Hoii,
Hier mijn verhaal.. Ik zou graag wat tips enzo willen. :3
Ik ben niet tevreden over de titel, meestal bedenk ik een titel als het verhaal af is. Dus ik kon nu nog niet zo goed wat bedenken..
----------------------------------------------------------------------------------
Lauren
BZZZZ – BZZZZ
BZZZZ – BZZZZ
Geërgerd stak ik mijn arm onder de warme dekens vandaan, op zoek naar mijn telefoon.
BZZZZ – BZZZZ
Mijn telefoon was weg. Ik ging half rechtop zitten en tastte naar de lichtschakelaar van mijn bureaulamp. Óók weg.
BZZZZ – BZZZZ
BZZZZ – BZZZZ
Ik stapte uit bed, struikelde over een onbekend voorwerp en viel met mijn hand tegen de lichtschakelaar van de plafondlamp.
Licht in de duisternis. Ik zag mijn bureaulamp op de grond liggen, naast mijn boek en wekker die normaal ook op mijn bureau, dat tegelijkertijd diende als nachtkastje, lagen. Ik vroeg me, nog half slapend, af hoe ik dat toch voor elkaar had gekregen, toen ik me realiseerde dat mijn mobiel niet meer over ging.
Ik ging op de grond liggen en zag mijn mobiel ver onder mijn bed liggen.
Ik vroeg me echt af wat ik in godsnaam gedaan had, dat ding was heus niet zo ver onder het bed gevallen. Ik kroop zuchtend onder het bed en keek op het display. 6 gemiste oproepen. Laatste oproep: 02.34
Wie zou mij zo laat bellen? Het nummer kwam me niet bekend voor.
Ik kroop onder mijn bed vandaan en ging weer onder mijn warme dekens liggen.
Ik drukte op het groene knopje, om het nummer terug te bellen. Ik verwachtte half een dronken persoon en bereidde me voor om mijn gesprekspartner de huid vol te schelden, toen ik een bekende stem hoorde. “LAUREN! Met Yael, ik ben zo blij dat je op…”
Ik drukte op het rode knopje en staarde naar het display.
Yael.
Ik begon zwaarder te ademen, en mijn ogen vulden zich met tranen.
Het display van mijn telefoon besloeg van mijn adem die nergens heen kon onder de warme dekens.
Yael..
Opnieuw werd ik wakker, deze keer van het winterzonnetje dat door de half geopende vitrages scheen. Ik geeuwde en rekte me uit. Tijdens het uitrekken voelde ik plotseling een stekende pijn in mijn hoofd, alsof ik een kater had, maar ik had al maanden geen druppel alcohol gedronken.
Ik ging rechtop zitten en graaide naar mijn warme roze badjas, die ik over mijn bureaustoel had gehangen. Toen ik mijn bureaulamp op de grond zag liggen, schoten de gebeurtenissen van die nacht me weer te binnen.
Yael had me gebeld.
Yael – die ik al tijden niet had gesproken
Was het Yael wel? Was het geen droom? Was het niet mijn fantasie, ikzelf, die zo wanhopig graag wilde dat Yael me zou bellen, dat ik me alles ingebeeld heb?
Ik trok langzaam mijn badjas aan en reikte naar mijn telefoon.
Ik keek bij mijn gemiste oproepen. 6. En hetzelfde nummer.
Waarom had Yael me gebeld? Ik herinner me hoe haar stem die nacht had geklonken: opgelucht, maar bang.
Ik stak mijn benen uit bed en rende terwijl ik mijn pantoffels aantrok naar beneden, naar de elektrische kachel die in de woonkamer stond. Daar was het nog enigszins warm, in de rest van het huis was het nauwelijks twaalf graden.
Ik nestelde me voor de kachel op de grond, met mijn rug naar de kachel toe zodat mijn rug en nek, die stijf waren van de kou, wat ontspanden. Ik bestudeerde nogmaals mijn telefoon, bekeek het nummer, maar ik had geen idee van wie dat nummer was. Misschien was het Yaels eigen nummer, ik had haar al zo lang niet gesproken, ze zou best een nieuw nummer kunnen hebben.
Ik schoof nog iets dichter naar de kachel toe.
Wat moest Yael van me? We hadden toch allebei besloten dat dit het beste was?
