Haha, eerlijk gezegd vond ik die ook mijn slechtste hoofdstuk. Zeker omdat ik niet precies wist wat ik er nou mee moest x'D. Bedankt voor je reactie =D.
Now That You're One Of Us.
"Ik kan je het niet vertellen, Jessie. Je moet er zelf achterkomen.” Zegt hij enkel. Ik kijk weer naar het meer en het water is zo helder, dat ik verschillende vissen zie rondzwemmen. Twee beren staan aan de overkant van onze oever vissen te vangen en ik kijk Merlijn aan, die een achteloos gebaar maakt, “Brother Bear.”
“Brother Bear…” zeg ik hem na en ik kijk weer naar de beren. Nu pas zie ik dat het een grote beer is met een kleine beer. Dan herinner ik me weer dat Merlijn wist hoe de film heette in onze wereld en ik kijk hem vragend aan, “Hoe wist u…”
“Ik weet meer over jullie wereld dan je denkt, Jessie. Kom, ik leg het je uit.” Hij pakt mijn arm weer vast en neemt me weer mee het dorp in. De geplaveide keien maken het me moeilijk om te lopen op deze hoge hakken. Weer lopen we langs de prinsessen en weer willen ze opstaan, maar Merlijn maakt een simpel handgebaar en ze gaan zuchtend neerzitten. Even grinnik ik, want zo had ik me Merlijn helemaal voorgesteld, streng en rechtvaardig. Tot mijn verbazing komen we langs een groot verlaten huis. Merlijn ziet dat het huis mijn aandacht trekt en stopt eventjes.
De hekken zijn groot en hier en daar lopen spinnen over de ijzeren staven. Normaal zou ik helemaal uitflippen om een klein spinnetje, maar ik richt mijn aandacht er niet op. Het huis blijft mijn aandacht trekken. Het doet mij denken aan de Haunted Mansion of Phantom Manor in Disneyland. Al ben ik er nooit geweest, ik herken het huis uit duizenden. Als ik dicht bij het hek sta, komt er een koude rilling op me af die maakt dat ik naar achter stap. Een seconde komt er een gezicht tevoorschijn, maar verdwijnt dan weer. Snel pakt Merlijn mijn arm weer vast.
“Ze houden niet van bezoekers.” Verklaart hij simpel en ik kijk weer even achterom naar het huis. Alleen boven dit huis hangen wolken en dondert het, in de rest van het dorp is het goed weer. Nu ligt dit huis ook net buiten het dorp, dus merk je er in het dorp niet veel van. Ik kijk weer naar voren en zie dat we een bos inlopen. Merlijn loopt zo doelbewust dat ik mijn best moet doen om zijn pas bij te houden. Plots doemt er een groot kasteel op, die je niet ziet vanuit het dorp. Ademloos kijk ik ernaar en Merlijn klopt aan. Het is niet echt een sprookjeskasteel, de buitenkant is geplamuurd, maar niet opgeleukt met kriebels. Het heeft een beetje een koude uitstraling, maar als de deur opengaat zie ik dat de binnenkant totaal anders is. Buiten zo koud, binnen zo warm.
Voorzichtig stap ik Merlijn achterna naar binnen en kijk rond. De hal is rond en erg kolosaal, met een grote stoel in het midden. In de stoel zit een jongeman en hij kijkt me nieuwsgierig aan. Merlijn stapt naar voren en buigt lichtjes, waarna ik ook maar lichtjes buig. De man knikt even lichtjes en gebaart dat we door mogen lopen, waarna hij iemand de opdracht geeft ons te begeleiden naar waar we dan ook naartoe gaan. Terwijl de man ons voorloopt blijf ik rondkijken. Ik ben altijd al gefascineerd geweest door kastelen en dan helemaal kastelen die in sprookjes voorkomen.
“Jessie, we zijn er.” Hoor ik Merlijn zeggen en ik kijk naar de kamer waar Merlijn inloopt. Wow, zoveel boeken heb ik nog nooit gezien. Wacht eens, het kasteel, de jongeman, de man die met ons meeloopt, de bibliotheek. Ja, dit is het sprookje van Belle en het Beest.
