Tweede poging tot het schrijven van een verhaal. Dit is wel compleet anders, maar goed. Ik weet ook nog niet wat het gaat worden, eerlijk gezegd heb ik nog niet verder gedacht dan dit stukje ^^
“Milan! Ik weet dat je thuis bent!” riep ik naar het gesloten raam. Voor de zoveelste keer gooide ik een steentje tegen het raam, in de hoop dat Milan het raam zou openen. Ik grijnsde toen ik het gordijn zag bewegen en wist toen dat hij achter het gordijn naar me stond te kijken. Waarschijnlijk hoopte hij dat ik na een tijdje wel zou opgeven en naar huis zou gaan, maar dit ging nu niet meer gebeuren. Mijn blik viel op een steen, iets groter dan een kiezelsteentje. Oké, behoorlijk wat groter dan een kiezelsteentje. Ik raapte hem op en bracht mijn arm naar achter, alsof ik de steen naar het raam wilde gooien.
“Jezus, Melanie!” riep Milan terwijl hij razendsnel het raam opengooide. “Idioot dat je bent!”
“Je had natuurlijk meteen de deur kunnen opendoen,” grinnikte ik nadat ik de steen terug op de grond had laten vallen. “En naast dat, ik was écht niet van plan die steen echt te gooien.”
Milan keek me bedenkelijk aan.
“Oké,” gaf ik toe, “misschien ook wel.”
“Ik kom al naar beneden,” zei Milan zuchtend. Hij sloot het raam en wierp me nog een hatelijke blik toe, waarna hij uit het zicht verdween. Ik liep over het grindpad naar de voordeur, die al snel openging.
“Wat wil je?”
“Gewoon wat quality time met mijn beste vriendje,” glimlachte ik terwijl ik de hal binnenstapte. Milan glimlachte terug, maar het zag er niet al te gemeend uit. “Ben ik niet welkom ofzo?”
“Nou, je had je misschien kunnen bedenken dat als ik mijn raam niet opendoe en ik mijn mobiel niet opneem, ik geen zin in bezoek heb.”
Ik liep hem achterna, de trap op naar zijn kamer. Daar aangekomen plofte ik op zijn bed neer, dat vol lag met boeken. Plotseling snapte ik waarom hij geen zin in bezoek had.
“O ja.. Examens,” kreunde ik vermoeid. “Sorry, ik vergeet nogal eens dat andere mensen nog niet hun school hebben afgerond.”
“Dat was me al duidelijk, ja,” zei Milan zuchtend. Hij haalde een stapel kleding van zijn stoel af en ging zitten. “Jeez, je wil niet weten hoe blij ik ben als ik van dit hele gedoe af ben.”
“Je had er vanaf kúnnen zijn,” grinnikte ik, “als je je gehele tweede jaar op de middelbare niet had besteedt aan het achterna lopen van Erik.”
Milans gezicht vertrok. “Herinner me alsjeblieft niet aan die eikel.”
Ik keek hem veelbetekenend aan en trok mijn wenkbrauw op.
“Oh kom op! Ik hoef toch niet per se te zeggen dat je gelijk hebt?!” zei hij vermoeid. Ik trok mijn wenkbrauw nog ietsjes op en zag zijn gezicht verder vertrekken. “Oké,” zuchtte hij, “je hebt natuurlijk gelijk.”
“Goed zo jongen,” glimlachte ik goedkeurend, waarna ik opstond. “Is het misschien een beter idee om je alleen te laten met je boeken?”
Milan knikte zijn hoofd en pakte ter verduidelijking een boek van de stapel af. Wiskunde. Een rilling trok over mijn rug. Ik was enorm blij dat ik er vanaf was.
Devine
Tijdens het avondeten was de sfeer gespannen. Ik wist niet waar het door kwam, maar het was alsof niemand wat durfde te zeggen.
“Aardappels, Melanie.”
Ik keek geschrokken op naar Petra, mijn moeder, die een pan vol aardappels mijn kant op schoof. Ze wist dat ik aardappels haatte en normaal hoefde ik ze niet van haar te eten.
“Petra, ik -”
“Melanie!”