Nou ja.. Ik had het besloten.
Maar Yael had gezegd dat het dan voor haar ook niet meer hoefde
Zou ik haar nog een keer terug bellen?
Dan verbrak ik de belofte naar mezelf. Dat ik nóóit maar dan ook echt nóóit nog iets met haar te maken wilde hebben.
Dan liet ik zien dat ik afhankelijk was, dat ik niet voor mezelf kon zorgen, dat ik niet zonder haar kon. Dan zou ze me opnieuw vernederen, dan zou ze me opnieuw gebruiken.
Maar toch was ik nieuwsgierig..
Ik liep peinzend naar de keuken en zette de waterkoker aan. Nog voordat het water begon te borrelen, sloeg het ding af. Ik zuchtte, en probeerde het lichtknopje. Geen resultaat. Stroomstoring, alweer. De derde keer deze week.
Ik goot het lauwe water in een pannetje en zette het op het gasfornuis. Ik had echt iets warms nodig. Terwijl het water opstond liep ik naar de meterkast. De stoppen waren in ieder geval niet doorgebrand. Verder was de hele meterkast abracadabra voor me, dus ik liep maar weer terug naar de keuken. Ik haalde de pan met inmiddels kokend water van het vuur en goot het water in een mok. Ik pakte een zakje kruidenthee en liet het 1 minuut trekken. Ik hield niet van sterke thee.
Ik had me net opnieuw voor de kachel genesteld, toen de bel ging.
Welke idioot belde er om 10 uur op zondagochtend aan?
Ik sjokte naar de voordeur. Op slot.
“Een momentje!” schreeuwde ik naar de twee donkere gestaltes die ik door het matglas heen kon zien.
Ik sjokte terug naar de keuken, en zocht in de la naar de sleutels. De bel ging nog een keer. Jemig, ik had toch gezegd dat ze even moesten wachten? Ik liep terug en draaide de deur van slot. Met mijn slaaphoofd deed ik de deur op een kier, toen ik opeens 2 agenten zag staan.
Mijn hart sloeg twee slagen over. Het was Yael, ik voelde het..
Waar ben je nou?
Goed stuk! Het leest als een trein, kon amper foutjes ontdekken op het eerste gezicht. Je hebt alleen op een gegeven moment een 'wou', die zou ik in 'wilde' veranderen en 'lagen' kan direct achter 'bureau' met de bijzin erachter 


~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Zoals Jeetje het al zei, het leest echt geweldig weg
een veelbelovend begin =)
Ik heb een paar tips voor je, zodat je je verhaal kan verbeteren (zover dat nodig is):
Schrijf alle getallen voluit, dat leest fijner weg. Een plotseling cijfer in de tekst kan onverwacht storend werken
En probeer niet na elke zin op 'enter' te drukken. Als je in een boek kijkt, is dat ook niet zo en alinea's in een verhaal geven het meer body.

Dat waren alle foutjes die ik eruit kon halen. Echt super netjes geschreven
Oeeh, ik ben benieuwd wat er met Yael is gebeurd en wat er tussen Lauren en Yael is gebeurd. Schrijf snel verder!!!

Ik heb een paar tips voor je, zodat je je verhaal kan verbeteren (zover dat nodig is):
Schrijf alle getallen voluit, dat leest fijner weg. Een plotseling cijfer in de tekst kan onverwacht storend werken

En probeer niet na elke zin op 'enter' te drukken. Als je in een boek kijkt, is dat ook niet zo en alinea's in een verhaal geven het meer body.
Ik weet niet of jij het zelf ooit hebt gedaan, maar ik kan me moeilijk voorstellen dat je met je arm de lichtschakelaar raakt. Als je struikelt, ben je al aan het vallen, of de kamer moet zo klein zijn dat ze geen ruimte heeft om te vallen. Ik zou er haar hand van makenIk stapte uit bed, struikelde over een onbekend voorwerp en viel met mijn arm tegen de lichtschakelaar van de plafondlamp.

Hier heb je twee keer echt in dezelfde zin. Probeer dat te vermijden, dat leest fijner weg. De eerste echt kan weg of vervang het door een ander woord. Tip; zoek op internet naar een website met synoniemen, dat helpt mij altijd geweldig als ik het juiste woord niet helemaal weetIk vroeg me echt af wat ik in godsnaam gedaan had, dat ding was echt niet zo ver onder het bed gevallen.

