Dit zal mijn eerste verhaal zijn hier, en ik hoop dat het een beetje leuk gevonden wordt. (:
De titel past misschien niet bij het héle verhaal, maar ik kon even op niks anders komen.
Veel lees plezier.
Reacties, Kritiek en tips zijn van harte welkom.
Ohja, ik heb een obsessie voor lange, soms lastige namen -grinnik-
Lieve Taylor,
Dit is mijn laatste brief aan jou.
Ik ben hier vandaag op jou begrafenis, in Venetië
zoals je dat zelf graag hebt gewild.
We hadden het er vaak over, als ik bij je zat op
je ziekenhuis kamer.
Wanneer we hele gesprekken voerden, en toch
altijd op hetzelfde uitkwamen.
De dood.
Beide wisten we dat jij je 18e verjaardag niet
meer zou halen.
Hoewel we dit al jaren wisten, kwam het
als en klap.
Voor ons alle.
Opeens was je er niet meer.
De altijd gezellige en opgewekte Taylor was
van de één op de andere dag uit onze levens
verdwenen.
Het is een raar gevoel om elke middag thuis
door te brengen, omdat ik normaal gesproken
bij jou zat.
Ik mis de gesprekken met jou, de lol die we
hadden om de kleinste dingen.
Een zuster die half over de drempel struikelde,
of een dokter die z’n overhemd binnenstebuiten
aanhad.
Ik mis hoe je me op kon vrolijken als ik verdrietig
was, terwijl je zelf grotere zorgen had.
Ik mis gewoon alles wat je was, en eigenlijk nog
steeds bent.
Ik hou van je Taylor,
Ik hoop dat je op een betere plek bent nu.
Amora-Belicia-Cielo.
Als ik de brief voor heb gelezen, stop ik hem terug in de envelop,
en leg hem op de zwart gelakte kist.
Zachtjes word het nummer When you’re gone, van Avril lavigne gedraaid .
Een nummer dat Taylor vaak luisterde wanneer hij alleen was, wanneer hij
ongegeneerd kon huilen.
Waarschijnlijk ben ik de enige die weet dat hij huilde, huilde omdat hij wist
dat vele het moeilijk zouden hebben met zijn overlijden, maar zodra er
iemand binnen kwam, was hij vrolijk. Net alsof hij er wel boven op zou komen.
Hij zag altijd alles positief. Als ik hem weer eens vertelde wat voor een kut dag
ik had gehad, wist hij me moed in te praten. Volgens hem is het leven helemaal niet
zo slecht als dat het op sommige momenten lijkt.
Na regen komt zonneschijn, was dan ook zijn motto.
Vaak hadden we het er over hoe het zou zijn als hij er niet meer was.
“Ook zonder mij gaat het leven door.”, antwoordde hij dan glimlachend., mijn wang
strelend. Soms had ik het gevoel dat we meer waren dan vrienden, dat we bij elkaar
hoorden zoals de sterren en de maan, de zomer en de zon, de herfst en de vallende bladeren,
maar die gedachten probeerde ik zo snel mogelijk weer te vergeten. Het had het verwerken
van zijn dood alleen maar moeilijker gemaakt, als hij ook nog mijn geliefde zou zijn geweest.
Lieve Taylor.
Nieuw stukje.
Ohja, Ik spreek zelf dus geen Italiaans...
Google is mijn beste vriend ;]
Zachtjes hoor ik het nummer When you’re gone overgaan in Cry, van James blunt.
Alle familie leden en vrienden van Taylor zijn helemaal naar Venetië gekomen om hem
voor de laatste keer te zien, en om hem voor de laatste keer gedag te zeggen.
Sommige lezen nog een mooie brief voor, en andere zingen een liedje.
Als de laatste zin is gezegd, volg ik de stoet naar buiten.
Ik loop achter de 3 neven, en 3 broers van Taylor. Zij dragen zijn kist naar z’n laatste
rustplek.
