Wedstrijd 14: de inzendingen.

Moderator: Patrick

Gesloten
Gebruikersavatar
Laura
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 994
Lid geworden op: 20 mei 2007 10:09
Locatie: Tiel
Contacteer:

Hier kun je je inzending voor wedstrijd 14 posten.
"It's the regular days, the ones that start out normal, those are the days, that end of being the biggest, and today, with you, it was beautiful." – Grey’s anatomy
Gebruikersavatar
Sabbientje
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 588
Lid geworden op: 25 nov 2007 09:22

Om af te trappen. Hier mijn creatie:

De Droom

Zonder echt op te letten liep ik de stenen treden naar mijn voordeur op. Ik kende de treden al jaren. Ze behoorden tot een klein, stijl trappetje, waar al verscheidene mensen op hun kont vanaf gegaan waren.
Ik stond echter zonder problemen voor mijn deur en stak de sleutel in het slot. Het knarsende geluid wat het slot maakte, tijdens het omdraaien van de sleutel, deed mij eraan herinneren dat ik er nodig wat olie in moest spuiten. Maar net als altijd nam ik mij aan dit later te doen en stapte naar binnen.
Ik sloot de deur achter mij en liep, zonder mijn jas uit te trekken, door naar de woonkamer.
Het huis was stil, net als altijd, maar toch was er iets anders. Het voelde anders. Het voelde alsof er iemand in mijn huis was geweest. Ik keek de kamer rond. Er was echter zo op het eerste gezicht niets omgegooid, overhoop gehaald of verplaatst. Het was alleen dat zesde zintuig dat mensen wel eens hebben, dat mij vertelde dat er iemand binnen was geweest.
Ik zette mijn tas op tafel en toen zag ik het. Er was een klein, geel post-it blaadje op mijn tafel geplakt en ik wist zeker dat deze er eerder die dag niet had gelegen. Ik haalde de memo van de tafel af en las hem door.
De tekst was kort en ik herkende het handschrift. Het was een berichtje van mijn vriend, Geert.
“Ga naar de badkamer en zet de warme kraan open,” luidde de tekst op het briefje. Wat was dit nu weer? Kon hij niet meteen zeggen wat hij wilde? Verbaasd deed ik mijn jas uit en hing hem aan een stoel.
Nieuwsgierig over wat het briefje te betekenen had, liep ik naar de badkamer en knipte het licht aan. Het licht weerkaatste op de witte tegels. Ik opende de warme kraan en het duurde even voor de stoom van het warme water de spiegel besloeg. Ik keek in de spiegel en zag een vermoeide vrouw van halverwege de twintig. Ik had de hele dag gewerkt en was eigenlijk een beetje moe. Mijn bruine haar hing futloos over mijn schouder en schreeuwde om een haarmasker. Uiteindelijk zag ik mijzelf bijna niet meer in de spiegel en zag hoe er een woordenvloed verscheen.
“Kijk in de slaapkamer op de bovenste plank onder je truien. Hier vind je een vliegticket. Neem de nachtvlucht van vanavond naar de op het ticket aangegeven bestemming. Kleding pakken is niet nodig.”
Ik vond het maar een rare manier van doen en ik snapte er niets meer van. Voor zover ik wist was Geert enkele uren geleden met het vliegtuig naar Duitsland vertrokken voor zijn werk en zou hij pas over enkele dagen weer terugkomen.
Geert en ik waren al een jaar samen en waren aan het plannen om samen te gaan wonen, maar dat was nog niet zo makkelijk. Waar gingen wij bijvoorbeeld wonen. Zijn huis, mijn huis of moesten we een nieuw huis zoeken dat we naar onze beide smaak in konden richten.
Mijn huis was knus, beschikte maar over één verdieping en had een piepklein tuintje aan de achterkant. Ik hield van mijn tuintje. Je kon er heerlijk rustig in de zon zitten. Zijn huis daarentegen had geen tuin en was gevestigd op de tiende verdieping van een flatgebouw. Het was wel een stuk ruimer dan mijn kleine schattige huisje, maar had de kilte van de nieuwbouw. Zijn meubels waren strak en modern, terwijl ik hield van mijn ouderwets ogende, roodbruine bankstel, mijn koloniale meubelen en lichthouten eettafel. Het was iets, waar wij nog even over moesten nadenken.
In gedachten liep ik naar mijn slaapkamer toe. Een groot tweepersoons bed nam het grootste gedeelte van de ruimte in. Tegen de wand stonden twee grote kledingkasten. Hierin had ik al mijn kleding gestopt en nog had ik eigenlijk te weinig ruimte. Ik schoof één van de grote schuifdeuren opzij en keek naar de stapels kleding. Misschien moest ik eens een rigoureuze opruiming houden. Gewoon alles wat ik het laatste jaar niet had aangeraakt weggooien.
Ik had echter geen tijd om nu stuk voor stuk mijn kleding uit te gaan zoeken en keek onder de stapel truien. Er lag een ticket en een envelop met de tekst “openmaken in het vliegtuig” erop.
Ik keek op het ticket en zag dat de bestemming Hawaï was. Dit zou betekenen dat ik morgenavond niet thuis zou zijn om mijn favoriete televisie programma te zien. Het was mij echter nog steeds niet duidelijk waarom Geert mij naar Hawaï stuurde. Ik haalde mijn schouders op en besloot mij te laten verrassen.
Ik had nog enkele uren voor ik mij op het vliegveld moest melden en besloot eerst maar eens wat te gaan eten. Ik schoof een pizza de oven in en ruimde ondertussen de keuken een beetje op. Ik had een open woonkeuken en vond het niet fijn als ik vanaf de bank een hoge stapel afwas zag staan. Ik was dan ook erg blij met mijn vaatwasser, die ik natuurlijk weer eens te vol deed.
Ik keek naar buiten en zag een regendruppel over het raam lopen. Het weer buiten was weer eens omgeslagen en grote plassen vormden zich op de weg. Eigenlijk moest ik blij zijn dat ik in ieder geval enkele dagen naar Hawaï ging. Even weg uit dit land met zijn regen, wind en gebrek aan zonneschijn.