Zwijgend schepte ik één aardappel op, wat me en geïrriteerde blik van Remko, mijn broer, opleverde. Ik wierp een kwade blik zijn kant op en hakte de aardappel in stukjes. Mijn plan was om de aardappel in hele kleine stukjes over het bord te verspreiden, zodat het niet opviel dat ik hem niet had opgegeten.
“Jemig, wat is het gezellig hier,” zuchtte Remko. Hij schoof het bord van zich af en stond op.
“Remko, ga zitten en eet je bord leeg,” zei mijn moeder vermoeid. Ze liet haar hoofd in haar handen steunen en ik zag dat ze nog niet gegeten had.
“Nee, ik ga naar Noah. Film kijken ofzo,” zei hij, zijn stoel aanschuivend en de keuken inlopend.
“Maak het niet te laat! Je moet morgen” – de deur ging met een klap dicht – “werken,” voegde ze er zachtjes aan toe.
Ik probeerde dit hele gedoe te negeren en ging door met het in stukjes hakken van de aardappel. Ik rangschikte de stukjes in de vorm van een gezichtje en keek tevreden naar mijn kunstwerk.
“Melanie, zet je bord maar op het aanrecht en ga naar je kamer,” zei mijn moeder zacht, maar dreigend. Ze keek me niet aan, maar straalde woede uit. Ik snapte er echt helemaal niets van.
“Eh, wat?”
“Zet verdomme je bord op het aanrecht en verdwijn, oké?”
“Oké, oké…” mompelde ik snel, toch een beetje bang geworden van de plotselinge woede. Ik stond op en nadat ik mijn bord op het aanrecht had gezet, haastte ik me de keuken uit, naar mijn kamer.
“Aardappels, Melanie.”
Ik keek geschrokken op naar Petra, mijn moeder, die een pan vol aardappels mijn kant op schoof. Ze wist dat ik aardappels haatte en normaal hoefde ik ze niet van haar te eten.
“Petra, ik -”
“Melanie!”
Zwijgend schepte ik één aardappel op, wat me en geïrriteerde blik van Remko, mijn broer, opleverde. Ik wierp een kwade blik zijn kant op en hakte de aardappel in stukjes. Mijn plan was om de aardappel in hele kleine stukjes over het bord te verspreiden, zodat het niet opviel dat ik hem niet had opgegeten.
“Jemig, wat is het gezellig hier,” zuchtte Remko. Hij schoof het bord van zich af en stond op.
“Remko, ga zitten en eet je bord leeg,” zei mijn moeder vermoeid. Ze liet haar hoofd in haar handen steunen en ik zag dat ze nog niet gegeten had.
“Nee, ik ga naar Noah. Film kijken ofzo,” zei hij, zijn stoel aanschuivend en de keuken inlopend.
“Maak het niet te laat! Je moet morgen” – de deur ging met een klap dicht – “werken,” voegde ze er zachtjes aan toe.
Ik probeerde dit hele gedoe te negeren en ging door met het in stukjes hakken van de aardappel. Ik rangschikte de stukjes in de vorm van een gezichtje en keek tevreden naar mijn kunstwerk.
“Melanie, zet je bord maar op het aanrecht en ga naar je kamer,” zei mijn moeder zacht, maar dreigend. Ze keek me niet aan, maar straalde woede uit. Ik snapte er echt helemaal niets van.
“Eh, wat?”
“Zet verdomme je bord op het aanrecht en verdwijn, oké?”
“Oké, oké…” mompelde ik snel, toch een beetje bang geworden van de plotselinge woede. Ik stond op en nadat ik mijn bord op het aanrecht had gezet, haastte ik me de keuken uit, naar mijn kamer.
Jep, ik had zin om te schrijven vandaag.. XD
“Ik snap gewoon niet wat er de laatste tijd aan de hand is,” zei ik tegen Milan. Hij zat in het raamkozijn van zijn kamer, ik in het raamkozijn van mijn kamer. Naast mijn beste vriend was hij ook nog mijn buurjongen, wat soms heel handig was. Hij legde zijn boek aan de kant en keek me nadenkend aan.
“Misschien is Petra jullie gewoon zat,” was zijn conclusie. “Wat ik trouwens best kan begrijpen, van jou krijg ik na een tijdje ook genoeg, laat staan dat je twéé van dat soort mensen om je heen hebt drentelen.”