Domingo, Taylor’s 4de , kleinste broertje, is nog te klein om te beseffen dat hij Taylor
niet meer terug zal zien. Vrolijk rent hij om wat ooms, tantes, neven en nichten heen.
Als hij eenmaal wat ouder is, zal hij gaan beseffen wat een dag als vandaag nou eigenlijk
inhoud. Een dag dat je een dierbaar iemand verliest. Maarja, ik geef hem groot gelijk,
als 3 jarige hoef je je nog niet zo druk te maken om zaken als deze.
Zodra alles voorbij is, en de laatste mensen de begraafplaats hebben verlaten, loop ik
terug naar m’n hotel waar ik een aantal nachten overnacht. Ik ben nu toch in Venetië,
waarom er dan geen gebruik van maken?
Onderweg naar het hotel, speelt de hele begrafenis zich weer af in mijn hoofd.
Het voelt net alsof ik er een tweede keer ben, alsof 1 keer nog niet genoeg was.
Onbewust begin ik te snikken, eigenlijk dringt het nu pas tot me door dat Taylor er
gewoon echt niet meer is, dat we nooit meer leuke gesprekken zullen hebben.
Door mijn onoplettendheid loop ik tegen iemand aan.
“Sorry…” mompel ik, en loop gewoon weer door. Het interesseert me eigenlijk geen eens
tegen wie ik ben aangelopen, een oude vent? Jammer dan.
“La prossima volta che si guarda il tuo passo, per favore?.” Het is een jongensstem. Ik kijk over m’n schouder, hij is blond, klein en gespierd.
Ohja, Ik spreek zelf dus geen Italiaans...
Google is mijn beste vriend ;]
Zachtjes hoor ik het nummer When you’re gone overgaan in Cry, van James blunt.
Alle familie leden en vrienden van Taylor zijn helemaal naar Venetië gekomen om hem
voor de laatste keer te zien, en om hem voor de laatste keer gedag te zeggen.
Sommige lezen nog een mooie brief voor, en andere zingen een liedje.
Als de laatste zin is gezegd, volg ik de stoet naar buiten.
Ik loop achter de 3 neven, en 3 broers van Taylor. Zij dragen zijn kist naar z’n laatste
rustplek.
Domingo, Taylor’s 4de , kleinste broertje, is nog te klein om te beseffen dat hij Taylor
niet meer terug zal zien. Vrolijk rent hij om wat ooms, tantes, neven en nichten heen.
Als hij eenmaal wat ouder is, zal hij gaan beseffen wat een dag als vandaag nou eigenlijk
inhoud. Een dag dat je een dierbaar iemand verliest. Maarja, ik geef hem groot gelijk,
als 3 jarige hoef je je nog niet zo druk te maken om zaken als deze.
Zodra alles voorbij is, en de laatste mensen de begraafplaats hebben verlaten, loop ik
terug naar m’n hotel waar ik een aantal nachten overnacht. Ik ben nu toch in Venetië,
waarom er dan geen gebruik van maken?
Onderweg naar het hotel, speelt de hele begrafenis zich weer af in mijn hoofd.
Het voelt net alsof ik er een tweede keer ben, alsof 1 keer nog niet genoeg was.
Onbewust begin ik te snikken, eigenlijk dringt het nu pas tot me door dat Taylor er
gewoon echt niet meer is, dat we nooit meer leuke gesprekken zullen hebben.
Door mijn onoplettendheid loop ik tegen iemand aan.
“Sorry…” mompel ik, en loop gewoon weer door. Het interesseert me eigenlijk geen eens
tegen wie ik ben aangelopen, een oude vent? Jammer dan.
“La prossima volta che si guarda il tuo passo, per favore?.” Het is een jongensstem. Ik kijk over m’n schouder, hij is blond, klein en gespierd.
An army wife fights the first battle when she kisses her soldier goodbye.
Nieuw stukje.
Ik ben blij dat Taylor me heeft aan kunnen steken met z’n passie voor Italië, anders had ik ‘m nu niet verstaan.
