Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.
Hallo lieve lezers,
Zoals jullie misschien hebben gemerkt ben ik gestopt met mijn verhaal Wraak. Dit is het herschreven verhaal over Harry Potter en de Orde van de Feniks. Ik hoop dat jullie het een veel beter verhaal vinden!
Veel leesplezier.
Inleiding
Clowie studeert aan haar vijfde jaar in Zwadderich op Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus- Pocus. Iedereen vindt Harry Potter een leugenaar, maar Clowie vindt dat als er geen bewijs is dat het dan niet waar is. Zo komt ze in een gevaarlijke positie terecht. Ze neemt het besluit om bij haar eigen standpunt te blijven en haar eigen mening te volgen. Maar haar mede – Zwadderaars vinden haar daardoor een verrader en keren zich ook tegen haar. Komt dit nog goed?
Laatst gewijzigd door Lessie op 02 mar 2009 14:43, 7 keer totaal gewijzigd.
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
“Daar heb je die Coveness!”
“De trut.”
“Zeg dat wel…”
Clowie wrong zich verdrietig tussen de twee derdejaars van Zwadderich heen met gefronste wenkbrauwen. Haar ogen stonden dof, minder vrolijk dan ze vroeger waren. Lang geleden hadden ze fel gefonkeld en getwinkeld, maar nu leken ze wel uitgedoofd. Alsof er kleine kaarsjes erachter hadden gezeten die vrolijk brandden, maar die nu waren opgebrand.
Ze was nergens meer veilig, overal stonden er wel groepjes leerlingen die over haar stonden te roddelen. Met de dag werd ze somberder. Zeker als ze goed kon verstaan wat die leerlingen te vertellen hadden, wat tegenwoordig niet meer positief was.
Sinds ze onschuldig tegen Iris had gezegd dat ze het niet eens was met de Ochtendprofeet - die vertelde dat Harry Potter en professor Perkamentus leugenaars waren - was ze plotseling het onderwerp van de gesprekken geworden. Iedereen had wel wat te vertellen over haar. Ze werd er gek van, misschien kwam dat ook omdat het Iris’ schuld was dat iedereen nu over haar roddelden.
Clowie had onder andere gehoord dat ze net zo gestoord begon te worden als Potter en dat ze zijn geheime vriendinnetje was. Daar was ze zo boos over geworden, net als het feit dat ze haar boosheid nergens kon uiten zonder voor schut te worden gezet.
Zelfs Iris had wat nare dingen over haar gezegd tegen de andere Zwadderaars. Clowie hoorde haar immers zelf vertellen dat zij een verraadster van de Zwadderaars was. Vanaf toen kon ze dus niet meer rekenen op haar vroegere vriendin, wat haar humeur nog verder liet dalen. Nu stond ze er alleen voor om de lange dagen door te komen. Hoelang kon ze dit nog aan?
Laatst gewijzigd door Lessie op 26 feb 2009 14:52, 1 keer totaal gewijzigd.
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Bedankt! Hier is het volgende hoofdstuk.
---------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 1
Het warme weer trof de omgeving van een huis net buiten de stad Oxford. Het was eind juli, de dagen naderden het einde van de zomervakantie.
In de donkere schaduwen van de bomen lag een meisje op haar rug in een zandkleurige hangmat. Ze genoot van een onschuldig briesje dat door haar roodbruine haar streek. Het gras onder haar was een tijdje geleden nog groen en fris gekleurd, maar sinds de hittegolf de tuin te pakken had genomen, was geen plant meer zoals het was geweest. Alles was uitgedroogd en verdord, hoeveel moeite de familie Coveness – die hier woonde – ook deed de tuin in zijn oorspronkelijke staat te behouden; niets hielp. De temperatuur was te warm en de droogte hield voortdurend aan. Al snel staakte de familie hun pogingen om de tuin te onderhouden. Ze waren van plan na de warme hittegolf alle verdroogde planten uit de tuin te halen en er nieuwe voor in de plaats te zetten. Dat leek hun wel het beste plan met dit weer.
Clowie keek somber naar een slap hangende roos terwijl ze deed alsof ze luisterde naar haar oudere zus Clann, die enthousiast de Ochtendprofeet aan het lezen was. Elke dag las ze hem om te zien of er nog nieuws was over de leugens van Harry Potter en Perkamentus, of de ideeën van de Minister van Toverkunst, Minister Droebel. Clowie was vaak de dupe van haar kreetjes als ze iets las in de krant.
“Wist je dit al – Perkamentus is zijn functie als Hoofdbewindwijzer van de Wikenweegschaar kwijt!” riep Clann opgewonden uit en ze tuurde ingespannen naar een artikel. Ze lag op een tuinstoel naast de hangmat waarin Clowie lag. Die zag dat ze het artikel nog een keer las. Ze schudde langzaam haar hoofd ten teken dat ze het niet wist. Tegenwoordig werd er vaak een negatief bericht over Perkamentus en Harry Potter geplaatst. Waarschijnlijk was dat omdat er zo weinig bekend was over het einde van de laatste opdracht van het Toverschool Toernooi van verleden schooljaar. Ze vond het niet terecht dat de Profeet het tweetal moest afschilderen als leugenaars, tenslotte hadden ze geen enkel bewijs wat er was gebeurd. Niemand kon uitleggen wat Potter had meegemaakt in het doolhof, zelf had hij er niets over verteld. Niemand wist of de Heer van het Duister terug was, hoewel Perkamentus en Potter het wel probeerden te bevestigen. Was het daarom maar simpel een leugen? Wilde het Ministerie van Toverkunst niet naar de twee tovenaars luisteren?
