Nudék - De Steen van Udávi

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Plaats reactie
Elise
Potlood
Potlood
Berichten: 58
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:54

Hier eens iets heel anders van mij. Een fantasy-verhaal! Ik weet dat ik niet veel heb gepost aan mijn andere verhalen, maar dat komt omdat ik altijd vrij snel een writers-block krijg die erg lang duurt. Vandaar dat ik het eens probeer met een ander genre, een genre wat mij misschien zelfs wel veel beter ligt.
Op of aanmerkingen zijn welkom, verbeteringen ook. Kortom; laat je lekker gaan in mijn verhaal en haal alles naar boven wat niet klopt. Hier heb ik denk ik meer aan dan de reacties zoals; "wat leuk, snel verder!"
Ik zal proberen zo vaak mogelijk te posten, maar dat word denk ik niet vaker dan 2 keer per maand. Ik schrijf namelijk niet heel veel meer en wil er zeker van zijn dat dat wat ik heb geschreven goed voor het verhaal is. Nou ja, genoeg bull-shit. Daar gaan we:

Afbeelding

1


7 maart 1814 – Rukók
Grootmeester Urdabb


Voor de tijd van het jaar, was het al behoorlijk licht in het woud. Zonnestralen van de twee zonnen schenen door de bomen, het woud kleurde groen en verschillende dieren verlieten hun schuilplaats. Urdabb had het zich gemakkelijk gemaakt op een stukje mos, met zijn rug tegen een grote boom. Zijn pijl en boog lagen naast hem, zijn mes zat veilig in de schede aan zijn zijde. In zijn hand hield hij een stuk perkament waar het logo van de Varon van Rukók op stond. Al zo vaak had hij het gelezen, dat hij de inhoud van de brief uit zijn hoofd kende. Toch, voor de zekerheid, las hij de sierlijke letters nogmaals.
Grootmeester Urdabb,

Ik schrijf deze brief uit wanhoop. Sinds de val van Haratc Turaun is het verdrag verbroken.
Haratce Heloine doet alsof ze van niks weet, maar haar strijders zijn ergens mee bezig.
Met iets gevaarlijks. Ik kan je er in deze brief niet te veel over vertellen.
Ontmoet me daarom over 2 dagen onder de volle maan bij de rivier Suneod.
Kom gewapend.

Varon Igolior
Urdabb had wel verwacht dat het niet lang zou duren voordat de Varon een beroep zou doen op zijn diensten, nadat Haratc Turaun zijn plek op de troon was verloren aan Haratce Heloine, een jonge vrouw met een sterke wil naar macht. Wat hij niet had verwacht was dat het zoiets - onbegrijpelijks zou zijn. Voor zover hij Haratce Heloine kende, was het een rechtvaardige vrouw. Arrogant, maar rechtvaardig. Al jarenlang droomde zij hardop over het overnemen van de troon. Iets waar Urdabb altijd om moest lachen. Hij verwachtte niet dat het er ooit van zou komen, schatte haar te laag in om Haratc Turaun te kunnen verslaan. Daarin kreeg hij ongelijk. Met een zwierige zwaai stond hij op en lichtvoetig liep hij terug naar het kamp wat hij en zijn strijders hadden opgezet. Hij besloot niet te veel over Haratce Heloine na te denken. Waarschijnlijk wist ze inderdaad niks van datgene waar haar strijders mee bezig waren. Niet ondenkbaar, gezien het feit dat ze de eerste Haratce in haar familie was, en de troon op gewelddadige wijze over had genomen. Ze wist niet hoe alles werkte, verwachtte dat haar burgers naar haar hernieuwde beleid zouden leven zonder te klagen. Toen Urdabb het nieuws hoorde, was hij eerst zelfs van plan om Haratce Heloine bij te staan met een grote groep strijders, om haar te waarschuwen voor eventuele burgerlijke opstanden of aanvallen van naastgelegen Haratc-rijken. Sterker nog; hij was onderweg naar Ralour om haar te bezoeken toen hij de brief van Varon Igolior ontving. Na een lange dag twijfelen, besloot hij toch om te keren en zijn kamp vlakbij de Suneod op te slaan, om te wachten tot de volle maan en zijn gesprek met Varon Igolior. Zelfs hij, als grootste strijder van Rukók en omgeving, kon en mocht de Varon niks weigeren.
Licht als een veertje sprong Urdabb over een grote boomstam en rook de heerlijke geuren van vlees wat verwarmd werd boven een vuur. Een aantal van zijn strijders had het avondeten gevangen en waren bezig het te bereiden, terwijl de rest bezig was met oefenduels en boogschieten. Goedkeurend keek hij over zijn mannen heen. Ze werden iedere dag sterker, en ze waren al de sterkste groep strijders die Udávi ooit gekend had. Urdabb glimlachte terwijl hij naar zijn tent liep. Ja, hij zou vannacht Varon Igolior ontmoeten en diens verhaal aanhoren. Of hij de opdracht die aan dat verhaal vast zou zitten aan zou nemen, zou hij vannacht pas besluiten. In ieder geval zou hij in de morgen zijn reis naar Ralour hervatten om Heloine terug te zien. Hij was er zeker van dat haar dat blij zou maken. Het was al te lang geleden dat zij in zijn armen had gelegen, en het was hoog tijd om daar eens verandering in te brengen. Zelfs een Haratce had haar behoeften, toch?
Elise
Potlood
Potlood
Berichten: 58
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:54

