De Antiheld

Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.
Gesloten
DeathlyFairytale
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 13
Lid geworden op: 11 feb 2010 00:15

Hallo iedereen, welkom in mijn verhaaltopic.
Ik zal even kort de nodige dingen uitleggen over dit verhaal:

Dit verhaal is begonnen als fanfictie, en de oorspronkelijke versie is dat ook nogsteeds. Nou zaten de mensen die het wilden lezen met het probleem dat ze, om het te begrijpen, eerst een serie van like 36 uur ofzo moesten kijken. Ook vinden veel mensen fanfics stom (ik snap ook niet waarom, maar oké :P). Toen besloot ik het verhaal ietwat aan te passen. Het oorspronkelijke verhaal kan je ook gewoon op internet lezen, het heet "Vuur & Vlinders", en het is een soort vervolg op "Avatar, the last airbender". Als je graag de link wilt, kan je dat altijd vragen over de PM (ik mag hier namelijk geen links neerzetten).

Net als daar, zal ik hier elke dag een stuk posten van ongeveer 500 woorden. Enerzijds omdat het een soort soapachtige spanningsboog oplevert, anderzijds omdat ik geen tijd heb om elke dag een compleet hoofdstuk van zo'n 5.000 woorden neer te zetten. Ik hoop dat jullie het leuk vinden, zo niet, dan is opbouwende kritiek altijd welkom ;)
Het proloog is iets korter, maar het is al laat, en waarom zou ik het proloog langdradiger maken dan het zou moeten? ;)

----------------------------

Proloog

Nàrdohr, het land van het licht, begin juli.
Nu koning Teriúl dood is, en opgevolgd wordt door zijn zoon Uvion, gaat er een zucht van opluchting door het land. Teriúl heeft het land lange tijd geteisterd met zijn meedogenloze heerschappij, waarbij velen hem volgden.
Nu de jonge, knappe Uvion, en binnenkort ook zijn verloofde Tareth, aan de macht zijn, lijkt het land weer rustig te zijn. Zo rustig zelfs, dat Uvion en Tareth besloten hebben om eind november te trouwen. Schijn bedriegt echter, Teriúls rebellen zijn nogsteeds actief, zelfs nu Teriúl dood is en zijn rechterhand, Cadáll, achter de tralies zit. Maar de machten van Trün zullen terugkeren, en het pentakel van de goden zal weer volledig zijn.

Zij die van de goden één van de gaven van Trün gekregen hebben, kunnen met wilskracht de realiteit manipuleren. Uvion heeft de gave van het licht, wat maakt dat hij kan zien in het donker. Andere bekende gaven zijn die van de heler, waarbij de bezitter van de gave levensenergie kan toevoegen, die van de kracht, waarbij de bezitter sterker is dan de gemiddelde mens, en de gave van de tijd, waarbij de desbetreffende persoon zich sneller kan voortbewegen. Toen de wereld nog in evenwicht was had je een vijfde, krachtigste gave, de gave van de bezieling, waarbij hij of zij die de gave bezat de macht had om anderen te controleren. Een uiterst nuttige gave, maar in de handen van iemand met een slecht hart, kon het ook het eind van het pentakel van de goden betekenen. Sinds de vervolging op bezielers is er al generaties lang niemand meer gezien die de vijfde gave van Trün bezit.

Dit is het verhaal van Faëlle, een meisje van slechts 16 zomers oud, wonend in Glalüg, de hoofdstad van Nàrdohr. Haar leven lang werd ze verwend door het rijke gezin waar zij, haar broertje Darith en haar zusje Aina uit kwamen. Hij vader had een hoge rang in het leger van Teriúl. Faëlle zelf heeft zich altijd redelijk afgezonderd gehouden van de rest van de wereld. Ze viel niet op, en vond dat prima.
Haar echte leven zou echter pas beginnen toen ze gedwongen werd zich wel met de wereld te bemoeien…
S.A.M.
Vulpen
Vulpen
Berichten: 441
Lid geworden op: 23 okt 2006 13:07

Dit is geen proloog, dit is een soort tekst die je op de achterflappen van boeken leest. Het geeft een korte samenvatting waar het verhaal over gaat en in welke setting. Sorry, maar dit is behoorlijk saai om mee te beginnen. Dit is wat we noemen een 'infodump'. Het is teveel gericht op feitjes meegeven en niet op een verhaal vertellen. Ik zou me sterk gaan afvragen of je wel op deze manier moet beginnen of dat je een andere proloog gaat maken.
Je zinnen zijn degelijk en volgens mij zit het met je taalvaardigheid wel goed. Dat is niet onbelangrijk.