Ik antwoord hem terug in het Italiaans dat ik voortaan beter zal opletten waar ik loop, maar dat ik er vandaag gewoon niet helemaal bij ben met m’n hoofd.
De jongen kijkt me onverschillig aan, schudt zuchtend zijn hoofd, en loopt met grote passen bij me vandaan. Rare mensen zijn er natuurlijk altijd.
Langzaam loop ik door naar m’n hotelkamertje, dit keer alle mensen ontwijkend.
Bij de incheck balie vraag ik de vrouw om de sleutel van mijn kamer.
“Posso usare la chiave per la camera 109?”, ik krijg de sleutel van kamer 109 in mn handen gedrukt, en loop naar de lift. Het is niet het meest luxueuze hotel, maar wel erg groot.
Zuchtend open ik de deur van de kamer waar ik slaap, en plof op het bed neer.
Mijn spullen stonden immers al verspreid door de hele kamer. Ik ben zo moe, dat ik in
m’n kleding in slaap val. Ergens midden in de nacht word ik wakker van een ijzige kou
die door de kamer waait. Als ik om me heen kijk zie ik tot m’n schrik dat de balkon deur
open is. ‘Maar die heb ik toch helemaal niet opengelaten?’ denk ik bij mezelf.
De beige gordijnen wapperen naar binnen. Ik adem uit en zie een wit wolkje.
Ik trek geschrokken de deken helemaal over me heen, en verstop me eronder.
Ik voel dat er een hand op m’n hoofd word gelegd. “W-wie ben jij?” stotter ik.
“Hey Amora. Zo eng ben ik toch niet?” Ik herken de stem. Ik kijk een klein stukje
boven m’n deken uit. “TAYLOR?”, roep ik geschrokken. Het hele hotel moet me gehoord
kunnen hebben. “W-wat doe jij hier? Jij bent niet echt hè? Ik droom ik weet het zeker!”, ik knijp in m’n arm. “Auw.” Ik ben dus wel wakker, maar waarom zit Taylor dan nog steeds op mijn bed. “J-jij, jij kan hier helemaal niet zijn..” “Hey, kalm eens. Niet zo paniekerig. Ik ben het echt, echt waar. Wel niet in levende lijve, maar ik ben het.” “Je.. Je bent een geest?” “Geest geest, ik vind dat altijd zo’n stom woord. Dit is trouwens niet de eerste keer dat ik bij je ben hoor. De andere keren heb je me niet opgemerkt, maar al die tijd ben ik bij je geweest Amora. Ik zei toch dat ik je niet in de steek zou laten?” Ik kijk Taylor niet-gelovend aan, maar besef dat dit geen droom is. “Dus je blijft nu voor altijd bij mij?”, vraag ik met een glimlachje op m’n gezicht. “Voor zolang als dat jij mij nodig hebt.” Ik steek m’n hand uit om hem aan te raken. “Dat gaat niet liefje ,geestenshit weet je nog?” Hij glimlacht op zijn eigen Taylor manier. “maar waarom voelde ik jouw hand dan wel?” “Je voelde niet echt m’n hand, maar een soort energie of krachtveld, hoe gek dat ook mag klinken.” “Oh… nouja, ik ben allang blij dat je er zo nog een beetje kan zijn.” Zucht ik zachtjes. “Ben je echt echt?” “Voor zover je mijn verschijning echt kan noemen, ja.”, hij glimlacht. “Hoe lang blijf je nog?” “Ik moet nu weg lieverd, maar van de week kom ik je nog eens opzoeken.. En dan niet zo paniekerig doen.”, grinnikt hij. Ik schud van nee, zwaai even naar hem, en hij verdwijnt. Opeens zijn de deuren ook weer dicht. Vreemd, héel vreemd. Na een uurtje val ik weer in slaap. Zou het echt geen droom zijn geweest?
Ik ben blij dat Taylor me heeft aan kunnen steken met z’n passie voor Italië, anders had ik ‘m nu niet verstaan.
