Hoofdstuk 1
De deur viel in het slot en sloot de beide grijze mannen in. De metalen klik van de sleutel zou het laatste zijn dat zij van de buitenwereld hoorden. Hun ogen moesten wennen aan het schaarse licht van de ruimte. De vloer was van zachte aarde en de muren van kil steen. Slechts twee brandende fakkels hingen aan de kale wanden. De rest van de kamer was bijna leeg, op twee scheppen, een lange zak en een kleine tafel na. Op de tafel stond een kruik, gemaakt van een bruine leemsoort. De mannen keken ernaar en wisten dat het ding hun dood betekende.
“Maltas, vergis ik mij of is deze kamer kleiner geworden?” vroeg de ene man aan zijn metgezel. Hij was langer van gestalte en had een langere baard dan Maltas, die dit compenseerde door een stuk dikker te zijn.
Maltas bekeek zijn langere broeder en zei: “Ik weet het niet, Hitezer. Misschien zijn wij groter geworden.”
Hitezer knikte, alsof hij zojuist een heel wijs antwoord had gekregen. Ze deden samen enkele voorzichtige stappen naar voren en bekeken de kamer. Ze splitsten op en betastten de wanden uitvoerig met hun knokige vingers. Ze onderzochten de ruimte op spleetjes en voelden of er ergens een kier was waar de wind doorheen kon waaien. Hun onderzoek duurde niet lang. Deze ruimte was al meerdere malen grondig geïnspecteerd door de koninklijke wacht. Niemand kon eruit ontsnappen. En nog belangrijker: niemand kon naar binnen.
De twee oude mannen ontmoetten elkaar in het midden van de kamer. Ze herkenden elkaar aan hun wijde gewaden die sierlijk langs hun lichamen plooiden.
“Uitstekend, ik had u hier ook verwacht,” zei Hitezer.
“Ik ben blij dat ik u niet teleurstel,” antwoordde Maltas. “Ik meen dat we nu snel moeten zijn?”
Hitezer knikte en richtte zijn blik op de uiterste hoek van de kamer. Maltas weifelde een moment, maar hij wist dat hij uiteindelijk toch geconfronteerd zou worden met wat nu al ‘het grootste geheim van het koningshuis’ werd genoemd.
“Mag ik concluderen dat hij er stil bijligt?” sprak Hitezer retorisch.
“De doden hebben die neiging,” ging Maltas er toch op in. “Het zijn de levenden die voor hetzelfde resultaat een keus moeten maken.”
“Warempel, dat is bijzonder filosofisch van u,” prees Hitezer hem. “Wilt u dat wellicht nog opschrijven?”
Maltas schudde resoluut zijn hoofd. “Mijn dagen als schrijvende monnik zijn voorbij. Dat heb ik achter mij gelaten. Zullen we beginnen met onze taak? Het is bijna het uur van de halve dag.”
“Ah, bent u bang dat u de lunch mist?” zei Hitezer olijk. De beide mannen grinnikten om de flauwe grap en pakten elk een schep. Ze maten nog eenmaal de ruimte op, zoals ze dat al talloze malen hadden gedaan, en bepaalden waar het midden precies was. Daar zette Hitezer als eerste zijn schep in de aarde en begon met graven. Wanneer hij moe werd, nam Maltas het over. Ze vorderden gestaag. Hun steunen weergalmde dof tussen de muren. Maltas wiste zich na zijn derde beurt het zweet van het voorhoofd. “Men zou denken dat dit werk dorstig maakt.”
Hitezer gebaarde naar de kruik op de tafel. “Dat is de enige drank die we voorhanden hebben en die kan ik niet aanraden op dit moment.”
Dus gingen zij verder. Het kostte hen nog eens elk vijf extra graafbeurten om het gat de juiste diepte te geven. Voor de zekerheid berekenden zij de diepte nog eens, waarna Hitezer uit de kuil klom, geholpen door zijn broeder.
“Waarom moest het zo precies?” vroeg de lange monnik. Hij klopte zich het stof uit de baard en betastte zijn pijnlijke rug.
“Dit is een symbolische begrafenis,” antwoordde Maltas. “We begraven niet zomaar iemand.”
Hitezer knikte en strompelde naar de zak. Beide monniken pakten een uiteinde beet en sleepten het naar het gat.
“Hij voelt nog warm aan,” vond Hitezer. Hij zorgde ervoor dat het achteloos klonk.