Over fanfictie: ik ben er inderdaad ook vaak op tegen, omdat de verhalen die je ermee verzint gebaseerd zijn op de fantasie van een ander. Ik kan me dan moeilijk voorstellen dat de schrijver zelf blij is met zijn vertellingen: het is namelijk niet echt van hem, maar van de oorspronkelijke auteur. Wel is fanfictie goed als oefenvorm.
DeathlyFairytale
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 13
Lid geworden op: 11 feb 2010 00:15

Misschien was die proloog inderdaad niet mijn grootste meesterwerk ooit, maar ik hoop dat te kunnen compenseren met de rest van mijn verhaal. Mij is altijd verteld dat benodigde informatie vooraf het liefst zo kort en bondig mogelijk moest zijn, omdat het anders al saai en langdradig is voordat het verhaal goed & wel begonnen is ;)

-----------------------

Hoofdstuk 1
Gerechtigheid

Deel 1

‘Faëlle, kun je even hier komen?’
‘Waarom mam, ik ben net bezig’
‘Het is belangrijk. Heel belangrijk’
Ik stond op. Het moest wel heel belangrijk zijn, anders had het wel even kunnen wachten. Maar blijkbaar was het zo belangrijk. Moeders eigenaardige, maar toch zo vertrouwde, smaragdgroene ogen stonden zelfs nog bezorgder dan ze normaal deden. Dat zei wel wat. Moeder was altijd schichtig en achterdochtig geweest, altijd het kleine bange vrouwtje. Dat moest ook wel met zo’n vader als de mijne. Ondanks dat hij het grootste deel van mijn leven niet thuis was geweest, was zijn aanwezigheid, zijn strengheid, te voelen in elke vezel van dit huis. Generaal, het zal wel. Hij was in mijn ogen enkel streng en ouderwets.
‘Ga even zitten, het zal wel een hele schok zijn…’
‘Zeg het maar moeder’
En als ik jou was, zou ik zelf even gaan zitten, dacht ik erachteraan.
Moeder pakte toch een stoel. Verstandig. Zou ik het dan toch per ongeluk gezegd hebben? Het zou kunnen, zelf zou ze er niks van durven zeggen.
‘Wil je thee?’
Ik wil weten wat er aan de hand is, en dan verder met waar ik mee bezig was. Maar dat was respectloos om te zeggen.
‘Graag, moeder’ antwoordde ik
Ze schonk thee in. Ze trilde een beetje. Arme vrouw. Ik pakte toch maar een stoel, kwam naast haar zitten. Ik kon haar zo moeilijk alleen laten.
‘Vertel het maar mam’
‘Nou…’
Ze keek of ze verwachtte dat, zodra ze uitgesproken was, ik van verbazing mijn thee in haar gezicht uit zou spugen.
‘Er is veel veranderd sinds de kroning van koning Uvion, dat heb je waarschijnlijk wel gemerkt’
‘Ja, mensen zijn gelukkiger, minder bang.’
‘Dat denk jij…’
Ik deed heel hard mijn best niet te zuchten, om vervolgens heel hard te schreeuwen: ‘Ik dacht dat dit belangrijk was?!’. Ik hield me in. Moeder was wel bang, heel bang.
‘Kom op mam, vertel het maar. Ik heb vaker schokkend nieuws gehoord’
Ze hield even haar adem in, maar ze kon er niet onderuit komen. Haar mondhoeken trokken wat naar achter, haar handen vormden vuisten, waarmee ze vocht tegen de waarheid. Ze verloor.
‘Je vader komt niet meer thuis.’
S.A.M.
Vulpen
Vulpen
Berichten: 441
Lid geworden op: 23 okt 2006 13:07

