Ik weet nog niet precies hoe het allemaal gaat lopen enzo, maar ik heb al wel een proloog-achtig-iets;
Lieve Emma,
Het spijt me. Van alles.
Ik had je moeten vertrouwen. Ik had moeten luisteren. Ik had eerlijk moeten zijn. Ik had op je moeten wachten.
Ik weet dat je me niet wil zien, niet met me wilt praten. Dit is de enige manier waarop ik denk dat ik je kan bereiken – als je deze brief tenminste niet meteen verscheurd en weggooit.
Ik weet dat je kwaad op me bent. Ik weet dat je denkt dat ik expres alles heb verpest met Michiel. En weet je, misschien is dat ook wel zo.
Misschien was ik gewoon jaloers.
Altijd ben jij m’n beste vriendin geweest. Terwijl om ons heen elke jongen een hekel kreeg aan meisjes en andersom, bleven wij vrienden door dik en dun. We lachten samen, we huilden samen. We deden alles samen.
Nooit heb ik eraan getwijfeld. Nooit heb ik gedacht dat er meer was. Tenminste, niet bewust. Mijn onderbewustzijn wist al die tijd wel beter.
Want ik hou van je. Ik heb altijd van je gehouden en ik zal altijd van je blijven houden.
Mensen zeggen altijd dat als je jong bent, je niets weet van de liefde. Maar wat is jong? En hoe weten ze dat?
Ik geloof in zielsverwanten, en ik geloof dat je die elk moment, elke dag tegen kan komen. Op je zesde, je zestiende of op je zesentachtigste. Het kan altijd.
Ik ontmoette jou op m’n zesde. Ik ben zestien en ik weet eindelijk dat ik van je hou. En dat zal ik nog steeds doen op m’n zesentachtigste. En nog lang daarna.
En het spijt me. Ik zal m’n belofte houden, ik zal je nooit meer op komen zoeken of wat dan ook.
Maar ik vond dat je het moest weten.
Vertel me graag wat je ervan vind!