Clowie kon er niet uit komen. Zelf wist ze het zelf niet wat ze geloofde; aan de ene kant was ze het niet eens met de Profeet, maar aan de andere kant wist ze niet of Potter gelijk had. Daarom stond ze neutraal, open voor beide kanten. Haar familie en vrienden verklaarden haar voor gek dat ze niet de kant koos voor de Ochtendprofeet, zij waren het volkomen eens met wat Droebel vond.
Nogmaals schudde Clowie haar hoofd, dit keer met een verbijsterde blik. De mens geloofde veel te snel iets, besefte ze. Het was hopeloos hoe ze zag dat iedereen de krant toejuichte. Waren er dan helemaal geen verstandige tovenaars of heksen die zoals zij waren? Wilde iedereen domweg de logische kant kiezen om niet op te vallen? Het leek erop.
“Het valt me trouwens op dat die Rita Pulpers geen artikels meer schrijft.” Met gefronste wenkbrauwen legde Clann de Ochtendprofeet naast zich neer op het droge gras. “Viel jou dat ook al op?” Haar hoofd draaide de kant op van Clowie die met gesloten ogen luisterde.
“Nee, eerlijk gezegd niet,” was het korte antwoord. Clowie gluurde door haar wimpers door naar Clann, die geïrriteerd zuchtte. Langzaam keek ze weg van haar zus en staarde naar de heg die de tuin omringde.
“Weet jij wanneer Iris en Esther vanmiddag komen?” vroeg ze, ditmaal vriendelijker om de stemming vrolijk te houden. Ze wist dat Clann gehumeurd raakte als zij kortaf op haar reageerde. Dat wilde ze nu niet hebben, er was niets om boos om te worden vond ze.
“Nee – ja,” antwoordde Clowie vaag, “ja, Esther had volgens mij iets gezegd dat ze rond vier uur hier zouden zijn. Dat is dus…” Ze wierp een blik op haar horloge, “over een kwartier!”
Clowie sprong geschrokken met open mond overeind.
“Wát!” Haar stem viel over toen ze sprak. “Dan moeten we als de sodemieter hun logeerkamer klaar maken!” Ze beende de schaduwen uit naar het grote wit geschilderde huis. Daar trok ze de schuifpui open en rende door de lichte en ruime woonkamer naar de verste hoek van de kamer. Daar was een rondlopende trap die ze vervolgens betrad. Achter zich hoorde ze Clann ook de trap op komen.
“Hun logeerkamer?” vroeg ze opmerkzaam. “Het is toch echt een kamer in ons huis en niet in hun huis.” Clowie antwoordde niet. Het had toch geen zin, haar zus was veel te slim. Zwijgend liepen de twee zussen naar de eerste verdieping, waar zich een lange gang met deuren bevond. Het tweetal liep de kamer tegenover de trap in en maakte haastig de kamer in orde. Net toen de bel ging, waren ze klaar en renden blij de trap af om hun vriendinnen te begroeten.
“Iris!” Clowie vloog haar zwartharige vriendin om de hals.
“Hey, Esther!” was de reactie van Clann en zoende haar vriendin op haar wang. “Kom erin, beiden. ’t Is buiten veels te warm. Clowie en ik zaten net nog in de tuin, maar het is niet te harden hoor!” Ze pakte Esthers koffer en zette die naast de trap neer. “Wat willen jullie drinken?”
Clowie pakte Iris bij de arm en zeulde haar mee naar de keuken. “We hebben veel drinken in de koelkast staan. Boterbier dan maar?” grijnsde ze met twinkelende ogen.
“Prima hoor,” antwoordde Iris. “Jij ook, Es?” Ze reikte haar zus een flesje aan en ging op de bank zitten. Clowie plofte naast haar neer. Ze was blij dat haar vriendinnen er weer waren, want ze had hen al lang niet meer gezien. Vanaf nu zou ze hen elke dag zien.
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Een paar zonnestralen verwarmden het slaperige hoofd van Clowie. Ze knipperde met haar ogen en keek om zich heen. De zonnestraal scheen door een kier tussen haar donkere gordijnen door de kamer in. Op het luchtbed aan de andere kant van de ruimte hoorde ze Iris zachtjes snurken. Ze stapte uit bed en trok haar ochtendjas aan, terwijl ze haar slaapkamer uitliep en via de trap naar de keuken liep om te ontbijten. Haar moeder was al bezig met het snijden van het brood. Op het fornuis was het kookgerij zo behekst dat het zelfstandig eieren kon koken.
“Goedemorgen mam,” groette Clowie haar moeder en schoof aan aan de keukentafel. Haar moeder keek om en glimlachte naar haar.
“Lekker geslapen, lieverd?” vroeg ze en ze richtte zich weer op het snijwerk. “Papa is al naar zijn werk, dus die kan niet met ons mee-eten.”
“Ja, eigenlijk wel.” Clowie keek naar de klok aan de muur en zag dat het al half elf in de ochtend was. “Op het gesnurk van Iris na dan.”
“De boekenlijsten van Zweinstein zijn eindelijk aangekomen, lieverd,” zei mam en ze wees naar de andere kant van de tafel, waar op de hoek een stapeltje enveloppen lag. “Ze zijn dit jaar wel erg laat ermee. Ik heb al gekeken naar een badge, maar jullie zijn beiden geen Klassenoudsten geworden. Ik ben van plan om na het ontbijt naar de Wegisweg te gaan om jullie boeken te kopen en nog wat andere spullen.”