Je tweede stuk is een stuk beter. De dialoog, de aanwijzingen tussendoor; ze zijn veelzeggend en geven zonder er te veel over te zeggen toch aan hoe de relatie tussen moeder en dochter is. Wat ook goed is om al in de eerste regels te laten doorschemeren dat er iets belangrijks gaat gebeuren. Het is een simpel maar oh zo effectief trucje om de lezer verder te laten lezen.
De cliffhanger is ook goed getimed. Nu wil ik natuurlijk helemaal weten waarom vader niet terugkomt. Simpelweg gesneuveld, getrouwd met een ander, is hij nog niet dood, maar bevindt hij zich in een hopeloze situatie...? Ik weet het niet, maar wil het wel weten.
Ik vind je dialoog wel wat kinderlijk. Ik weet niet hoe oud Faëlle is, maar dit komt over als een kind van 9 jaar die tegen haar moeder spreekt. Trouwens, ik weet sowieso niets van Faëlle. Ik weet niet eens of het wel een meisje is. Je personages mag je wel iets beter voorstellen.
DeathlyFairytale
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 13
Lid geworden op: 11 feb 2010 00:15

Ik kon gisteren en eergisteren helaas niets posten, omdat ik aan het kamperen was (ja, met dit koude weer :shock: ). Vandaag dus maar een iets langer stukje posten.

@ S.A.M.: Er staat meer uitleg over Faëlle in de laatste alinea van de proloog.

---------------------------------

Moest ik nu blij zijn? Het was een vervelende man, maar tevens mijn vader. Verdrietig dan? Waarom? Wat had hij ooit voor mij gedaan? Ik voelde niks. Het was bijna alsof ik het verwacht had, en naast mij neergelegd.
‘Waar is hij?’
‘Ze hebben zijn lichaam gevonden.’
Ik had de bui al zien hangen, maar nu begon het daadwerkelijk te regenen op mijn moeders wangen. Ik pakte haar hand, omdat ik niet wist wat ik zou moeten zeggen. Nogmaals vroeg ik mezelf of ik niet toevallig verdrietig moest zijn, maar het lukte niet. Hij had me verwekt, hartelijk bedankt daarvoor, maar mijn moeder was degene geweest die voor me had gezorgd. Tevens degene waarop hij altijd vitte, tenzij ik of mijn zusje de pineut waren. Ik voelde nogmaals niks. Het kon me wel degelijk wat schelen, maar niet zodanig dat het pijn deed. Ik was vooral misselijk. Hoe kon ik zojuist mijn vader verloren zijn en het zijn verdiende loon vinden? Hoe kon ik leven met mezelf?! Mijn moeder daarentegen was volledig overstuur. Ze probeerde zichzelf te kalmeren en gerust te stellen, maar zo te zien lukte dat niet.
‘Ja, dat hebben ze, op het strand. Van zijn schip gevallen, waarschijnlijk’, zei ze.
Het leek alsof ze zichzelf wilde overtuigen dat dit echt gebeurde. Ik was er al lang al van overtuigd. Het kon niemand anders zijn dan mijn vader. Trotse generaal Dugon, met zijn vloot bijna Groot-Wahlia had veroverd door het compleet te verwoesten. Wat zou hij trots zijn geweest. En wat was ik misselijk.
‘En nu?’ probeerde ik.
De stilte was verschrikkelijk. Moeder keek me aan.
‘Dat kan ik niet van je vragen.’
‘Wat moet dat moet, moeder. Dat weet je net zo goed als ik.’
Mijn moeder haalde adem alsof ze net 20 kilometer gerend had en toch de trein gemist.
‘Je broertje en zusje moeten gewoon naar school, maar jij kan ehhm… geld verdienen’
‘Wat ga jij doen?’
‘Zo veel als ik kan, maar dat zal niet genoeg zijn om van te eten. Jij zult werk moeten vinden.’
Ik wilde zeggen dat het niet eerlijk was, maar dat was het wel. Ik had altijd gegeten van het geld van mijn vader. Vader maakte levens kapot, daar leefden wij van. Dát was niet eerlijk.