Dat waren alle foutjes die ik eruit kon halen. Echt super netjes geschreven

And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Edit: voordat ik het weer vergeet, dit is vanuit het tipex-teamSaskjezwaard schreef:Zoals Jeetje het al zei, het leest echt geweldig wegeen veelbelovend begin =)
Ik heb een paar tips voor je, zodat je je verhaal kan verbeteren (zover dat nodig is):
Schrijf alle getallen voluit, dat leest fijner weg. Een plotseling cijfer in de tekst kan onverwacht storend werken
En probeer niet na elke zin op 'enter' te drukken. Als je in een boek kijkt, is dat ook niet zo en alinea's in een verhaal geven het meer body.Ik weet niet of jij het zelf ooit hebt gedaan, maar ik kan me moeilijk voorstellen dat je met je arm de lichtschakelaar raakt. Als je struikelt, ben je al aan het vallen, of de kamer moet zo klein zijn dat ze geen ruimte heeft om te vallen. Ik zou er haar hand van makenIk stapte uit bed, struikelde over een onbekend voorwerp en viel met mijn arm tegen de lichtschakelaar van de plafondlamp.
Hier heb je twee keer echt in dezelfde zin. Probeer dat te vermijden, dat leest fijner weg. De eerste echt kan weg of vervang het door een ander woord. Tip; zoek op internet naar een website met synoniemen, dat helpt mij altijd geweldig als ik het juiste woord niet helemaal weetIk vroeg me echt af wat ik in godsnaam gedaan had, dat ding was echt niet zo ver onder het bed gevallen.
Dat waren alle foutjes die ik eruit kon halen. Echt super netjes geschrevenOeeh, ik ben benieuwd wat er met Yael is gebeurd en wat er tussen Lauren en Yael is gebeurd. Schrijf snel verder!!!

And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
bedankt voor jullie reacties
@jeetje
Maar mijn bijzin slaat op het bureau.. Als ik lagen achter bureau en voor de bijzin zet, wordt het toch onduidelijk dat die bijzin over het bureau gaat?
---------------------------------------------------------------------------------
De agenten liepen achter me aan de woonkamer in. Ze wilden hun jas uit doen, maar toen ze voelden hoe koud het was hielden ze hem aan.
“Wilt u thee? Ik zou u graag koffie aanbieden maar ziet u, we hebben last van een stroomstoring en dan doet het koffiezetapparaat het niet”
De ene agent, een man van in de 50 met een kaal hoofd en een grijze snor, keek me aan. Hij had een blik vol medelijden in zijn ogen.
Ik keek verstrooid terug, en wierp vervolgens een blik op mezelf. Oude afgetrapte pantoffels, een legging vol gaten, mijn veel te grote badjas waarvan de mouwen desalniettemin te kort waren, mijn bottige polsjes.. Ik voelde aan mijn haar, en kwam tot de conclusie dat het alle kanten op stond. God, ik leek vast net een junk.
“We hebben een stroomstoring dus het koffiezetapparaat is kapot, maar ik kan thee voor u zetten?” herhaalde ik.
“Lekker.” antwoordde de andere agent. Hij had bruin haar, was mager en was een jaar of 35.
“Gaat u zitten.” mompelde ik, en ik verdween in de keuken. Ik wierp een blik in de glazen deur van de magnetron. De agenten zouden vast denken dat ik net een shot heroine had genomen, zo zag ik er uit. En het was een grote bende in mijn huisje..
Met drie dampende koppen thee liep ik de woonkamer weer in.
“Sorry, ik heb geen suiker of melk in huis..”
De agenten keken me vreemd aan.
“Waarvoor bent u gekomen?” vroeg ik.
“Ehm, ja, we zouden het graag met u hebben over Yael Bode..”
De tijd leek plots stil te staan.
“Wat is er met Yael..” fluisterde ik.
“Yael Bode is vanaf gisterenavond tien uur vermist, en in haar appartement vonden we een aantekening met uw naam en telefoonnummer er op”
Ik staarde in mijn mok, die inmiddels halfleeg was.
Yael was vermist
Ze had mij gebeld..
“Ooh.. Ik heb Yael al 8 maanden niet gesproken..”