Clowie stond op en liep naar de enveloppen toe om haar boekenlijst te bekijken.
“Ik moet twee nieuwe boeken hebben, zie ik,” verkondigde ze. “Het Standaard Spreukenboek, Niveau 5 door Miranda Wiggelaar, en Magische Verdedigingstheorie door Wilbert Lepelaar.” Ze fronste haar wenkbrauwen toen ze het tweede boek oplas. Dat moest het nieuwe boek voor Verweer tegen de Zwarte Kunsten zijn, want het eerste boek was voor Bezweringen. Ze hoorde de deur open gaan en keek op. De anderen kwamen de keuken pratend binnen, totdat Esther Clowie met haar brief zag.
“Oh god, de brieven!” riep ze uit en ze rende naar Clowie toe. “Dat werd echt hoog tijd, want morgen moeten we al naar Zweinstein.” Ze pakte het stapeltje enveloppen en gaf Iris en Clann hun brieven. Toen Iris uit was gelezen keek ze Clowie nieuwsgierig aan, die inmiddels weer plaats genomen had op haar stoel en ze plofte zelf tegenover haar neer.
“Wie zouden we nu voor Verweer tegen de Zwarte Kunsten krijgen?”
“Waarschijnlijk niet die Dolleman, aangezien die een heel jaar opgesloten heeft gezeten in zijn eigen hutkoffer,” zei Clann en ze stond op om haar moeder te helpen met het eten op tafel te zetten. “Weet jij wie de nieuwe leraar wordt voor Verweer tegen de Zwarte Kunsten, mama? Tenslotte werken jij en papa op het Ministerie.” Ze streek neer op de stoel tegenover Clowie, die toekeek hoe haar moeder ook aanschoof.
“Ik heb inderdaad diverse verhalen gehoord, uiteraard,” begon ze, haar woorden overwegend, “maar die zijn helaas niet voor jullie oren bestemd,” voegde ze er grijnzend aan toe. Clowie zuchtte geïrriteerd en zette haar glas melk te hard neer op de glazen keukentafel, waardoor de helft van de inhoud eruit vloog.
“Kijk uit, doos!” riep Clann boos uit. Ze sprong op en riep ‘Sanitato’ om het tafelblad schoon te maken. “Jij bent lekker slim bezig, Clowie. Maar goed. Waarom zijn die verhalen niet voor onze oren bestemd? Esther en ik zijn toevallig al wel volwassen, dus je kan ons niets meer verbieden,” richtte ze zich tot mam.
“Dat is zo, Clann, maar ik wil niet dat jullie nu al weten wie jullie nieuwe lerares wordt. Dat -”
“Lerares?” onderbrak Iris haar. “Dus het is een zij? Hoe heet die lerares dan?” Ze keek mam nieuwsgierig aan.
“Iris,” siste Clowie geïrriteerd, terwijl ze haar vriendin onder de tafel tegen haar been schopte. Ze vond het brutaal dat Iris haar moeder had onderbroken en nu alles wilde weten. Ik kan nog wel wachten tot morgenavond, wanneer we toch die lerares te zien krijgen, dacht ze. “Zo kan ‘ie wel weer, hè?”
Iris keek haar boos aan.
“Au, je hoefde niet meteen zo agressief te reageren,” riep ze uit en ze wreef over haar kuit.
Mam zuchtte vermoeid en wreef over haar oogleden.
“Rustig, meiden. Het is inderdaad een lerares.” Ze keek de vriendinnen één voor één aan. “Om het kort te houden: Dorothea Omber, Secretaris-Generaal van Minister Droebel.” Ze nam een hap van haar boterham met ei en vervolgde: “Val me alsjeblieft net lastig met vragen, want morgen zullen jullie haar elke dag zien. Ze is een prima mens en zal uitstekend les geven.”
De rest van het ontbijt verliep zwijgzaam. Iedereen had zijn eigen gedachten om daar de tijd mee te vullen. Clowie was benieuwd hoe die Omber les zou gaan geven. De voorgaande leraren de ze voor dat vak had gekregen stelden allemaal niet veel voor: in leerjaar één kregen ze Krinkel die het hele jaar blijkbaar de Heer van het Duister met zich meedroeg, het jaar erna kregen ze Smalhart die te veel van zichzelf vervuld was en eigenlijk een leraar van niets was, in de derde hadden ze de weerwolf Lupos en ten slotte Dolleman die in werkelijkheid het hele jaar opgesloten had gezeten in zijn eigen hutkoffer en werd vervangen door een bedrieger. Dit jaar moest niet veel beter zijn, tenzij er een wonder gebeurde.
Na het ontbijt gingen de vriendinnen met mam naar de Wegisweg om daar hun nieuwe spullen te halen. Iris had een nieuw gewaad nodig en Clann en Esther wilden nog graag voor nieuwe veren kijken. Ook in hun laatste jaar moesten ze nog veel schrijven, beweerden ze. Clowie bleef rondhangen in de dierenzaak, omdat ze graag een huisdier wilde hebben. Ze wist alleen niet wat en Iris adviseerde haar om daarom nog niets te kopen. De hele middag nam het uitje naar de winkelstraat in beslag en toen ze weer thuis kwamen moesten ze zich haasten om hun koffers klaar te maken voor het nieuwe schooljaar.
“Clo, heb jij mijn sokken soms gezien?” vroeg Iris wanhopig, terwijl ze het logeerbed overhoop haalde.
