zal Emily uiteindelijk de juiste keuze weten te maken? Een keuze die uiteindelijk voor beide partijen goed genoeg is?
Dit is het eerste deel, van een fanfiction over Twilight. Je zal alleen de roedel uit La Push hier tegen komen. Ik ben nog maar t/m Eclips, dus ook die leden zullen er in komen.
Er zal na deze, nog een deel komen, maar dat is pas als deze af is

---------------------
Hoofdstuk 1
Met een onderzoekende blik op mij liep de jongen voor me om mij heen. Mijn handen had ik uit pure zenuwachtigheid in mijn broekzakken gestoken. In een situatie als deze, weet je ook niet beters. Niet alleen de leider, maar ook de leden kijken me keurend aan, alsof ik een vijand zou zijn, of iets in die richting.
“Hoe ben je als een vechter?” vroeg hij vervolgens en keek me aan. Geschrokken staarde ik hem aan. Wilde hij echt weten hoe ik als wolf was? Slecht, ik was een wandelende ramp… een wandelend iets wat het nooit goed leek te doen.
“Goed,” antwoordde ik, niet naar waarheid. Waarom zou ik de waarheid zeggen? Ik had nooit in een roedel geleefd, niemand wilde mij er ooit bij hebben. Het zal een wonder zijn als deze roedel me opving.
“Laat het zien dan!” voor mijn ogen veranderde hij in een grote zwarte wolf en even keek ik met angstige naar hem. Wat had ik me nu weer op de hals gehaald? Ik was niet goed, ik was slecht… barslecht, slechter dan slechtst.
“Hij wilt dat je in een wolf verandert,” hoorde ik een jongen dwingend zeggen. Goh, zou het? Even haalde ik diep adem en voelde me vervolgens veranderen. Zijn gedachten drongen direct mijn hoofd binnen. Ik schudde licht met mijn grote witte kop en keek hem aan. Schijnbaar was dat voor hem het teken om me aan te vallen, wat hij dan ook zeker deed.
Hoe sterk hij was, dat wist ik niet, wel dat ik tegen de grond geworpen werd.
Je was toch goed? Vroeg hij in mijn hoofd. Ik keek hem aan en krabbelde overeind. Dacht hij nou echt dat ik goed was? Hij had het kunnen merken! Ik zuchtte zachtjes en volgde elke beweging van Steven, schijnbaar had hij het door en grijnsde licht, voor zover hij kon grijnzen in zijn wolvengedaante.
We kappen het af voor vandaag.[i/] Was het volgende wat hij tegen mij zei. Ik sloeg even met mijn witte staart heen en weer en veranderde terug. Het kon me niks schelen of ik nu opgenomen werd in de roedel, of juist niet. Al zeker een jaar lang had ik alleen geleefd, zonder hen.
Een beslissende stilte viel en de jongens trokken zich terug. Met zijn allen fluisterden ze en ik voelde me niet echt prettig, zoals ik nu stond, zonder kleren aan. De jongens draaiden zich om en de leider glimlachte.
“Welkom in de groep, ik zal me nu even fatsoenlijk voorstellen. Ik ben Steven, dit is Chris, Kevin, Micheal en Matthew.” Één voor één stelde hij de jongens voor en ik vroeg me af hoe het kwam dat ze mij erbij wilden. Ik was slecht in het vechten en het enige wat het goede was, was mijn snelheid.
Her en der schudde ik de handen van de andere jongens en vroeg me af hoe ik ze in hemelsnaam uit elkaar moest houden. Ze leken zo op elkaar! Allemaal groot, gespierd, met kort, zwart haar. Het is dat we met zijn allen in hetzelfde dorp wonen, maar dan nog…
Met zijn allen liepen we in de richting van de rand van het bos, waar ik ook mijn donkerblauwe auto had staan. Verder had ik er geen verstand van, wat voor merk het nou was. Uit mijn auto haalde ik uit een blauwgele tas een spijkerbroek en een wit shirt, waarna ik met die twee dingen een eindje het bos inliep en ze aantrok. Weer terug bij de jongens glimlachten ze vriendelijk naar me.
“Wij gaan weer terug het bos in, we moeten nog wat doen. Op welke school zit je?” vroeg Steven als laatste aan mij.
“De plaatselijke middelbare school,” merkte ik op. De jongens keken elkaar glimlachend aan en keken toen weer in mijn richting. Verbouwereerd staarde ik ze aan en wist even niet waarom ze nou weer moesten glimlachen. Was het zo bijzonder dat ik erop zat?
“Wij zitten er ook op, dus we zien je morgen wel!” zei Steven met een glimlach. Ik knikte, nog altijd lichtelijk verbaasd en keek de jongens na terwijl ze het bos in renden. Met een zucht draaide ik me om en keek even naar mijn auto, zonder ook maar te weten waarom.
Ik moest toch blij zijn, dat ik eindelijk niet meer alleen alles hoefde te doorstaan? Of moest ik nou mijn tijden als eenzame wolvin missen?