Ik droomde weg en zag een tafereel voor mij met wuivende palmbomen, een strak blauwe zee, een parasol aan het strand en mijzelf hieronder op een ligbed met een cocktail.
“Dames en heren, wilt u uw tafeltje opklappen, uw stoelleuning in de rechte positie zetten, we gaan landen.” De stem van de piloot klonk door het vliegtuig. De stem haalde mij uit mijn droom en ik bedacht mij dat ik nog een envelop te openen had. Ik pakte mijn handtas en haalde de envelop eruit.
In de envelop zat een adres van een hotel, geld voor een taxi en de gegevens waarop er een hotelkamer was gereserveerd. Eén ding was zeker. Geert had alles tot in de puntjes geregeld.
Na een soepele landing stond ik snel bij de douane. Ik had immers geen bagage om mee te nemen. Voor ik er erg in had, zat ik al in de taxi naar het hotel en kreeg daar een kamer toegewezen op de bovenste etage.
Ik stapte de suite binnen en keek mijn ogen uit. Een ruime woonkamer met een aparte, afsluitbare slaapkamer. De grote schuifdeuren, die naar het dakterras leidde, zorgden voor veel licht.
Weer zag ik een envelop staan. Dit maar op de tafel in de suite. Ik liep naar de tafel en opende de envelop.
“Kom vanavond 19.00 uur naar het strand.” Het was geschreven in het vertrouwde handschrift van Geert. Ik draaide het briefje alle kanten op, maar kon niets meer vinden dan deze korte tekst.
Waarom had hij mij helemaal naar Hawaï laten komen? Wat was hij hier van plan? Een ongeplande vakantie?
Ik zakte neer op één van de stoelen naast de tafel en trok de map met informatie over het hotel en de omgeving naar mij toe en begon hem door te bladeren. Je kon hier onder andere kleiduiven schieten, wandelen en….trouwen. Trouwen? Hier had Geert het nog nooit over gehad, maar toch was het een woord dat direct argwaan wekte. Zou hij echt zo gek zijn om mij daarvoor helemaal hierheen te halen? Ik geloofde het niet. Ik hield het maar op een ongeplande vakantie en besloot te genieten nu ik hier toch was.
Ik stond op en opende de schuifdeur en deed enkele passen het dakterras op. Het was zeer ruim en zelfs het grote bubbelbad dat langs één van de randen stond, nam maar weinig van deze ruimte weg.
Vanaf het dak had ik een mooi uitzicht over het dorpje en kon ik zelfs het strand zien. Palmen wuifden zachtjes heen en weer in de weinige, maar wel warme wind.
Ik besloot het ervan te nemen in het bubbelbad en liep terug naar binnen op zoek naar badkleding en handdoeken. Ik liep de slaapkamer in en zag dat de kasten open stonden. Vele verschillende jurken prijkten in de kasten. Zomerjurken waarvan ik zeker wist dat Geert ze nooit zelf uitgezocht had. Hij had duidelijk hulp gehad in het zoeken van de juiste maat. Het waren stuk voor stuk mooie jurken, maar ik was toch echt opzoek naar een bikini. Uiteindelijk vond ik een bikini aan een hanger tussen de jurken en trok deze aan. Ik had immers nog enkele uren voor ik op het strand moest zijn.

Gehuld in een kleurige zomerjurk met spaghettibandjes stapte ik het pad naar het strand af. Ik had slippers aan, maar aangezien ik het zand bij iedere stap over de slippers voelde gaan, besloot ze uit te trekken. Blootsvoets en met de slippers in mijn hand liep ik verder. Op een rots aan het begin van het strand bleef ik staan en keek uit over het prachtige parelwitte zandstrand. De egaal blauwe zee was nog mooier dan in de droom die ik die middag in het vliegtuig had en ook mijn parasol was aanwezig. Het rook hier als een duur etherisch olietje wat je kocht bij van die kuuroorden. “Ocean Fresh” noemde ze die geur altijd en je vroeg je altijd af waar die geur op gebaseerd was.
Op mijn gemak liep ik naar de parasol en zag dat zelfs mijn ligbed aanwezig was. Alleen toen ik dichterbij kwam, zag ik dat het ligbed al bezet was. Een teleurstelling maakte zich meester over mij. Dit was niet mijn droom, dit was de droom van iemand anders…
Bij het dichterbij komen, bewoog de persoon in het ligbed en stond op. Het was mijn Geert, gekleed in korte broek en blouse met kleurrijke bloemen erop. Even moest ik grinniken om zijn kleding. Thuis droeg hij altijd nette pakken en eigenlijk nooit iets met veel kleur.
“Schat,” begon hij en pakte mij bij mijn hand. Hij trok mij naar zich toe en niet veel later voelde ik zijn lippen op de mijne. Hij kuste mij kort, maar heftig. “Je ziet er mooi uit, schat,” ging hij verder.
“Ik heb je hierheen laten komen om je iets heel speciaals te vragen,” sprak hij plechtig. Er klonk een trilling in zijn stem en ik wist dat dit een trilling was die in zijn stem sloop op momenten dat hij erg gespannen was. Met zijn korte broek en kleurrijke blouse zakte hij op zijn knieën en haalde een doosje uit zijn broekzak te voorschijn.
Ik stond als versteend. Nog niet wetend hoe ik precies moest gaan reageren en keek toe hoe hij met trillende vingers het doosje opende. Een zilveren ring met ingelegde diamanten werd onthuld.
“Mijn liefste Linda,” sprak hij zacht, bijna fluisterend uit. “Ik houd van je, ik wil mijn leven voor altijd met je delen. Het maakt mij niet uit waar. Daarom wil ik je vragen….”
Hij nam de tijd om even te ademen. Alsof hij de spanning die tussen ons in nog verder op wilde voeren.
Ik had al een idee wat hij wilde vragen en ook het antwoord wist ik eigenlijk al. Het was niet zo’n moeilijke keuze eigenlijk. Ik voelde een grote knoop in mijn maag die er dolgraag uitwilde, maar dan moest Geert eerst zijn zin afmaken.
Uiteindelijk had hij al zijn moed bij elkaar geraapt en keek mij voorzichtig aan. Hij hield het doosje met de ring omhoog en sprak teder de woorden die ik nooit had verwacht te horen.
“Wil je met mij trouwen?”
Ik keek hem aan. Deels was ik verrast, deels had ik het verwacht. Het voelde zo raar. Wij, hier samen, op een verlaten strand. Geert op zijn knieën en met een vragende blik. En ik… ik die de juiste woorden zonet nog wist, maar nu als een dom blondje naar mijn vriend stond te kijken. Mijn mond voelde kurkdroog en ik vroeg mij af of ik de woorden er wel uit kon krijgen.
Ik besloot mij daarom niet aan fluisteren te wagen, maar het gelijk uit te schreeuwen. Als ik dan mijn stem kwijt was, kwam er toch nog iets van geluid uit.
Ik opende mijn mond en riep galmend over het strand: “Jaaaaaa, ik wil.”
Ondanks ik wist dat ik het uit wilde schreeuwen, schrok ik toch van het geluid dat uit mijn keel kwam. Geert sprong op, schoof de ring om mijn vinger en omhelsde mij. De steen was als magie uit mijn maag verdwenen. Zonder woorden zonken wij neer op het ligbed onder “mijn” parasol. Mijn cocktail stond al klaar, evenals een bord met vers fruit. Meer hadden wij die nacht niet nodig. Geert, Ik, een ligbed, een parasol, een parelwit strand, een helderblauwe zee en de ondergaande zon.
Mijn droom was kompleet.
Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet

Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
MaxxSinn
Nieuw
Nieuw
Berichten: 3
Lid geworden op: 26 mei 2010 22:00

En dit is mijn verhaal, Hope you like it:D

Toch wel even spannend

De vakantie was eindelijk geboekt. Maartje en Karin keken al weken uit naar het komende avontuur. Ze gingen eindelijk naar het Caribische gebied. De meiden waren ontzettend enthousiast en hadden er dus ook geen erg in dat ze met de nachtvlucht moesten reizen naar Jamaica. Ze waren zo enthousiast dat ze naar Jamaica gingen dat ze er rusteloze nachten van kregen.
“Aaaaaaaaaahh!!!! We gaan naar Jamaicaaaaa!!!!” Had Karin geroepen aan de telefoon. “Ik ben zo zenuwachtig!” “Ik ook! Oh, wacht even. Schrijf nog eerst even een memo voor jezelf dat je een regenpak meeneemt. Het kan zijn dat er hier en daar een regendruppel valt en als ze daar vallen vallen ze hard en met velen.”

Dat was in Oktober geweest. Het was inmiddels Mei en het avontuur kon beginnen. De dames kwamen volledig bepakt en bezakt aan op Schiphol. De taxi had hen voor de vertrekhal afgezet en de chauffeur had hen zelfs nog een fijne vakantie toegewenst. Wat een aardige man. Had Maartje gedacht. Het drong pas later tot haar door dat ze vergeten was dat ze een kort rokje en een strak T-shirtje had aangetrokken. Ze moesten beide lachen en liepen rustig naar de incheck balie. Er stond een enorme rij. Zuchtend gingen Maartje en Karin achteraan de rij staan wachten. Na enkele minuten ging de balie naast hen open met het kopje: JAMAICA, ECONOMY CLASS. Dat was precies wat ze nodig hadden en ze wilden al stiekem onder het lint doorkruipen. Een nog vrij jonge jongen ging plots voor hen staan en zei: “Gaan jullie maar voor.” En hij gebaarde dat de dames voor hem mochten gaan staan. Karin bedacht zich geen moment en dook meteen, met tas en al onder de veiligheidslinten door. Maartje volgde vlak na haar en zo stonden ze opeens vooraan aan de rij. Het loopt allemaal wel op rolletjes. Dacht Maartje. “Goedemiddag, paspoorten alsjeblieft.” Zei een saaie oude stem die Maartje uit haar gedachten ontwaakte. Ze keek op en zag een gezicht van een in haar ogen saaie oude tante, met rimpels en al. Maartje deinsde een stukje naar achter toen ze de uitdrukking op haar gezicht zag, “Zo die is toe aan slaap en wat lekkers.” De meiden moesten lachen. De oude dame achter de balie maakte haar keel vrij met een gorgelend geluid en vroeg toen op een scherpe toon: “Krijg ik jullie paspoorten nog of hoe zit dat?”. Maartje en Karin gaven de oude vrouw hun paspoorten en checkte de bagage in.

“Wat was dat een enorme zuurpruim zeg, die oude taart achter de balie.” Zei Karin een eindje verderop. “Ja klopt, maar alles leek al zo perfect te gaan, de taxirit met alle stoplichten op groen en de mensen die allemaal aardig doen, ik kreeg al een beetje argwaan. Het begon allemaal een beetje te mooi te worden.” Karin en Maartje gingen zitten bij de ingang van de gate waar hun vliegtuig vandaan vertrok. “Ja klopt, maar in ieder geval zijn we morgenavond in Jamaica, jippie!” riep Karin.
Een paar minuten later zaten de meiden in het vliegtuig, naast elkaar op stoelen 23a en 23b, nummer 23c bleef leeg en ze hadden dus de drie stoelen voor zichzelf. “Goedenavond allemaal, mijn naam is Mark Wesselhoof en ik ben vanavond jullie gezagvoerder van deze vlucht 2536 naar Jamaica! Hebben jullie er allemaal een beetje zin in? Ik in ieder geval wel. Het weer in Jamaica is momenteel 32 graden Celsius en ik hoop dat jullie allemaal een hoop zonnebrand mee hebben genomen want het wordt heet. De verwachte vliegtijd is tien en een half uur en de aankomsttijd is dan zes uur ’s avonds Caribische tijd. Ik wens jullie allen een fijne vlucht.” Het hele riedeltje werd nog herhaalt in het Engels en in het Frans. Het was een woordenvloed van onverstaanbare nonsens. Samen zaten Karin en Maartje lekker te kletsen over alle mogelijke taferelen die er zouden kunnen plaatsvinden in Jamaica. Ze hadden nog geen bestemming en hadden ook geen idee waar ze naartoe zouden kunnen gaan. Dat ze alleen al in Jamaica zouden zijn was voor hen al iets etherisch en iets om nooit te vergeten.
Ze waren al ruim zeven uur aan het vliegen en Maartje en Karin besloten om nog even een paar uurtjes te slapen. Ze trokken hun slippers uit en gingen blootsvoets met de voeten naar elkaar toe liggen. De meiden lagen amper te slapen toen het hele vliegtuig een enorme schok kreeg. De turbulentie was maar van korte duur en de gezagvoerder stelde iedereen gerust dat het slechts een dichte wolk was waar ze plots in vlogen. Karin en Maartje maakte zich er niet zo druk om en gingen slapen.

In de cockpit van het vliegtuig was de boordwerktuigkundige helemaal verstrooid. De radio was op slag uitgevallen en hij kreeg alleen maar ruis te horen. Ook knipperde alle lampjes van alle instrumenten gewelddadig aan en uit. De assistent-gezagvoerder leek ook alsof hij een geest had gezien. “Mark, de meters gaan als een gek tekeer. Het lijkt wel alsof ze bezeten zijn. De meter van de motoren geeft het ene moment aan dat ze leeg zijn en het andere moment weer dat ze overvol zitten.” “Kevin, maak je geen zorgen het komt allemaal goed. Pak het handboek erbij, kijk bij instrumentele misverstanden en anders bij uitval van meters. Ik ga op handmatige piloot vliegen.” Kevin pakte het handboek zoals hem was verteld en bladerde snel door naar pagina 214. “Wanneer de instrumenten aan boord van de cockpit naar mening van de gezagvoerder foutieve informatie weergeven…” Kevin werd onderbroken door een hels lawaai in de koptelefoons van de piloten. Ook werden alle lampjes voor de boordwerktuigkundige blijvend rood. De piloten rukten hun koptelefoons van hun hoofd af. “Mark, Kevin,” begon Harald “jongens alle motoren zijn uitgevallen de hydraulische systemen zijn allemaal uitgevallen.” Kevin en Mark keken elkaar voor een moment verschrikt aan. “Oké, Kevin kan jij alle instrumenten uit zetten? Dan gaan we verder op gevoel. We hebben geen motoren meer en moeten dus met het stuur de landingsbaan zien te halen. Voor de korte schok waren we zo’n honderd kilometer voor Puerto Rico. We kunnen omdraaien en daar landen.” Mark leek al besloten te hebben en trok hard aan het stuur om het gehele vliegtuig zo ver mogelijk naar links te laten kantelen. Het werd inmiddels weer donker en de automatische lampen van de vleugels gingen aan.

