Black Alley

Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.
Gesloten
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Proloog

Black Alley. Het was een steeg zoals ieder ander. In ieder geval, dat was wat de bewoners van Olympica altijd hadden gedacht, en altijd zouden blijven denken.
Het mocht dan wel een steeg zoals ieder ander zijn, niemand kwam er graag. Want het was er donker, en koud, kouder dan op de gewone weg, leek het wel. De kinderkopjes die het pad vormden waren glad en donker, en als er regen was geweest, glommen ze zwart in het maanlicht en leken ze op de bovenkant van ingegraven schedels. Sommige mensen fluisterden erover, dat het echte schedels zouden zijn. Vooral kinderen zeiden het, om elkaar bang te maken. De volwassenen schudden dan meestal hun hoofd, glimlachend, want kinderen zeiden zoveel. Dat was wat ze elkaar voorhielden, maar toch kwamen ook de volwassenen er niet graag.
Er hing ook vaak een soort mist in Black Alley. Vooral ‘s nachts, maar ook wel eens overdag, of in de schemering. Soms was het erger dan andere dagen. En het rook er ook wel eens vreemd, naar zwavel. Niemand had daar een verklaring voor.
Het vreemdste aan Black Alley was echter wel de deur. In de linkermuur van de steeg, halverwege, zat namelijk een deur. Althans, de mensen waren van mening dat het een deur was, want een ander woord hadden ze er niet voor. Er zat een imposant, stenen kozijn in de muur, met grove planken erin die op een deur leken. Maar er zat geen raam in en een deurknop was er ook niet.
Die zogenaamde deur zat in de buitenmuur van een leegstaand hoekpand, een voormalige kledingwinkel. Uiteraard had daar een deur in de binnenkant moeten zitten, waardoor je in de steeg kon komen, maar het zat anders. Aan de binnenkant van het pand was namelijk geen deur. Toen de kledingzaak failliet ging, hadden ze zelfs het behang weggehaald om te zien of er misschien een dubbele muur was. Maar die was er niet. Het was alsof iemand gewoon voor de lol een deur op de buitenmuur had geplakt om iedereen voor de gek te houden. Eigenlijk was Black Alley helemaal geen steeg zoals ieder ander.
Niemand kon de deur open krijgen. Er zat tenslotte geen deurknop aan, maar het was zelfs de beste timmerman van Olympica niet gelukt met zijn duurste koevoet. Eigenlijk durfden de meeste mensen het ook niet meer te proberen. Want ze hadden nog nooit iemand uit de deur zien komen, en niemand had hem ooit open zien gaan. Maar af en toe kwam er rook onder de deur vandaan, terwijl er geen kier te zien was. Soms was het zwarte rook, dik en zwaar, die stonk naar zwavel, en soms was het juist alleen een soort wittige, neutrale stoom. De stoom deed niets, maar de door de rook gingen mensen zo erg hoesten dat ze helemaal rood werden en soms zeiden voorbijgangers dat de rook door hun huid heen leek willen te branden. Daarom kwam er nooit meer iemand in Black Alley. Want die zwarte rook kon zomaar tevoorschijn komen en je wist nooit wanneer. Dan kon je maar beter zo ver mogelijk uit de buurt blijven. En ook al gaven de mensen van Olympica het niet toe, diep van binnen wisten ze: waar rook is, is vuur.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Carpe Diem
Vulpen
Vulpen
Berichten: 349
Lid geworden op: 22 dec 2008 18:54

Echt een heel sterk begin! :super
Ik vind je weerwolven-verhaal ook al zo goed, alleen ik heb er nog niet op gereageerd :$ Maar dan weet je nu dat ik die ook volg :D Dit stukje is vooral heel mysterieus en spannend.. heel goed geschreven ook. Vooral die laatste zin, die maakt het helemaal af!
Ik hoop dat je snel meer post!
The Mad Hatter:
"Have I gone mad?"

Alice:
"I'm afraid so, you're entirely bonkers.
But I'll tell you a secret. All the best people are."
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel voor je reactie! Leuk dat je mijn weerwolvenverhaal ook leest, ik dacht al dat ik het alleen nog voor farlain postte hihi ;) Heb hier weer een nieuw stukje!

