
Het is een weerwolf/vampier verhaal, een proloog zal er nog komen, maar gezien ik nog geen geschikte heb kunnen schrijven, houden jullie die nog van mij te goed!
De titel zal nog veranderd worden, dit is alleen om er al eentje te hebben!
-------------------
Hoofdstuk 1
Met een zucht pakte ik mijn paarse schooltas van de grond en keek nog één keer in de spiegel. Mijn bruine, krullerige haren zaten vast en zeker straks alweer door de war en mijn blauwe ogen stonden vandaag niet al te vrolijk. Beneden weerklonk de bel en ik wist wie het waren. Selwyn en Rian.
Beneden stonden de twee jongens met mijn vader in de hal te praten en ik glimlachte naar ze. Hun waren twee van de vier jongens die bij mij in de kleine roedel zaten. Mijn vader was de alfa der alfa’s en ik moest hem uiteindelijk opvolgen. Hoe? Simpel, door nu al lessen van hem te krijgen. Vooral lessen in het doden van de verliezende vampier, bah!
“Veel plezier op school lieverd,” zei mijn vader en omhelsde mij. Hij was gespierd en het zou mij niks verbazen als hij zonet was wezen rennen, aan zijn blote, gespierde bovenlijf te zien.
“Pap, kleed je toch eens fatsoenlijk!” berispte ik hem. Hij grijnsde alleen en duwde mij haast de deur uit. De jongens lachten vrolijk en ik draaide mij om, om ze een woedende blik te geven. Beide jongens haalde hun schouders vrolijk op en met een zucht stapte ik voorin de auto van Rian. Bofte ik even dat hij een eigen auto had en we bij elkaar in dezelfde klas zaten.
“Vanavond is het zover,” merkte Rian plotseling op, waardoor ik mij haastig omdraaide.
“Waar?” vroeg ik. Rian stuurde de auto kalm naar links, totaal niet verbaasd om mijn reactie. Selwyn leunde alleen maar behaaglijk naar achter op de achterbank, maar aan hem schonk ik geen aandacht.
“In het bos. Schijnbaar wilt hij niet meer zo voorzichtig doen als normaal.” Nog lichtelijk verbaasd ging ik weer recht zitten en staarde naar de voorbij razende huizen, bomen, mensen en lantaarnpalen.
“Wat doen we?” vroeg ik toen Rian de auto parkeerde op de parkeerplaats van de middelbare school in ons stadje. Het was een drukte van jewelste en de meeste leerlingen begonnen vaak om half negen.
“We moeten er wel heen. We zijn de hoogst geplaatste roedel van onze generatie. Als wij niet komen, wie dan wel?”
“We zijn alleen hoog geplaatst omdat ik de dochter ben van de alfa der alfa’s,” zuchtte ik en leunde even verveeld tegen het raam aan. Buiten leek het haast te vriezen, terwijl wij er hier binnen geen last van hadden. Rian zette de motor af en achter mij hoorde ik Selwyn uitstappen.
“We zijn daarnaast ook de enige roedel die erop tegen is wat je vader doet Valery!” Rian keek mij even aan en ik zuchtte zacht. Rian was één van de weinigen van de hele wolvenclan die donkerblond of blond haar had. Het was een zeldzaam iets, iets waar de meeste trots op waren.
“Ik weet het Rian. Daarnaast weet ik ook dat wij vanavond de verliezende vampier moeten doden,” zei ik zacht. Ik had het nog niemand van mijn roedel verteld, bang dat ze terug zouden deinzen en niet meer wilden komen. Even keek ik naar Rian en glimlachte licht. Rians gezicht zag ik dichter bij het mijne komen en ik voelde zijn lippen op de mijne, zijn manier om mij gerust te stellen en het werkte, een beetje dan. Mijn rechterhand legde ik op zijn wang. Ja, Rian was mijn vriend en mijn vader had hem al goedgekeurd. Een normaal mens zou hij sowieso niet goedkeuren, bang dat het geheim dan verraden zou worden. Ons geheim, het Weerwolvengeheim. Niemand mocht het weten dat wij bestonden.
Getik op het raam deed ons beiden uiteindelijk opkijken en een grijnzende Simon keek naar binnen, het zal ook eens niet, degene die ons altijd stoorde als Rian en ik romantisch bezig waren.