“In je koffer?” antwoordde Clowie afwezig en ze sorteerde haar kleding om ze zo netjes mogelijk in te kunnen pakken. “Weet jij toevallig wat ik nog meer mee moet nemen?”
“Nee, misschien je verstand? Kan handig zijn.” Haar vriendin had haar sokken gevonden en stopte ze voorzichtig – alsof ze konden ontploffen – onderin haar koffer. “Ze lagen ónder het bed, in plaats van erin,” zei ze triomfantelijk. “En daar had ik domweg niet eerder gezocht. En we moeten onze agenda’s niet vergeten, want Esther had van de week nog tegen me gezegd dat dit jaar heel moeilijk wordt vanwege het examen. Dat wordt dus zorgvuldig het huiswerk noteren.”
Clowie pakte snel haar agenda, zodat ze het niet kon vergeten.
“Kindertjes, hebben jullie al jullie spullen al ingepakt?” vroeg Clann met een stem van een juffrouw die tegen haar kleuters sprak. “Papa is thuis gekomen en wil nu al onze koffers in de achterbak leggen, zodat we morgenochtend wat meer tijd hebben. Kan dat, of moeten we nog een uur of drie wachten?”
“Hier, mevrouw de babysitter, is mijn koffer,” riep Clowie lachend en ze schopte het zware voorwerp naar haar zus. “Hoe ver ben jij, Iris?” Ze keek naar haar, die verwoed haar schoolboeken in haar koffer legde.
“Bijna klaar,” mompelde ze.
“Als je klaar bent, mag je zelf je koffer naar de auto brengen. Ik ga niet nog een keer naar boven,” waarschuwde Clann en ze liep de trap af, Clowies koffer achter zich aanslepend.
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
De volgende dag moesten de vriendinnen vroeg opstaan, omdat ze op tijd op perron 9 ¾ te zijn. Mam hielp hen om de laatste spullen in te pakken en pap zette alles in de auto. Het was een stressvolle tijd, omdat iedereen op het laatste moment nog dingen in wilden pakken en ze op alles en iedereen mopperden. Uiteindelijk was alles ingepakt en vertrok de familie Coveness en Iris en Esther naar het Londense station, waar ze naar het hek tussen perron 9 en 10 liepen. Pap zorgde voor de karren waar de bagage op konden. Esther en Clann stonden voor het hek en leunden er tegenaan toen niemand keek, waardoor ze op perron 9 ¾ verschenen. Clowie vond het nog steeds knap bedacht dat je zo op een onzichtbaar perron kon komen.
“Kijkt er iemand?” siste ze zenuwachtig tegen Iris, die de omgeving inspecteerde.
“Ik zie niemand, de kust is dus veilig!” Iris trok Clowie mee door het hek en ze kwamen op het drukke perron aan, waar de Zweinsteinexpres al klaar stond. Niet veel later volgden mam en pap, die zich tussen groepjes leerlingen en familieleden wrongen.
“Zullen we alvast afscheid nemen van elkaar, voordat de trein vertrekt en we geen tijd meer hebben? We zijn dit keer eens op tijd,” lachte mam en ze trok Clowie tegen zich aan. “Pas goed op je zelf, meiden. Jullie weten dat je geen belangrijke dingen mag schrijven in jullie brieven, hè?” Het Ministerie controleerde de uilenpost, waardoor ze geen belangrijke informatie konden schrijven die voor het Ministerie belangrijk was.
“Ja, dat weten we, mevrouw Coveness,” grijnsde Iris en ze trok Clowie uit mams armen. Die keek naar het hek en zag Harry met twee anderen erdoor verschijnen. Een grote zwartharige hond kwispelde met zijn staart en hoorde blijkbaar bij het gezelschap. Een paar minuten erna voegden nog meer mensen zich bij hen, waaronder de vrienden van Harry, Hermelien Griffel en Ron Wemel. Clowie herkende opeens dat de rest de familie Wemel, Dolleman, Lupos en een onbekende dame waren.
“Hé, slaapkop!” Clowie wreef over haar pijnlijke arm, waar zojuist Iris haar had gestompt. “Waar kijk je de hele tijd naar?” De zwartharige krullenbol keek nieuwsgierig naar de richting waarin Clowie had gekeken. “Naar… Potter!” siste ze met opgetrokken wenkbrauwen. “Sinds wanneer ben je geïnteresseerd in hém?”
Clowie schudde haar hoofd en haalde haar schouders op.
“Weet ik veel,” antwoordde ze mat. Ze had geen zin om Iris te vertellen dat het verkeerd was om domweg de Ochtendprofeet te geloven die nare verhalen vertelde over Harry en Perkamentus. Ze wist dat Iris het maar raar vond dat zij een andere mening had dan de anderen. Daarom deed ze alsof er niets gebeurd was en richtte ze haar aandacht op haar ouders.
“Ik zal jullie missen,” zei ze terwijl ze haar vader omhelsde. Iris hield Clowie nog steeds in de gaten en porde haar in haar ribben.
“Je kunt elke dag schrijven, Clo,” grijnsde ze spottend. “Je zult het trouwens vast te druk hebben met school om nog heimwee te hebben aan thuis.”
Ze had gelijk, besefte Clowie geïrriteerd. Ze stelde zich aan, dat liet Iris haar door haar reactie weten.
“En ik ben dag en nacht bij je om je niet aan thuis te laten denken,” lachte Iris. Ze trok Clowie mee naar de trein, op het moment dat de conducteur op zijn fluit blies ten teken dat de Zweinsteinexpres elk moment kon vertrekken. Clann en Esther liepen achter hen aan en haar ouders zetten hun bagage in de trein.
