Klein verhaaltje ^^ Het is een moeilijke en je moet hem misschien wel een paar keer lezen voordat je hem helemaal begrijpt. Maar om hem te begrijpen moet je je afvragen welke partij gelijk heeft en welke liegt.
Meer zeg ik niet. Veel leesplezier.
Geen Leugens
‘Liefje, Lieverd, wat is er toch?’
Zijn blauwe ogen volgde mijn hoofd, die ik langzaam afwendde van zijn gezicht. Hij legde zijn warme hand op mijn wang en draaide me naar hem toe. Een zoute traan vormde zich tussen mijn zwarte wimpers en biggelde over mijn gezicht. Hij keek vol medeleven naar me, zijn gezicht stond verdrietig maar meelevend. Een warm briesje bracht mijn donkere haren tot beweging. Als een golf van lucht gingen de toppen van mijn haren heen en weer en mijn ogen keken diep in de zijne.
‘Niets…, schat, helemaal niets,’ glimlachte ik. Vergeten hoe het voelde kuste ik hem op zijn lippen. Hij streelde mijn haren en ik stond op uit het gras. Hij maakte wat ruimte en liet me uit zijn handen ontsnappen. Ik glimlachte en liep de tuin door naar de serre. Op het moment dat ik me omdraaide prikte een nieuwe traan in mijn oog. Mijn borst ging heftig op en neer ik rende snikkend naar binnen.
‘Anna!’ riep hij en hij stond op maar ik hoorde dat hij geen aanstalten maakte om achter me aan te lopen. Ik gooide de deur met een klap dicht en boog me over de rieten stoel in de hoek. Tranen dropen van mijn gezicht naar de vloer. Mijn hoofd was vervreemd en deed pijn van het huilen maar binnen in mijn maag voelde ik een strakke knoop, die mijn gevoelens versterkte en mijn gezicht tot een waterval van verdriet maakte. In een vlaag van woede en onmacht schopte ik tegen de eikenhouten kast en rende naar boven.
Ik gooide met de deur en viel op mijn bed. Even zonder hem, even zonder mijn geliefde, met zijn slappe smoezen en zijn neppe liefdesgedichten.
De liefde is een leugen, net als zijn blauwe ogen.
Ik sloot mijn ogen en verdronk in mijn eigen verdriet. In mijn hoofd hoorde ik geluiden en stemmen, vogeltjes en lieve woorden. Opgesloten in mezelf. Niemand zou me hier kunnen vinden, in deze waas van gedachten, zelfs hij niet. Zelfs geen leugens.
Toen ik ontwaakte was er niemand. Geen vogeltjes, geen geluiden, geen stemmen, geen liefde. Geen vrienden, alleen vijanden. De nacht was aangebroken en de maan scheen hoog aan de hemel. Mijn gordijnen waren niet gesloten en het licht van maan scheen door mijn kamer zodat de schimmen van de meubels mij vergezelde. Ik was klaarwakker en mijn mond was droog. Ik stapte geruisloos uitbed en boog me naar mijn kastkastje. Met trillende handen maar nog steeds muisstil opende ik het deurtje. Binnen stond een poppenhuis. Een glimlach kwam op mijn gezicht. Vroeger speelde ik er wel eens mee, maar dat was voorbij sinds ik hem ontmoet had. Wie wil nu poppen als je ook iets anders kunt doen? Ik tilde het huis uit mijn kastje en opende het deurtje. Binnen was het donker en koud. De meubels stonden er verlaten bij en de poppen waren nergens te bekennen. Behalve eentje. Hij lag op het kleine bankje naast het raam. Zijn ogen stonden wijd open, ook al moest het lijken of hij sliep. Een leugen…
Ik tilde het miniatuurpoppetje van mijn geliefde uit zijn huis en pakte hem in mijn hand. Mijn vingers streelde zijn kleine gezichtje. Zijn lange, donkere haren van wol en zijn kleding van linnen. Deze keer kon ik geen glimlacht opbrengen. Ik pakte het poppetje stevig beet en kuste hem op zijn mond. Met een grote kracht trok ik het uit elkaar. Weg met de leugens. Het stof waarvan de kleertjes waren gemaakt, waar ik maanden over had gedaan om het aan elkaar te naaien waren gescheurd maar dat maakte me niets uit. Het was niets meer waard. Wat ik echt zocht lag in de zolder. Ik tilde het houten dak van het huis en zag mijn kamer in het klein. Het bed met mijn nachtkastje, waar ik nu voor zat. Mijn kleerkast en mijn bureau. Midden in mijn kleine kamer lag een pistool. Ik greep het schichtig uit de kamer en legde het dak weer op het huis. Even staarde ik naar het ijzeren wapen maar toen deed ik hem in mijn broekzak en stond ik op.