In de passagiersruimte werd er geslapen. Veel mensen sliepen heel diep en anderen werden zo nu en dan een paar seconden wakker voordat ze weer in slaap doezelden. Niemand had door wat er in de cockpit gaande was en de sterke verandering in richting leek ook niemand te deren. Maartje werd een beetje wakker en keek moe uit haar ogen richting de achterkant van het vliegtuig. Ze zocht een stewardess want ze wou wat drinken bestellen. Toen ze de een glas water zonder bubbels had besteld keek ze naar buiten. Ze leek gefascineerd door wat ze zag en trok aan Karin om haar wakker te krijgen. “Hè? Wat is er?” Maartje wees naar buiten, “Kijk. De zee.”
Het kostte Mark en Kevin veel moeite om het vliegtuig te doen kantelen. Alle meters en instrumenten stonden uit maar toch konden ze het vliegtuig niet ver genoeg laten kantelen als ze dat zouden willen. Het zweet liep hen over het hoofd en de inspanning was enorm. Harald keek toe vanuit zijn stoel maar kon niet veel doen. Hij bleef maar proberen om contact te krijgen met een vliegveld, tevergeefs. Na een keer of twintig gaf hij het op en begon een beetje naar buiten te kijken. Hij raakte in paniek toen hij het zag. “De zee… Mark denk jij wat ik denk? Dat ze ons erdoorheen hebben gestuurd?” “Hè Harald, hou nou toch eens op met dat bijgeloof van je. Het is echt niet leuk meer.” Zei Kevin “Zeg Mark, wat denk jij, gewoon de zon toch?” Mark keek gefascineerd naar de spierwitte zee. Nog nooit had hij zoiets gezien. De zee was compleet wit geworden alsof het met witte inkt was gevuld. Hij schudde zijn hoofd, klapte zichzelf op zij gezicht en keek nog eens. Het was echt waar de zee was compleet wit. “Nee Kevin, ik denk niet dat het de zon is. Ik denk dat Harald gelijk heeft.” Kevin keek Mark angstig aan. Hij was compleet wit weggetrokken. “Ze hebben ons er dus wel doorheen gestuurd.” Ze Harald. Boosheid en angst waren allebei duidelijk te onderscheiden in zijn stem.

Karin volgde de vinger van Maartje naar buiten. Door het raam zag ze de zee. “Maar Maartje, hij is helemaal wit!” “Klopt, en het ziet er schitterend uit. Ik ga snel een foto nemen.” Maartje haalde haar camera uit haar tas en ging bijna tegen het raam aan leunen. Karin duwde haar een beetje heen en weer om haar een slechte foto te laten maken. Lachend kwam Maartje overeind. “Laat mij nou even die foto maken.” Ze keek Karin serieus aan. “Oké Maartje, jij je zin.” Weer ging Maartje tegen het raam aan met haar camera. Ze keek eerst Karin nog even waarschuwend aan. Die zei niks en leunde met haar handen in de lucht zo ver mogelijk naar achteren in haar stoel. Maartje klikte op het knopte voor de foto. Eerst kwam de te verwachten flits uit de fotocamera en daarna de klik van het maken van de foto. Karin moest lachen. “Wat is er nou weer Karin?” “Je weet dat het geen zin heeft om daar foto’s met flits van te maken hè?” “Oh ja, even vergeten. Bedankt Karin.” Maartje drukte op een paar knopjes op haar toestel en deed het toen nogmaals. De camera was zo ingesteld dat er per seconde een foto werd genomen en Maartje maakte een stuk of zeven foto’s. Nadat ze de foto’s had gemaakt ging ze weer in haar stoel zitten om ze te bekijken. “Hmmm, eigenaardig.” Zei ze zachtjes, “Wat is er Maartje? Laat eens zien.” Maartje gaf de camera aan Karin. Karin keek lang naar de paar foto’s die Maartje had gemaakt en zei toen concluderend, “Dat is een vliegende rots die lijkt op een bowling pin.” Maartje moest hier ontzettend hard om lachen en zei toen, “Je hebt helemaal gelijk Karin.” “Hé niet zo sarcastisch Maartje, ik bedoel dat hartstikke serieus.” Zei Karin die moeite had om haar lachen in te houden. “Kijk maar eens goed, het is echt een heuse bowling pin. Je weet wel, die van de Bizon Bowling.” Maartje moest nog harder lachen en Karin deed dit keer ook mee. De stewardess kwam langs en waarschuwde ze dat ze wat zachter moesten zijn omdat er mensen probeerde te slapen.

“Harald, kan jij even hier komen.” Vroeg Mark. Harald gehoorzaamde zonder een woord te zeggen. “Kan jij zien of er ergens een soort UFO rondvliegt. Niet een ronde, maar eentje die lijkt op een bowling pin.” “Ja hoor Mark.” Harald ging naast Kevin staan en leunde voorover zodat hij naar buiten kon kijken. “Daar, daar is hij.” Harald wees naar een zwartachtig object dat leek te vliegen boven het oppervlak van het water. “Oké Harald, ik wil dat je hem in de gaten houd en me verteld wat hij doet.” “Hij vliegt boven het water en gaat heel erg hard. Hij vliegt nu ver voor ons uit. Hè, hij draait. Maar zo’n bocht heb ik een vliegtuig nog nooit zien maken. Het is dus echt waar hè Mark?” “Ja Harald, we zitten inderdaad in de Bermudadriehoek.” Mark was er niet geheel gerust op en Kevin ook niet. De vliegtuigen en boten die hen voor waren geweest hadden het nooit uit de Bermudadriehoek gehaald. Mark keek Kevin aan. “Als we naar Bermuda, Puerto Rico of Miami kunnen komen dan zijn we eruit. Ik gok dat we nu ongeveer in het midden zitten en met de neus richting het eiland Bermuda.” “Ik denk het ook ja. Zal ik even het stuur overnemen zodat jij de omroep kan maken?” “Is goed.”