“Goede reis, meiden!” riep mam en ze zwaaide naar hen. De trein begon te rijden en Clowie bleef naar het perron kijken, waar haar ouders hen uitzwaaiden. Ze zag de hond die bij Harry was mee rennen met de trein. Ze fronste haar voorhoofd toen ze het zag en draaide zich om naar Iris om het haar te vertellen, maar die was nergens te bekennen, net zoals Clann en Esther. Haar koffer achter zich aanzeulend, liep ze met een verdrietig gevoel verder het gangpad in en liep de coupés na om te kijken waar haar vriendinnen heen waren gegaan. Ze vond het niet leuk dat ze haar zomaar hadden laten staan zonder iets te vertellen. Eindelijk zag ze hen zitten en trok opgelucht de deur van de coupé open.
“Konden jullie niet even zeggen dat jullie -” begon ze haar preek, maar Iris onderbrak haar.
“Nee, dat konden we niet, nee. Moest je daar maar niet blijven dromen. We hadden gezegd dat we een plaatsje gingen zoeken, maar jouw oren waren blijkbaar te slecht om dat te kunnen ontvangen.” Met haar armen over elkaar keek ze Clowie uitdagend aan, maar die had geen zin in een discussie en ze schoof de deur achter zich dicht toen ze de coupé verder in liep. Pas nu zag ze dat Draco, Patty, Korzel en Kwast er ook waren.
“Ik bleef nog even kijken, omdat ik zag dat die grote hond van Harry Potter met de trein mee rende.” Ze ging naast Clann zitten en keek naar Iris die tegenover haar zat. “Dat vond ik wel wat eigenaardig, want de meeste honden doen dat niet.”
Draco snoof schamper en stond op.
“Dat doet me eraan denken dat Patty en ik naar de coupé van de klassenoudsten moeten om instructies te krijgen. Ik zie jullie nog wel,” hij wenkte de andere klassenoudste van Zwadderich en knikte naar de rest toen hij de coupé uitliep. Korzel en Kwast klosten hem achterna, waardoor er een onaangename stilte ontstond. Na een paar minuten verbrak Clann die toen ze haar mond open deed.
“Wat deed die blonde knul vreemd, zeg, toen jij over die eigenaardige hond vertelde,” schoot ze uit en ze draaide haar hoofd opzij naar Clowie.
“Draco doet wel vaker vreemd,” antwoordde die zacht.
“Nou, ik vind dat hij wel een goede keuze is geweest als klassenoudste,” riep Iris. “Hij is niet zo vreemd als jij vind. Ik mag hem wel,” grijnsde ze met twinkelende ogen, waardoor Esther verbouwereerd overeind veerde.
“Meen je dat? Vind je hem serieus leuk?” Met open mond keek ze haar jongere zusje aan. “Malfidus?”
“Hij komt ook uit een zuivere volbloedfamilie, net als wij,” reageerde Iris gekwetst. “Hij heeft goede ouders, dan hebben we het natuurlijk wel over onder andere Lucius Malfidus. Zij zijn steenrijk, Draco kan alles krijgen wat hij wil. Wij kunnen dat ook als we dat willen. Verder heeft hij een prachtig uiterlijk met mooi lichtblond haar en een schattig spits gezicht.” Clowie zag nog net geen kwijl uit haar mond komen, maar volgens haar scheelde het niet veel. Ze wendde haar blik van haar vriendin af en deed of ze haar nagels bestudeerde. Op zulke momenten was ze het totaal niet met Iris eens. Zelf vond zij Draco maar een vreemd persoon, hij gedroeg zich te sluw. Of misschien was zij wel te aardig voor een Zwadderaar. Ze viel meer op jongens met een liever karakter, wat meer bij haar paste.
De reis duurde zoals gewoonlijk lang. De vriendinnen spraken over het nieuwe schooljaar en wat hen te verwachten stond. In de loop van de middag werden ze stiller en begonnen ze moe te worden door de reis. Clowie verlangde met de minuut naar het feestmaal en een warm bed. Draco en zijn vrienden kwamen ’s middags terug en vertelden lachend dat Ron Wemel en Hermelien Griffel de klassenoudsten waren geworden van Griffoendor. Clowie was verbaasd over dat nieuws. Ze had verwacht dat Harry dat zou worden, omdat hij zo goed met Perkamentus op kon schieten. Draco vertelde haar dat hij het waarschijnlijk niet was geworden door de leugens die hij had verteld over de Heer van het Duister. De leerlingen zouden hem niet meer vertrouwen als klassenoudste. Maar Clowie was het daar niet mee eens. Hij kon op die manier de waarheid onthullen, die de leerlingen en de leraren moesten weten. Hij had al genoeg narigheid bezorgd voor zichzelf om zo vernederd te worden door de Ochtendprofeet. Uit angst om zelf in de problemen te komen voor haar ideeën, hield ze haar gedachten geheim. Anders had ze kans dat ook zij in de publiciteit te komen en daar had ze geen behoefte aan.
Toen het donker begon te worden vonden Clann en Esther het tijd worden om hun gewaden aan te trekken en de anderen volgden hun voorbeeld. Na een paar uur begon de trein vaart te minderen en Draco en Patty verdwenen de coupé uit om toezicht te houden over de leerlingen. De rest pakten hun spullen en sloten zich aan bij de andere leerlingen, die stonden te dringen om als eersten naar buiten te gaan. Eenmaal buiten hoorden ze een kordate stem de eerstejaars toespreken om diegene te volgen naar Zweinstein. Alle voorgaande jaren had de halfreus Hagrid de taak om de eerstejaars over het meer te begeleiden met de boten, maar nu deed een streng uitziende heks met een vooruitstekende kin dat: professor Varicosus.