“8 maanden?”
“Ja.. 26 februari..”
De agent met het bruine haar maakte een aantekening.
Ik nipte van mijn thee.
“Wat moest mevrouw Bode met uw naam en telefoonnummer?”
Ik keek de agent verbaasd aan.
“Dat weet ik niet? Zoals ik al zei, ik heb haar niet gesproken sinds 26 februari.”
“Weet u dat zeker?”
Ik twijfelde.
Zou ik vertellen dat Yael me gebeld had? Dan zouden ze zeker weten haar nummer willen hebben..
“Als me iets te binnen schiet zal ik het u vertellen, maar ik heb het erg druk de laatste tijd en ik weet het niet precies meneer.”
Dat had ik niet moeten zeggen. Nu dachten ze vast echt dat ik een drugsverslaafde was.
De kale agent keek me wantrouwend aan.
“Goed. Hier heeft u mijn nummer, en denk eraan. Alles kan helpen.”
Zwijgend pakte ik het kaartje aan. De agenten stonden op en liepen naar de deur. Ze hadden hun thee nog niet eens op. Zonder iets te zeggen liep ik achter ze aan. Ik bleef wel tien minuten staan nadat ik de politieauto had zien wegrijden.
Ik wilde niets meer met Yael te maken hebben, echt niet.
Maar tegelijkertijd schreeuwde alles in me om naar haar op zoek te gaan, haar te vinden, alles op te lossen en het uit te praten.
Terug naar die tijd van geluk. Dat het geen echt geluk was, wist ik ook wel. Maar schijngeluk was altijd beter dan deze leegte..
Ik trok een dikke laag kleren aan, stopte wat kleren, make-up en geld in een tas en controleerde of alle ramen dichtzaten en alle lampen uit waren. Ik trok mijn wollen lange jas aan, deed mijn wollen sjaal om, mijn wollen muts op en liep naar buiten. Ik draaide mijn deur op slot en liep het pad af. Ik draaide me om, keek nog een keer naar mijn kleine rijtjeshuis en liep naar het station. Ik zou wel weer terug komen – binnen nu en 2 weken, hooguit. Maar toch, ik had al tijden niet buitenshuis geslapen – ik had geen vriend en mijn vriendinnen woonden vlakbij.
Plotseling besefte ik dat ik niet weg kon gaan zonder hen iets te laten weten.
Ik stopte met lopen, draaide me om, en liep de andere kant op, richting het huis van Fabien.
Ik staarde naar de stoeptegels, want om bij Fabiens huis te komen moest ik langs het park waar ik niet aan herinnerd wilde worden – ‘Ons park’, waar Yael en ik samen hardliepen, waar we samen zoveel middagen hadden rondgebracht. Waar wij diepgaande gesprekken voerden, waar ik diep in mijn ziel graaide en al mijn gevoelens tevoorschijn toverde, het park waar ik mezelf blootlegde voor de persoon die me meer begreep dan wie dan ook. Voor de persoon die hetzelfde meemaakte. In dat park had ik gepraat over dingen die ik zelf nooit begrepen had, dingen en gevoelens waarvan ik het bestaan niet eens wist. Door Yaels grote, bruine, begrijpende ogen bleef ik praten, bleven mijn woorden stromen. Yael knikte, keek me begrijpend aan, haar ogen..
Als ik begon te huilen, greep ze me vast, omarmde ze me. Ze fluisterde sussende woordjes terwijl ze over mijn rug wreef, en andere mensen staarden ons aan, maar ze gaf er niets om. Ze stelde me gerust, nam mijn negatieve gevoelens weg. En als ze me dan losliet, en me met haar grote bruine ogen aankeek, en fluisterde: “Liefje, ik hou toch van je.”
Dan voelde ik me gelukkig. Dan was ik gelukkig. Dan staarde ik terug in haar ogen en begon ik opnieuw te huilen, omdat ik zo blij met haar was.
Maar haar ogen.. Eigenlijk, waren ze dodelijk..

@jeetje
Maar mijn bijzin slaat op het bureau.. Als ik lagen achter bureau en voor de bijzin zet, wordt het toch onduidelijk dat die bijzin over het bureau gaat?
---------------------------------------------------------------------------------
De agenten liepen achter me aan de woonkamer in. Ze wilden hun jas uit doen, maar toen ze voelden hoe koud het was hielden ze hem aan.