“Onmogelijk,” meende Maltas. “Hij is al twee dagen dood.” Zijn stem trilde. Ook hij voelde de warmte door de zak heen.
Het schenden van een graf
Ik heb me ziek gelachen om die twee monikken xD.
Het is een heel goed stukje, humoristisch (a) en mysterieus. Ik kijk uit naar het volgende!
Het is een heel goed stukje, humoristisch (a) en mysterieus. Ik kijk uit naar het volgende!
Het verhaal gaat verder.
-------------------------------
Bijna tegelijktijdig legden de monniken de zak neer. Ze keken elkaar aan en schrokken dat ze zojuist tegen alle voorschriften in waren gegaan. Hitezer pakte snel weer een uiteinde beet. De seconden hadden niets veranderd. Er straalde nog steeds warmte uit van de zak.
"Wie heeft de dode eigenlijk dood verklaard?" vroeg Hitezer zich af.
Maltas keek zijn broeder schuldbewust aan en schudde zijn hoofd. "Ik snap er niets van," mompelde hij. "Lichaamstemperatuur was gedaald, pupillen vernauwd, ademhaling gestopt en geen enkele hartslag was er te bespeuren. Deze man was onmiskenbaar dood."
Het zinde Hitezer niets dat zijn broeder in de verleden tijd sprak. De man waarvan hij de enkels vasthield was immers al verleden tijd.
"Doodsoorzaak?" informeerde hij met schorre stem.
Maltas pakte het hoofdeinde van de zak en knikte nogmaals toen hij voelde dat de nek in dezelfde positie lag als toen hij buiten de zak lag. "Deze man kon met de rug naar u toe staan en u toch recht aankijken," antwoordde hij cryptisch.
"Symbolisch, vindt u niet?"
Maltas glimlachte flauw om de ironie. Hij begreep wat de langere monnik bedoelde. Momenten kropen voorbij zonder een dat er een beslissing werd genomen. Hitezer wierp een zenuwachtige blik op de deur.
"Wanneer worden wij eigenlijk..." begon hij, maar hij kon niet het juiste woord vinden.
"Gevonden?" hielp Maltas. Hij beantwoordde de dankbare blik en schatte dat er nog slechts een uur hen restte om aan alle dingen in deze kamer een eind te maken. Het idee dat zij hun taak niet zouden volbrengen was enger dan het idee om hun taak te zien opstaan en weglopen. Met moeite sleepten zij het lichaam naar het gat. Daar aangekomen zetten zij het overeind en tilden het verticaal over de rand. Ze konden niet voorkomen dat het lichaam viel. De ledematen zochten krakend hun weg naar een positie die voor elk levend persoon ondraaglijk was geweest.
"Hoorde u dat?" vroeg Hitezer.
"Hij riep geen 'au'."
Dat was geruststellend, vonden zij beide. Hun werk was bijna klaar. Ze zorgden ervoor dat de zak recht overeind stond en begroeven het onder het zand. Met hun scheppen stampten ze het zand aan. Ze pauzeerden heel even.
"En dan nu het laatste puzzelstukje," zei Hitezer en reikte naar de binnenzak van zijn gewaad. Hij haalde er een kleine, zilveren plaat uit. Het glansde zachtjes in het licht van de fakkels. Er waren met grote zorg koude, ruwe letters in gegraveerd.
"Os tymbe ta veri," las Hitezer met eerbied.
"Hier ligt de waarheid," vertaalde Maltas.
Ze gaven de boodschap een mooie plaats op het vreemde graf en baden hun gebeden.
"Bidden we tegelijk voor onszelf?" vroeg Hitezer.
"Het zou tijd schelen," vond zijn dikkere broeder.
Na enkele momenten van mysterieus geprevel openden zij hun ogen. Ze voelden zich opgelucht. Hun taak was volbracht. De gevolgen waren niet hun zorg.
Maltas draaide zich als eerste om en liep op het tafeltje af. Hitezer volgde, na een korte aarzeling. De kruik kwam nu wel heel dichtbij.
"Het is niet erg om bang te zijn," sprak Maltas vaderlijk. "Maar vergeet niet: overwin deze angst en u bent bevrijd van alle angsten."