“Dames en Heren, mag ik even uw aandacht.” Klonk het plots uit de luidsprekers van het vliegtuig. Maartje en Karin keken elkaar bijna angstig aan. “Momenteel bevinden wij ons in de Bermudadriehoek.” Er brak paniek uit in de passagiersruimte en iedereen begon bang aan elkaar te trekken en te duwen. Sommigen braken zelfs uit in tranen. “Wij vragen van u om kalm te blijven en op uw plaats te blijven zitten met uw riemen om.” “Ja lekker is dat, eerst iedereen in paniek brengen en dan vragen of we onze mond houden. Heel erg slim.” Zei Karin. De speakers gingen weer verder, “Wij vliegen momenteel af naar het eiland Bermuda om daar een korte stop te maken om extra brandstof op te halen. Wij zullen daarna spoedig onze reis, om de Bermudadriehoek heen, vervolgen om jullie veilig in Jamaica af te zetten.” Weer vertelden de speakers alles ook in het Engels en in het Frans.

“Dat was misschien iets minder handig dan ik dacht.” Zei Mark toen hij weer achter zijn stuur ging zitten. “Ik hoop op nog een kilometer of 140 en dan hebben we hopelijk alles weer onder controle.” Het vliegtuig was inmiddels al heel erg gedaald en het was voor de piloten maar hopen dat ze dat zouden halen. Hun vaart minderde enorm en dat was niet gunstig voor de hoogte van het vliegtuig. Het enige wat Mark en Kevin nog konden doen was het vliegtuig recht houden en wachten.
Na enkele minuten kreeg het vliegtuig weer een schok. “Dat zal wel weer een dikke wolk zijn.” Zei Karin sarcastisch en ze keek Maartje ongerust aan. Maartje staarde lijkbleek naar voren. “Ja ’t zal wel.” Zei ze rustig en enorm gespannen. “Dames en heren. We hebben zojuist de Bermudadriehoek verlaten en wij gaan momenteel beginnen met de landing op Bermuda.” Er klonk een oorverdovend applaus door het vliegtuig heen en iedereen keek opgelucht om zich heen. Mensen die huilde van blijdschap en mensen die elkaar omhelsde en blij waren dat ze de Bermudadriehoek hadden overleefd.
“Gelukkig zijn we net op tijd uit de driehoek gegaan anders hadden we gecrasht in de zee.” “Gelukkig wel ja. Zeg Mark, waarom zijn we door de Bermudadriehoek gestuurd?” “Ik weet het niet Kevin. En het zal mij een worst wezen, ik doe het namelijk nooit meer.” De piloten waren opgelucht en konden weer rustig ontspannen hun vlucht gaan afmaken. Harald had ook weer radiocontact en had het vliegveld van Bermuda gemeld dat ze eraan kwamen. “Uhm, jongens, we kunnen niet naar Bermuda, we worden doorverwezen naar Miami.”

“Dames en heren, een kleine wijziging in het plan, we gaan niet landen op Bermuda maar in Miami. Ik stel het volgende voor: We blijven een paar dagen in Miami om er even bij te komen van de afgelopen gebeurtenissen en vervolgen dan ons plan om naar Jamaica te gaan. Op kosten van KLM.” Het overdonderende applaus dat volgde was zeker de moeite waard. Eenmaal in Miami besloten de meiden om niet naar Jamaica te gaan maar om daar te blijven. Het was er heerlijk weer en het hotel was fenomenaal. Een vijfsterrenhotel hotel met restaurant, spa en beautysalon. Het was duur maar het was het helemaal waard, “This is the life” Zei Karin toen ze in de taxi naar het winkelcentrum zaten. “Dat is het zeker.”
Gebruikersavatar
xIMISSYOU
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 923
Lid geworden op: 01 jan 2009 14:44

Running


Ik fronste toen ik thuis kwam. Er hing een leegte in de lucht, iets dat ik niet kon plaatsen. Het gaf me een misselijkmakend gevoel en ik wilde dat ik meteen rechtsomkeer kon maken maar dat zou niet goed zijn, dat zou verschrikkelijk laf zijn. Ik zuchtte en zette mijn koffer met een zachte “plof” op de grond. Mijn voeten zetten bewust een stap naar voren en mijn hand omklemde de deurklink op weg naar de woonkamer. Ik wist voor een keer niet wat ik daar zou gaan vinden. Normaal stonden er oude meubels in de gemiddeld grote kamer en lagen er overal snippers van kranten maar nu had ik het idee dat er achter die deur een lege kamer was. Het leek wel alsof het huis nooit bewoond was geweest. Ik slikte en duwde de klink naar beneden waarna ik met een ruk de deur opengooide. Mijn ogen leken al opgelucht bij het zien van de bekende kamer maar mijn voorgevoel zei dat dit niets wilde zeggen. Zonder nadenken liep ik naar de keuken. Op het eerste zicht leek alles heel normaal maar ik zag het meteen, niemand anders zou het opgevallen zijn. Op tafel lag een briefje met iets erbij. Een envelop of iets in die richting. Ik liep ernaartoe en keek naar het kleine dingetje. Een memo. Dat was niet van zijn gewoonte. Alhoewel, wat zat er in de envelop?

Liefste,
Moest vluchten. Jamie bij me. We zijn veilig.
Houden van jou!
Dikke kus,
Je schat.


‘Nee!’ Mijn gekrijs klonk hartverscheurend terwijl ik in elkaar zakte tegen de keukendeur. Waarom? Waarom moesten ze hem achterna komen? Konden ze niet de leider van dat gedoe zoeken? En waarom hadden ze dat onderzoek ook doorgezet? Wat had dat voor zin? Het was jaren geleden, meer dan zes jaar. Het was gewoon gekkenwerk! Gewoon omdat hij er getuige van was geweest hadden ze gedacht dat hij de dader was, terwijl hij niets gedaan had! Het was gewoon gestoord. Maar hoe lang lag dat briefje hier nu al? Hoelang waren ze al weg? Ik had nooit mogen weggaan. Het was een slecht idee. Ik had alleen maar aan mezelf gedacht, aan Sandra, mijn beste vriendin. Ik zuchtte en wreef mijn tranen weg. Huilen had geen zin. Ik slikte en trok mezelf weer naar omhoog. Mijn handen stonden op automatische piloot en ik zag dat ze naar de envelop grepen. Met hernieuwde moed ging ik zitten. Hier moest instaan wat er was gebeurd. Of wat er waarschijnlijk was gebeurd.

