Hier alvast een voorproefje, hoop dat jullie het leuk vinden..

-------------------
I’ll be the man you complete tonight.
Just slip away and believe you’re mine.
We’ve got the time now, the rest of our lives.
Now you belong to me.
Ik werd wakker van het zonlicht dat warm op mijn wang scheen. Ik draaide slaperig mijn hoofd naar het raam toe en keek naar buiten. Ik zag de zee; helderblauw glinsterde ze in het zonlicht, terwijl vogels laag over het wateroppervlak scheerden, op zoek naar voedsel. Op de voorgrond zag ik de huizen en bomen die verspreid over de heuvels lagen. Een klein weggetje krioelde erlangs, op weg naar het strand.
Vanuit het open raam drongen de geluiden van de mensen de slaapkamer binnen. Ik hoorde hoe kinderen gilden terwijl ze wegrenden voor de golven die de zee het strand op sloeg; ik hoorde het ijscokarretje, de slechte muziek uit de gettoblasters. Het waren vrolijke geluiden. Ze pasten niet bij mijn stemming.
Ik draaide m’n hoofd weg van het raam en keek de kamer rond. Mijn mobiel lag op het nachtkastje te knipperen. Nick had me waarschijnlijk geprobeerd te bellen – vaak – omdat ik niet was op komen dagen gisteren. Het maakte me niets meer uit.
Ik keek verder. Ik keek naar het ladekastje met de spiegel erboven, naar de deur met de poster van ACDC erop, naar de inloopkast, de grond bezaaid met kleren, en weer terug naar het ladekastje. De brief lag er nog steeds, onopengemaakt.
Ik hoefde hem ook helemaal niet open te maken; ik wist al lang wat er in stond.
Ik sloot mijn ogen en haalde een hand door mijn haar.
Goed dan. Eens kijken wat ze te zeggen had.
Moeizaam kwam ik overeind – ik had gisterochtend niet eens meer de moeite genomen om op te staan en lag dus al een hele tijd in het grote, lege bed. Ik gooide mijn benen over de rand en liep langzaam naar het ladekastje toe.
Met trillende vingers pakte ik de brief op en staarde er even naar. Er stond geen naam op, helemaal niets.
Met een zucht keek ik op naar mijn spiegelbeeld. Het leek alsof ik in één dag tien jaar ouder geworden was. Ik had donkere wallen onder mijn rode ogen – wat gek was, want ik had voor mijn gevoel aan één stuk geslapen – en mijn wangen waren ingevallen. Mijn huid leek wel van sneeuw, zo wit als ik was. Twee dagen geleden had ik nog in de zon gelopen met –
Ik sloot mijn ogen. Haar naam deed al te veel pijn.
Langzaam zakte ik neer op het bed terwijl ik weer naar de brief staarde. Toen scheurde
ik in één vloeiende beweging de envelop open.
Tyson.
Het spijt me.
Het stond daar, op het midden van het papier, in keurig nette, haast zakelijke letters. Een handschrift dat ik niet bij haar verwacht had.
Verder stond er niets; geen uitleg, geen helende woorden.
Geen ‘Ik hou van je’.
Niets.
Mijn hand omklemde het papier stevig terwijl de tranen opwelden in mijn ogen. Ik maakte hardhandig een prop van het papier en smeet hem zo hard als ik kon tegen de muur.
Toen liet ik me weer achterover vallen op het bed en terwijl de tranen me overmeesterden, fluisterde ik haar naam; “Sierra…”