Hitezer vond moed. Hij kwam naast zijn broeder staan en klopte hem vriendelijk op de schouder. Hij pakte de kruik op en speelde met de balans ervan. Nog eenmaal keek hij naar het verse graf. Maltas volgde zijn blik en wist wat er in hem omging. Hij voelde het zelf ook.
"We hebben het juiste gedaan en zullen ervoor worden beloond."
Hitezer knikte opnieuw dankbaar. "Is het waar dat we in de hemel eruit zullen zien zoals we het liefste willen zijn?" vroeg hij.
Maltas glimlachte. "Dat is wat ik geloof. Had u een heel andere vorm in gedachten dan uw huidige lichaam? Zal ik u nog wel herkennen?"
"Het zal zijn alsof u in de spiegel kijkt."
Maltas vond dat het mooiste compliment dat hem ooit was gegeven. Hij omhelsde voor de laatste keer zijn vriend. Ze keken elkaar aan en dronken uit de kruik.
Slechts tweehonderd meter verderop schrok een Dwerg zwetend wakker.
-------------------------------
Bijna tegelijktijdig legden de monniken de zak neer. Ze keken elkaar aan en schrokken dat ze zojuist tegen alle voorschriften in waren gegaan. Hitezer pakte snel weer een uiteinde beet. De seconden hadden niets veranderd. Er straalde nog steeds warmte uit van de zak.
"Wie heeft de dode eigenlijk dood verklaard?" vroeg Hitezer zich af.
Maltas keek zijn broeder schuldbewust aan en schudde zijn hoofd. "Ik snap er niets van," mompelde hij. "Lichaamstemperatuur was gedaald, pupillen vernauwd, ademhaling gestopt en geen enkele hartslag was er te bespeuren. Deze man was onmiskenbaar dood."
Het zinde Hitezer niets dat zijn broeder in de verleden tijd sprak. De man waarvan hij de enkels vasthield was immers al verleden tijd.
"Doodsoorzaak?" informeerde hij met schorre stem.
Maltas pakte het hoofdeinde van de zak en knikte nogmaals toen hij voelde dat de nek in dezelfde positie lag als toen hij buiten de zak lag. "Deze man kon met de rug naar u toe staan en u toch recht aankijken," antwoordde hij cryptisch.
"Symbolisch, vindt u niet?"
Maltas glimlachte flauw om de ironie. Hij begreep wat de langere monnik bedoelde. Momenten kropen voorbij zonder een dat er een beslissing werd genomen. Hitezer wierp een zenuwachtige blik op de deur.
"Wanneer worden wij eigenlijk..." begon hij, maar hij kon niet het juiste woord vinden.
"Gevonden?" hielp Maltas. Hij beantwoordde de dankbare blik en schatte dat er nog slechts een uur hen restte om aan alle dingen in deze kamer een eind te maken. Het idee dat zij hun taak niet zouden volbrengen was enger dan het idee om hun taak te zien opstaan en weglopen. Met moeite sleepten zij het lichaam naar het gat. Daar aangekomen zetten zij het overeind en tilden het verticaal over de rand. Ze konden niet voorkomen dat het lichaam viel. De ledematen zochten krakend hun weg naar een positie die voor elk levend persoon ondraaglijk was geweest.
"Hoorde u dat?" vroeg Hitezer.
"Hij riep geen 'au'."
Dat was geruststellend, vonden zij beide. Hun werk was bijna klaar. Ze zorgden ervoor dat de zak recht overeind stond en begroeven het onder het zand. Met hun scheppen stampten ze het zand aan. Ze pauzeerden heel even.
"En dan nu het laatste puzzelstukje," zei Hitezer en reikte naar de binnenzak van zijn gewaad. Hij haalde er een kleine, zilveren plaat uit. Het glansde zachtjes in het licht van de fakkels. Er waren met grote zorg koude, ruwe letters in gegraveerd.
"Os tymbe ta veri," las Hitezer met eerbied.
"Hier ligt de waarheid," vertaalde Maltas.
Ze gaven de boodschap een mooie plaats op het vreemde graf en baden hun gebeden.
"Bidden we tegelijk voor onszelf?" vroeg Hitezer.
"Het zou tijd schelen," vond zijn dikkere broeder.
Na enkele momenten van mysterieus geprevel openden zij hun ogen. Ze voelden zich opgelucht. Hun taak was volbracht. De gevolgen waren niet hun zorg.
Maltas draaide zich als eerste om en liep op het tafeltje af. Hitezer volgde, na een korte aarzeling. De kruik kwam nu wel heel dichtbij.