Ik antwoord hem terug in het Italiaans dat ik voortaan beter zal opletten waar ik loop, maar dat ik er vandaag gewoon niet helemaal bij ben met m’n hoofd.
De jongen kijkt me onverschillig aan, schudt zuchtend zijn hoofd, en loopt met grote passen bij me vandaan. Rare mensen zijn er natuurlijk altijd.
Langzaam loop ik door naar m’n hotelkamertje, dit keer alle mensen ontwijkend.
Bij de incheck balie vraag ik de vrouw om de sleutel van mijn kamer.
“Posso usare la chiave per la camera 109?”, ik krijg de sleutel van kamer 109 in mn handen gedrukt, en loop naar de lift. Het is niet het meest luxueuze hotel, maar wel erg groot.
Zuchtend open ik de deur van de kamer waar ik slaap, en plof op het bed neer.
Mijn spullen stonden immers al verspreid door de hele kamer. Ik ben zo moe, dat ik in
m’n kleding in slaap val. Ergens midden in de nacht word ik wakker van een ijzige kou
die door de kamer waait. Als ik om me heen kijk zie ik tot m’n schrik dat de balkon deur
open is. ‘Maar die heb ik toch helemaal niet opengelaten?’ denk ik bij mezelf.
De beige gordijnen wapperen naar binnen. Ik adem uit en zie een wit wolkje.
Ik trek geschrokken de deken helemaal over me heen, en verstop me eronder.
Ik voel dat er een hand op m’n hoofd word gelegd. “W-wie ben jij?” stotter ik.
“Hey Amora. Zo eng ben ik toch niet?” Ik herken de stem. Ik kijk een klein stukje
boven m’n deken uit. “TAYLOR?”, roep ik geschrokken. Het hele hotel moet me gehoord
kunnen hebben. “W-wat doe jij hier? Jij bent niet echt hè? Ik droom ik weet het zeker!”, ik knijp in m’n arm. “Auw.” Ik ben dus wel wakker, maar waarom zit Taylor dan nog steeds op mijn bed. “J-jij, jij kan hier helemaal niet zijn..” “Hey, kalm eens. Niet zo paniekerig. Ik ben het echt, echt waar. Wel niet in levende lijve, maar ik ben het.” “Je.. Je bent een geest?” “Geest geest, ik vind dat altijd zo’n stom woord. Dit is trouwens niet de eerste keer dat ik bij je ben hoor. De andere keren heb je me niet opgemerkt, maar al die tijd ben ik bij je geweest Amora. Ik zei toch dat ik je niet in de steek zou laten?” Ik kijk Taylor niet-gelovend aan, maar besef dat dit geen droom is. “Dus je blijft nu voor altijd bij mij?”, vraag ik met een glimlachje op m’n gezicht. “Voor zolang als dat jij mij nodig hebt.” Ik steek m’n hand uit om hem aan te raken. “Dat gaat niet liefje ,geestenshit weet je nog?” Hij glimlacht op zijn eigen Taylor manier. “maar waarom voelde ik jouw hand dan wel?” “Je voelde niet echt m’n hand, maar een soort energie of krachtveld, hoe gek dat ook mag klinken.” “Oh… nouja, ik ben allang blij dat je er zo nog een beetje kan zijn.” Zucht ik zachtjes. “Ben je echt echt?” “Voor zover je mijn verschijning echt kan noemen, ja.”, hij glimlacht. “Hoe lang blijf je nog?” “Ik moet nu weg lieverd, maar van de week kom ik je nog eens opzoeken.. En dan niet zo paniekerig doen.”, grinnikt hij. Ik schud van nee, zwaai even naar hem, en hij verdwijnt. Opeens zijn de deuren ook weer dicht. Vreemd, héel vreemd. Na een uurtje val ik weer in slaap. Zou het echt geen droom zijn geweest?
An army wife fights the first battle when she kisses her soldier goodbye.