Hoofdstuk 1
Het was de eerste van de maand september, en onder al de middelbare scholieren bekend als de dag, die de zomer afsloot en het schooljaar inhuldigde. Ik was een van de velen die vroeg moesten opstaan.
Douchen ging traag, omdat ik met volle teugen genoten had van de zomervakantie, gevuld met reizen naar verre oorden en feestjes met vrienden en te laat had beseft dat school er ook weer aan zat te komen en dat ik beter kon stoppen met laat opblijven en weinig slapen, waardoor ik nu niet uitgerust was. Met een hoofd als een oorlogsgebied – mijn haar stond als speren alle kanten op – en ogen met wallen van drie meter lang, stond ik onder de waterstraal, die schommelde tussen koud en ijskoud. Elk beetje normaal mens zou er wakker van worden, écht wakker, maar bij mij had het eerder het omgekeerde effect. Misschien omdat ik sowieso altijd al koud douchte, aangezien mijn ouders dat beter vonden voor mijn gezondheid.
De eerste paar keren was ik daar enorm tegen ingegaan, maar nu was ik er blij om. Warm water was nu een luxe die ik beter kon waarderen.
Toen ik uit de douchecabine stapte, gleed warme buitenlucht door het raampje naar binnen. Ik sloeg een handdoek om mijn heupen en wreef met een andere over de beslagen spiegel. Mijn witblonde haar lag plat op mijn hoofd, druppels gleden over mijn slapen en wangen.
Ik liep de badkamer uit, en op de gang botste ik tegen mijn moeder. Ze glimlachte kort - puur leedvermaak natuurlijk - naar me en ging toen haar slaapkamer in. Waarom moest ik ook naar school?
Omdat je er zelf voor gekozen hebt, gniffelde een stemmetje in mijn hoofd.
Ik schudde mijn hoofd en sloot de deur achter me. Mijn kamer was net als mijn haar als ik net uit bed kwam: een rotzooi alsof er een bom ontploft was. Maar ik vond altijd alles meteen, dus was het eigenlijk niet zo chaotisch. Al deelden mijn ouders die mening niet echt.
Ik zigzagde tussen een voetbal en een openstaande reiskoffer door en liet me op bed ploffen. Mijn deken vormde zich naar mijn lichaam en zoog de druppels water van mijn huid. Ik voelde de stof van een jeansbroek tegen mijn scheenbeen.
Met een soort grom duwde ik me weer overeind, iets verderop lag de afstandbediening van mijn radio-installatie in een hoopje stof op mijn bureau. In één beweging griste ik het eruit, drukte de radio aan en verwisselde de Cd’s zodat mijn nieuwste aanwinst op maximum volume door de kamer bonsde. Dát maakte me nu wel wakker.
Aankleden was leuk, vooral omdat ik dansend door de kamer ging en daarbij nog opruimde ook. Moest mijn moeder het zien, ze zou trots zijn. Maar sinds enkele weken was mijn kamer verboden terrein. Sinds ik huur betaalde.
Dat vond ik op dat moment nog zo ontzettend stom. Waarom zou ik huur betalen om in het huis waar ik al mijn hele jeugd gratis woonde te wonen? Maar eigenlijk was het alles behalve stom. De gewonnen vrijheid en zelfstandigheid waren heerlijk.
Met mijn kleren aan - vrij netjes voor de eerste dag - slofte ik de trap af. In de hal stonden mijn schoenen - sneakers met felroze veters en krabbels van vrienden op de zolen - die ik meteen aanschoot. Uit de keuken kwam de geur van toast en fruitsap, als ik me niet vergiste, en met een rommelende maag ging ik aan tafel zitten. Een brooddoos stond er niet meer, ik had besloten langs de broodjeszaak te gaan om mijn lunch te halen. Geen geklooi meer in de morgen, meer uitslaaptijd. De perfecte middenweg!