“Dankjewel voor je hulp, Milan,” zei ik met een sarcastische ondertoon. Ik tilde mijn been op en schopte tegen het boek aan dat hij aan het lezen was. “Kom op joh, je hoeft niet de hele tijd te leren.”
“Morgen heb ik wiskunde,” zuchtte Milan, “en je weet hoe slecht ik daar in ben.” Mijn trap tegen het boek had niet veel uitgemaakt, aangezien hij niet opkeek uit het boek.
“En toch snap ik niet waarom ze zo doet.”
“Mel, niet al te veel over nadenken,” zuchtte Milan. Hij legde het boek eindelijk aan de kant en liep over het kleine strookje dak naar mijn raam toe. Ik schoof wat opzij en trok mijn benen in, zodat hij bij mij in het raamkozijn kon gaan zitten.
“Ze zal het uiteindelijk wel vertellen,” zei hij terwijl hij geruststellend over mijn been wreef. “Je weet dat ze ongelooflijk veel van jullie houdt, dus.”
“Ik weet het, ja,” zuchtte ik. Ondanks dat elk woord van Milan waar was, maakte ik me toch zorgen. Petra deed nooit zo. Normaal gesproken had ze enorm veel geduld, stond ze altijd voor iedereen klaar en was ze de vriendelijkheid zelve. Vanavond was daar weinig van terug te zien.
“Oké, en nu ga jij mooi slapen. Je hebt je genoeg druk gemaakt over dingen vandaag,” zei hij opgewekt terwijl hij zijn benen over het raamkozijn gooide en mij ook meetrok mijn kamer in. Hij sloeg het dekbed van mijn bed af zodat ik erin kon stappen.
“Ik haat het als je zo lief bent,” zuchtte ik terwijl ik het bed instapte. Hij lachte en streek een lok van mijn donkerbruine haar uit mijn gezicht.
“Ik haat het om jou zo ongelukkig te zien!”
“Je doet het weer!” zei ik lachend. Ik mepte hem plagend tegen zijn arm aan en hij begon ook te lachen. Toen we beiden uitgelachen waren, trok hij de dekens over me heen en stopte me in.
“Zo, nu oogjes dicht en slapen. Begrepen?”
“Jep, begrepen,” glimlachte ik. Het was verbazingwekkend wat voor een effect Milan op me had. Op de een of andere manier werd ik rustig van hem, iets wat heel bijzonder was voor een persoon die niet stil kon zitten.
“Slaap lekker,” fluisterde hij, waarna hij me voorzichtig op mijn voorhoofd kuste. Ik duwde hem grinnikend weg.
“Welterusten Milan.”
“Ik snap gewoon niet wat er de laatste tijd aan de hand is,” zei ik tegen Milan. Hij zat in het raamkozijn van zijn kamer, ik in het raamkozijn van mijn kamer. Naast mijn beste vriend was hij ook nog mijn buurjongen, wat soms heel handig was. Hij legde zijn boek aan de kant en keek me nadenkend aan.
“Misschien is Petra jullie gewoon zat,” was zijn conclusie. “Wat ik trouwens best kan begrijpen, van jou krijg ik na een tijdje ook genoeg, laat staan dat je twéé van dat soort mensen om je heen hebt drentelen.”
“Dankjewel voor je hulp, Milan,” zei ik met een sarcastische ondertoon. Ik tilde mijn been op en schopte tegen het boek aan dat hij aan het lezen was. “Kom op joh, je hoeft niet de hele tijd te leren.”
“Morgen heb ik wiskunde,” zuchtte Milan, “en je weet hoe slecht ik daar in ben.” Mijn trap tegen het boek had niet veel uitgemaakt, aangezien hij niet opkeek uit het boek.
“En toch snap ik niet waarom ze zo doet.”
“Mel, niet al te veel over nadenken,” zuchtte Milan. Hij legde het boek eindelijk aan de kant en liep over het kleine strookje dak naar mijn raam toe. Ik schoof wat opzij en trok mijn benen in, zodat hij bij mij in het raamkozijn kon gaan zitten.
“Ze zal het uiteindelijk wel vertellen,” zei hij terwijl hij geruststellend over mijn been wreef. “Je weet dat ze ongelooflijk veel van jullie houdt, dus.”