Na 4 afwijzingen begon ik te twijfelen. Niemand had mij nodig in zijn winkel, en ik vroeg me af hoe lang het zou duren voordat iemand me aan zou nemen. Als ik iets goed had gekund, schilderen of dansen bijvoorbeeld, had ik daar geld mee kunnen verdienen. Maar dat kon ik niet. Ik was nergens echt goed in, omdat het nooit nodig was geweest. Maar nu was het tijd voor gerechtigheid, tijd om eerlijk geld te gaan verdienen.
De zon brandde, en ik had de hele middag door de stad gelopen. Tevergeefs, iedere winkel had al wat hij nodig had aan personeel, en niemand wist ook een werkplek te noemen voor me. Ik liep het park in en liet me op een bankje zakken. Ik keek even naar de stokoude vrouw die naast me zat, tot ze merkte dat ze bekeken werd. Ik keek de andere kant op en zuchtte.
‘Is er iets, meisje?’
‘Niets bijzonders. Het is alleen dat niemand werk voor me heeft hier in de stad…’
‘Denk jij dat?’ Ze klonk verbaasd.
Het was alsof ze nooit in de stad kwam, anders had ze vast wel geweten van de werkloosheid hier. Maar ik was benieuwd.
‘Welke winkel bedoelt u dan? Ik heb het bijna overal geprobeerd.’
‘Winkel?’ Ze lachte. ‘Ik bedoel geen winkel’
Ik keek haar vragend aan. Waar wilde deze vrouw heen?
‘Ik bedoel het paleis.’
Er kwam een glimlachje om haar tandeloze mond. Ik begon het te begrijpen. Er was inderdaad een hoop veranderd sinds koning Uvion aan de macht was gekomen, en daar had ik rekening mee kunnen houden. Minstens de helft van de dienders van het koninklijk paleis was enkel trouw aan de vorige koning, koning Teriúl. Deze mensen waren op straat komen te staan, en nu waren ze op zoek naar nieuw personeel.
‘Dat zou geweldig zijn!’ zei ik tegen de vrouw
Ze begon te stralen, alsof dit het aardigste was wat ze in tijden had gehoord. Er van uit gaande dat ze voor koning Teriúl had gewerkt, zou dat best eens zo kunnen zijn.
‘Er zijn nog mensen nodig in de tuinen van het paleis. Met dit zomerweer groeit en bloeit alles als kool.’ De oude dame lachte. Ook dat leek ze lang niet gedaan te hebben.
‘Dank u voor deze geweldige tip, mevrouw. Ik zal meteen langs gaan.’
En dat deed ik.
DeathlyFairytale
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 13
Lid geworden op: 11 feb 2010 00:15

Zo kwam het dat ik de volgende morgen met een strohoed op en een snoeischaar in mijn hand voor mijn nieuwe werkgever stond. Mijn moeder was trots geweest, mijn broertje Darith jaloers.
‘Ik wil ook de koning dienen’ had hij gezegd.
‘Net als vader, maar dan beter’
Hij was de enige geweest die kapot was geweest van het nieuws over vader. Dat was te begrijpen. Darith was vaders trots, zijn enige zoon. Daarbij was vader altijd van mening geweest dat alleen jongens de gaven van Trün mochten gebruiken. Ik heb het zelf nooit gedaan, nooit geweten of ik wel een gave bezat, de angst voor vader was altijd te groot geweest. Later, had ik me altijd voorgenomen. Later & ooit.
Maar nu was het begin van een nieuw leven, een leven van gerechtigheid.
‘Hé, luister je wel naar wat ik zeg?!’
Ik schrok op uit mijn gedachtes en begon onzin te stamelen.
‘O ja? Wat zei ik dan?’
Als ik nu zei dat ik het niet zou weten, zou ik er meteen uit liggen.
‘Eerst de heggen knippen, dan het gras maaien, en maai altijd met de groeirichting mee…?’
Het hoofd van mijn baas vertrok. Dit was het dan, ik had het verpest. Vaarwel nieuw leven. Maar nog voor ik afscheid had kunnen nemen, barstte de man in lachen uit.
‘Jij hebt lef, kleine meid.’
Ik was verbaasd. Niet eens omdat hij mijn slappe smoesje pikte, maar vooral om wat hij daarna zei. Waren leugens lef? Ik geloofde het niet. En ik was niet klein.
‘Oké, als jij graag de heggen wil knippen, begin daar dan maar. Ik kom over een uur kijken hoe je het er vanaf brengt.’

