Hier hadden we voor gespaard, het hele jaar. We werkte elke dag in vakantie en verder bijna alle vrije dagen. We hadden zowat geen vrije tijd meer maar dat was het waard. We gingen naar Afrika, wel met de goedkoopste vlucht en we verbleven in een goedkoop klein hotel. Maar dat maakte ons niks uit want we waren Afrika. Eerst zouden met zijn zessen gaan (natuurlijk betaalt iedereen zijn eigen ticket enz), Daan, Jasper, thomas, Lara en ik. Maar Lara mijn beste vriendin en de vriendin van Jasper had haar been gebroken en kon niet mee. Toen de zomervakantie begon hadden we genoeg geld (uiteraard ook wat van onze ouders) om naar ons hotel te vliegen. Ook al had ik vliegangst ,met Daan naast me voelde ik me veilig. Hij kuste me zachtjes in mijn nek om me rustig te krijgen al deed hij het zelf zowat in zijn broek van angst.
De vlucht was goed en we kwamen s' nachts aan. Wisten wij veel dat de stad een toekomstige oorlogszone was.
Ik werd langzaam wakker en zag Jasper bij het raam staan. Wat deed hij hier ,in onze kamer? Daan was ook al wakker en hij was zich aan het aankleden.
“Daan wat is er..waarom kleed je ,je aan , het is half 3”.
Daan gaf me een zoen en zei ”kleed je aan”. Ik begreep er niks van en nu ik beter keek zag ik Thomas bij de deur staan. Ik deed maar wat Daan zei .
“wilt iemand me vertellen wat er aan de hand is, waarom zijn jullie al wakker”.
Er klonk geschreeuw buiten.
“ik werd wakker door dat geschreeuw…het zijn de soldaten van de regering” zei Thomas afwezig. Ik werd nerveus.
“o god”. “bukken” schreeuwde Jasper. Net toen hij dat gezegd klonk er een enorme knal. De hele hotelkamer trilde.
“we moeten hier weg”.
“Wat was dat” vroeg ik terwijl Daan mijn hand pakte en me mee trok. We waren de enigste gasten in dit hotel en de hotel manager ( een oude zwart man) kwam naar ons toe. “follow me”. We liepen achter hem aan terwijl hij ons vertelde wat er aan de hand was. Het kwam er op neer dat de rebellen en de regering tegen elkaar vochten. Er klonken niet alleen grote knallen maar er werd ook geschoten. Gillende mensen die abrupt stil waren. Het was angstaanjagend om te horen en het maakte me doodsbang. Ik voelde dat Daan mijn hand nog steviger beet pakte. De hotel manager wees ons een deur aan en zei dat we naar het bos moesten vluchten en daar moesten wachten tot het over was, als het ooit over ging.
Jasper duwde de deur open en het geluid klonk nog harder. Ik keek naar de hotel manager, die daar achter bleef. Hij leek niet bang. “good luck” zei hij en Daan trok me mee naar buiten.
Oorlog op vakantie
Meteen al een gezonde dosis spanning en actie in het begin.
Het verhaal volgt een goed tempo, alhoewel het misschien soms net iets te snel gaat, maar dat is maar muggenziften.
Wel twee foutjes, zover ik goed ben natuurlijk.
Dus nu wil ik wel weten hoe het verder gaat, dus kom maar op met je vervolg
Het verhaal volgt een goed tempo, alhoewel het misschien soms net iets te snel gaat, maar dat is maar muggenziften.
Wel twee foutjes, zover ik goed ben natuurlijk.
Moet Follow me zijn.“Wat was dat” vroeg ik terwijl Daan mijn hand pakte en me mee trok. We waren de enigste gasten in dit hotel en de hotel manager ( een oude zwart man) kwam naar ons toe. “folow me”.
Aangezien je verhaal in de verleden tijd geschreven is, moet dit vochten zijn, toch?Het kwam er op neer dat de rebellen en de regering tegen elkaar vechten.
Dus nu wil ik wel weten hoe het verder gaat, dus kom maar op met je vervolg
Het verleden heb je, je toekomst bepaal jezelf
Ik heb de foutjes verbetert! bedankt!