Nog een stukje :)




Enkele uren na het avondmaal en na het vallen van de duisternis, begaf Urdabb zich richting de rivier. Gevolgd door vier van zijn strijders liepen ze door het bos, wat langzaam steeds verder uitdunde, tot ze zich in een groot, open weiland bevonden. De rivier was nog slechts een aantal meters van hen verwijderd, en voor hun eigen veiligheid koos Urdabb er voor om aan de rand van het bos te wachten, verscholen achter een paar struiken met duidelijk zicht op de rivier.
“Grootmeester Urdabb,” begon Meky, “Wat als Varon Igolior niet verschijnt?” Urdabb keek Meky kort aan. Het was een van de nieuwste strijders, een jonge vrouw die prima wist hoe ze met wapens om kon gaan, en uitstekend met messen kon werpen. Urdabb had haar nog nooit een keer haar doel zien missen, maar ook had hij haar nog nooit in een gevecht gezien en wist hij dus niet hoe ze dan zou presteren. Hij zuchtte en draaide zijn blik weer terug naar de rivier.
“Hij komt wel,” was zijn antwoord, er van uitgaande dat hierbij de korte conversatie was gesloten. Meky nam echter geen genoegen met dit antwoord.
“Dat vroeg ik niet, grootmeester,” klonk haar stem aarzelend. Ze ontving een waarschuwende tik op haar schouder van Rinmi, een andere strijder die hij mee had genomen voor het geval er iets mis ging en het uit liep op een gevecht. Ze beantwoorde de tik met een beledigde blik en keek afwachtend naar Urdabb.
“Als hij niet komt, komt er wel iemand anders. En als er iemand anders komt, zullen we uit die persoon zoveel informatie losmaken als we kunnen over de situatie in Ralour,” zei Urdabb na een korte stilte, waarin hij afwoog wat hij wel en niet kon zeggen. Hij besloot dat Meky nog veel moest leren, maar erg intelligent was en veel wilde weten. Iets wat hij erg kon waarderen. Buiten dat, liet ze duidelijk zien dat ze geen grote waarde hechtte aan zijn rang. Grootmeester of niet, ze zag hem als een gelijke. Ook dat was iets waar hij goed over te spreken was. Meky zou veel gaan bereiken, en Urdabb was trots op het feit dat ze hem als leermeester had gekozen. Urdabb wierp een blik naar de lucht, waar een grote, volle maan op zijn hoogste punt stond. Ieder moment kon Varon Igolior nu aan de rivier verschijnen. Achter hen klonken voetstappen.
“Grootmeester Urdabb, het kamp word aangevallen!” Klonk de stem van Azret, waarna de strijder zich weer omdraaide en zo snel mogelijk terug liep naar het kamp. Urdabb keek Meky kort aan, sprong toen op en rende achter Azret aan, gevolgd door zijn strijders die tijdens het rennen hun zwaarden trokken. In het kamp aangekomen stuurde hij Meky en Azret terug naar de rivier, om Varon Igolior op te wachten en hem te waarschuwen voor het gevaar. Vervolgens wierp hij een blik op degenen die het kamp hadden aangevallen, en voor een moment kon hij zijn ogen niet geloven. Het moest minstens honderd jaar geleden zijn dat er voor het laatst Mogors gezien waren, en toch stond er nu een recht voor zijn neus. Het eerste wat er door Urdabbs hoofd schoot was; Wie is die duistere magiër, en waar is hij nu te vinden?
Gebruikersavatar
Saskjezwaard
Computer
Computer
Berichten: 4449
Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
Locatie: in bed