"Het is niet erg om bang te zijn," sprak Maltas vaderlijk. "Maar vergeet niet: overwin deze angst en u bent bevrijd van alle angsten."
Hitezer vond moed. Hij kwam naast zijn broeder staan en klopte hem vriendelijk op de schouder. Hij pakte de kruik op en speelde met de balans ervan. Nog eenmaal keek hij naar het verse graf. Maltas volgde zijn blik en wist wat er in hem omging. Hij voelde het zelf ook.
"We hebben het juiste gedaan en zullen ervoor worden beloond."
Hitezer knikte opnieuw dankbaar. "Is het waar dat we in de hemel eruit zullen zien zoals we het liefste willen zijn?" vroeg hij.
Maltas glimlachte. "Dat is wat ik geloof. Had u een heel andere vorm in gedachten dan uw huidige lichaam? Zal ik u nog wel herkennen?"
"Het zal zijn alsof u in de spiegel kijkt."
Maltas vond dat het mooiste compliment dat hem ooit was gegeven. Hij omhelsde voor de laatste keer zijn vriend. Ze keken elkaar aan en dronken uit de kruik.
Slechts tweehonderd meter verderop schrok een Dwerg zwetend wakker.
Laatst gewijzigd door S.A.M. op 05 feb 2010 18:08, 2 keer totaal gewijzigd.
Wauw, prachtig en mysterieus stukje. Ik kan er kop nog staart aan vastknopen, maar dat mag wel een keer op z'n tijd 
Ik lees graag meer.

Ik lees graag meer.
Je kunt dit zien als een soort proloog. Daarin roept de schrijver vaak veel vragen op die pas later in het verhaal worden beantwoord. Dus het is nu de bedoeling om een sfeer te scheppen waarin de lezer steeds wil doorlezen omdat hij zich afvraagt: wat is er toch aan de hand?
- Artemiss
- Tipp-Ex team
- Berichten: 890
- Lid geworden op: 01 jul 2008 14:29
- Locatie: Ergens in de Randstad
Het werkt een beetje... verwarrend. Het is opeens iets heel anders, dat (lijkt het) niets met het voorgaande te maken heeft. Eerst over monniken en dan plots over een dwerg. Beetje vreemde wending.
Aan de andere kant maakt het ook wel nieuwsgierig, en wil je er wel door verder lezen.
Aan de andere kant maakt het ook wel nieuwsgierig, en wil je er wel door verder lezen.
Alles draait om jou en mij en wij, we draaien overal omheen...
-Herman van Veen
-Herman van Veen
Goed verhaal, mooi geschreven ook
over het laatste zinnetje, het geeft wat verwarring, maar voor mij geeft het ook nieuwsgierigheid weg, want ik ben nu wel nieuwsgierig naar wat die dwerg er mee te maken heeft.
Ik ben zeer benieuwd naar meer!

Ik ben zeer benieuwd naar meer!
Ik ben tot de conclusie gekomen dat deze schrijfstijl niet werkt. Dus ik ga stoppen met dit verhaal. Als ik het herlees, vind ik het allemaal een stuk minder dan dat ik in gedachten had. Sorry, maar jullie verdienen het ook niet om een matig verhaal te lezen. Misschien dat ik binnenkort aan nog iets anders begin voor dit forum.
- Artemiss
- Tipp-Ex team
- Berichten: 890
- Lid geworden op: 01 jul 2008 14:29
- Locatie: Ergens in de Randstad
Weet je, het is wel een beetje flauw om er opeens mee op te houden. Zo matig is het nou ook weer niet. Als je onzeker bent over een verhaal dan moet je het er niet opzetten. Nu zitten wij met een onafgemaakt verhaal.
Alles draait om jou en mij en wij, we draaien overal omheen...
-Herman van Veen
-Herman van Veen
Haha, nou ja, niemand begint aan een verhaal om er iets matigs van te maken. Zeker ik niet. Het is helaas gebeurt. Dat heeft niets met onzekerheid te maken. Ik herlees wat ik heb gemaakt en zie dat het gewoon niet goed is. Zo eerlijk moet ik naar mezelf zijn. Ik laat het even rusten. Het kan ook zijn dat ik het oppak met een andere stijl.