_______________________________________________________________________

Hoofdstuk 1

In Black Alley heerste stilte en duisternis. Het was laat, de meeste inwoners van Olympica lagen al lang in bed. De maan stond aan de hemel als een dodelijk wapen, een sikkel, een zeis met scherpe punten. Af en toe kroop er traag een wolk voorbij, die als een schaduw over de verlaten straten gleed. De straatlantaarns wierpen bleke kringen op hun omgeving, de ene groter en sterker dan de ander.
De lantaarn op de hoek van Black Alley haperde een keer. Het licht flikkerde, viel weg en sterkte weer aan. Het was alsof er een stroomstoring was, of er ergens in een centrale verderop kabels kortsluiting maakten. De lantaarn voor Black Alley was echter de enige in de straat knipperde. De lamp erin hield nog dapper vol, flikkerend, vechtend, maar maakte toen een geluid alsof hij geëlektrocuteerd werd en viel weg. Black Alley werd in volledige duisternis gehuld, gelijkend een donkere poort zonder bestemming aan de andere kant.
Gelijk met het uitvallen van de straatlantaarn begon zich een mist in de steeg te vormen. Er steek rook op vanaf de straatstenen, die langzaam rees en halverwege bleef hangen, ongezien veranderde in mist en zo de hele steeg vulde. Er vielen meer lantaarns uit, de twee aan weerskanten van degene die eerder weggevallen was. Schaduwen bewogen zich door de onverlichte straat, geluidloos, sneller dan een mens. Ze verzamelden zich in de steeg, bleven daar bewegingloos en gingen op in de dikke mist. Slechts één van hen maakte geluid, jammerde af en toe, maar op een zacht volume alsof hij te bang was om te hard te jammeren.
Een hele tijd gebeurde er niets. De mist bleef, de drie straatlantaarns bleven uit, de rust keerde terug. Zelfs het geluid van de jammerende figuur nam na een tijd iets af. Er gleden veel wolken voorbij de maan voor er weer iets gebeurde. Maar toen het eenmaal zover was, gebeurde er ook echt iets.
Een donkere wolk gleed voor de maan en wierp een grote schaduw over Olympica. Er kwamen langzaam geluiden vanuit de mist. Eerst waren ze zacht, nauwelijks hoorbaar. Er was iets ritmisch, gedreun, soms regelmatig, soms onregelmatig. Er waren tikkende geluiden, die naarmate het geluid dichterbij kwam klappen werden, als klappen van een zweep. Het ritmische geluid naderde en veranderde in dat van paardenhoeven op stenen. Zwaar gehinnik van paarden, houten wielen op stenen. Het leek dichtbij, maar bleef gedempt klinken en in de steeg was niets te zien.
Tot er ineens een ijselijke kreet klonk, een vreselijke, vervormde paardenkreet, en de geluiden plotseling wegvielen. Er zakte een vreemde lucht op de steeg neer, de geur van zwavel. Dikke, zwarte rook begon sissend onder de deur door te komen, als lekkend gas, en steeg door de mist naar de verduisterde hemel. Er klikte iets, en de zware houten deur kwam in beweging. Er knarsten ergens onzichtbare scharnieren, maar de deur draaide niet opzij. In plaats daarvan kwam de bovenkant los. De bovenkant kwam los en de deur kiepte naar voren, de steeg in, ging van verticaal naar horizontaal en nog verder, tot de bovenzijde de straat raakte en de onderkant op de deurpost bleef liggen, als een soort loopplank.
Toen kwam er, met de laatste wolken van de zwarte rook, een man naar buiten. Hij stapte over de deur, de ijzeren hakken van zijn glimmende, zwarte schoenen bonkten nadrukkelijk op het hout. Alle anderen in de steeg doken als één man omlaag. Ze knielden en zetten hun rechterhand in een vuist tegen hun linkerschouder, de elleboog recht vooruit. Ze bogen hun hoofd tot het voorhoofd de arm raakte. De andere arm, de linker, hielden ze op hun rug. Het gejammer van de andere figuur sterkte weer aan en de man die uit de deur was gekomen, bleef even aan het einde van de loopplank staan, zijn hoofd gebogen, alsof hij luisterde naar het gejammer. Hij rookte iets wat op een smalle, zwarte sigaret leek, maar als hij uitblies kwam er geen rook over zijn lippen, maar kleine wolkjes vuur.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Spannend! Zeer goed geschreven proloog waar we het doen en laten (klinkt een beetje raar over een steeg) van de Black Alley te weten komen. We weten precies wat we kunnen verwachten, een fantastisch fantasie verhaal.
Het hoofdstuk erna maakt die belofte helemaal waar :D.
Ga zo door! Er is me niets opgevallen dat je nog zou kunnen aanscherpen.
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel zeg! Dat is echt erg motiverende feedback :) Weer een stukje erbij dan!