-------------------------------------------------------------------------------------
Buiten was er totale chaos. Ik bedacht me plots dat we alles in het hotel hadden laten liggen. De kleding kon me niks schelen maar mijn paspoort en mijn geld. Wat moeten we zonder geld en zonder een paspoort. Blijkbaar was ik de enige die daar nu aan dacht. “ Roxy.” . Ik ontwaakte uit mijn gedachten. Mensen rende overal heen, Gillende, huilend. Moeders die hun kinderen meetrokken. Het was een klein en rustig stadje overdag maar nu leek het oneindig. Overal rook en voor je wist ontplofte er weer een bom. We bukte en Daan trok me naar hem toe. Zolang ik zijn hand vast had was het goed. We hoorde het enorme lawaai van tanks en auto’s dichterbij komen. Thomas keek snel om het hoekje “ze komen er aan”. Nog steeds gebukt liepen we naar een muurtje en gingen daarachter schuilen. Voor het hekje stonden nog wat struiken en wat bomen. Aan de ene kant kwamen de soldaten van de regering en aan de andere kant de rebellen. Ik keek eens goed naar de rebellen…het waren zowat allemaal kinderen met enorme geweren..
“als we hier blijven zijn we dood…we moeten hier weg” schreeuwde Thomas.
We waren nog niet weg of de eerste schoten werden afgevuurd. Ik wilde gillen maar er kwam geen geluid uit mijn mond. Wat misschien ook wel beter was. We liepen een steegje in. We waren niet de enige die dat steegje als vluchtroute kozen. Mannen die hun vrouwen onder hun armen meenamen. Ook hun waren bruut wakker geworden. Jasper en Thomas tussen glipte tussen de vluchtende mensen door. En ook Daan kreeg het voor elkaar om zich er tussen te wurmen. Toen ik er tussen door wou besloten de mensen de ander kant op te gaan. Terwijl het steegje in een snel tempo vulde met rook werd ik de andere kant op geduwd. Ik zat vast. De mensen waren zo in paniek dat ze me niet eens in de gaten hadden.
“Daan!”schreeuwde ik.
“laat me ertussen” probeerde ik nog maar het hielp niet. Ik kwam weer steeds dichter bij het geweerschoten. Ik zag hoe Daan naar me toe kwam, door de mensen en door het rook.
“je hand! Geef me je hand!!” schreeuwde hij.
Ik wurmde mijn hand tussen de mensen en voelde die van Daan. Hij trok keihard waardoor de mensen op de grond vielen.
“sorry” zei ik terwijl ik wist dat ze me door het lawaai en het taalverschil toch niet konden horen. Daan trok me overeind en we rende naar het eind van het steegje. Aan het eind van het steegje kwamen we uit bij een open plein waar de rebellen al waren geweest. De rook hing er nog als een gordijn. O mijn god ik zag overal mensen op de grond liggen maar niemand verroerde zich. Ze waren dood. Op dat moment besefte ik het pas, we zaten in een oorlogszone. Ik begon sneller te ademen. Ik zag Jasper en Thomas het plein al op rennen maar mijn lichaam deed niks. Ik was bevroren. Daan begon ook te rennen maar had toen in de gaten dat ik stil stond..
“kom op Roxy”schreeuwde Daan.
“ze zijn allemaal dood” fluisterde ik.
Ik begon in paniek te raken.
“Roxy…kom we moeten gaan”. “Daan trek haar mee”schreeuwde Jasper.
-------------------------------------------------------------------------------------
Buiten was er totale chaos. Ik bedacht me plots dat we alles in het hotel hadden laten liggen. De kleding kon me niks schelen maar mijn paspoort en mijn geld. Wat moeten we zonder geld en zonder een paspoort. Blijkbaar was ik de enige die daar nu aan dacht. “ Roxy.” . Ik ontwaakte uit mijn gedachten. Mensen rende overal heen, Gillende, huilend. Moeders die hun kinderen meetrokken. Het was een klein en rustig stadje overdag maar nu leek het oneindig. Overal rook en voor je wist ontplofte er weer een bom. We bukte en Daan trok me naar hem toe. Zolang ik zijn hand vast had was het goed. We hoorde het enorme lawaai van tanks en auto’s dichterbij komen. Thomas keek snel om het hoekje “ze komen er aan”. Nog steeds gebukt liepen we naar een muurtje en gingen daarachter schuilen. Voor het hekje stonden nog wat struiken en wat bomen. Aan de ene kant kwamen de soldaten van de regering en aan de andere kant de rebellen. Ik keek eens goed naar de rebellen…het waren zowat allemaal kinderen met enorme geweren..
“als we hier blijven zijn we dood…we moeten hier weg” schreeuwde Thomas.