Het werk in de tuin was saai en de zon brandde, maar het was werk, en het verdiende beter dan in een winkel werken. 3 bronsstukken per uur. 2 uur werken en je had een brood. Als ik er langer zou werken, zou ik meer gaan verdienen, mits ik goed mijn best deed. En dat deed ik dan ook. Misschien was heggen knippen niet het mijn grootste ambitie, maar het buiten zijn deed me goed. De man die mij controleerde was tevreden, al zou ik een kleine afwijking naar rechts hebben. Maar dat leerde ik wel af, aldus deze baas. Vreemd genoeg heeft hij zich nooit voorgesteld, alsof hij wist dat mijn carrière als professionele snoeischaar snel afgelopen zou zijn.

Die avond kwam ik thuis, en zat iedereen op mij te wachten. Oké, misschien niet op mij, maar op wat ik in mijn geldbuideltje had. Toch voelde het goed. Ik voelde me nuttig, voor het eerst in mijn leven. Mijn moeder kocht een vis, die zij en mijn zusje Aina klaarmaakten en vervolgens met smaak werd gegeten. Hij smaakte beter dan welk feestmaal dan ook. Het was míjn vis. Ik was trots.
In de dagen die volgden ging ik met plezier naar mijn werk. Ondanks dat dit plezier er binnen een half uurtje weer af was gewerkt, keerde het altijd weer terug zodra ik naar huis ging. Maar na zo’n 2 weken kreeg mijn leven een compleet nieuwe wending.
DeathlyFairytale
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 13
Lid geworden op: 11 feb 2010 00:15

Hoofdstuk 2
Het leliemeisje


Ik was ingewerkt en mocht voor het eerst aan de preciezere klussen beginnen. Dat wou zeggen, de bloemen bij het koninklijk prieel verzorgen. Onkruid verwijderen, water geven, dode bloemen verwijderen, struikjes bijknippen, het hele verhaal. Gewapend met gieter en schep begon ik aan deze “klus voor gevorderden”. De bloemen bij het prieel waren prachtig, alsof er niks aan moest gebeuren, maar natuurlijk kon ik daar niet mee aankomen. ‘Goed genoeg kan altijd beter’, was een van de motto’s van mijn baas, en ik had het gevoel dat ik niet nog eens iets kon flikken, na mijn smoes aan het begin van mijn carrière.
Het was meer werk dan ik dacht. Toen ik eindelijk de rozen had voorzien van hun behoeften (niet te geloven dat bloemen zo goed verzorgd werden, en dat er alsnog armoede was), was het tijd voor de lelies die achter het prieel groeiden. Weer meer onkruid dan verwacht. Ik verdween bijna geheel achter de planten. Het was koel en prettig achter de lelies, en ingespannen werken werd zo veel fijner om te doen. De bloemen waren schitterend, en ik vergat de tijd.

Na ongeveer een uur, het had meer kunnen zijn, stond ik op. Ik wierp een vertederende blik op mijn creatie. Volgens mij had ik nog nooit zoiets moois gezien. Ik bleek het fout te hebben.
‘Je bent goed met natuur.’
Een mannenstem. Niet die van de baas, maar een jongere, opgewektere stem. Ik keek om me heen, maar kon niet ontdekken waar het vandaan kwam.
‘Hierzo!’
Ik keek omhoog, in het lachende gezicht van een knappe jongen. Hij had een litteken op zijn kin, maar voor de rest was zijn gezicht vlekkeloos en volmaakt. Het had zo moeten zijn, dacht ik bij mezelf. Zonder litteken zou de wereld de volmaaktheid niet aankunnen. Daarbij paste het bij hem. Zijn halflange zwarte haar glansde in het zonlicht dat door de bomen viel. Ik glimlachte terug, mijn wangen kleurden wat roder dan normaal. De jongen stond in het prieel, en ik vroeg me sterk af of de koning hem daar toestemming voor had gegeven. Alsof hij mijn gedachten kon horen, zwaaide hij zijn benen over de rand en landde met een plof slechts een halve meter naast me.
‘Hé joh, pas op voor de bloemen’
‘Ach, het zijn maar bloemen hoor.’
‘Laat ze het niet horen’ grapte ik.
Maar ik moest hem gelijk geven, het waren slechts bloemen. Hier, naast deze mysterieuze jongen, leken ze alles behalve belangrijk. Ik wilde weten wie híj was.
Gesloten

Terug naar “De Poort Naar De Andere Wereld”