Ik grijns breed en loop Merlijn achterna, die weer heel doelbewust op de boekenkasten afloopt. Ik draai me om en besluit op hem te wachten. Lumiere loopt alweer naar de deur om deze te sluiten en loopt dan naar mij toe, waarna hij een rondje om me heen loopt. Het is grappig als je nieuw bent in een dorp, vooral een dorp als deze. Ik buig lichtjes.
“Ik ben Jessie.”
Lumiere grijnst. “Je sais. Je suis Lumiere.”
“Je sais aussi.” Zeg ik met een grijns terug en hij kijkt verrast op. Vast niet gewend dat iemand in het Frans terugpraat. Nu moet ik zeggen dat mijn Franse vocabulaire ook niet zo verdomt groot is, maar deze simpele zinnetjes kan ik nog wel herinneren van mijn schooljaren. Schooljaren, mijn wereld. Hoe moet ik terugkomen? Ik draai me om, “Merlijn?”
“Ja, Jessie?” hoor ik van boven komen en tot mijn verbazing zie ik dat hij tussen de boeken doorzweeft. Even schud ik met mijn hoofd en doe dan alsof er niets speciaals gebeurd is. Hij is een tovenaar, dus dan is het logisch dat hij kan vliegen, “Hoe… kom ik weer terug naar huis?”
“À la maison? No, no! C’est…” begint Lumiere, maar plots landt Merlijn recht tussen hem en mij.
“Tranquille, Lumiere!” Lumiere knikt lichtjes en loopt dan naar de deur om daar te wachten totdat wij klaar zijn. Vragend kijk ik Merlijn aan en hij zucht, waarna hij mijn hand vastpakt. Plots zweven we beiden omhoog naar een wenteltrap, waar een boekenkast ingebouwd is. Hij zet me neer op een grote koffer en ik ga erop zitten, waarna hij zelf een stukje verder de wenteltrap opgaat, “Al deze boeken hier, zijn sprookjes. Sommigen zijn nooit tot leven geblazen, andere hebben de kans gehad, maar zijn mislukt om goede sprookjes te worden.” Hij loopt naar me toe, glimlacht even en haalt een boek uit de kast. Hij geeft het aan mij en verbaasd kijk ik ernaar. Dat meisje op de voorkant komt me bekend voor, maar die jongen… ook vaagjes, maar ik zie alleen zijn achterkant. Wacht eens, dat meisje ben ik. Verbaasd kijk ik Merlijn aan en hij knikt, “Zo ook het jouwe, Jessie.”
“Ik wil weten wat er gebeurd is.” Zeg ik en ik probeer het boek open te maken, maar dit lukt me met geen mogelijkheid. Merlijn neemt het boek over en opent hem. Snel pak ik het van hem over, maar het sluit onmiddellijk. Met geen enkele kans kan ik te weten komen wat erin staat, behalve als iemand het me voorleest, “Merlijn, kan je het me voorlezen?”
“Nee, en wat er gebeurd is kan je niet in het boek vinden. Dat moet je zelf uitzoeken.” Zegt hij enkel en hij gebaart dat ik het boek bij moet houden, “Neem het met je mee. Telkens als je terug wilt naar de echte wereld, moet je naar het boek kijken. Je hoort hier Jessie, je verhaal is een van de gebroken of verloren sprookjes. Je moet hier blijven om het weer goed te maken.”
Ik knik achteloos en staar naar het boek in mijn handen. Dan kijk ik Merlijn weer aan, “Weten mijn ouders dat ik hier ben?”
Merlijn gaat door zijn benen en knielt voor me neer, waarna hij me begrijpend aankijkt, “Ze hebben er zelf voor gekozen om jouw weer op de trein te zetten. Al vanaf jouw komst wisten ze dat jij anders was, een prinses. Ik ken je adoptie ouders heel erg goed en wist dat ze voor je konden zorgen, maar nu is het voor hun voorbij. Je moet nu de rest zelf doen.”