________________________________________________________________________

Na een tijdje gooide de man zijn sigaret naast zich neer. Al zijn bewegingen waren opmerkelijk traag, kalm, alsof hij alle tijd van de wereld had.
De sigaret siste op de straat en er steeg rook op, alsof het ding als zuur in de stenen uitbeet. De man streek even langs de rand van zijn hoed, er glinsterde een zilveren ring aan zijn ringvinger. Hij draaide zich om en stapte van de loopplank af. Hij droeg een donker pak, driedelig, met een stropdas in een donkerrode kleur. De band van de hoed op zijn hoofd had dezelfde kleur en toen hij opkeek, lichtten ook zijn ogen vanonder de rand als brandende zonnen op in die kleur.
De man liep richting het gejammer, wat in volume en frequentie toenam naarmate hij het naderde. De figuur die het geluid produceerde, en die bovendien werd vastgehouden door twee anderen, worstelde een beetje in een poging los te komen, maar hij deed het zonder overtuiging, alsof hij wist dat het toch geen zin had. Hij piepte en snikte, en keek wanhopig naar de man met de oplichtende ogen. Toen die echter vlak voor hem stilhield, leek hij dat niet langer op te kunnen brengen. Hij wendde hij zijn blik af en kneep zijn ogen dicht, alsof het hem pijn deed om naar hem te moeten kijken.
De man in het pak bleef vlak voor hem staan. Hij nam de jammeraar van top tot teen in zich op, in een tergend langzaam tempo. Toen slaakte hij een lange, rustige zucht. Zijn hand bewoog zich naar zijn hoed, die hij vastpakte en afdeed. Hij had zwart haar, strak achterover en met een scheiding links van het midden. Er liepen lange bakkebaarden langs zijn gezicht en hij had een stoppelbaard die donkerder en zwaarder was rondom zijn mond.
‘Faderian,’ zei hij. Zijn stem was net zo kalm en langzaam als de rest van zijn persoon en het gejammer bereikte even een hoogtepunt.
‘Faderian, Faderian.’ Hij streek met zijn duim langs zijn kin en schudde traag zijn hoofd.
‘Zo jammer is het, dat ik hier nu weer moet zijn. Vindt je ook niet?’ De jammerende figuur, Faderian, knikte vlug, zijn ogen nog steeds stijf dichtgeknepen. De man knikte één keer goedkeurend met zijn hoofd.
‘Goed zo. Maar nu ik hier toch ben, wil ik je graag een verhaal vertellen. Het gaat over iemand die ik ken. Hij werkte voor me, zie je.’ Hij keek op en zijn ogen gleden over Faderians gezicht. Nu waren ze niet rood en gloeiend meer, maar waren zowel zijn pupillen als zijn irissen diepzwart.
‘Deze ‘werknemer’,’ ging hij verder. ‘- moest een klein meisje halen bij een boerderij niet ver hier vandaan. Niets moeilijks, negen jaar, jong en onstuimig, dus mogelijkheden genoeg, denk je niet?’ Faderian maakte een piepend geluidje. Hij trilde over zijn hele lichaam.
‘Letheliël, alsjeblieft,’ zei hij smekend, maar Letheliël boog zijn hoofd met gesloten ogen en hief zijn hand op om hem tot stilte te maken.
‘Nu, mijn werknemer, we noemen hem voor het gemak even ‘werknemer F’, wilde graag eens laten zien dat hij net zo creatief kon zijn als zijn baas. In plaats van eenvoudigweg een boom op haar neer te laten vallen, een plank los te laten schieten in de schuur, of -’ Hij gebaarde wat achteloos met zijn hand. ‘- iets anders eenvoudigs te verzinnen, wilde hij het eens anders doen. Hij dacht dat hij haar ook wel zou kunnen halen door de koeien los te laten, in de hoop dat ze haar pad zouden kruisen. Maar helaas, zoals ik hem al zo vaak gezegd had, zijn dieren niet te sturen. De koeien gingen de verkeerde kant op en liepen de tuin van de boer en zijn familie omver.’ Letheliël gaf zijn hoed aan één van de andere figuren in de steeg en streek met vlakke hand zijn haar naar achteren.
‘Wat ze ook omver liepen, waren de olielampen die de vrouw van de boer, de boerin, in de tuin uitgestald had. Want die had ze van haar moeder geërfd, en ze wilde ze graag in het zicht hebben. Ter ere van moeder de vrouw, begrijp je. Jammer genoeg denderden de koeien van werknemer F de hele tuin door. Ze gooiden de olielampen om, trapten ze onder het rennen heen en weer. De olielampen vielen kapot op de veranda, staken die in de hens en van daaruit het hele huis. En nu is het belangrijk dat je oplet, want nu wordt het pas echt spannend.’ Faderian mompelde smeekbedes en spijtbetuigingen, maar Letheliël negeerde hem.
‘Dankzij de eenvoud van de mens, en, uiteraard, het mislukte koeienplan van werknemer F, brandde het huis af tot op de grond, met daarbij het hele gezin en wat hectare bos in de omgeving. De enige die het overleefde, omdat ze op dat moment niet in het huis was, was het meisje van negen.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Mooi gescheven! Waar zal dit verhaal heen gaan?? :D
Why are you so frightened? Have you no faith?
Mirry
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 591
Lid geworden op: 26 mar 2008 16:06