ik was al van plan om een reactie bij jou te plaatsen en aangezien jij eerst bij mijn verhaal een reactie hebt geplaatst en ik heb aangegeven dat ik, als iemand een reactie bij mij plaatst, een reactie terug zal plaatsen, doe ik dat maar nu meteen. Zo, lange zin :huh hopelijk snap je het een beetje ;)
Trouwens, leuk nog een fantasyverhaal. Het was eerst heel stil op dit stukje en nu zijn er opeens zo'n vijf nieuwe of verder geschreven verhalen. Superleuk :D
Leuke voorkant trouwens

Je hebt gezegd dat ik alles mag bovenhalen wat niet klopt en ik heb me vol enthousiasme op deze taak geworpen :D
Urdabb had wel verwacht dat het niet lang zou duren voordat de Varon een beroep zou doen op zijn diensten, nadat Haratc Turaun zijn plek op de troon was verloren aan Haratce Heloine, een jonge vrouw met een sterke wil naar macht.
Jaaaa, we gaan kommaneuken!! De komma tussen diensten en nadat kan volgens mij weg, die brengt nml een rustpunt op een plek waar geen rustpunt hoeft, maar juist een doorlopende zin.
Wat hij niet had verwacht was dat het zoiets - onbegrijpelijks zou zijn.
U bent het aansluitende gedachtestreepje vergeten (-)
Al jarenlang droomde zij hardop over het overnemen van de troon. Iets waar Urdabb altijd om moest lachen.
Deze zinnen mogen samensmelten tot een zin.
Het was al te lang geleden dat zij in zijn armen had gelegen, en het was hoog tijd om daar eens verandering in te brengen.
Na en hoeft (volgens mij) nooit een komma, behalve bij opsommingen

Zo, heb heel dat stukje nagekeken en alleen maar kommafouten gevonden. Je bent gewoon te goed:) Ik vind het trouwens grappig dat de Varon Haratce Heloine gevaarlijk vindt en dan Urdabb om hulp vraagt, terwijl Urdabbe en Haratce Heloine iets hebben :)

Ik zal morgen kijken of ik tijd heb om de rest na te kijken (als je dat wilt natuurlijk) maar ik denk dat het pas na kerst wordt want ik ben morgen de hele dag bezig met avondeten klaarmaken. Jeej :d:
Maar succes met verder schrijven en post snel meer :super
Fijne kerstdagen alvast :P
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

Heee :)

Je voorkantje trok me wel aan:) heheh leuk gedaan.

Ik vind dat je netjes schrijft :) ik zal niet gaan spelfoutenneuken xD aagezien Saskjezwaard dat al heel goed doet heheh,

waar ik wel een beetje duizelig van werd waren alle namen... =)
Het punt is dat het moeilijke onherkenbare namen zijn ( Waar je van mij een groot compliment voor krijgt dat je ze kunt verzinnen!) Maar doordat lezers ze niet kunnen uitspreken blijven ze niet goed hangen... Daarbij is er weinig beschrijving aan een persoon erbij... daardoor kan ik ook geen beeld maken bij de naam.. ( bij enkele wel en die weet ik dan ook nog ) Hierdoor ging het me een klein beetje duizelen tijdens het lezen en moet ik het denk ik maar een keer over lezen nog zodat ik echt goed kan beoordelen =)
Want tot hoe ver ik nu een beeld heb schrijf je wel heel netjes en goed !

ga vooral door! ik blijf hangen :)
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Elise
Potlood
Potlood
Berichten: 58
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:54