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
“Waar is Hagrid?” vroeg Clowie zich hardop af.
“Zoals je ziet niet hier, duh,” grijnsde Iris, terwijl ze haar meenam door de mensenmassa naar de koetsen die blijkbaar uit zichzelf konden rijden, omdat er geen paarden of andere wezens voor stonden. “Kom, daar zijn Draco, Patty, Korzel en Kwast. Laten we bij hen gaan in de koets,” opperde ze en stapte in hun muffig ruikende koets. Clowie volgde haar zwijgzaam. Hoewel ze nu wel bij hun leeftijdsgenoten waren, Clowie voelde zich niet erg op haar gemak in Draco’s gezelschap. Iris vond het naar haar gezicht te kijken het helemaal niet erg, wat ze wel verwacht had. Ze luisterde nors naar wat hij te vertellen had.
“Ik ben echt ontzettend blij dat ik klassenoudste ben geworden!” riep hij trots en gebaarde naar zijn badge. “Nu heb ik de kans om die eerste- en tweedejaars op hun donder te geven. Zagen jullie die Griffel net naar mij kijken?” vroeg hij aan zijn medereisgenoten. “Dat zij die jongere leerlingen behandelt alsof het haar kinderen zijn hoeft nog niet te betekenen dat wij, Patty en ik, ook zo aardig tegen die kinderen doen, toch Pat?” Hij legde zijn arm om haar heen en speelde met een zwarte lok. Die schudde ijverig haar hoofd en glimlachte.
Clowie wendde haar hoofd af en keek naar buiten door het stoffige raam. Ze hoefde dit kleffe gedoe niet te zien. Een paar koetsen achter zich zag ze Harry met zijn vrienden zitten. Zo te zien was hij in gesprek met een meisje met lang vuilblond haar en uitpuilende ogen, Hermelien Griffel, Ron Wemel en het jongere zusje van Wemel.
Opeens voelde ze dat iemand in haar arm kneep en keek om zich heen. Iris keek haar geïrriteerd aan.
“Ben je weer aan het staren naar Potter?” siste die tegen haar. Clowie schudde zuchtend haar hoofd en besloot de rit naar het kasteel niet meer achterom te kijken. Ze wist niet waarom ze zo geïnteresseerd in Harry was geworden. Kwam het omdat zijn naam tegenwoordig zo vaak in de Ochtendprofeet verscheen? Of omdat hij probeerde iedereen ervan te overtuigen dat hij gelijk had? Ze begreep het zelf niet meer. Misschien moest ze hem voorlopig vergeten en ergens anders aan denken. Daarom richtte ze haar aandacht weer op Draco, die weer – of nog steeds – aan het woord was.
“Mijn vader denkt dat die hond van Potter niet zomaar een hond is.” Alweer Harry. Was er dan geen enkele kans om hem te vergeten? Moest ze continu aan hem herinnerd blijven worden, terwijl ze net zelf besloten had om niet meer aan hem te denken? Met een zucht keek ze weer door het stoffige raam en zag Zweinstein steeds dichterbij komen. Na een lange reis waren ze eindelijk op hun bestemming aangekomen. Een golf van vermoeidheid overspoelde haar en voor de tweede keer vandaag verlangde ze naar het hemelbed, wat in de slaapzaal op haar stond te wachten.
“Uitstappen, slaapkop,” mompelde Iris die haar omhoogtrok en haar de koets uitduwde toen deze stil stond op het terrein van Zweinstein. “Je bent er echt niet met je gedachten bij, hè?” vroeg ze opmerkzaam. “Wat is er toch met je?” Ze sleurde haar hutkoffer uit de koets en wachtte tot Clowie dat ook had gedaan. Die volgde haar voorbeeld en ze liepen naar de ingang van het kasteel, waar het een drukte van jewelste was geworden.
“Ik weet niet waar je het over hebt, Iris,” antwoordde ze onverschillig. Ze liep achter de leerlingen aan die door de deur in de grote hal kwamen. Aan de muren hingen fakkels die de ruimte verlichtten. In de Grote Zaal stonden de vier afdelingstafel en de Oppertafel waar de leraren al achter zaten op hun vaste plek. Het plafond was nog steeds een zwarte hemel bezaaid met fonkelende sterren, dat identiek was als de lucht die je door de hoge ramen zag. Zweinstein was niets veranderd.
“Kom, laten we naar de tafel van Zwadderich gaan,” fluisterde Iris die haar naar hun tafel begeleidde. Ze nam plaats tegenover Draco en zijn vrienden en Clowie schoof naast haar aan. Ze had eigenlijk ergens anders willen zitten, omdat ze Draco’s gezelschap tijdens de reis naar het kasteel wel genoeg vond voor vandaag. Nu moest ze weer een avond naar zijn geweldige verhalen zitten luisteren. Het is maar een avond, dacht ze en ze keek naar de Oppertafel. Het viel haar op dat Hagrid er niet was. Vandaar dat Varicosus zijn taak om de eerstejaars per boot over het meer te begeleiden over had genomen. Ze vond het niet erg dat hij er niet was: nu kregen ze waarschijnlijk beter les in Verzorging van Fabeldieren. Dat was vorig jaar een regelrechte ramp, omdat Hagrid niet besefte dat de wezens die hij behandelde levensgevaarlijk waren voor hen, zoals de Schroeistaartige Skreeften. Waarschijnlijk kregen ze nu Varicosus, die op dat moment op de stoel van Hagrid ging zitten. Haar blik gleed over de leraren en bleef hangen op de vrouw naast Perkamentus. Ze knipperde even met haar ogen van ongeloof. De vrouw was klein, dik en had korte krullen van peper-en-zoutkleur. Ze droeg een pluizige roze vest over haar gewaad en had van dezelfde kleur een haarband in. Haar gezicht had iets padachtig: het was bleek met uitpuilende ogen en donkere wallen eronder. Clowie had nog nooit een heks gezien die er zo vreemd uit zag.