We waren nog niet weg of de eerste schoten werden afgevuurd. Ik wilde gillen maar er kwam geen geluid uit mijn mond. Wat misschien ook wel beter was. We liepen een steegje in. We waren niet de enige die dat steegje als vluchtroute kozen. Mannen die hun vrouwen onder hun armen meenamen. Ook hun waren bruut wakker geworden. Jasper en Thomas tussen glipte tussen de vluchtende mensen door. En ook Daan kreeg het voor elkaar om zich er tussen te wurmen. Toen ik er tussen door wou besloten de mensen de ander kant op te gaan. Terwijl het steegje in een snel tempo vulde met rook werd ik de andere kant op geduwd. Ik zat vast. De mensen waren zo in paniek dat ze me niet eens in de gaten hadden.
“Daan!”schreeuwde ik.
“laat me ertussen” probeerde ik nog maar het hielp niet. Ik kwam weer steeds dichter bij het geweerschoten. Ik zag hoe Daan naar me toe kwam, door de mensen en door het rook.
“je hand! Geef me je hand!!” schreeuwde hij.
Ik wurmde mijn hand tussen de mensen en voelde die van Daan. Hij trok keihard waardoor de mensen op de grond vielen.
“sorry” zei ik terwijl ik wist dat ze me door het lawaai en het taalverschil toch niet konden horen. Daan trok me overeind en we rende naar het eind van het steegje. Aan het eind van het steegje kwamen we uit bij een open plein waar de rebellen al waren geweest. De rook hing er nog als een gordijn. O mijn god ik zag overal mensen op de grond liggen maar niemand verroerde zich. Ze waren dood. Op dat moment besefte ik het pas, we zaten in een oorlogszone. Ik begon sneller te ademen. Ik zag Jasper en Thomas het plein al op rennen maar mijn lichaam deed niks. Ik was bevroren. Daan begon ook te rennen maar had toen in de gaten dat ik stil stond..
“kom op Roxy”schreeuwde Daan.
“ze zijn allemaal dood” fluisterde ik.
Ik begon in paniek te raken.
“Roxy…kom we moeten gaan”. “Daan trek haar mee”schreeuwde Jasper.
Laatst gewijzigd door Patrick op 02 sep 2009 17:47, 1 keer totaal gewijzigd.
Reden: Wil je de volgende keer deze kleine berichtjes boven aan je nieuwe post zetten om dubbelpost te verkomen! Alvast bedankt
Reden: Wil je de volgende keer deze kleine berichtjes boven aan je nieuwe post zetten om dubbelpost te verkomen! Alvast bedankt

ga jullie maar alvast naar de overkant” hoorde ik Daan zeggen.
Daan draait zich weer naar mij toe. Hij kuste me zachtjes in mijn nek en zei “het kom goed”. Ik voelde hoe Daan me lichtjes mee trok en hoe mijn lichaam meeging.. De rook trok ietsjes weg en ik zag nog meer dingen die ik niet wil zien.
“niet naar kijken”zei Daan terwijl we naar de overkant rende. Thomas wees naar de boomtoppen in de verte “daar moeten we heen”.
Maar hoe dacht ik, we weten de weg niet. Vandaar dat we ook een gids geboekt hadden maar die zou pas morgen komen. De knallen en schoten klonken nu overal en ik kreeg het gevoel dat we nergens veilig zijn.
“come here …come here” . We zochten waar de stem vandaan kwam. Dan zag ik een man staan in de rook. Hij gebaarde dat we naar hem toe moesten komen. We liepen naar hem toe en volgden hem naar een kelder. “we blijven hier wel tot ze opgehouden zijn met vechten”.
Daan ging zitten tegen de muur, ik ging tegen hem aan liggen en viel in slaap.
“Roxy…Roxy… lieverd..word eens wakker”.
Geeuwend werd ik wakker. Even vroeg ik me af wat we hier deden, in deze vieze donkere kelder maar dan kwam alles weer terug. Ik ging langzaam overeind zitten. Ik zag dat ik weer de laatste was die wakker werd. De rebellen waren nog in het kleine dorpje dus het zou niet lang duren voordat ze ons gevonden hadden. De man vertelde ons waar we heen moesten maar veel wijzer werden we er niet van. Hij deed de zeeblauwe kelderdeur open en stapte voorzichtig naar buiten. Hij gaf een teken zodat we wisten dat we naar buiten konden. Ik stapte het kleine trappetje op en keek naar buiten. De scherpe felle zonlicht deed mijn ogen tranen. Zodra ik weer wat kon zien zag de schade. De lijken lagen er nog ,het waren er meer dan ik me van gister kon herinneren. Gebouwen die er nog voor de helft stonden. Maar het hotel waar wij verbleven stond nog overeind. Wat me goed deed. De man vertelde ons dat we voorzichtig moesten doen aangezien de rebellen nog steeds in het dorp waren. Dat was ook wel te horen, luid muziek kwam uit het midden van het dorp. We bedankten de man en liep in de ons aangewezen richting.
