegeven dat ook ik verslaafd ben aan je verhaal =P
Dus ik blijf wachten en hopen op een nieuw stuk! ;)
The Mad Hatter:
"Have I gone mad?"

Alice:
"I'm afraid so, you're entirely bonkers.
But I'll tell you a secret. All the best people are."
CrazyMimie

heej heej
zeg...wanneer komt hfdstk 3 nou eindelijk? :p
we zitten er al zo lang op te wachten.
schrijf vooral snel weer verder ;)
Gesloten

Terug naar “Het Verlaten Kerkhof”