“Zou dat die Omber zijn?” knikte Iris in de richting van de Oppertafel. Blijkbaar was de heks haar ook opgevallen.
“Dat moet wel, want verder zitten er alleen maar bekende leraren aan de tafel,” zei Clowie. “Wat ziet zij er afgrijselijk uit, zeg!”
“Valt toch wel mee, Clo?” lachte Iris. “Ik vind die haarband en haar vest wel leuk. Het staat haar goed.” Ze trok haar wenkbrauwen op toen Clowie nadrukkelijk kuchte en wees naar de deuren van de Grote Zaal, waar professor Anderling met een krukje en de versleten tovenaarshoed - die de leerlingen indeelde - verscheen met achter zich een rij angstige eerstejaars die zojuist het meer waren overgestoken.
“Kijk, de Sorteerceremonie gaat beginnen,” fluisterde ze opgewonden. Nadat Anderling het krukje had neergezet, begon de Hoed een zeer lang lied te zingen. Het viel Clowie op dat het lied dit jaar veel langer was dan alle voorgaande jaren.
“Sinds wanneer geeft die oude Hoed ons advies?” vroeg Iris, terwijl ze hard applaudisseerde voor het lied. Clowie haalde haar schouders op en applaudisseerde even hard.
“Geen idee, dat vroeg ik me zelf ook al af.”
De namen van de eerstejaars werden opgenoemd en één voor één werden ze door de Sorteerhoed ingedeeld over de vier afdelingen. Nadat Anderling het krukje en de Hoed weer opborg, stond Perkamentus op die het feestmaal lied beginnen.
“Eet smakelijk iedereen,” riep Clowie verrukt uit toen het heerlijke eten en drinken op de tafels verscheen. De lekkere geuren lieten haar maag nog harder knorren en ze schepte zo snel als ze kon haar bod vol met verschillende soorten etenswaren.
Na het feestmaal was Clowie soezerig door het vele eten. Ze verlangde op dat moment nog meer naar haar hemelbed dan een paar uur geleden. Met een glimlach op haar gezicht zag ze Perkamentus weer opstaan en zijn gebruikelijke toespraak beginnen.
“… Er zijn dit jaar twee wijzigingen in ons lerarenbestand. Het doet me een genoegen om professor Varicosus opnieuw te verwelkomen, die zich zal bekommeren om Verzorging van Fabeldieren, en ik wil iedereen voorstellen aan professor Omber, onze nieuwe lerares Verweer tegen de Zwarte Kunsten.”
Clowie klapte beleefd terwijl hij uitgesproken was. Nadat Perkamentus zijn toespraak wilde vervolgen, onderbrak Omber hem. Clowie was verwonderd dat de nieuwe lerares het lef had om hem te storen tijdens zijn toespraak, want dat was nog nooit eerder gebeurd.
“Dank u voor uw vriendelijke welkomstwoord, professor Perkamentus,” glimlachte Omber. Clowie trok haar wenkbrauwen geïrriteerd omhoog en wachtte af wat ze nog meer ging zeggen. Ze sprak dat de leerlingen hun talenten moesten koesteren en ontwikkelen en dat er vernieuwing moest komen in de tradities. Dat betekende dus, bedacht Clowie met een schok, dat Zweinstein ging veranderen door de komst van Omber. Of door de wil van het Ministerie. Ze schrok op toen de leerlingen om haar heen opstonden en naar de deuren van de Grote Zaal schuifelden. Ze sprong op en zocht Iris, die vlakbij stond te luisteren naar Draco. Wat een verassing, dacht Clowie grimmig. Straks zat Iris nog bij hem op schoot, als ze zo door ging.
“Zullen we naar de slaapzalen gaan?” vroeg ze sissend in Iris’ oor en nu trok zij haar vriendin mee naar de kerkers.
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Reacties waar ik wat aan heb zijn van harte welkom.
Hoofdstuk 5
Er kwam iets zachts tegen Clowies hoofd aan, waardoor ze uit haar droomwereld werd verjaagd. Ze knipperde verward met haar ogen en zag dat het een roze kussen was die een lachende Iris naar haar had gegooid.
“Wakker worden, slaapkop!” riep die en ze trok de dekens van Clowies bed af.
“Hé, laat dat, stom kind!” Kou verspreidde zich over Clowies lichaam en ze graaide naar de dekens, maar Iris liep van haar weg.
“Sta dan op,” grijnsde haar vriendin. “Kom, we moeten ontbijten. We krijgen onze nieuwe roosters!” Ze sprintte de slaapzaal uit, Clowie alleen achterlatend. Die raapte haar gewaad van een stoel en kleedde zich snel om. De andere meisjes van haar jaar waren al weg, zag ze. Ze holde haar vriendin achterna en vond haar op de trap die naar de hal leidde.
“Je kon me ook wel wat vriendelijker wakker maken,” mopperde ze, maar Iris grinnikte alleen maar.