“Ik weet het, ja,” zuchtte ik. Ondanks dat elk woord van Milan waar was, maakte ik me toch zorgen. Petra deed nooit zo. Normaal gesproken had ze enorm veel geduld, stond ze altijd voor iedereen klaar en was ze de vriendelijkheid zelve. Vanavond was daar weinig van terug te zien.
“Oké, en nu ga jij mooi slapen. Je hebt je genoeg druk gemaakt over dingen vandaag,” zei hij opgewekt terwijl hij zijn benen over het raamkozijn gooide en mij ook meetrok mijn kamer in. Hij sloeg het dekbed van mijn bed af zodat ik erin kon stappen.
“Ik haat het als je zo lief bent,” zuchtte ik terwijl ik het bed instapte. Hij lachte en streek een lok van mijn donkerbruine haar uit mijn gezicht.
“Ik haat het om jou zo ongelukkig te zien!”
“Je doet het weer!” zei ik lachend. Ik mepte hem plagend tegen zijn arm aan en hij begon ook te lachen. Toen we beiden uitgelachen waren, trok hij de dekens over me heen en stopte me in.
“Zo, nu oogjes dicht en slapen. Begrepen?”
“Jep, begrepen,” glimlachte ik. Het was verbazingwekkend wat voor een effect Milan op me had. Op de een of andere manier werd ik rustig van hem, iets wat heel bijzonder was voor een persoon die niet stil kon zitten.
“Slaap lekker,” fluisterde hij, waarna hij me voorzichtig op mijn voorhoofd kuste. Ik duwde hem grinnikend weg.
“Welterusten Milan.”
Mooi geschreven! Ik ben ook benieuwd met wat er met haar moeder aan de hand is... nouja. Ben alleszins benieuwd naar meer ^^ 

~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~
Nano: 6670/50 000
- Artemiss
- Tipp-Ex team
- Berichten: 890
- Lid geworden op: 01 jul 2008 14:29
- Locatie: Ergens in de Randstad
Goed verhaal! Ik blijf het zeker lezen.
Ik begrijp alleen niet goed wat je met de titel bedoelt. Als je het Engelse woord voor goddelijk bedoelt, dan is het 'devine' met een 'e'. Maar ik weet natuurlijk niet wat je bedoelt.
Ik begrijp alleen niet goed wat je met de titel bedoelt. Als je het Engelse woord voor goddelijk bedoelt, dan is het 'devine' met een 'e'. Maar ik weet natuurlijk niet wat je bedoelt.
Alles draait om jou en mij en wij, we draaien overal omheen...
-Herman van Veen
-Herman van Veen
@Artemiss: Oeps, typfoutje! Snel even veranderen haha =D
--
De volgende ochtend werd ik wakker van een koude windvlaag die er voor zorgde dat mijn deur met een keiharde knal dichtklapte. Zuchtend stond ik op om het raam dicht te doen, met in mijn achterhoofd het idee dat ik daarna misschien nog wel eventjes door kon slapen. In tegenstelling tot de rest van de leden van dit gezin, hield ik er niet zo van om vroeg op te staan. Petra en Marko ergerden zich wel eens aan mijn volgens hun ‘verstoorde dag/nachtritme’, maar ik vond dat ze zich er niet druk om moesten maken. Ik was volwassen genoeg om zelf te kunnen bepalen hoe laat ik ging slapen en hoe laat ik wakker werd.
Toen ik voor het raam stond en even wezenloos naar buiten staarde, verscheen er opeens een hoofd voor het raam. Een hoofd dat begon te lachen toen ik verschrikt een gil slaakte en met een klap het raam dichtgooide.
“Het is je persoonlijke wekker maar, don’t worry,” grijnsde Milan.
“Kan mijn persoonlijke wekker de volgende keer dan even waarschuwen?” mompelde ik terwijl ik het raam weer opendeed en vermoeid door mijn ogen wreef. Na deze actie van Milan was het zo goed als zeker dat ik niet meer zou kunnen slapen.
“Maar hé, het heeft wel gewerkt!”
“Fijn joh. Bedankt.”