“Wilt u thee? Ik zou u graag koffie aanbieden maar ziet u, we hebben last van een stroomstoring en dan doet het koffiezetapparaat het niet”
De ene agent, een man van in de 50 met een kaal hoofd en een grijze snor, keek me aan. Hij had een blik vol medelijden in zijn ogen.
Ik keek verstrooid terug, en wierp vervolgens een blik op mezelf. Oude afgetrapte pantoffels, een legging vol gaten, mijn veel te grote badjas waarvan de mouwen desalniettemin te kort waren, mijn bottige polsjes.. Ik voelde aan mijn haar, en kwam tot de conclusie dat het alle kanten op stond. God, ik leek vast net een junk.
“We hebben een stroomstoring dus het koffiezetapparaat is kapot, maar ik kan thee voor u zetten?” herhaalde ik.
“Lekker.” antwoordde de andere agent. Hij had bruin haar, was mager en was een jaar of 35.
“Gaat u zitten.” mompelde ik, en ik verdween in de keuken. Ik wierp een blik in de glazen deur van de magnetron. De agenten zouden vast denken dat ik net een shot heroine had genomen, zo zag ik er uit. En het was een grote bende in mijn huisje..
Met drie dampende koppen thee liep ik de woonkamer weer in.
“Sorry, ik heb geen suiker of melk in huis..”
De agenten keken me vreemd aan.
“Waarvoor bent u gekomen?” vroeg ik.
“Ehm, ja, we zouden het graag met u hebben over Yael Bode..”
De tijd leek plots stil te staan.
“Wat is er met Yael..” fluisterde ik.
“Yael Bode is vanaf gisterenavond tien uur vermist, en in haar appartement vonden we een aantekening met uw naam en telefoonnummer er op”
Ik staarde in mijn mok, die inmiddels halfleeg was.
Yael was vermist
Ze had mij gebeld..
“Ooh.. Ik heb Yael al 8 maanden niet gesproken..”
“8 maanden?”
“Ja.. 26 februari..”
De agent met het bruine haar maakte een aantekening.
Ik nipte van mijn thee.
“Wat moest mevrouw Bode met uw naam en telefoonnummer?”
Ik keek de agent verbaasd aan.
“Dat weet ik niet? Zoals ik al zei, ik heb haar niet gesproken sinds 26 februari.”
“Weet u dat zeker?”
Ik twijfelde.
Zou ik vertellen dat Yael me gebeld had? Dan zouden ze zeker weten haar nummer willen hebben..
“Als me iets te binnen schiet zal ik het u vertellen, maar ik heb het erg druk de laatste tijd en ik weet het niet precies meneer.”
Dat had ik niet moeten zeggen. Nu dachten ze vast echt dat ik een drugsverslaafde was.
De kale agent keek me wantrouwend aan.
“Goed. Hier heeft u mijn nummer, en denk eraan. Alles kan helpen.”
Zwijgend pakte ik het kaartje aan. De agenten stonden op en liepen naar de deur. Ze hadden hun thee nog niet eens op. Zonder iets te zeggen liep ik achter ze aan. Ik bleef wel tien minuten staan nadat ik de politieauto had zien wegrijden.
Ik wilde niets meer met Yael te maken hebben, echt niet.
Maar tegelijkertijd schreeuwde alles in me om naar haar op zoek te gaan, haar te vinden, alles op te lossen en het uit te praten.
Terug naar die tijd van geluk. Dat het geen echt geluk was, wist ik ook wel. Maar schijngeluk was altijd beter dan deze leegte..
Ik trok een dikke laag kleren aan, stopte wat kleren, make-up en geld in een tas en controleerde of alle ramen dichtzaten en alle lampen uit waren. Ik trok mijn wollen lange jas aan, deed mijn wollen sjaal om, mijn wollen muts op en liep naar buiten. Ik draaide mijn deur op slot en liep het pad af. Ik draaide me om, keek nog een keer naar mijn kleine rijtjeshuis en liep naar het station. Ik zou wel weer terug komen – binnen nu en 2 weken, hooguit. Maar toch, ik had al tijden niet buitenshuis geslapen – ik had geen vriend en mijn vriendinnen woonden vlakbij.