Daan zocht mijn hand en pakte hem beet. We liepen voorzichtig en bij elke hoek keken we eerst of er niemand aankwam. Het dorpje was leeg afgezien van de rebbelen maar die zaten allemaal bij elkaar. Hoewel de muziek door het hele dorp te horen was, was het voor de rest stil. Het bruisende luidruchtige stadje ,waar verkopers hun spullen verkochten ,kinderen lol hadden en mensen in vrede leefde, was nu weg. Daar voor in de plaats was er een stadje waar het leven was verdwenen, uitgemoord. Het was indrukwekkend om te zien hoe zoiets in èèn nacht kon gebeuren. Het liefs wilde ik daar weg. Ik wist niet of het in het bos veel veiliger was maar ik was met mijn vrienden ,ik was met Daan.
Daan draait zich weer naar mij toe. Hij kuste me zachtjes in mijn nek en zei “het kom goed”. Ik voelde hoe Daan me lichtjes mee trok en hoe mijn lichaam meeging.. De rook trok ietsjes weg en ik zag nog meer dingen die ik niet wil zien.
“niet naar kijken”zei Daan terwijl we naar de overkant rende. Thomas wees naar de boomtoppen in de verte “daar moeten we heen”.
Maar hoe dacht ik, we weten de weg niet. Vandaar dat we ook een gids geboekt hadden maar die zou pas morgen komen. De knallen en schoten klonken nu overal en ik kreeg het gevoel dat we nergens veilig zijn.
“come here …come here” . We zochten waar de stem vandaan kwam. Dan zag ik een man staan in de rook. Hij gebaarde dat we naar hem toe moesten komen. We liepen naar hem toe en volgden hem naar een kelder. “we blijven hier wel tot ze opgehouden zijn met vechten”.
Daan ging zitten tegen de muur, ik ging tegen hem aan liggen en viel in slaap.
“Roxy…Roxy… lieverd..word eens wakker”.
Geeuwend werd ik wakker. Even vroeg ik me af wat we hier deden, in deze vieze donkere kelder maar dan kwam alles weer terug. Ik ging langzaam overeind zitten. Ik zag dat ik weer de laatste was die wakker werd. De rebellen waren nog in het kleine dorpje dus het zou niet lang duren voordat ze ons gevonden hadden. De man vertelde ons waar we heen moesten maar veel wijzer werden we er niet van. Hij deed de zeeblauwe kelderdeur open en stapte voorzichtig naar buiten. Hij gaf een teken zodat we wisten dat we naar buiten konden. Ik stapte het kleine trappetje op en keek naar buiten. De scherpe felle zonlicht deed mijn ogen tranen. Zodra ik weer wat kon zien zag de schade. De lijken lagen er nog ,het waren er meer dan ik me van gister kon herinneren. Gebouwen die er nog voor de helft stonden. Maar het hotel waar wij verbleven stond nog overeind. Wat me goed deed. De man vertelde ons dat we voorzichtig moesten doen aangezien de rebellen nog steeds in het dorp waren. Dat was ook wel te horen, luid muziek kwam uit het midden van het dorp. We bedankten de man en liep in de ons aangewezen richting.
Daan zocht mijn hand en pakte hem beet. We liepen voorzichtig en bij elke hoek keken we eerst of er niemand aankwam. Het dorpje was leeg afgezien van de rebbelen maar die zaten allemaal bij elkaar. Hoewel de muziek door het hele dorp te horen was, was het voor de rest stil. Het bruisende luidruchtige stadje ,waar verkopers hun spullen verkochten ,kinderen lol hadden en mensen in vrede leefde, was nu weg. Daar voor in de plaats was er een stadje waar het leven was verdwenen, uitgemoord. Het was indrukwekkend om te zien hoe zoiets in èèn nacht kon gebeuren. Het liefs wilde ik daar weg. Ik wist niet of het in het bos veel veiliger was maar ik was met mijn vrienden ,ik was met Daan.