Hallo Jeetje,

geen reactie op het verhaal waar je om gevraagd hebt, maar ik hoop dat dit ook goed is. Ik begin namelijk graag met verhalen die nog niet zo heel groot zijn en bij de fantasy lijken inhoudelijke reacties altijd een beetje achter te blijven. Plus dat het begin me aanspreekt. Er zitten een paar dingetjes in die niet helemaal lekker lopen, maar ik stoor me er niet aan ofzo.
Ik had je al verteld dat ik langzaam maar zeker weer wilde gaan beginnen met reageren op verhalen, aangezien ik dat hier al een tijdje niet meer gedaan heb. Aangezien ik jou een hele tijd geleden al beloofd had nog eens te reageren op één van je verhalen dacht ik dat het leuk zou zijn om hier te beginnen. Als je het niet met me eens bent kun je altijd een gil geven ;)

Het eerst wat me opvalt aan dit verhaal is dat je heel mooi gebruikt maakt van beeldspraak en vergelijkingen. Dit versterkt je verhaal en is in dit geval op sommige punten heel goed gedaan. Er zijn ook zinnen die echter niet helemaal lekker lopen en dat is een beetje zonde. Ook lijkt je gebruik van komma’s niet helemaal te kloppen van tijd tot tijd. Dat kan echter ook aan mij liggen, dus pin me daar in ieder geval niet op vast. Volgens mij weet je zo ongeveer nog hoe ik reacties geef, dus ik hoef het niet echt uit te leggen. Het zijn citaatjes met mijn mening eronder. Ik pik alleen stukjes eruit die me echt opvallen in het verhaal.
In ieder geval, dat was wat de bewoners van Olympica altijd hadden gedacht, en altijd zouden blijven denken.
Het idee achter deze zin en als vervolg op de vorige twee zinnen is hij super. De verwoording komt mij een beetje vreemd over en de zin zelf lijkt niet goed in elkaar te zetten. Persoonlijk vind ik ‘In ieder geval’ een beetje vreemd lijken. Misschien was het mooier geweest om ‘tenminste’ te gebruiken?
Ook hoeft de komma niet tussen ‘gedacht’ en het woordje ‘en.’ Het woord ‘en’ houd op zichzelf al een pauze in. Een effect dat je met een komma ook probeert te bereiken. Hierdoor hoef je hem dus niet te gebruiken in deze zin. Wanneer ik je zin overtyp merk ik dat ik ook het woordje ‘bewoners’ in ‘inwoners’ veranderd. Volgens mij was het dat je een huis kunt ‘bewonen’ maar dat je van een stad standaard een ‘inwoner’ bent. Dit weet ik echter niet zeker.

Tenminste, dat was wat de inwoners van Olympica altijd hadden gedacht en altijd zouden blijven denken.
Het mocht dan wel een steeg zoals ieder ander zijn, niemand kwam er graag.
Het mocht dan wel een steeg zijn zoals ieder ander, maar niemand kwam er graag.
Want het was er donker, en koud, kouder dan op de gewone weg, leek het wel.
Bij deze zin heb ik het idee dat het mooier zal staan wanneer je er gewoon de schaar in zet en hem in stukjes knipt. Je probeert er een stukje spanning en verwachting in te stoppen en dit kun je over het algemeen goed bereiken door je zinnen iets korter te maken. Hierdoor vraagt iemand zich namelijk af wat er verder gaat gebeuren, maar je verhaal wordt niet onleesbaar door een grote hoeveelheid informatie bij elkaar. Bijv.

Want het wat er donker en koud. Kouder dan op de gewone weg leek het wel.

De komma haal ik op de automatische piloot weg eigenlijk. Als je hem hardop uitspreekt behoor je bij een komma een korte pauze te houden. Kouder dan op de gewone weg….. leek het wel. Om dat hardop te zeggen lijkt een beetje raar. Het staat beter wanneer de komma er niet tussen staat en je in één keer door kunt lezen.
De kinderkopjes die het pad vormden waren glad en donker, en als er regen was geweest, glommen ze zwart in het maanlicht en leken ze op de bovenkant van ingegraven schedels. Sommige mensen fluisterden erover, dat het echte schedels zouden zijn. Vooral kinderen zeiden het, om elkaar bang te maken. De volwassenen schudden dan meestal hun hoofd, glimlachend, want kinderen zeiden zoveel. Dat was wat ze elkaar voorhielden, maar toch kwamen ook de volwassenen er niet graag.
Dit stukje vind ik erg sterk. Het straalt iets uit en je beeldspraak is vooral in dit stukje erg sterk. De vergelijking met ingegraven schedels vind ik mooi gevonden. Dit is zeker een sterk stuk in je introductie.
Maar af en toe kwam er rook onder de deur vandaan, terwijl er geen kier te zien was.
Een zin begin je over het algemeen niet met ‘maar’ omdat dit vaak inhoud dat je zin aansluit op de zin ervoor. Dan is een komma beter op zijn plek, hoewel je over het algemeen ook het woordje ‘maar’ weg kunt laten. Hetzelfde geld in principe voor ‘en.’ :)