Plotseling besefte ik dat ik niet weg kon gaan zonder hen iets te laten weten.
Ik stopte met lopen, draaide me om, en liep de andere kant op, richting het huis van Fabien.
Ik staarde naar de stoeptegels, want om bij Fabiens huis te komen moest ik langs het park waar ik niet aan herinnerd wilde worden – ‘Ons park’, waar Yael en ik samen hardliepen, waar we samen zoveel middagen hadden rondgebracht. Waar wij diepgaande gesprekken voerden, waar ik diep in mijn ziel graaide en al mijn gevoelens tevoorschijn toverde, het park waar ik mezelf blootlegde voor de persoon die me meer begreep dan wie dan ook. Voor de persoon die hetzelfde meemaakte. In dat park had ik gepraat over dingen die ik zelf nooit begrepen had, dingen en gevoelens waarvan ik het bestaan niet eens wist. Door Yaels grote, bruine, begrijpende ogen bleef ik praten, bleven mijn woorden stromen. Yael knikte, keek me begrijpend aan, haar ogen..
Als ik begon te huilen, greep ze me vast, omarmde ze me. Ze fluisterde sussende woordjes terwijl ze over mijn rug wreef, en andere mensen staarden ons aan, maar ze gaf er niets om. Ze stelde me gerust, nam mijn negatieve gevoelens weg. En als ze me dan losliet, en me met haar grote bruine ogen aankeek, en fluisterde: “Liefje, ik hou toch van je.”
Dan voelde ik me gelukkig. Dan was ik gelukkig. Dan staarde ik terug in haar ogen en begon ik opnieuw te huilen, omdat ik zo blij met haar was.
Maar haar ogen.. Eigenlijk, waren ze dodelijk..
Nee hoor, want de bijzin kan niet terugslaan op 'lagen'*Esther schreef: @jeetje
Maar mijn bijzin slaat op het bureau.. Als ik lagen achter bureau en voor de bijzin zet, wordt het toch onduidelijk dat die bijzin over het bureau gaat?



~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
@jeetje
Ik heb het van de week nagevraagd aan mijn docente Nederlands.. Ze zei dat mijn zin goed was..
---------------------------------------------------------------------------------
BOEM.
Een paal.
Ik moest niet naar de tegels kijken, dan zou ik tegen nog meer dingen op lopen. Ik wreef over mijn hoofd en wierp een blik opzij. De tijd bleef stilstaan. Ik stond precies op voor dat ene plekje – voor ONS plekje..
Ik voelde me slap worden, ik voelde hoe mijn benen spaghettislierten werden.
Ik zakte in elkaar, tegen de lantaarnpaal waar ik net tegen op gelopen was.
Ik voelde mijn ademhaling weer zwaarder worden, hoorde mijn hart veel te snel in mijn hoofd kloppen.
De tranen kwamen weer.
Daar zat ik, in de vrieskou, op de stoep, te huilen om iets wat ik niet eens snapte.
Voor mijn gevoel zat ik daar uren, maar dat klopte niet want ik schrok op toen de kerkklok 2 uur sloeg. Ik was om iets na half twee weg gegaan, een kwartier had ik daar hooguit gezeten. Het was druk, veel mensen waren me gepasseerd, maar ze hadden me niet eens opgemerkt, twee gescheiden werelden. Ik was lucht, ik was onzichtbaar, ik was niemand. Ik was mijn eigen wereld, een wereld die niemand kon zien.
Ik staarde voor me uit, naar het park, naar ‘ons’ plekje.
Mijn tranen waren op, mijn kont zat bijna vastgevroren aan de ijskoude stoeptegels en ik zat te trillen. Ik pakte mijn spiegel uit mijn tas, wreef mijn uitgelopen mascara van mijn gezicht en stond op. Ik moest naar Fabien.
Bij Fabiens flat aangekomen, twijfelde ik of ik de lift zou nemen of de trap. Ik voelde me slap, alsof ik ieder moment neer kon vallen, maar ik had altijd al een angst gehad voor liften.. Ik sleepte mezelf de trap op. De zesde verdieping, dat viel mee, maar 6 dubbele trappen, 12 halve trappen, 20 traptreden per trap, 240 treden..