@ Saskjezwaard: Je hebt gelijk :P Haha, ik ben niet zo'n held in komma's (A) Bedankt dat je de fouten er uit gehaald hebt en natuurlijk vind ik het goed als je de rest ook nakijkt :D
Over dat streepje: Ik wilde er een soort stop, een twijfeling van maken zeg maar. Ik had er eerst drie puntjes staan maar dat vond ik zelf niet zo mooi. Ik weet dat dit eigenlijk fout is, maar ik wist niet hoe ik het er anders neer kon zetten :P

@ JodieJJ: Bedankt :D Haha, gewoon een plaatje van google geplukt en er wat aan bewerkt :P De namen worden vanzelf duidelijker. Ze zijn inderdaad best moeilijk. Zelf scroll ik ook regelmatig naar boven om te kijken hoe ik het ook al weer moest spellen :P Denk maar zo; de namen die vastzitten aan belangrijke personages zul je je wel herinneren, omdat deze personen vaak ook een meer uitgebreide omschrijving krijgen ;)
Elise
Potlood
Potlood
Berichten: 58
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:54

Weer een nieuw stukje ^^


8 maart 1814 – Ralour
Haratce Heloine
Met een donkere blik in haar ogen bekeek Heloine wat er op de tafel voor zich stond. Het bleek wel dat de koks nog aan haar wensen moesten wennen, want de gerechten die in haar huis op tafel kwamen te staan zagen er een stuk minder aangebrand en bij elkaar gegooid uit dan de misbaksels die zich nu voor haar neus bevonden. Heloine snoof en prikte met haar vinger in een zwartgeblakerde eend. Ze liet haar blik weer over de tafel glijden. Het enige wat er enigszins eetbaar uit zag was een homp brood, besmeerd met oliën en kruiden. Heloine leunde naar voren, om het brood te pakken en scheurde er een stuk af. Terwijl haar blik nog steeds zoekend over de tafel gleed, kauwde ze het taaie brood weg. Misschien moest ze de koks ontslaan en nieuwe laten aanstellen. Sinds de dag dat ze in de vesting was ingetrokken, had ze geen hap te eten gekregen wat ook daadwerkelijk nog voedsel te noemen was. Vlees was nog rauw, of aangebrand. Het brood was droog. Groenten overgekookt of rauw en niet eens gewassen, zodat het zand van het land er nog aan plakte. Dit was wat gevangenen aten, niet iets waar een Haratce genoegen mee hoefde te nemen. Ze scheurde een laatste stuk van het brood af, omdat ze ondanks de vreselijke smaak toch wel heel erge honger had, waarna ze op stond en richting het venster liep. Ze schoof het gordijn een stukje opzij en keek naar buiten. Haar vesting bevond zich op een heuvel, zodat ze met gemak over de stad die zich er omheen bevond kon uitkijken. Het was avond, dus de zonnen waren al onder en de fakkels in de straten werden aangestoken. Het zou niet lang duren voordat haar stad zou gaan slapen, en Heloine dacht er over om dat ook te gaan doen. Het was een lange dag geweest en ze verdiende haar rust wel, vond ze.
“Haratce Heloine?” Aarzelde een van haar wachters. Heloine keek op. “Er is een brief,” vervolgde Mikrovír. Hij liep naar haar toe en legde de brief in haar inmiddels uitgestoken hand.
“Dank je, Mikrovír. Ga terug naar je post.” Heloine wachtte tot Mikrovír de ruimte weer verlaten had en bekeek toen de brief. Er vormde zich een rimpel in haar voorhoofd terwijl ze naar de zegel keek. Het kwam haar niet bekend voor. Iets wat op zich niet erg verbazend was, gezien het feit dat ze nog maar enkele dagen de troon bezat en dit de eerste brief was die ze mocht ontvangen. Op school had ze nooit genoeg opgelet om te weten wat de logos van de verschillende Haratc-rijken zijn, laat staan de logos van de Varons en grootmeesters. Nieuwsgierig trok Heloine de brief open en liet haar ogen langzaam langs de regels glijden.
Haratce Heloine,

Onderweg naar uw vesting, met als doel u te feliciteren met het behalen van de troon, werden ik en mijn strijders aangevallen door Mogors. Sinds wij ons op uw grondgebied bevonden, achtte ik het belangrijk u hierover te informeren. We hebben onze reis hervat en verwachten over drie dagen aan te komen.