Laat ik het toch maar eens proberen nieuw leven in te blazen
-----------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 2
Bolian had genoeg enge dromen meegemaakt om te weten welke een resultaat waren van zijn eigen zieke gedachtes en welke voortkwamen uit de enge verhalen die zijn broer hem vroeger vertelde. De droom waaruit hij zojuist was wakker geschrokken hoorde bij geen van beide soorten. Dit was anders, echter, alsof het niet alleen in zijn hoofd was gebeurt. Hij had een gezicht gezien dat met vragende ogen naar hem keek. Vage gezichten hoorden nu eenmaal bij dromen, vond Bolian, maar het werd eng wanneer hij de gezichten herkende. Zojuist had hij in de ogen gekeken van iemand die hij kende als een broeder.
Zijn broeder werd begraven.
Rusteloos stapte hij uit bed. Wat betekende deze droom? Hij was er zeker van dat er meer achter stak dan hij nu kon vermoeden. Had het te maken met wat er allemaal was gebeurd de afgelopen dagen? Was er een serie van gebeurtenissen in werking gesteld waarvan hij de uitkomst nog niet kon zien?
Ik had hem nog zo gezegd zich er buiten te houden.
Bolian sloot zijn ogen en probeerde zich voor de geest te halen wat hij zojuist had gezien. Hij concentreerde zich sterk en langzaam kwamen de beelden terug.
Oude mannen, donkere kamer, de tafel en kruik, een gegraven gat precies in het midden van de ruimte.
Hij wist zeker dat hij het eerder had gezien, maar hij kon niet meer herinneren waar precies. De ruimte had er bekend uitgezien en de oude mannen hadden kleren gedragen die hij eerder had gezien.
Ik zie iets over het hoofd.
Plotseling overviel hem een gevoel van verlichting. Het was alsof een knoop in zijn hoofd werd ontwaard. In zijn droom had hij de oude mannen zien praten, maar hij niets van hun woorden opgevangen. Behalve...
In zijn nachtgewaad stormde hij door zijn kleine huisje. Kleine kamertjes met houten meubeltjes schoten aan hem voorbij, maar hij schonk er geen aandacht aan. Doelbewust rende hij naar de enige plaats in zijn huis waar hij zich echt op zijn gemak voelde: de bibliotheek. Het was een vierkante ruimte met twee grote, eikenhouten kasten tegen de muren. Ze waren gevuld met allerlei soorten boeken. Geschiedenis, magie, politiek; alles wat geschreven werd, verzamelde Bolian. Zijn vingers gleden langs de kaften in verschillende kleuren. Sommige boeken pakte hij eruit, maar als hij ontdekte dat het niet was wat hij zocht, schoof hij ze geërgerd terug.
Het moet hier ergens staan!
Na enkele vruchteloze pogingen herkende hij de azuurblauwe omslag die hij zocht. In gouden letters stond erop: De mystieke geheimen van het koningshuis.
Gehaast pakte hij het uit de kast en legde het op een donkerhouten tafel die er speciaal stond om aan gelezen te worden. Hij sloeg het boek open, waarbij wat stof opvloog. Gejaagd bladerde hij het door. Het boek was rijkversierd met prachtige illustraties en sierlijke letters. Bolians ogen schoten over de regels en tussenkopjes. Eindelijk vond hij wat hij zocht. Hij bestudeerde de plaat die voor hem lag.
Nee. Dit kan niet waar zijn.
-----------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 2
Bolian had genoeg enge dromen meegemaakt om te weten welke een resultaat waren van zijn eigen zieke gedachtes en welke voortkwamen uit de enge verhalen die zijn broer hem vroeger vertelde. De droom waaruit hij zojuist was wakker geschrokken hoorde bij geen van beide soorten. Dit was anders, echter, alsof het niet alleen in zijn hoofd was gebeurt. Hij had een gezicht gezien dat met vragende ogen naar hem keek. Vage gezichten hoorden nu eenmaal bij dromen, vond Bolian, maar het werd eng wanneer hij de gezichten herkende. Zojuist had hij in de ogen gekeken van iemand die hij kende als een broeder.
Zijn broeder werd begraven.
Rusteloos stapte hij uit bed. Wat betekende deze droom? Hij was er zeker van dat er meer achter stak dan hij nu kon vermoeden. Had het te maken met wat er allemaal was gebeurd de afgelopen dagen? Was er een serie van gebeurtenissen in werking gesteld waarvan hij de uitkomst nog niet kon zien?