Verder vind ik het eerste stukje van je verhaal erg goed in elkaar zitten en ik zal dan ook zeker nog de posts lezen die je geplaatst hebt. Heel veel succes met schrijven!
When the curtain falls, it will be not you name you are judged by but your actions and the ability to show compassion towards others.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Super reactie, heel erg bedankt! Je hebt zeker gelijk wat betreft mijn kommagebruik, ik strooi soms nogal met komma's. Met name die ene zin die jij in stukjes hakt ziet er inderdaad veel beter uit als twee aparte zinnen in plaats van één zin met komma's. Ook 'teminste' in plaats van 'in ieder geval' staat inderdaad beter.

Het enige waar ik ook over twijfel is de 'inwoner'/'bewoner' kwestie. Is een inwoner niet inderdaad van een stad en een bewoner van een huis, dus zeg maar op kleinere schaal? In theorie moet het inwoner blijven dan, toch?

Heel erg bedankt in ieder geval, fijn dat je weer tijd en energie hebt om mensen met hun verhalen uit de brand te helpen! :)
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Stukje erbij!

______________________________________________________________________

Letheliël glimlachte licht.
‘Ironisch, hè? En dan zeggen ze dat de Dood geen humor heeft.’ Federian leek een zenuwinzinking te krijgen en begon onverstaanbare dingen te prevelen. Letheliël bekeek hem een tijdje, zijn glimlach verbreedde. Toen zei hij: ‘Federian?’ Federian jammerde onafgebroken door en hield zijn hoofd krampachtig de andere kant op gedraaid. Letheliël knipte in zijn vingers. Het geluid galmde scherp door Black Alley en Federian viel stil.
‘Kijk me aan, Federian,’ zei Letheliël. Zijn stem was nog steeds zo rustig, maar er sprak een soort kracht uit, een soort overwicht, die Federian leek te dwingen te gehoorzamen. Voorzichtig draaide hij zijn hoofd naar Letheliël. Met halfdichte ogen keek hij naar zijn gezicht. Toen er niets gebeurde of veranderde, leek hij gerustgesteld te worden. Hij kalmeerde wat en keek Letheliël aan. Letheliël keek terug.
‘Weet je wat de kern is van dit spannende verhaal?’ vroeg hij. De toon van zijn stem veranderde wat aan het einde van de zin, werd minder vriendelijk. Federian leek het te merken en het korte moment van kalmte waarin hij zich net bevonden had, leek alweer gauw over te varen.
Het gezicht van Letheliël vertrok heel licht. Hij zette een stap dichter naar Federian toe en de glimlach verdween. Donkere lijnen maakten zijn gezicht grimmig en rauw en zijn ogen gloeiden kort donkerrood op. Zijn linkerarm schoot naar voren en zijn vingers leken zich om Federians hals te klemmen, hoewel er nog centimeters ruimte tussen Letheliëls hand en Federians nek zaten.
‘De kern van dit verhaal,’ begon Letheliël, terwijl Federian stikkende geluiden begon te maken ondanks het feit dat de hand hem niet raakte. ‘-is dat ik naar boven wordt geroepen om verantwoording af te leggen. Dat betekent dat ik de rest op mijn nek krijg omdat één van mijn werknemers een eenvoudige opdracht verpest. Wel, zoals je weet houd ik er niet van om standjes te krijgen van die betweters boven. Sterker nog, ik houd er het minste van van alles. Kun je je dan enigszins voorstellen wat ik graag met die stomme werknemer die daar de oorzaak van is zou doen? Wat heb je daarop te zeggen, werknemer F?’ Hij hield Federian vast in zijn bezwering tot die rood aanliep. Toen hij zijn hand liet zakken, snakte Federian naar adem.
‘Ik wacht,’ zei Letheliël terwijl Federian gulzig lucht zijn longen in zoog. Hij schudde zijn hoofd en keek hem smekend aan, en probeerde zijn ademhaling weer onder controle te krijgen.
‘Alsjeblieft, Letheliël,’ piepte hij. ‘Vergeef me, ik weet niet wat me bezielde.’ Letheliël glimlachte duister.
‘Ik wel, mijn jongen. Ik wel. Een restje menselijkheid en het heet ijdelheid. Uitsloverij.’ Federian begon prompt weer te jammeren. Letheliël stak zijn hand uit naar de figuur die zijn hoed vast hield en nam die weer terug.
‘Ik kwam hier om je persoonlijk te vertellen dat ik je mee terug naar boven neem, Federian,’ zei hij. ‘Je bent niet geschikt om op aarde te dienen. Dat heb ik ze boven al voorspeld en ik zal het blijven zeggen tot ze ophouden me de grootste kneuzen onder de gepasseerden toe te schuiven.’ Federian leek een aanval van wanhoop te krijgen en hij stortte jammerend te aarde. Letheliël keek naar hem zonder een greintje medelijden en zette zijn hoed weer op.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Ik had dit al gelezen maar nog niet gereageert. Bij deze :D HEt is heel mysterieus geschreven en dat maakt dat je uitkijkt naar meer. Fantastisch hoe je dit op deze manier neer zet! Het leest ook vlot. Ik ben benieuwd naar wat er gaat gebeuren! Mooi gedaan :super :sweet
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
Gebruikersavatar
Carpe Diem
Vulpen
Vulpen
Berichten: 349
Lid geworden op: 22 dec 2008 18:54