“Je leert het nooit hè? Zwadderaars staan er toch om bekend dat ze gemeen en sluw zijn?” Haar lach galmde door de grote ruimte.
“Je weet dat ik altijd een ochtendhumeur heb.” Clowie duwde de dubbele deur van de Grote Zaal open en de geur van het ontbijt kwam hen tegemoet. “Ah, wat ruikt dit goddelijk op de vroege ochtend,” glimlachte ze en ze ging aan de tafel van Zwadderich zitten.
“Tast toe, zou ik zeggen,” grijnsde Iris vrolijk, terwijl ook zij plaats nam en een boterham besmeerde met boter. Waarschijnlijk was ze in een vrolijke bui, omdat Draco in de buurt zat, zag Clowie. Ze knikte en begon aan haar ontbijt. Ondertussen deelde professor Sneep de roosters uit. Ze ging rechtop zitten toen hij bij hen kwam en bekeek gretig haar rooster.
“Wauw, we beginnen met het saaiste vak ooit,” riep ze verbaasd uit toen ze zag dat er op maandag het eerste uur Geschiedenis van de Toverkunst gepland stond. Ze hoorde Iris naast zich vloeken en grinnikte. Ze wist dat haar vriendin altijd moeite had met slaapverwekkende preken om dan wakker te blijven. “Ik zal mijn best doen om op te letten, schat,” grijnsde ze daarom naar haar.
“Doe dat,” gromde Iris sacherijnig. “Ik weet zeker dat ik het niet aan kan om ’s morgens vroeg naar dat toonloze gemurmel te luisteren.”
De rest van het ontbijt verliep zwijgzaam en toen de Zwadderaars naar het lokaal van professor Kist liepen, stond de deur al open zodat ze alvast een plaats konden uitzoeken. Iris liep door naar achteren, waar ze zich neer nestelde tegen de muur. Zo te zien was ze van plan deze les niet te gaan luisteren naar Kist. Terwijl Clowie naast haar neerplofte, zag ze Harry en zijn vrienden ook het lokaal binnenkomen. Er stond vanochtend niets over hem in de Ochtendprofeet, had ze verbaasd opgemerkt. Misschien was hij niet meer belangrijk genoeg, waardoor ze hem gewoon als leugenaar beschouwden.
“Ga jij luisteren, Clowie? Ik ga maffen,” kondigde Iris aan en ze legde haar hoofd tegen de stenen muur. Clowie pakte zwijgend een paar vellen perkament en haar veer en inkt toen professor Kist door het schoolbord het lokaal binnen kwam zweven. Hij was een stokoude man die voor het haardvuur in de lerarenkamer in zijn slaap was gestorven. De volgende ochtend was hij zijn lichaam uitgezweven en weer les gaan geven, alsof er niets gebeurd was.
De rest van de leerlingen stroomden het lokaal binnen, waaronder de Griffoendors. Clowie keek op toen Harry met zijn vrienden binnen kwam en strekte haar rug. Het zag er naar uit dat hij deze les niet op ging letten, aangezien hij en zijn vriend zaten te kliederen op een vel perkament. Ze schudde haar hoofd om niet meer aan hem te denken om vervolgens haar aandacht op Kist te vestigen. Hij had het over de reuzenoorlogen, een onderwerp dat Clowie alles behalve boeide. Ze was dan ook blij dat na twee uur de bel ging voor de pauze.
“Dat was echt ontzettend saai, nietwaar?” zuchtte Iris met een slaperige stem. Ze wreef in haar ogen en hees haar tas op haar schouder. Clowie knikte instemmend.
“Reuzenoorlogen, wat is daar zo boeiend aan?”
“Geen flauw idee. Ik weet wel dat we het komende uur Sneep hebben,” zei Iris met twinkelende ogen terwijl ze de binnenplaats opliep. “Kunnen we weer lachen terwijl hij Potter uitkaffert.”
Waarom moest ze nou altijd aan hem denken? Vroeg Clowie zich af. Of ze dacht uit zichzelf aan hem, of anderen zorgden ervoor dat hij in haar hoofd kwam. En dat terwijl ze niet meer aan hem wilde denken.
De frisse septemberwind deed haar rillen en ze sloeg haar gewaad wat dichter om zich heen. Ze voelde de miezer op haar hoofd druppelen.
“Nou, wat een lol zeg als Sneep mensen voor gek zet,” antwoordde ze gepikeerd. “Dat zou hij eens bij jou moeten doen, dan zul je wel anders reageren als Sneep zo tegen hem doet.” Clowie liep naar een afdakje waar ze droog kon staan tot de pauze afgelopen was. Ze draaide zich om naar Iris, die haar was gevolgd en met een gefronst gezicht naar haar keek.
“Waarom doe jij zo anders sinds we terug zijn op Zweinstein?” Ze leunde tegen de muur zonder haar gezicht van Clowie af te wenden. Die haalde haar schouders op.
“Ik weet het niet,” zuchtte ze.
Sometimes is there a day to forgiveness... Sometimes is that day to revenge.
Aaaaw dit is leuk, al mijn J.K. Rowling HP-herinneringen komen weer terug Echt goed geschreven! Ik vind het altijd zo knap dat jullie zo alles in jullie eigen verhaallijn kunnen gebruiken en die sfeer ook zo goed over weten te brengen, dat lijkt me echt super moeilijk. Het leest echt lekker snel, goed gedaan Iedere keer als ik Clowie lees hoor ik het in mijn hoofd en dan moet ik denken aan Chloë van 24, maar daar kun jij ook niets aan doen