Ik had hem nog zo gezegd zich er buiten te houden.
Bolian sloot zijn ogen en probeerde zich voor de geest te halen wat hij zojuist had gezien. Hij concentreerde zich sterk en langzaam kwamen de beelden terug.
Oude mannen, donkere kamer, de tafel en kruik, een gegraven gat precies in het midden van de ruimte.
Hij wist zeker dat hij het eerder had gezien, maar hij kon niet meer herinneren waar precies. De ruimte had er bekend uitgezien en de oude mannen hadden kleren gedragen die hij eerder had gezien.
Ik zie iets over het hoofd.
Plotseling overviel hem een gevoel van verlichting. Het was alsof een knoop in zijn hoofd werd ontwaard. In zijn droom had hij de oude mannen zien praten, maar hij niets van hun woorden opgevangen. Behalve...
In zijn nachtgewaad stormde hij door zijn kleine huisje. Kleine kamertjes met houten meubeltjes schoten aan hem voorbij, maar hij schonk er geen aandacht aan. Doelbewust rende hij naar de enige plaats in zijn huis waar hij zich echt op zijn gemak voelde: de bibliotheek. Het was een vierkante ruimte met twee grote, eikenhouten kasten tegen de muren. Ze waren gevuld met allerlei soorten boeken. Geschiedenis, magie, politiek; alles wat geschreven werd, verzamelde Bolian. Zijn vingers gleden langs de kaften in verschillende kleuren. Sommige boeken pakte hij eruit, maar als hij ontdekte dat het niet was wat hij zocht, schoof hij ze geërgerd terug.
Het moet hier ergens staan!
Na enkele vruchteloze pogingen herkende hij de azuurblauwe omslag die hij zocht. In gouden letters stond erop: De mystieke geheimen van het koningshuis.
Gehaast pakte hij het uit de kast en legde het op een donkerhouten tafel die er speciaal stond om aan gelezen te worden. Hij sloeg het boek open, waarbij wat stof opvloog. Gejaagd bladerde hij het door. Het boek was rijkversierd met prachtige illustraties en sierlijke letters. Bolians ogen schoten over de regels en tussenkopjes. Eindelijk vond hij wat hij zocht. Hij bestudeerde de plaat die voor hem lag.
Nee. Dit kan niet waar zijn.
- Artemiss
- Tipp-Ex team
- Berichten: 890
- Lid geworden op: 01 jul 2008 14:29
- Locatie: Ergens in de Randstad
Heel leuk dat je verder bent gegaan! Ik ben erg nieuwsgierig.
Laatst gewijzigd door xIMISSYOU op 06 feb 2010 11:02, 1 keer totaal gewijzigd.
Reden: Zou je aub wat meer inhoud aan je reactie willen geven? Alvast bedankt!
Reden: Zou je aub wat meer inhoud aan je reactie willen geven? Alvast bedankt!
Alles draait om jou en mij en wij, we draaien overal omheen...
-Herman van Veen
-Herman van Veen
- Artemiss
- Tipp-Ex team
- Berichten: 890
- Lid geworden op: 01 jul 2008 14:29
- Locatie: Ergens in de Randstad
Speciaal voor mij?
Ik voel me vereerd. (Om mijn vorige post wat meer inhoud te geven: leuk geschreven over die dwerg, dat zie ik helemaal voor me. Het is een beetje sprookjesboek-achtig...)


Alles draait om jou en mij en wij, we draaien overal omheen...
-Herman van Veen
-Herman van Veen
Ik heb besloten om ern een snellezende thriller van te gaan maken. Dat betekent: veel cliffhangers en veel vragen opwerpen. Hopelijk gaat dat wat uit de verf komen. Eerlijk gezegd heb ik zelf ook nog geen idee waar het verhaal precies naartoe gaat.
Bolian, een Dwerg, zag in een droom zijn broeder worden begraven. In een oud boek probeert hij uit te zoeken wat deze droom te betekenen heeft.
------------------------------------------------------------------------
De verschillende tafereeltjes op de plaat lieten geen twijfel bestaan: in de droom had alles er exact hetzelfde uitgezien. De monniken met hun lange gewaden, de kruik op het tafeltje, het graf precies in het midden van de donkere ruimte met fakkels waarvan slechts de helft brandde.