Nog steeds heel leuk! Ik ben echt benieuwd hoe je het verder gaat uitwerken, maar je maakt me in ieder geval nog steeds heel nieuwsgierug. Ik hoop dat je snel weer een stukje post! ;)
The Mad Hatter:
"Have I gone mad?"

Alice:
"I'm afraid so, you're entirely bonkers.
But I'll tell you a secret. All the best people are."
Gebruikersavatar
Patrick
Beheerder
Beheerder
Berichten: 1902
Lid geworden op: 05 feb 2008 18:39
Locatie: Zuid-Limburg
Contacteer:

Je hebt ook dit stuk weer prachtig verwoord. Je maakt het erg spannend en de gepaste woordkeuze draagt daaraan bij.

Ben zeer benieuwd waar dit ons zal brengen...
Why are you so frightened? Have you no faith?
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie zeer nog voor de positieve reacties! Heb er toch nog een stukje bij, helaas middenin de overgang naar een nieuw hoofdstuk, maar het was even niet anders! Ik vind het erg leuk om dingen te omschrijven die net even iets anders zijn dan in onze werkelijkheid, maar voor mij is het wel moeilijker. Ik bedoel, als ik schrijf dat iemand zijn sigaret aansteekt met een aansteker en rookt kan iedereen dat voor zich zien, het spreekt vanzelf, een soort conventie. Omdat ik het hier net iets anders wil doen en ik het zelf voor me kan zien, vind ik het lastig om te bepalen hoeveel ik wel en niet moet uitschrijven zodat jullie de hele handeling die net even iets anders is voor je kunnen zien. Hoor dus graag of de 'apartere' dingen duidelijk zijn en een beetje te visualiseren zijn en zo =)

______________________________________________________________

‘Het is over,’ zei hij en hij knikte naar de figuren die Federian vasthadden. ‘Op aarde kun je een tweede kans krijgen. Als je maar pleit dat het je spijt, geven ze je duizend tweede kansen, tot ze er door schade en schande achterkomen dat ze te toegeeflijk zijn geweest. Bij mij krijg je geen tweede kans. Je krijgt er eentje en als je die verpest, is het afgelopen.’ De figuren hesen Federian overeind en zetten hem op zijn benen. Federian leek zo druk met hysterisch jammeren dat het hem moeite kostte op zijn benen te blijven staan. Letheliël keek naar hem. Hij schudde langzaam zijn hoofd en pakte eenzelfde soort zwarte sigaret uit zijn borstzak als hij eerder had gerookt.
‘Dit is wat ik bedoel, Federian,’ zei hij. Hij stak de sigaret tussen zijn lippen en tikte zijn hoed een stukje naar achteren. Toen hij de vingers van zijn linkerhand spreidde, vlamde er een groene, flikkerende bol op, die op de palm van zijn hand bleef liggen. Letheliël hield het uiteinde van de zwarte sigaret erin tot die een sissend geluid maakte. Hij klemde de sigaret tussen de wijs- en middelvinger van zijn andere hand en blies de groene vlammen van zijn hand, zodat ze glitterend de lucht in vlogen en daar oplosten en verpulverden tot er niets van over was.
‘Dit gedrag, deze… emoties,’ ging hij verder terwijl hij wat in de lucht gebaarde met de sigaret, die heel licht knetterde als hij er mee bewoog. ‘Dat is wat ik bedoel. Mijn werknemers hebben die niet. Die willen ze niet hebben. Ze krijgen één kans en dat weten ze. Ze gaan niet jammeren als ze die kans verspillen door hun eigen fouten. Ze hoeven ook niet te jammeren omdat ze weten dat die kans de enige is en ze nooit zo stom zijn die te verspelen.’ Hij keek naar de figuren die Federian vasthadden en gebaarde naar de zware, houten deur.
‘Laad hem in,’ zei hij. ‘Apart. Ik heb geen behoefte aan zijn gezelschap in mijn rijtuig.’ De figuren gehoorzaamden. Hun zwarte mantels waaiden achter hen aan terwijl ze met gebogen, door eveneens zwarte kappen bedekte hoofden naar de loopplank liepen. Hun voetstappen waren niet te horen, alsof ze zweefden. Federians zware, tegenwerkende voetstappen staken sterk af bij de stilte.
‘Letheliël!’ riep hij en hij probeerde zich om te draaien terwijl de figuren hem meevoerden. ‘Alsjeblieft, doe me dit niet aan. Ik wil niet terug!’ Letheliël boog zijn hoofd en maakte een sierlijk gebaar met zijn hand met de sigaret, als een soort groet.
‘Als ik ooit mijn excuses zou aanbieden, had ik het nu misschien gedaan,’ zei hij. ‘Maar helaas.’ Federian begon te roepen, maar de figuren trokken hem de loopplank op en zijn stem stierf steeds verder weg. Lethiliël bleef rustig roken terwijl hij naar de verdwijnende geluiden luisterde. Toen er ergens ver weg de klap klonk van een deur die werd dichtgeslagen, begon hij ook naar de loopplank te lopen. Een paar van de figuren in zwarte mantels volgden hem, een paar andere verlieten weer snel en zwevend als geesten de steeg en verdwenen in de kille nacht die volledig Olympia in duisternis hulde.

