Ik hoop dat het wat is...

Maak je geen zorgen, de problemen dat dit meisje heeft, zijn niet mijn problemen

Veel leesplezier!!

Nat gras.
Eindelijk houdt het op met regenen. De rimpeling van de laatst gevallen druppel is nog vaag te zien in het water van het slootje naast me. Ik kijk op naar het weiland dat voor me ligt. Ja, nu is het goede moment, nu moet het gebeuren. Ik kijk om me heen opzoek naar een geschikte plek. In het midden. Ja, daar is het goed.
Ik loop recht op mijn doel af. Ondertussen denk ik aan mijn overleden moeder, aan mijn verongelukte vader, aan mijn vriendje die ik nog maar een uur geleden heb moeten afstaan aan de dood.
Eenmaal in het midden van het weiland ga ik op de grond liggen. Het water dat net ui de hemel is komen vallen, voel ik nu mijn zomer T-shirtje doordrenken. Ik voel mijn haar nat worden, mijn broek. Na een tijdje zijn ook mijn ondergoed en mijn sokken nat.
Tevreden geef ik me over aan mijn droevige herinneringen.
Ik ben bang. Ik kijk mijn moeder aan met ogen vol tranen. Haar ogen zijn precies hetzelfde, inclusief tranen. Ze ligt in een wit ziekenhuisbed, in een eenpersoons kamertje. De artsen zijn bang dat ze andere patiënten zal besmetten. Ze heeft de hoop opgegeven. Ze voelt dat het eind dichtbij is. De zuster had gebeld en gevraagd of we konden komen. M’n moeder wilde afscheid nemen. Een uur later overleed ze.
De volgende herinnering dringt zich aan mij op.
Dit keer zit ik aan de keukentafel bij Oma thuis. De krant van die dag ligt voor me. De voorpagina is goed te zien. De foto zelfs nog beter.
Een neergestort vliegtuig. In het bijschrift lees ik dat dit vliegtuig onderweg was naar New York, mijn vaders bestemming. Gehaast ga ik opzoek naar het vluchtnummer. De tranen rollen over mijn wangen. Het is hetzelfde!
Als laatst denk ik aan een uur geleden. Dat er in zo’n korte tijd zoiets heftigs kan gebeuren.
Ik zit met mijn rug tegen de muur op zijn bed. Zijn hooft rust op mijn schoot. De artsen hebben de hoop opgegeven. Ze hebben hem opgegeven. Hij ziet er zwak uit. Ik aai hem voorzichtig over zijn hoofd. Zijn haar is alweer bijna vijf centimeter lang.
Ik kijk hem in zijn mooie diepblauwe ogen. Ze zijn dof, alsof hij niet lang meer te leven heeft. Ik geef heb een zoen. Er verschijnt een klein lachje om zijn mond, zijn ogen gaan dicht.
Ik voel hem langzaam steeds meer ontspannen, totdat hij niet meer reageert op zijn naam.
Ik leg hem neer, met zijn hoofd op zijn kussen, en loop snikkend zijn kamer uit.
Ondertussen ben ik half weggezonken in het weiland. Mijn voeten voel ik niet meer en ook mijn handen kan ik niet meer bewegen.
Ik zie mijn moeder naar me lachen. Ze steekt haar hand naar me uit. Ik pak hem dankbaar vast. Het voelt zo echt, alsof ze hier echt voor me staat.
Achter haar zie ik mijn vader staan. Ook hij wenkt me. Ik sta op. Het lukt! Terwijl ik om me heen kijk veranderd de omgeving. In plaats van een overstroomd weiland sta ik nu op een opben plek in een bos. Het bos lijkt wel magisch!
Plotseling voel ik iemand mijn hand vastpakken en krijg ik een zoen op mijn wang. Ik kijk opzij. Nu pas durf ik het te geloven. Het is gelukt. Mijn plan heeft gewerkt. We zijn weer samen!
Tips en kritiek zijn altijd welkom