Grootmeester Urdabb
Heloine keek naar de datum die Urdabb achter op de brief had geschreven, en rekende uit dat hij en zijn strijders morgen aan zouden moeten komen. Vervolgens keek ze weer terug naar de brief, met name de laatste twee woorden. Grootmeester Urdabb. In slechts drie winters tijd had de jonge Urdabb zich dus omhoog gewerkt tot grootmeester. Dat was interessant nieuws. Heloine vroeg zich af met hoeveel strijders hij zijn reis begonnen was, en hoeveel er over waren na de aanval van de Mogors. Ze voelde kriebels in haar buik toen ze de brief nogmaals overlas. Urdabb was grootmeester geworden en zou morgen arriveren in Ralour. Ze zou hem en zijn strijders welkom heten in de stad en vervolgens naar hun onderkomens laten brengen door Mikrovír. Urdabb zou net als alle andere burgers en grootmeesters een afspraak moeten maken en moeten wachten op zijn beurt om met de Haratce te praten. Het intieme verleden wat zij samen deelden zou daar niks aan veranderen. Heloine zuchtte en stopte de brief tussen haar korset. Bij de gedachte aan het feit dat morgen haar verloren liefde terug zou keren, voelde ze toch wel lichte kriebels in haar buik. Hij wist niet wat hem zou overkomen. Deels voelde ze zich nu al schuldig, maar wilde ze haar plek op de troon van haar Haratc-rijk behouden, dan zou juist de persoon die ze het liefst aan haar zijde had uit de weg moeten worden geruimd.
Gebruikersavatar
Saskjezwaard
Computer
Computer
Berichten: 4449
Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
Locatie: in bed

Hmm, het is een stuk later geworden dan belooft, maar hier is het eindelijk dan: je nagekeken stukje!!! Jeej :P Er zitten meer spellingsfouten in dan in je eerste stukje, dus ik ga vandaag niet (of bijna niet) kommaneuken ;)

Oja, over het streepje, ik snap wat je ermee wilt bereiken, maar miss is een komma meer op z'n plek. Iets anders kan ik nml niet bedenken. Of anders toch maar de puntjes. Ach laat maar, hier heb je ook niks aan :roll:
Gevolgd door vier van zijn strijders liepen ze door het bos, wat langzaam steeds verder uitdunde, tot ze zich in een groot, open weiland bevonden.
Ik weet niet of je bekend bent met de wat/dat regel? Maar als je er niet bekend mee bent, ben ik zo lief geweest om het voor je op te zoeken :angel

* Dat slaat op iets bepaalds, wat op iets onbepaalds of op een hele zin.
Dus je wat moet dat zijn, of je moet bedoelen dat troep strijders langzaam uitdunt, maar dat denk ik niet;)
zei Urdabb na een korte stilte, waarin hij afwoog wat hij wel en niet kon zeggen.
Deze zin is niet fout, maar het staat mooier als je eerst over de korte stilte spreekt, en daarna Urdabb laat praten, of dat je zegt: 'zei Urdabb na een korte stilte, waarin hij had afgewogen wat hij wel en niet kon zeggen.'
Maar ik vind optie 1 mooier klinken.
Klonk de stem van Azret, waarna de strijder zich weer omdraaide en zo snel mogelijk terug liep naar het kamp
Ik neem aan dat je liep gebruikt omdat je niet twee keer rennen achter elkaar wilt gebruiken (of denk ik nou weer te ingewikkeld XD). Elke keer als ik 'liep' lees, stoor ik me eraan omdat je, als je kamp wordt aangevallen je niet loopt, maar eerder sprint ofzo.