Hoofdstuk 2

Er zaten vijf personen in de grote, zeshoekige ruimte. Het was stil, niemand wisselde een woord met elkaar. Ze waren gedwongen met elkaar op te kunnen schieten, samen te werken, maar daar hield voor ieders gevoel de band wel op. Eensgezindheid was belangrijk, overleg, trouw aan de anderen eerder dan aan zichzelf. Het stond geschreven, maar stuk voor stuk hadden ze daar hun eigen ideeën over. Misschien was het ook wel logisch. Ze waren veel te verschillend, ze waren allemaal een deeltje van een eenheid, ieder deeltje sloot aan bij de anderen, maar leek er totaal niet op. Maar ook dat was nodig. Meerdere visies en invloeden waren nodig om alles waarvoor ze verantwoordelijk waren draaiende te houden, in balans te houden zonder dat er chaos zou ontstaan. Als één van hen weg zou vallen, zou het dramatische gevolgen hebben.
Op dit moment was er maar één ding wat de vijf mensen in de kamer gemeen hadden, afgezien van het feit dat ze zich in dezelfde ruimte bevonden. Ze zaten allemaal rondom het glazen blad van een zeshoekige tafel. De tafel had geen poot, niet één, niet meerdere, maar het centimeters dikke blad leek volmaakt recht en stil in de ruimte te zweven. Vijf van de zes zijden waren gevuld, eentje was er echter nog leeg: en het enige wat de vijf aanwezigen gemeen hadden, was dat ze allemaal zo nu en dan een blik op de lege zijde wierpen.
De ruimte waar ze inzaten, was eveneens zeshoekig. In iedere punt van de zeshoek stond een enorme, witte zuil. Tussen de zuilen zat glas, maar het was niet duidelijk wat er daar door te zien was. Het was een grote leegte, niets tastbaars, zoals de hemel of de atmosfeer. Het enige wat er te zien was, was kleur. Op het moment een mengeling van oranje, geel en roze, als de kleuren van een opkomende zon. Het licht was buiten te zien, maar scheen niet door de glazen wanden heen naar binnen.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Carpe Diem
Vulpen
Vulpen
Berichten: 349
Lid geworden op: 22 dec 2008 18:54

Oeeh.. spannend!
Ik vind die Letheliël echt scary.. maar ik ben nog steeds heel benieuwd hoe je het verder gaat uitwerken! En ik vind die extra beschrijvingen die je erin zet juist leuk! Dan zie je alles heel goed voor je, dus dat doe je goed!
Ik wacht op meer ^^
The Mad Hatter:
"Have I gone mad?"

