Mani
Hoofdstuk een
Dit verhaal gaat over mij, een meisje van zeventien of beter gezegd een meisje dat eruit ziet als zeventien. Ik ben twaalf jaar geleden veranderd, veranderd in een vampier. Het ging niet al te zachtzinnig moet ik er wel bij vertellen. Maar genoeg gepraat in deze intro laten we beginnen met mijn verhaal.
Mijn leven begon negenentwintig jaar geleden als Sivina. Ik had een vrij normale jeugd. Mijn ouders en mijn grote broer waren er altijd voor me. Ik had niet zo veel vrienden, ik vertrouwde mensen niet zo. Ik was dus het buitenbeentje van de school zou ik maar zeggen. Mijn woonplaats was een klein dorpje met een basisschool en een middelbare school. Met mijn kledingstijl en mijn muzieksmaak viel ik gewoon teveel buiten de groep, ze waren gewoon bang voor me, eigenlijk was ik gewoon heel verlegen en durfde ik niks tegen ze te zeggen. In tegenstelling tot mijn grote broer hij was de model leerling van de school. Altijd goede cijfers, fantastisch in sport en hij klaagde nooit over het huiswerk dat hij opgekregen had. Hij had alles mee, ook zijn uiterlijk. Dus massa’s meisjes om hem heen. Hij probeerde me altijd in zijn vrienden groep te betrekken. Maar zijn vrienden waren niet van mij gediend, ze keken me altijd boos aan, of keken me helemaal niet aan alsof ik niet bestond. Hij pikte mij af en toe op van school met zijn scooter, dat was wel fijn. Hij gaf heel erg om me. En ik hield enorm van hem.
Als school afgelopen was ging ik altijd met me fiets naar het bos, ik kwam eerst langs een boerderij waar altijd mijn lievelings paard en mijn maatje James op me aan het wachten was. Soms mocht ik ook op hem rijden van de boer. Hij rende altijd met me mee langs de andere kant van het hek, we deden altijd een soort van wedstrijdje. Natuurlijk won James altijd. Dan snoof hij met zijn neus en hinnikte vrolijk. Ik stapte altijd even af gaf hem een knuffel om zijn nek en fietste weer verder richting het bos.
Als ik eenmaal in het bos was, begroete allerlei vogels me. Eens in de zoveel tijd kwam er ook een vos langs die iets lekkers van me wilde, meestal gaf ik hem brood wat ik nog over had van school. Ik verstopte mijn fiets tussen de struiken en liep met mijn zware tas naar een verborgen open plek met een gigantische eikenboom. Mijn nadenkplekje noemde ik het altijd. Ik maakte in de grote boom altijd mijn huiswerk en tegen de avond als het donker werd ging ik weer terug naar huis.
Dat was altijd mijn dagelijkse routine, van wat ik allemaal deed. Dat veranderde toen ik net zeventien werd. Toen ik hem ontmoette.