Boehoehoe, je maakt me overbodig als spellingschecker :P Je maakt gewoon te weinig fouten;) Een ding waar je wel op moet letten is de komma voor je 'en', dat hoeft alleen bij opsommingen (geloof ik, is mij iig altijd wijsgemaakt)
Je schrijft eerst dat Urdabb met zijn troep naar zijn kamp terug rent en daarna Meky en Azret terugstuurt. Is het niet veel handiger om twee soldaten te bevelen dat ze bij de rivier moeten blijven staan en daarna pas naar het kamp te gaan? Dat scheelt weer rennen en zo kostbare tijd.
Oja, en zou je meer dingen kunnen beschrijven, dat mis ik wel een beetje aan je verhaal. Je personages zijn nu alleen nog maar namen op papier en onderscheiden zich niet van elkaar door een eigen uiterlijk. Je personages zullen een stuk levendiger worden als de lezer zich iets van ze voor kan stellen.
Ook zeg je dat ze aangevallen worden door een Mogor en dan eindigt je stukje abrupt. Hier had ik eigenlijk wel een beschrijving verwacht, werk daar dus aub aan, want het is zo zonde van je verhaal.
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

Ik heb zojuist je verhaal gelezen en ben van plan het te blijven volgen :) Het zit erg leuk in elkaar, al moet ik wel even wennen aan de namen, al zijn ze wel erg goed verzonnen (Ik zou het zelf niet kunnen!)
Ben zeer benieuwd naar meer :) !
Elise
Potlood
Potlood
Berichten: 58
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:54

@ Saskjezwaard: Ik heb het erg druk de komende tijd, maar zodra ik weer tijd heb zal ik er zeker even naar kijken :D Je hebt goede punten omhoog gehaald, waaronder ook mijn eigen twijfels :P Dus bedankt ^^