Het was stil buiten. Op straat waren er weinig mensen te bekennen maar de mensen die er waren zagen me niet staan. Wat maakte het ook uit. Het enige wat uitmaakte was mijn wapen in mijn jaszak. Ik stapte kordaat naar buiten en wandelde stilletjes over de dorpsstraat. Een eindje verderop verscheen een huis. Een wit huis, met grote ramen en aan de voorkant een sierlijk bordes. Ik opende het tuinhek en haalde diep adem. Dit was het moment. Geen leugens meer.
Met een zwaai met mijn hand opende ik de houten deur. Binnen brandde er licht afkomstig uit de woonkamer. In de hal stond een brede trap die naar boven leidde maar dat was niet mijn bestemming. Ik draaide me langzaam om naar de woonkamer en luisterde aan de deur. Onder de deur door, was een dof kaarslicht te zien. Ik hoorde stemmen…
‘Liefje, Lieverd, wat is er toch?’ zei een mannenstem zwoel. De knoop in mijn maag verstrakte en een zweetdruppel biggelde over mijn voorhoofd, naar mijn donkere haar, dat half voor mijn ogen hing.
‘Niets…, schat, helemaal niets,’ zei een vrouwenstem. Ik trapte tegen de deur en hij ging open. In de kamer brandde er een romantisch kaarslicht. Mijn blauwe ogen versmalde. En daar op de bank lag ze, die vuile slet, met haar ontblootte lichaam en haar lange blonde haar. Ze maakte een angstig geluidje toen ze me zag. Snel sprong ze van zijn naakte lichaam af, en duwde een linnen deken tegen haar lichaam.
‘Niet doen, Lieverd!’ siste hij. Hij stond op en bond een handdoek om zijn middel. Mijn hoofd borrelde van woede.
‘Dus dit is wat je doet als ik er niet ben!’ krijste ik tegen hem. Ik voelde mijn hoofd rood worden. Hij fronste zijn wenkbrauwen woedend en keek om zich heen, alsof er iemand was die hem zou helpen. Maar die was er niet. Hij stond er alleen voor.
‘Waar heb je het over, mens?’ proestte hij boos,
‘ik ken je niet eens’
Mijn hart werd geraakt door een koude speer. Het bloedde en er rolde tranen over mijn gezicht. Hij wendde zich af en keek naar zijn minnares.
‘Ik wil dat je weg gaat,’ fluisterde hij, ‘of ik bel een schouwer.’
‘Kijk naar me,’ riep ik wanhopig, ‘kijk naar me, ik ben Anna!’
Zijn blauwe ogen keken me diep aan. Er verscheen verwarring op zijn gezicht. Hij wist het dondersgoed.
‘Anna?’ zei hij verbluft.
‘Doe niet alsof je me niet kent, Philippe,’ fluisterde ik. Zijn minnares wendde zich tot hem. Haar gezicht stond boos en bezorgd.
‘Wie is dit, verdomme?’ Philippe gaf geen antwoord.
‘Philippe! Ik vraag je wat! Wie is dit? Is dit je minnares? Ik ben zeker niet knap genoeg voor je! Is dat wat je dacht?’
Philippe legde zijn vinger op haar mond en bracht haar tot stilte.
‘Stil Lucy…’ zei hij, ‘we gaan haar naar Sint Holisto brengen. Ze is niet goed in haar hoofd.’
Mijn maag ontplofte.
‘Niet goed in mijn hoofd?’ huilde ik, ‘je gaat gewoon vreemd! Je houdt niet meer van mij. Jij bent degene die gek is…maar ik heb je lief.’ Ik kroop ineen en viel op de grond.
‘Kijk nou wat je doet!’ schreeuwde Lucy, ‘zak!’ Ze rende op me af en sloeg een arm om me heen maar ik sloeg van me af en pakte mijn pistool.
‘Blijf van me af, jij,’ siste ik woedend. Mijn gezicht was vertrokken van afschuw en haat en Lucy deinsde achteruit.