Liefste,

Deze brief heb ik al heel lang geschreven. Ik wist dat ding kon gebeuren en was liever voorbereid. Ik wil eerst even zeggen dat ik veilig ben. Ik heb een nachtvlucht naar een of ander ver land genomen en heb Jamie met me meegenomen, uit voorzorg. Hij is ook veilig en krijgt alles wat hij wilt, wees gerust. Nu moet je even naar me luisteren. Je kan niet in dat huis blijven. Het is onveilig, de politie zal waarschijnlijk vaak komen kijken of er iemand aanwezig is en ik zou niet willen dat ze jou straffen voor mijn…getuigenis ofzo. Dat wil ik je niet aandoen. Wij weten dat ik onschuldig ben maar de buitenwereld denkt daar geheel anders over dus alles is gevaarlijk. Let heel goed op met wie je praat. Spreek zeker geen vreemden aan, ze hebben spionnen. Ik weet zeker dat je deze brief in het huis leest maar ik zou veel liever hebben dat je nu vertrekt en ergens anders verder leest. Morgenavond (voor jou) moet je naar het postkantoor gaan en naar het pakje van meneer Van Der Steen vragen. Ze zullen het je geven. Dat maak je pas open als je zeker bent dat je niet bespioneerd word! Ik wil dat je alles op alles zet om jezelf in veiligheid te brengen. In het pakje zal een briefje zitten met een ticket naar het land waar ik zit en met enkele kleren en een huissleutel. Ik laat je niet naar het hotel komen waar ik logeer, dat is ook te gevaarlijk maar ik heb een huisje voor jou gekocht. Je gaat het zeker heel mooi vinden. Daarna moet je alles inpakken (als je dat al ergens uitgepakt hebt) en zo snel mogelijk naar het vliegveld gaan. Oh, haal het pakje op om zes uur. Het is belangrijk. Als je aankomt in het land, ik zeg niet welk, ik weet niet of iemand deze brief eerder zal vinden dan jij, dan huur je een auto en rijd je meteen naar het adres dat bij het pakje zal zitten. Die mensen zullen je naar het huisje brengen. Ik wil dat je daar niet uitkomt totdat je een sms van me ontvangt. Je zal het wel zien.
Weet dat ik van je hou en ik zal alles doen om jou hierbuiten te houden. Het word moeilijk, voor ons allemaal maar ik weet zeker dat het gaat lukken om onze onschuld te tonen.
Niet bang zijn. We zijn snel genoeg weer samen.

Kusjes,
Yannick.


Ik slikte en nam meteen alles mee. Ik rende bijna de deur uit en gooide alles in mijn wagen. De zwarte porsche protesteerde geërgerd om mijn haast maar scheurde uiteindelijk de weg op. Ik hoopte niet dat er iemand aanwezig was want anders zou ik zeker flippen. Ik keek naar de rots die langs me heen vloog en ik probeerde me te herinneren hoe je ook alweer gelukkig moet zijn. Ik slikte en wilde dat ik nu niet alleen was. Waar moest ik heen? Ik kon toch moeilijk in mijn auto slapen? Dat zou pas opvallen. En dat was wel het laatste dat mocht. Ik zuchtte en reed over de snelweg alsof er niemand was. Velen toeterden naar me maar ik negeerde het. Ik had geen zin in traag zijn. Na een uur minderde ik vaart en ik kwam weer in de bewoonde wereld. Wanhopig probeerde ik mijn gezicht in de plooi te trekken maar het lukte niet. Tot overmaat van ramp stroomden de tranen nog eens uit mijn ogen alsof ik een waterval was. Nou, gezellig. Een uurtje later stond ik voor Sandra haar deur.
‘Samira!’ gilde Sandra meteen en ik voelde hoe ze haar armen over me heen sloeg. ‘Meisje, wat zie jij eruit?’ Vroeg ze zich luidop af en ik slikte.
‘Mag ik alsjeblieft blijven slapen?’ Vroeg ik met een hese stem en ik keek naar haar omhoog. Sandra keek me even verbaasd aan maar knikte uiteindelijk en deed een stapje opzij. Ik struikelde bijna naar binnen maar probeerde dat feit een beetje te negeren. Ik moest mezelf nu niet nog zieliger gaan maken door te gaan vallen en in het ziekenhuis te belanden. Dat zou nu echt iets voor mij zijn. Dat feit deed er eigenlijk niet toe nu.
‘Wat is er aan de hand?’ Vroeg Sandra toen ik eindelijk in de zetel zat en haar man en zij staarden me afwachtend aan.
‘Nou, hij is weg. De politie zat hem achterna, hij is naar het buitenland,’ fluisterde ik en ik slikte. Met een schorre stem legde ik alles uit. De woordenvloed kwam nog sneller naar buiten dan ik het tot me door had laten dringen en aan het einde moest ik weer huilen. Ik kon niet stoppen. Het leek gewoon zo onwerkelijk. Na al het geluk dat we gehad hadden. Nouja, misschien was het ook wel een beetje voorspelbaar geweest en wilde ik dat gewoon niet zien. Dat kon het ook zijn. Dat was het waarschijnlijk.
‘Ik ga even naar buiten,’ zuchtte ik en ik stapte zonder op antwoord te wachten blootsvoets naar buiten. Het regende en ik zuchtte. Het weer leek zich naar mijn humeur te zetten en dat zou niet snel veranderen als dat het was wat de lucht aan het doen was. Ik zuchtte nogmaals en leunde op het balkon. Een regendruppel viel als een traan op de houten balk en bleef eenzaam en alleen liggen. Het leek alsof hij me uitlachte, alsof hij lachte dat ik voor alles alleen stond. Met een plotse woede in mijn lichaam bonkte ik met mijn hand tegen het houten balkon en besloot terug naar binnen te gaan. Het had geen zin om nog langer alleen te blijven. Ik zou anders dingen doen waar ik later spijt van zou krijgen. En dat was het allerlaatste wat ik wilde voelen, spijt. Ik zuchtte en wreef door mijn natte haren. Het was onvoorstelbaar dat een wereld zo snel op zijn hoofd gezet kon worden. Het was gewoon ongelofelijk. Ik zuchtte en staarde uit het raam van de keuken. Ergens ver hoorde ik een deur toe slaan.
‘Samira? Gaat het wel?’ De stem van Sandra klonk zacht maar toch hoorde ik dat ze gehuild had, dat ze bezorgd was. Ik slikte en draaide me naar haar om. Mijn rode ogen verrieden hoe ik me voelde, dus ik hoefde niets te zeggen.
‘Ach, meid. Het komt wel goed. Hij zei het zelf? Vertrouw hem maar. Hij heeft echt alles voor jou geregeld!’ Ze probeerde me tevergeefs te troosten. Ik zuchtte en schudde mijn hoofd.
‘Wat heeft het nog voor zin? Is het niet beter als ik me laat opnemen zodat hij vrij is en dat Jamie veilig is? Is dat niet het belangrijkste? Of zie jij nog iets belangrijkere in heel dit gedoe?’ Fluisterde ik en ik keek haar scherp aan. Haar gezicht vertrok even maar ze had het al heel snel in de plooi en glimlachte zachtjes naar me.
‘De liefde van jou en Yannick. Die is zo mooi! Die mag je niet vergeten.’ Sandra was blijkbaar in haar nopjes over haar uitvinding. ‘Je beseft toch wel dat je hem heel hard gaat kwetsen als je je laat opnemen? Hij zal je achterna komen en hij zal ook in de gevangenis terecht komen, misschien wel langer dan jij. En dan sta je er ook alleen voor. Zie je dat dan zitten? Nou?’
Ik slikte. Ze mocht inderdaad trots zijn op zichzelf want ze had een gevoelige plek geraakt. Natuurlijk had ik daar ook aan gedacht maar ik dacht niet dat iemand anders met de oplossing zou komen aanzetten. Ik had gedacht dat als ik vast zat, hij dat niet meer hoefde. Maar blijkbaar bleef het nog steeds hetzelfde. En dat was waarschijnlijk de reden waarom hij gevlucht was en wilde dat iedereen van zijn dierbare verdween. Ik zuchtte en besloot te gaan slapen. Ik had een lange dag in het vooruitzicht.