@ xYaartje: De namen worden vanzelf duidelijker ^^ Bedankt voor je complimenten en leuk dat je het blijft volgen :D
9 maart 1814 – Ralour
Grootmeester Urdabb
“We zullen spoedig aankomen,” merkte Rinmi op terwijl hij naast Urdabb kwam rijden. Zijn paard was onrustig en Rinmi had moeite de controle te behouden. Urdabb wierp een blik over zijn schouder om naar zijn strijders te kijken, die hem in een keurige rij volgden. Vervolgens keek hij Rinmi aan en knikte. Urdabb was geen spraakzaam type en niemand leek zich te storen aan dat feit. Behalve natuurlijk Meky. Er verscheen een glimlach op het gezicht van Urdabb. Goede, jonge Meky. Met haar lange, blonde, krullende haar. Het gaf haar karakter weer. Ze was speels, onvoorspelbaar, lief. Opnieuw wierp Urdabb een blik over zijn schouder, op zoek naar de jonge strijdster. Hij kon haar niet zo snel vinden en bedacht dat ze zich waarschijnlijk achter in de rij bevond.
“Rinmi, stuur Meky hierheen. Er zijn dingen waar ik het met haar over moet hebben,” beval Urdabb zijn rechterhand.
“Natuurlijk, grootmeester,” zei Rinmi en hij knikte waarna hij zijn ongehoorzame paard liet omkeren. In een drafje reed hij terug langs de rij, op zoek naar Meky.
Rinmi had gelijk, bedacht Urdabb zich. Het zou niet lang meer duren voordat ze de stad zouden bereiken. Diep van binnen voelde Urdabb oude gevoelens op komen. Zou ze veranderd zijn? Natuurlijk zou ze dat. In de tijd dat ze hun bedden nog deelden, nu inmiddels drie jaren geleden, was Heloine niet in staat een troon over te nemen. En ook al had ze een van de zwakkere Haracten gekozen, het was haar wel gelukt. Urdabb schudde zijn hoofd om zijn gedachten kwijt te raken en zich te concentreren op de weg.
“Grootmeester Urdabb?” Meky kwam naast hem rijden. “U vroeg naar mij?”
“Meky, begon Urdabb, gevolgd door een korte stilte. “Laat dat grootmeester maar zitten. Ik weet dat je me niet ziet als iemand met een hogere rang, met gezag over jou.” Meky grijnsde breed.
“Mijn excuses, ik had niet door dat het zo duidelijk was,” verontschuldigde ze zich.
“Meky, wie ben je? Waar kom je vandaan?” Blijkbaar had Urdabb een gevoelige snaar geraakt. Meky had nooit verteld wie haar ouders waren, uit welke stad ze kwam en hoe ze Urdabb op het spoor was gekomen. Ze had Urdabb en zijn strijders meerdere dagen gevolgd zonder dat ze het door hadden gehad en na de zesde dag besloot ze zich aan hen te tonen, met de vraag of ze zich bij de strijders aan mocht sluiten.
Ze leek zich snel te herstellen. “Ik ben gewoon Meky,” lachte ze, “hoezo?” Urdabb schudde zijn hoofd. Vanaf het begin had hij het gevoel gehad dat hij Meky kon vertrouwen en alle signalen wezen er op dat dit ook inderdaad het geval was. Maar wat was haar geheim? Urdabb zuchtte en besloot dat ze het niet hoefde te vertellen als ze daar nog niet klaar voor was.
“Zodra we de grenzen van Ralour bereiken, zullen we omgeven worden door wachters,” zei Urdabb. “Zij zullen ons begeleiden naar de poort waar we Haratce Heloine zullen ontmoeten. Ik vraag je hierbij om precies te doen wat er van je gevraagd en verwacht word. Geen onvoorziene bewegingen. Je praat niet, tenzij er iets gevraagd wordt. Let goed op je omgeving, zoek naar ingangen, uitgangen, vaak bereden paden. Alles wat je ziet is belangrijk.”
“Urdabb…” begon Meky, en ze fronste haar voorhoofd. “Heeft u wel vertrouwen in Haratce Heloine?” Urdabb moest lachen en wachtte even met antwoord geven.
“Ik wel, de rest van onze wereld geloof ik niet.”
“Excuses voor mijn nieuwsgierigheid, grootmeester. Maar kent u deze Haratce Heloine persoonlijk?” Urdabb bleef stil. Meky keek hem kort aan, maar draaide haar blik toen weer op de weg voor zich. Waarschijnlijk wist ze dat deze vraag te brutaal was geweest en verwachtte ze dat Urdabb er geen antwoord op zou geven. Of misschien wachtte ze gewoon af, omdat ze dacht dat Urdabb niet wist wat hij moest zeggen. Beide waren het geval. De vraag was brutaal geweest, iets wat Urdabb als een excuus zag om er geen antwoord op te hoeven geven, omdat hij niet wist hoe hij zou moeten uitleggen wat zijn relatie met Heloine precies was. Dat zou hij pas weten als ze zich in de stad bevonden en Haratce Heloine hadden ontmoet.
“Grootmeester!” Riep Rinmi. Urdabb keek op en zag dat een grote groep strijders in zwarte gevechtskleren hen tegemoet kwamen. Hij hield zijn paard in en wachtte tot de woordvoerder hem had bereikt. De groep strijders draafde zijn kant op en hoe dichterbij ze kwamen, hoe meer ontzag Urdabb voor hen kreeg. Ze droegen allemaal twee zwaarden en de borstplaten die hen moesten beschermen, zagen er uit als ondoordringbaar staal.
“Uw naam?” Vroeg de woordvoerder.
“Grootmeester Urdabb,” antwoordde hij. “Ik kom voor Haratce Heloine.”
Gebruikersavatar
Saskjezwaard
Computer
Computer
Berichten: 4449
Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
Locatie: in bed

Ik vind Meky echt een leuk karakter :D Zo lekker vrolijk, zich niets aantrekkend van standen en rangen. Er hangt toch wel een mysterie rond haar, omdat je niet weet waar ze precies vandaan komt. Ben benieuwd wie en wat ze uiteindelijk is ;)
Het omschrijven van je personages is al een stuk beter :super
Ik heb eigenlijk niks toe te voegen, dusss schrijf maar snel verder :P!!!
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Elise
Potlood
Potlood
Berichten: 58
Lid geworden op: 19 apr 2009 21:54

Haha bedankt :D Meky is waarschijnlijk ook één van de moeilijkste personages vrees ik, dus ik hoop dat ik haar kan houden zoals ze nu is :P Ik ben niet echt goed in vrolijke personages, maar tot nu toe doe ik het dus aardig goed? :P

Ik heb weer een stukje :) Niet zo lang, omdat ik niet erg veel tijd heb, maar in ieder geval iets :P Ik hoop dat ik morgen bezig kan gaan aan het aanpassen van de eerste stukjes en dan kunnen jullie volgende week denk ik weer een nieuw stukje verwachten :)