Het bleek inderdaad toast te zijn, die ik in enkele happen naar binnen werkte. Ik schoof mijn portefeuille in mijn achterzak en trok de band van mijn schoudertas over mijn hoofd en liet hem rusten op mijn linkerschouder. Ik graaide nog snel een jas uit de kast en kuste toen mijn moeder en vader op hun wang.
“Ik ben naar school.” zei ik nog, al was dat overbodig, het was immers duidelijk waar ik heen ging, waar ik heen moest.
Buiten was het benauwd warm, en ik beklaagde de lange broek die ik droeg. Had ik maar iets korter aangedaan, dan had ik nu niet het gevoel dat ik ging smelten.
De broodjeszaak was een klein winkeltje, op twee straten van waar ik woonde.
Aan de buitenkant zag het er oud uit. Bordeauxkleurige bakstenen, eikenhouten raam- en deurstijlen én deur, die een klink en een klopper van zwart metaal had. Ik kon niet precies zeggen welk metaal, maar het was aangenaam koel.
De binnenkant was echter totaal het tegenovergestelde. Hoekige, ijzeren tafeltjes en toog, schappen van zilver hout tegen de muur. Eén muur was paars, de muur waartegen de toog en al het eten stond. De andere muren waren wit. Een luster met gouden en zilveren lampjes gooiden een vreemd licht op het geheel.
Ik had net mijn broodje besteld en afgerekend toen ik een sms’je kreeg. Ik haalde mijn gsm uit mijn zak, las het snel en grijnsde breed om de succeswensingen van mijn beste vriend Jacob. Ik schakelde hem maar uit. Op school waren die dingen immers verboden. Samen met mijn broodje stopte ik hem in mijn tas. Na nog mijn hand opgestoken te hebben, ging ik weer naar buiten, de zomerwarmte in.
Ruim op tijd kwam ik op school aan. Het was nog voor acht uur, en nog niet veel leerlingen hadden de school al bereikt. Behalve enkele - overduidelijk - eerstejaars, die wat onwennig over de tegels schuifelden.
Ik liep naar hen toe, wees naar de speelplaats die speciaal voor de nieuwelingen was bedoeld en keek hen dan na. Ze moesten vast hun hart ergens in hun schoenen gaan zoeken nu.
Ik vervolgde mijn weg over de speelplaats, glipte een gang in en dwaalde nog even rond, tot meneer Geraerts me onderschepte.
“Het leraarslokaal is deze kant op.” zei hij en glimlachte. Ik knikte even, blozend sloeg ik mijn ogen neer.
Leerling zijn? Oké.
Leraar zijn? Totaal nieuw en alvast een complete ramp!
Waar ligt het verschil? (Voorlopige Titel)
- Floodlight
- Puntenslijper
- Berichten: 23
- Lid geworden op: 30 dec 2009 18:43
- Locatie: De Dekkers Mansion te Essen
There is never a wish better than this
If you only got a hundred years to live.
If you only got a hundred years to live.
Ik heb je stukje gelezen en ik vind je verhaal tot nu toe erg apart en laten we zeggen mysterieus. Ik weet nog niet veel van de persoon, ik kan zelfs niet schatten hoe oud zij is. Ik vind het goed geschreven en ik hoop dat in het volgende stukje meer vragen beantwoord worden. 

Find happiness in the simplest things.
Erg leuk geschreven, het leest heel vlot en je gebruikt erg leuke metaforen, dat maakt je tekst lekker levendig. Had die laatste zin echt niet aan zien komen, maar heb het idee dat dat de bedoeling was, dus dat doe je goed! 


~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Over het algemeen vind ik dat je goed schrijft. Dit stukje was erg gedetailleerd beschreven, iets waar je echt van moet houden. Ik vond het lastig om doorheen te komen. Daarentegen verras je de meeste lezers wel weer met je afsluitende zinnetje, erg leuk.
Ik had de hoofdpersoon behoorlijk jonger ingeschat, maar dat kan ook aan mij liggen. Ga zo door zou ik zeggen!