Bolian kon het niet geloven. Hij besefte nauwelijks dat op de plaat het oudste, mystieke ritueel van de Kleine Wereld stond beschreven. De naam ervan stond in zilveren letters bovenaan de pagina: de Rite van de zwevende Doden.
Dit is waanzin.
Bolian streek zich door zijn bruine ringbaardje. Net als alle Dwergen kende hij veel verhalen van vroegere tijden, maar hij had zichzelf zelfs nog meer gespecialiseerd in oude rituelen en magische symboliek. Talloze boeken had hij bestudeerd in legendarische bibliotheken die voor slechts weiningen toegankelijk waren. Zijn reputatie op het gebied van oude mysteriën was groot. Natuurlijk had hij gehoord van de Rite van de zwevende Doden. Het was een legende die in veel sprookjes van de Dwergen werd genoemd. Bolian was één van de weinigen die wist dat het ritueel echt had bestaan. Het verontrustte hem dat er blijkbaar iemand was geweest die de rite daadwerkelijk had uitgevoerd.
Welke idioot knoeit er met zulke duistere magie?
Bolian was ervan overtuigd dat zijn droom meer was dan een vaag hersenspinsel. Er was iets gebeurd, iets dat te maken had met dit occulte ritueel dat beschreven werd in het boek dat voor hem lag.
Opnieuw begon hij de plaat en de tekst in de kantlijn te bestuderen. Razendsnel koppelde hij alle informatie aan wat kon opdiepen uit zijn geheugen. Kon het werkelijk zijn dat iemand een manier had gevonden om deze krachtige magie nieuw leven in te blazen? Bolian was sceptisch. Totdat hij las wie er betrokken waren bij het ritueel.
Vier partijen. Het offer, de beul, de ontvanger en...
Bolian las het laatste woord en de wereld om hem heen begon te draaien. Hij kon niet geloven dat dit alles gebeurde. Maar de tekst bewees onverbiddelijk het tegendeel. De vierde partij was de persoon die het ritueel kon zien, maar niet beïnvloeden.
De vierde partij is de dromer!
------------------------------------------------------------------------
De verschillende tafereeltjes op de plaat lieten geen twijfel bestaan: in de droom had alles er exact hetzelfde uitgezien. De monniken met hun lange gewaden, de kruik op het tafeltje, het graf precies in het midden van de donkere ruimte met fakkels waarvan slechts de helft brandde.
Bolian kon het niet geloven. Hij besefte nauwelijks dat op de plaat het oudste, mystieke ritueel van de Kleine Wereld stond beschreven. De naam ervan stond in zilveren letters bovenaan de pagina: de Rite van de zwevende Doden.
Dit is waanzin.
Bolian streek zich door zijn bruine ringbaardje. Net als alle Dwergen kende hij veel verhalen van vroegere tijden, maar hij had zichzelf zelfs nog meer gespecialiseerd in oude rituelen en magische symboliek. Talloze boeken had hij bestudeerd in legendarische bibliotheken die voor slechts weiningen toegankelijk waren. Zijn reputatie op het gebied van oude mysteriën was groot. Natuurlijk had hij gehoord van de Rite van de zwevende Doden. Het was een legende die in veel sprookjes van de Dwergen werd genoemd. Bolian was één van de weinigen die wist dat het ritueel echt had bestaan. Het verontrustte hem dat er blijkbaar iemand was geweest die de rite daadwerkelijk had uitgevoerd.
Welke idioot knoeit er met zulke duistere magie?
Bolian was ervan overtuigd dat zijn droom meer was dan een vaag hersenspinsel. Er was iets gebeurd, iets dat te maken had met dit occulte ritueel dat beschreven werd in het boek dat voor hem lag.
Opnieuw begon hij de plaat en de tekst in de kantlijn te bestuderen. Razendsnel koppelde hij alle informatie aan wat kon opdiepen uit zijn geheugen. Kon het werkelijk zijn dat iemand een manier had gevonden om deze krachtige magie nieuw leven in te blazen? Bolian was sceptisch. Totdat hij las wie er betrokken waren bij het ritueel.
Vier partijen. Het offer, de beul, de ontvanger en...
Bolian las het laatste woord en de wereld om hem heen begon te draaien. Hij kon niet geloven dat dit alles gebeurde. Maar de tekst bewees onverbiddelijk het tegendeel. De vierde partij was de persoon die het ritueel kon zien, maar niet beïnvloeden.
De vierde partij is de dromer!