verhaal (Weet geen titel :P)
Langzaam kroop ik uit mijn bed sneeuwvlokken zo groot als mijn hand dwarrelden vanuit de hemel naar beneden. Wegsmeltend op de grond. Langzaam opende ik het raam en stak mijn ene hand naar buiten, sneeuwvlokken dwarrelde voorzichtig op mijn handpalm. De koude wind waaide mijn kamer binnen, rillingen gleden over mijn rug. Ineens kwam het geluid van een ambulance mijn oren binnen. Ik tuurde uit het raam op zoek naar de ambulance ik zag hem nergens terwijl het geluid steeds duidelijker werd. Ik ben bang, bang dat er iets in onze buurt aan de hand is. ‘Nee Kim kom op, normaal. Er gebeurt nooit iets in ons dorpje dus waarom nu wel..’ fluisterde ik mezelf toe. Ik keek nog een keer goed uit het raam omdat het geluid nu wel heel stevig was. Ik draaide mijn hoofd omlaag.. Ik schrok en keek verbaasd. De ambulance stond voor mijn huis. ‘Het kan nog altijd voor de buren zijn..’ het idee dat het niet bij ons vandaan kwam bracht me een veilig gevoel. Tot mijn grote verbazing liepen er mannen met een brancard naar onze achterdeur. Mijn hard ging sneller te keer dan ooit te voren, ik was bang doodsbang, bang voor alles wat er gebeurt zou kunnen zijn. Maar wat is er gebeurt? Ik liep naar mijn deur en opende hem langzaam. Snel deed ik hem weer dicht ik was bang. Ik rende voorzichtig naar een hoek in mijn kamer daar ging ik tegen de muur aan staan, ik zakte in elkaar en begon te huilen. Ik kroop weer overeind en besloot om naar beneden te gaan ik wil duidelijkheid. Ik veegde de tranen van mijn gezicht en liep voorzichtig en langzaam naar de trap en kroop omlaag. Toen ik van de trap af kwam zag ik dat 2 andere mannen mijn moeder op een brancard meenamen naar de ambulance. Mijn ogen stoomden vol met tranen, ik rende naar mijn vader toe, hij sloot me in zijn armen. Samen huilden we. Op een gegeven moment stuurde een man die er nog was mijn vader omhoog, ik begreep daar niets van. De man riep me naar zich toe, langzaam liep ik op hem af samen gingen we op de bank zitten. ‘Er is iets met je moeder gebeurt.. Kim,’ zei de man. ‘Ik heet Hans, ik ben medewerker van het ziekenhuis.’ Zei Hans. ‘Oh oke.’ Was het enige wat ik eruit kreeg. ‘Jou moeder heeft een hart aanval gehad. En niet zo’n kleintje ook, het was heel hevig wat er gebeurt is. Jou vader heeft ons gebelt en we zijn zo snel mogelijk gekomen.’ Zei Hans. ‘Komt het weer goed, of..’ vroeg ik bang. ‘Hmm.. Kim ik zou je zo graag willen vertellen dat je moeder er weer helemaal bovenop komt maar.. Dat zou niet eerlijk zijn, er is een grote kans dat ze het niet overleeft.’ Vertelde Hans. De tranen druppelde een voor een mijn ogen uit, vreselijk vond ik het. ´Stil maar meisje, stil maar,´ zei Hans. ´Ja jij hebt makkelijk praten met je stil maar! Mijn moeder is dood ja! Een beetje begrip is dat soms te veel gevraagd?!’ schreeuwde ik Hans ruw toe. Hans keek me raar aan, dat gevoel prikkelde mijn ziel. Later die avond zaten ik en mijn vader samen aan de tafel het was stil, heel stil. Ik stond langzaam op en liep naar mijn vader toe ik omhelsde hem, ik schrok toen hij mij van zich af sloeg. ‘Rot op, Kim,’ zei mijn vader. Langzaam rolde er meer tranen over mijn gezicht het voelde niet fijn dat mijn vader me zo afsnauwde, maar ergens begreep ik het nog wel. Maar veel beter werd het niet één week later werd het allemaal een nachtmerrie voor mij. ‘KIM, hier komen nu!’ riep mijn vader. Bang kwam ik naar beneden, ik zag het omgevallen glas melk op de keukentafel liggen. ‘Oh sorry ik ruim het wel eventjes op.’ zei ik. ‘Had je daar niet eerder aan kunnen denken misselijkmakende puber?’ zei hij kwaad. Ik zag de haat in zijn ogen en kreeg een misselijk gevoel in mijn maag. Mijn vader liep op me af en gaf me een harde stoot tegen de zijkant van mijn hoofd, ik schrok er enorm van en voelde mijn hoofd gelijk bonken. ‘Nou in beweging en opruimen die troep,’ zei hij. Ik bleef van schrik stilstaan. Ik zag mijn vaders vuist naar mijn hoofd komen ik kneep mijn ogen dicht. Ik voelde aan mijn hoofd, mijn hand zat vol met bloed ik rende omhoog naar de badkamer en legde er een nat washandje op. Ik werd steeds misselijker en viel flauw van de pijn. Toen ik wakker werd voelde ik een koude windvlaag langs mijn huid glijden, ik opende mijn ogen en keek om me heen ik lag in de tuin. Mijn vader heeft me in de tuin gelegd. ‘Waarom doet hij dit nou..’ vroeg ik mezelf af terwijl er al een nieuwe lading tranen over mijn wangen stroomden.