Urdabb had niet verwacht dat het nog zo lang rijden was naar de stad. Heloine had er voor gezorgd dat de beveiliging van de stad enorm was toegenomen. Er waren tijden dat je de stad in kon komen, meerdere rondes door de stad kon rijden en vertrekken zonder dat iemand het door had. Nu reden hij en zijn strijders tussen een grote groep wachters, waarvan Urdabb zich niet herinnerde dat hij die ooit gezien had. Misschien was Heloine toch best nog wel geschikt voor een leidinggevende rang, ook al had hij liever gezien dat ze begon bij het heersen over een stad, in plaats van een heel rijk. Urdabb keek rustig om zich heen, met Meky nog steeds aan zijn zijde. Er was niet veel veranderd hier. Natuurlijk, de bomen waren wat groener, groter zelfs misschien, de veldbloemen verspreidden heerlijke geuren die hij niet kende, omdat deze bloemen bij hem thuis niet groeiden. Maar verder was alles hetzelfde als toen hij het achterliet, jaren geleden.
“Urdabb, waar kijk je naar?” Vroeg Meky.
“Dat is niet belangrijk, Meky. De goede vraag is; wat zie ik? Wat me meteen brengt op een volgende, misschien wel veel belangrijkere vraag. Wat zie jíj?” Meky leek even uit het veld geslagen te zijn, maar Urdabb nam zijn vraag niet terug. Hij kende Meky goed genoeg om te weten dat ze zich snel zou herstellen en een eerlijk antwoord zou geven op zijn vraag. Er verscheen een lachje op Meky’s gezicht. Eentje die Urdabb nog niet kende. Verbaasd kwam hij tot de ontdekking dat haar wangen een beetje rood werden en concludeerde hij dat dit een verlegen lach was.
“Ik zie dat de wachters vrij zwaar gewapend zijn, te zwaar om een groep reizigers die verwacht word naar de stad te begeleiden,” zei Meky twijfelend. Urdabb knikte. Daar had ze zeker gelijk in. Hij schrok er van dat dit hem zelf nog niet was opgevallen. Hij moest zich beter concentreren. Dit was niet de eerste keer dat hem iets belangrijks ontglipte. Waar zou dat aan kunnen liggen?
“En ik zie dat de wachters niet menselijk zijn.” Opnieuw knikte Urdabb. Dat was hem gelukkig wel opgevallen. Op het eerste gezicht leken ze menselijk, maar als je beter keek kon je zien dat deze wezens te bleek waren om menselijk te zijn. Hun huid was strak, geen rimpel te bekennen, zelfs niet bij de mannen met grijs haar. En hun nagels waren zwart. Urdabb wist niet zeker wat voor wezens dit waren, maar hij wist wel dat hij daar snel genoeg achter zou komen als hij Heloine zou spreken. Urdabb wierp zijn blik opzij naar Meky en zag dat haar wangen niet meer rood waren, maar gewoon weer de standaard rozige gloed uitstraalden. Toen ook zij haar blik opzij wierp, keek hij weer voor zich. Ze naderden een heuvel, een bekende heuvel voor Urdabb. De heuvel waarachter de stad zich bevond. Urdabb glimlachte. Hij kon er niks aan doen, maar deze heuvel zorgde er voor dat hij zich thuis voelde. Hij kon niet wachten om de heuvel af te dalen en door de poorten de stad in te rijden, waar hij Heloine zou zien en haar eindeloos lang in zijn armen zou houden. Op momenten als dit, als hij zich zo voelde, hield Urdabb van het leven. Al zijn zorgen gleden van hem af en het enige wat hem nog bezig hield waren de heerlijke geuren, de prachtige kleuren en de gedachte aan jaren geleden, toen de tijden nog goed waren. Toen hij en Heloine nog leefden zonder te weten wat hen stond te wachten.
xYaartje
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 251
Lid geworden op: 13 jul 2009 22:49

Goed, eindelijk eens tijd gehad om het nieuwe stuk te lezen (Ik moet echt eens meer tijd vrij maken om te lezen :P)
Zie ik daar een prille liefde tussen Urdabb en Meky (Neem aan dat Meky een meisje is) opbloeienXD?
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”