Slapen was blijkbaar niet zo’n goed idee geweest. Ik liep er al de hele dag mee in mijn hoofd en kon het tafereel niet uit mijn gedachten verklaren. Ik had gedroomd wat er gebeurd was en ik wist dat dit echt was. Dat iets me wilde tonen wat Yannick en Jamie hadden meegemaakt. Er kwam een kreungeluidje uit mijn keel toen het beeld alweer voor mijn ogen verscheen en ik keek zenuwachtig op de klok. Nog vijf minuten. Ik kon al gaan toch? Tegen de tijd dat ik binnen was, was het zes uur.
‘Hallo, juffrouw. Wat kan ik voor u doen?’ Vroeg de vrouw achter de balie en ik fronste gefrustreerd.
‘Ik kom het pakje van meneer Van Der Steen halen, graag.’ Zei ik en ik wipte van het ene been op het andere. De vrouw keek me even aan en draaide zich toen van me af. De deur ging open en ik keek even achterom. De kamer hing opeens helemaal vol met een etherische geur en ik snoof onwillekeurig een keer. De vrouw glimlachte naar me en ik grinnikte even. Toen ik gerommel achter me hoorde draaide ik me om en keek recht in de vrouw haar ogen. Ze had een argwanende blik in haar ogen en ik vroeg me af wat ze wist. Ik glimlachte voorzichtig naar haar en nam het pakje aan waarna ik wat geld voor haar neerlegde. Het was precies gepast. De vrouw keek me nog steeds met argwaan in haar ogen aan maar ik negeerde het en draaide me om. Ik had dringendere dingen te doen dan me zorgen te maken om een vrouw die me niet vertrouwde en om de vrouw met dat hemelse parfum op. Bijna rennend sprong ik in mijn auto en ik reed veel te snel naar het vliegveld maar het deerde me niet. Er lag nog iets veel gevaarlijker voor me.
‘Niet zo’n haast jongedame!’ Schreeuwde een oude man me achterna toen ik hem bijna overhoop liep. Ik keek even verontschuldigend achterom en sprintte toen met mijn koffer naar de bagage. Het kon me niet schelen wat de mensen van me zouden denken. Zodra ik voorbij de bagage was probeerde ik het rustiger aan te pakken. Het zou alleen maar argwaan wekken moest ik nog sneller op het vliegtuig wilde zitten. Ik zuchtte toen ik zag dat ik niet moest wachten, dat ik nog maar net de tijd had om even naar het toilet te gaan. En dan nog. Ik haastte me, sneller dan normaal en kwam nog maar net op tijd aan. Opgelucht zuchtte ik en ik ging naast een jong meisje zitten. Ze keek naar me op en ik slikte. Ik had het moeilijk, zo zonder Yannick en Jamie.

De vlucht duurde veel te lang naar mijn zin en ik fronste. Was Canada dan zo ver? Hij had me naar Montréal gestuurd. Geen idee wat ik daar te zoeken had. Echt niet. Ik zuchtte en opende zijn brief nogmaals. Ik mocht niet bang zijn had hij gezegd maar ik was het wel. Ik was doodsbang. Ach, hij zou me nooit bij mensen laten blijven die me kwaad zouden doen. Trouwens, ik zou maar heel even bij hen moeten blijven want daarna zat ik “veilig” in dat huisje, alhoewel ik niet zo zeker wist of dat huisje wel zo veilig was. Ik zuchtte en leunde achterover in de stoel. Tot mijn opluchting begon het vliegtuig te dalen.

‘Zo, jij moet Samira zijn.’ De man die de deur opende bekeek me meteen van mijn voeten tot het topje van mijn teen. Ik slikte en probeerde de woede in te houden. Het was onzin om hier kwaad om te worden. Ik liep gewoon overgevoelig door al dat gedoe en omdat ik Yannick en Jamie niet kon zien.
‘Ja, dat klopt.’ Ik knikte en ik wiebelde op mijn benen. De man schudde zijn hoofd.
‘Ik ben George. Een goede vriend van Yannick. Ik was er ook bij, maar mij hebben ze niet gezien. Je snapt vast wel dat ik mezelf niet zomaar kan aangeven, dat wil ik mijn gezin niet aandoen maar ik wil jullie wel proberen helpen.’ Zei de man en ik knikte.
‘Waarom liet je dan je adres opschrijven.’ De man deed de deur achter zich en ik volgde hem terwijl hij naar een donkere auto liep.
‘Nou, dit is niet mijn woning maar een krot. Nouja, langs de binnenkant dan. Van buitenaf lijkt het bewoond. Yannick was op alles voorbereid. Hij wist dat dit kon gebeuren. Hij heeft de bel gerepareerd, de voorkant geschilderd en binnen enkele meubels gezet.’ De man schudde triest zijn hoofd. ‘Het spijt me echt dat jullie dit moeten meemaken.’
‘Ach, we slaan er ons wel doorheen. We komen hier wel vanaf.’ Fluisterde ik maar ik wist dat zelfs ik dat niet kon geloven, of blijven geloven. Ooit zouden ze ons vinden en dan was het te laat. Of ze moesten plots de echt daders gevonden hebben. En dat zouden ze niet doen want ze waren er vast van overtuigd dat Yannick de dader was van die gruwelen. Bah! Ik mocht er nog niet aan denken. De man reed me naar een hotel en grijnsde naar me.
‘De tweede verdieping.’ Meldde hij en ik fronste.
‘Heel de tweede verdieping?’ Dat leek zo gróót! Nou, als hij hier zoveel geld aan gegeven had, deed ik hem wat! En dat meende ik serieus. Nerveus stapte ik uit de wagen en glimlachte nog even kort. De man opende het raampje en gooide iets naar me toe. Sleutels. Oh, ja, ik moest binnen raken.
‘Je vergeet het belangrijkste.’ Hij knipoogde en scheurde toen weg. Nog voor even bleef ik in de lege straat turen maar toen besloot ik toch uiteindelijk eens een kijkje te gaan nemen. Ik moest hier immers nog een hele tijd blijven. Alleen. Zonder Jamie. Zonder Yannick. Zonder mijn gezin. Hoofdschuddend opende ik de deur met de sleutel en stapte naar binnen. De benedenverdieping had ook iets ouds, iets gezelligs, net zoals in ons huisje. Meteen kreeg ik tranen in mijn ogen maar ik dwong ze te blijven waar ze waren. Op de vloer lag een rode overloop met allemaal tekentjes en prentjes in geborduurd. De muren waren in het bruin geverfd en de balie had iets weg van zwart met heel weinig rood. Ik zuchtte en liep de trap op. Ik moest bewegen. De tweede verdieping was al net zo en het had precies dezelfde meubels als in het huisje, althans, dat leek zo. De details waren anders. Een onoplettend oog zou het verschil niet zien. Maar ik zag het wel. En het deed me huilen. Sterk zijn, Samira, dwong ik mezelf maar het lukte niet en ik huilde een tijdje aan één stuk door.