Milans vrolijkheid ergerde me een beetje en ik had de neiging het raam weer dicht te gooien, maar ergens was ik bang dat hij dan zijn evenwicht zou verliezen en van het dak af zou vallen. En dat wilde ik nou ook weer niet, hoe enorm groot mijn ochtendhumeur ook mocht zijn.
“Trouwens, zeg even tegen Petra dat als ze weer beslist om rond vijf uur ’s nachts de auto te starten, ze het dan op een iéts zachtere manier doet.”
Verbaasd keek ik Milan aan. Petra en om vijf uur ’s nachts de auto starten? Ze mocht dan altijd vroeg wakker zijn, maar vijf uur was een beetje overdreven.
“Was het niet Remko?” vroeg ik. “Hij ging gisteravond nog naar Noah en ik weet niet hoe laat hij thuis is gekomen.”
“Nop, Remko heeft geen rood, lang haar,” grinnikte Milan. Hij leek niets van mijn verwarring op te merken en sprong op uit mijn raamkozijn om terug naar zijn eigen kamer te gaan. “Wens me even succes met mijn wiskunde dadelijk, want dat wordt een hel.”
“Succes,” mompelde ik afwezig terwijl ik het raam sloot. Het zat me helemaal niet lekker dat Petra zo vroeg weg gegaan was, vooral niet na dat hele gedoe van gisteravond. Milan keek me nog even raar aan, maar verdween daarna al snel uit het zicht.
--
De volgende ochtend werd ik wakker van een koude windvlaag die er voor zorgde dat mijn deur met een keiharde knal dichtklapte. Zuchtend stond ik op om het raam dicht te doen, met in mijn achterhoofd het idee dat ik daarna misschien nog wel eventjes door kon slapen. In tegenstelling tot de rest van de leden van dit gezin, hield ik er niet zo van om vroeg op te staan. Petra en Marko ergerden zich wel eens aan mijn volgens hun ‘verstoorde dag/nachtritme’, maar ik vond dat ze zich er niet druk om moesten maken. Ik was volwassen genoeg om zelf te kunnen bepalen hoe laat ik ging slapen en hoe laat ik wakker werd.
Toen ik voor het raam stond en even wezenloos naar buiten staarde, verscheen er opeens een hoofd voor het raam. Een hoofd dat begon te lachen toen ik verschrikt een gil slaakte en met een klap het raam dichtgooide.
“Het is je persoonlijke wekker maar, don’t worry,” grijnsde Milan.
“Kan mijn persoonlijke wekker de volgende keer dan even waarschuwen?” mompelde ik terwijl ik het raam weer opendeed en vermoeid door mijn ogen wreef. Na deze actie van Milan was het zo goed als zeker dat ik niet meer zou kunnen slapen.
“Maar hé, het heeft wel gewerkt!”
“Fijn joh. Bedankt.”
Milans vrolijkheid ergerde me een beetje en ik had de neiging het raam weer dicht te gooien, maar ergens was ik bang dat hij dan zijn evenwicht zou verliezen en van het dak af zou vallen. En dat wilde ik nou ook weer niet, hoe enorm groot mijn ochtendhumeur ook mocht zijn.
“Trouwens, zeg even tegen Petra dat als ze weer beslist om rond vijf uur ’s nachts de auto te starten, ze het dan op een iéts zachtere manier doet.”
Verbaasd keek ik Milan aan. Petra en om vijf uur ’s nachts de auto starten? Ze mocht dan altijd vroeg wakker zijn, maar vijf uur was een beetje overdreven.
“Was het niet Remko?” vroeg ik. “Hij ging gisteravond nog naar Noah en ik weet niet hoe laat hij thuis is gekomen.”
“Nop, Remko heeft geen rood, lang haar,” grinnikte Milan. Hij leek niets van mijn verwarring op te merken en sprong op uit mijn raamkozijn om terug naar zijn eigen kamer te gaan. “Wens me even succes met mijn wiskunde dadelijk, want dat wordt een hel.”
“Succes,” mompelde ik afwezig terwijl ik het raam sloot. Het zat me helemaal niet lekker dat Petra zo vroeg weg gegaan was, vooral niet na dat hele gedoe van gisteravond. Milan keek me nog even raar aan, maar verdween daarna al snel uit het zicht.