‘Blijf met je poten van mijn vrouw af, Anna!’ schreeuwde Philippe door de woonkamer. Hij pakte Lucy stevig beet en duwde haar achter zijn rug.
‘Deze vrouw,’ fluisterde hij, ‘is gek, Luus, ze denkt dat ik haar man ben! Dat we liefdevol getrouwd zijn en ik op zaterdag naar haar toe kom, om haar te strelen en te aaien, ze denkt dat we samen zijn.’
Ik viel op de grond en sloeg mijn handen voor mijn gezicht.
‘Ze heeft een pop van me gemaakt, die ze in haar poppenhuis bewaard, ik heb het zelf gezien, het is het ziekelijk. Je bent ziek, Anna! En je blijft van mijn vrouw af!’ Op dat moment stond ik op. Mijn vertrokken gezicht was gericht op Philippe.
‘Stil,’ siste ik hatelijk. Ik moest moeite doen om de woorden over mijn lippen te krijgen.
‘Breng haar weg, Phil, ik ben bang,’ fluisterde Lucy en ze pakte hem stevig beet.
Een harde knal vulde de kamer. Een vrouwenstem schreeuwde en haar minnaar viel snikkend in haar armen.
Geen leugens meer, nooit meer.
Met trillende handen opende ik het deurtje van mijn nachtkastje. De zon scheen vrolijk door de luxaflex van de kamer. Mijn zwetende handen pakte het poppenhuis uit zijn kastje en mijn vingers opende de voordeur. Op dat moment werd de deur van de kamer opengedaan door een vrouw in een witte jas. Ze had korte, bruine krullen en haar gezicht stond vriendelijk.
‘Wil je nog wat drinken, Anna?’ zei ze vrolijk. Ik antwoordde niet en staarde in stilte naar het poppetje op de bank.
‘Als je dorst hebt moet je het zeggen hé?’ hoorde ik haar stem zeggen, achter me. Ik knikte en haalde het poppetje uit het huis. Het poppetje was niet langer gescheurd maar was slordig aan elkaar genaaid. Zijn blauwe oogjes waren nu bruingekleurd met viltstift en zijn mond krulde om in een glimlach.
Achter me hoorde ik dat de heler stil stond. Ze keek geruisloos naar mijn poppetje en legde haar hand op mijn schouder.
‘Leg jezelf geen leugens voor,’ fluisterde ze. En ze wandelde stilletjes de kamer uit. Ik staarde liefdevol naar mijn nieuwe poppetje.
‘Geen leugens meer.’
~
Geen leugens
Moderator: Patrick
Het is een ingewikkeld, maar wel ontzettend mooi verhaal! Ik snap nog niet alles en ik ga hem ook zeker nog eens lezen, want hij is het lezen zeker waard. Jij hebt echt een fantastische schrijfstijl. Zodra ik begin te lezen, zit ik meteen in het verhaal en alles begint te lezen, echt super
Je geeft alles een vaag, mysterieus aspect (vind ik) en daardoor wil je ook graag verder lezen. Ook werk je je personages goed uit.
Ik ben fan van je

Ik ben fan van je

The quiet scares me cause it screams the truth
wauw, dank je wel Sanne. Echt een hele mooie reactie!
Ik begrijp dat je nog steeds niet alles snapt ^^ als je het echt wil snappen moet je maar even PMen ofzo ^^ hehe. Dan zal ik het uitleggen. Het is best ingewikkeld.
Ontzettend bedankt voor je complimenten! * knuft *
Ik begrijp dat je nog steeds niet alles snapt ^^ als je het echt wil snappen moet je maar even PMen ofzo ^^ hehe. Dan zal ik het uitleggen. Het is best ingewikkeld.
Ontzettend bedankt voor je complimenten! * knuft *
super mooi =)
Ze lijkt wel een soort van psychopaat!
Het verhaal leek eerst een beetje alsof ik het al in kon schatten hoe het zou eindigen,
tot de verwarring kwam en Anna niet leek te zijn wie ik in eerste instantie dacht dat ze was.
^^ Erg mooi
Ze lijkt wel een soort van psychopaat!
Het verhaal leek eerst een beetje alsof ik het al in kon schatten hoe het zou eindigen,
tot de verwarring kwam en Anna niet leek te zijn wie ik in eerste instantie dacht dat ze was.
^^ Erg mooi
"The enthusiasm of a woman's love is even beyond the biographer's."
- Jane Austen -
- Jane Austen -