Oké, zo’n uitval zou ik nooit meer krijgen. Die was voor niets goed. Kreeg ik alleen maar nachtmerries van. Het kippenvel stond op mijn armen toen ik op de derde dag de keuken in slofte en hoopte dat er nog wat te eten viel. Ik had op die drie dagen uit verveling de keuken geplunderd en ik vreesde voor de lege kasten. Achja, dan gingen die extra kilo’s er misschien wel af. Ik en eten en verveling, stop dat nooit in één kamer. Nu was het te laat. Daar had Yannick niet aan gedacht. Terwijl ik zo in gedachten verzonken was hoorde ik ergens het piep-geluidje van mijn mobiel en ik sprong bijna over de zetel heen om hem te kunnen nemen.

‘Kom naar het park. Sluit goed af. Over een uurtje zijn we weer samen. We houden van je. Kusje Yannick.’

Een half uur later stond ik aan het park. Ik zou hen terug zien! Ik zou mijn lieverds terug zien! Eindelijk. We konden weer samen zijn. Ik zou met hun mee komen naar een huisje. Een huisje ergens, verstopt waarschijnlijk. Maar dat gaf niet, zolang ik maar bij hen was. Zolang we maar samen waren. De rest maakte niets uit. Nog een kwartier. Ik zuchtte en rolde met mijn ogen omdat het veel te traag ging. Zij waren waarschijnlijk nog onderweg. Ik zuchtte nogmaals en ging op een bankje onder een dikke boom zitten. Met samengeknepen ogen keek ik naar boven. De lucht was mooi blauw en er waren maar twee witte wolken. Prachtig. Even prachtig als het berichtje dat ik drie kwartier eerder had gekregen. Het had meteen alle wolken boven mijn hoofd laten wegvaren. Alles was ineens helder geweest en ik wist zeker dat ik vanaf nu nooit meer die donkere wolken zou zien.
Geduldig sloot ik mijn ogen en wachtte ik. Ik zou zijn voetstappen herkennen, ik zou de andere voetstappen herkennen. Die geluiden kende ik uit mijn hoofd, en ik zou hen ruiken, van ver. En ik zou hun stemmen nog beter herkennen en ze nooit meer kwijt willen. Zuchtend opende ik mijn ogen weer. Nog vijf minuten en dan kon ik hen eindelijk zien. Nog vijf lange minuten. Voor me liep een moeder met haar kind een of ander spelletje te spelen. Even verderop zat een jongen, ongeveer begin te twintig, met een baby’tje op zijn schoot. Hij lachte zorgeloos en keek naar het meisje dat op hem af kwam lopen. Ze gaf hem een kus en duwde een balletje in het baby’tje zijn handen. Het was zo’n zacht, rond, rood balletje en net te groot om in een babymondje te krijgen. Met een glimlach staarde ik ernaar. Oh, wat wilde ik dat wij dat ook nog eens konden doen… Ach ja, ieder zijn eigen problemen? Ik wilde er niet aan denken wat het geluk van dat jonge koppel in de weg kon staan.
‘Samira!’ Ik herkende meteen de stem van mijn jongere broertje en meteen rukte mijn hoofd zijn kant op. Bijna automatisch schoot ik overeind en opende ik mijn armen. Hij sprong me bijna omver maar ik wist nog net mijn evenwicht te herstellen.
‘Wat ben ik blij je weer te zien!’ Riep ik en ik wreef over zijn haren. ‘Hoe gaat het met je?’
‘Goed!’ Riep hij en hij lachte. ‘Yannick komt zo. Ik ga even bij een vriendin van mij,’ grijnsde hij en hij liep weg. Een beetje verbaasd keek ik hem na maar ik besloot dat het niet uitmaakte en leunde een beetje tegen de boom aan. Waar zat Yannick nou? Hij had beloofd er te zijn. Hij ging Jamie toch niet alleen naar hier laten komen? Dan deed ik hem werkelijk wat. Ik was net bezig met plannen uit te denken toen ik hem zag aankomen. Hij had een mooi hemd aan met een strakke jeans. Hij grijnsde naar me en kwam rustig op me af.
Zonder woorden kuste hij me en met die kus zei hij me gedag. Ik liet mijn hoofd tegen zijn voorhoofd leunen en staarde in zijn ogen. Er waren geen woorden nodig.
‘Ik heb je gemist.’ Toch sprak hij ze uit.
‘Ik jou ook.’ Ik zoende hem maar hij deed een stap achteruit. Vragend hield ik mijn hoofd schuin.
‘Ik ben niet zomaar te laat gekomen,’ mompelde hij en hij lachte verlegen. Langzaam ging hij op zijn ene knie zitten en haalde iets uit zijn broekzak. Ik staarde hem met grote, ongelovige ogen aan maar zweeg, sprakeloos.
‘Samira, jij bent nu al vijf jaar mijn meisje en hebt me altijd al onvoorwaardelijk gesteund in de dingen die ik deed. En nog nooit heb ik dit voor iemand gevoeld. Samira, wil je met me trouwen?’ Hij hield het doosje langzaam open en er kwam een kleine zilveren ring tevoorschijn. Er zaten kleine diamantjes in die schitterden in de zon.
‘Ja, Yannick, ja.’ Fluisterde ik en er waren geen verdere woorden meer nodig. Vanaf dat moment wist ik dat alles goed zou komen en dat we ons door niets of niemand zouden laten tegenhouden.
~*~
love isn't blind - it sees more, not less.
But because it sees more, it's willing to see less
~*~

Nano: 6670/50 000
Gesloten

Terug naar “Archief”