Alice:
"I'm afraid so, you're entirely bonkers.
But I'll tell you a secret. All the best people are."
Gebruikersavatar
Sabbientje
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 588
Lid geworden op: 25 nov 2007 09:22

Mooi geschreven. Leest lekker weg. Zeer mysterieus.
Ben zeer benieuwd wat er verder in die kamer gaat gebeuren.
Dus snel verder :super
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet

Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel, leuk dat jij ook meeleest, Sabbientje! Heb er weer een stukje bij, hoor graag of het nog te volgen is allemaal (jullie hoeven het nog niet helemaal te snappen, leg het zo uit ;))

___________________________________________________________________

Eén van de aanwezigen verschoof op zijn stoel. Het was een manspersoon van achterin de twintig. Hij had lang, rood haar tot op zijn rug. Zijn oren waren puntig en door zijn haren zaten strengen met fijne, groene blaadjes gevlochten. Ook in zijn natuurbruine suède en leren kledingstukken waren afbeeldingen van takken en bladeren gedrukt en geborduurd. Zijn ogen waren groen, grasgroen haast.
De man bewoog nog een keer op zijn stoel en liet een lichte zucht ontsnappen.
‘Waar blijft hij?’ vroeg hij en hij maakte een gebaar naar de lege zesde stoel. ‘Ik heb nog meerdere dingen te doen, komende ridas.’ Een paar andere knikten instemmend en er werd meer ongeduldig geschoven op stoelen, glazen stoelen die net als de tafel in de lucht zweefden en geen poot hadden.
‘Hij komt wel,’ zei iemand anders, een vrouw die precies tegenover de lege plaats zat. Ze droeg een lange, witte jurk en keek met goudkleurige ogen naar de man die net had gesproken.
‘Hij komt heus, Melanto,’ herhaalde ze. De man met het rode haar, Melantar, haalde zijn schouders op.
‘Natuurlijk komt hij,’ antwoordde hij. ‘Maar vindt je het ook niet vervelend worden dat het een unaniem gegeven is dat we hier aan het begin van elke ridas moeten zijn en dat alleen hij er steeds meer zijn eigen agenda op nahoudt?’ Een derde persoon, ook een man, maakte een tuttut-geluidje en legde zijn benen, gekruist bij de enkels, op tafel. Hij had spierwit haar, wat aan de voorkant langer was en een beetje modieus rechtop stond en grijze ogen.
‘Rustig maar Mel, Lerenza heeft gelijk. Hij komt wel, maar sommige van ons hebben dingen te doen die tijd kosten.’ Hij grijnsde breed en Melanto werd rood. Hij ging rechter op zijn stoel zitten.
‘Wat wil je daar mee zeggen?’ vroeg hij geagiteerd. ‘Heb je er soms een probleem mee dat ik klasse twee ben? Alsof een beetje dingen kunnen manipuleren zo geweldig is.’ De man met het witte haar grijnsde nog breder. Hij blies in zijn hand en balde die tot een vuist, alsof hij er iets in ving. Toen hij zijn hand bij zijn haar weer opende leek het of er een windvlaag uit kwam, die zijn haar meer in model blies.
‘Dat zeg ik helemaal niet. Waarom zou ik er een probleem mee hebben dat jij de enige bent die nog klasse twee is?’ Melanto sloeg zijn armen over elkaar en mokte wat.
‘Patser,’ mompelde hij. De vrouw die naast hem zat, die lang bruin golvend haar had rolde met haar zeeblauwe ogen.
‘Alsjeblieft, jongens,’ zei ze. ‘Jullie lijken wel een stel mensen. Kinderen, sterker nog.’ De man met het witte haar hief in een ontwapenend gebaar zijn handen op.
‘Kijk mij niet aan, hij begint met morren, zoals altijd,’ zei hij. De vrouw met de blauwe ogen wierp hem een vernietigende blik toe.
‘En jij al helemaal, Sangrean,’ snauwde ze. ‘Als je zo doorgaat, verzuip ik je.’ Sangrean trok zijn wenkbrauwen op.
‘Jammer, Leola. Lucht verslaat Water,’ zei hij. Leola opende haar mond om hem van repliek te dienen, tegelijk met Melanto, maar ze waren te laat.
‘Lucht verslaat Water,’ klonk er een stem achter hen. ‘En Dood verslaat Lucht. Dood verslaat alles.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Gebruikersavatar
Carpe Diem
Vulpen
Vulpen
Berichten: 349
Lid geworden op: 22 dec 2008 18:54

Ik snap het, denk ik! Die vier mensen beheersen de elementen: Lucht, vuur, water, aarde. Toch??
En die enge man, Letheliël, beheerst het Element Dood. Tenminste, ik denk dat hij het was die laatste zin uitsprak.. 8) Haha, ik kan er nu wel over doorgaan wat ik allemaal wel niet denk, maar het liefst wil ik gewoon nog een stukje om te lezen =P
Echt heel goed geschreven weer! Je blijft mijn aandacht vasthouden..
The Mad Hatter:
"Have I gone mad?"

Alice:
"I'm afraid so, you're entirely bonkers.
But I'll tell you a secret. All the best people are."
Gesloten

Terug naar “De Poort Naar De Andere Wereld”