Gevoeld, de pijn het verdriet. Het alleen zeggen wat mag en wat niet. Het vasthouden even iets warms tegen je aan. Wat zonder te twijfelen zegt ‘’ik hou van jou’’. De niets zeggende woorden, gewoon die gemakzuchtige blik. De blik van honderd woorden in één uitdrukking gezegd. Het medeleven van verdriet, Het onverstelbare geïrriteer, maar bovenal de liefde die onverwoestbaar sterk zal zijn.
Het gemeende die onverstelbare sterke band, de band van de liefde die zusje op zusje door zal gaan. De traan die vloeit uit mijn oog, jou hand die reikt naar mijn wang, opvangt wanneer moet. De ultieme band die iedereen kennen moet. Het houden van, niet alleen willen en zullen staan, samen, wij , zo sterk als een huis, met heipalen in de grond gebouwd.
Maar jij zo ver van mij. Je zal alleen moeten leren zwemmen als jij in het diepe valt. Ik kan jou niet helpen, je zult alles in je eentje moeten doen. Maar ik zal denken, elke dag, De glimlach op jou mooie gezichtje, je blauwe oogjes met blond haar bedekt. De woordjes die je maken zoals je nu bent.
Maar er zal een dag zijn, één dag dat jij alles niet meer ziet zitten zoals jij het daarvoor zag. Want ik heb jou nooit kunnen vertellen dat er een weerzijde zit aan iedere lach. Aan elke knuffel, aan elke traan, aan elk woordje wat gespeld of gezegd word, in of zonder het bijzijn van jou.