Tussen de vierde en vijfde verdieping kon ik niet meer. Ik liet me langzaam zakken tegen de verwarming. Ze verwarmden hier trappenhuizen, terwijl ik alleen een oude houtkachel had..
Na een paar minuten stond ik op, het tintelende gevoel was uit mijn benen verdwenen.
Ik liep de laatste trappen op en belde aan. Mark deed open.
“Ach nee, Lauren! Laat me raden, de stroom is weer eens uitgevallen dus je komt hier maar heen?”
Ik wierp hem een vernietigende blik toe.
“Fabien is er niet, die is lunchen met haar ouders.”
Ik stond stil, dacht twee tellen na.
“Ooh.. zeg haar maar dat ik ben geweest en dat ik ehm. Dingen te doen heb.. en dat ik niet weet wanneer ik terug kom, en..”
“Wat voor dingen?”
“Ach, niets bijzonders”
“Dan hoefde je niet op stijl en sprong weg, je gaat toch niet naar Yael zoeken?”
Ik staarde hem aan.
“Yael?”
“Ja, ze wordt vermist..”
“Hoe weet jij dat?”
“De politie kwam hier aan de deur, en..”
“Jullie spraken haar toch ook niet meer?”
“Nee! Al een half jaar ofzo, sinds dat voorval met..”
“26 februari.”
“Wat?”
“Ja, dat gebeurde op 26 februari, dus al 8 maanden.”
“Ooh..”
Ik staarde naar mijn voeten. Ik wilde Fabien spreken, niet Mark..
“Dan ga ik maar.” mompelde ik.
“Waarheen?”
“Gaat je niets aan.”
“Lauren, luister. Yael is.. Je weet wat Yael je heeft aangedaan. En ze heeft nooit, geen enkele keer, haar excuses aangeboden, ze heeft nooit iets van zich laten horen.”
“Ze heeft me gebeld..”
Mark keek me aan. Hij zei niets. Minutenlang, leek het.
“Kom.”
Ik liep langzaam achter hem aan, naar de woonkamer.
“Ga zitten, wil je koffie of thee?”
Hij glimlachte, alsof hij me gerust wilde stellen. Ik bleef staan
“Thee, graag..”
“Je mag je jas wel uit doen hoor.”
Langzaam trok ik mijn jas uit, en deed ik mijn sjaal af. Vervolgens deed ik mijn handschoenen uit en mijn muts af. Ik hing ze over de leuning van de bank en ging aarzelend zitten.
“Ik bel Fabien of ze naar huis komt!” schreeuwde Mark vanuit de keuken.
Ik antwoordde niet. Ik keek om me heen, strakke opgeruimde woonkamer, modern maar gezellig. En vertrouwd.. Hier had ik heel wat tijd doorgebracht, ‘sinds Yael’.
‘voor Yael’ was Fabien mijn beste vriendin, ‘voor Yael’ waren we onafscheidelijk. Toen Yael kwam, werd het contact minder, zette ik Fabien aan de kant. En toch, bleef Fabien er altijd voor me. En, op het eind, in februari, had zij geprobeerd om met Yael te praten. En na die zesentwintigste februari, ‘na Yael’, heeft zij me opgevangen. Me in hun flat genomen, me daar laten slapen, in het bed van Mark en haar. En Mark sliep al die weken zonder gezeur op de bank, waar ik nu zat. En ik deed niets, ik sliep, huilde, sliep.. Ik kwam dat bed niet uit, de eerste weken.
En toen het al wat beter ging, ben ik daar toch nog een maand gebleven, ik ben ze vast verschrikkelijk tot last geweest, maar ik mocht niet eens naar huis van ze. Toen ik uiteindelijk naar huis ging, kwam ik er nog bijna elke dag. Minstens vijf keer per week. Als ik er twee dagen niet kwam, voelde ik me verschrikkelijk. Dan voelde ik me nog leger dan normaal, nog meer in de steek gelaten, nog meer alleen. Mijn bezoekjes aan Fabien en Mark waren een uitvlucht aan mezelf. Een soort ‘escape-toets’. Om me eventjes echt te voelen. Om eventjes een echt persoon in een echte wereld te zijn..
Ik heb het van de week nagevraagd aan mijn docente Nederlands.. Ze zei dat mijn zin goed was..
---------------------------------------------------------------------------------
BOEM.
Een paal.
Ik moest niet naar de tegels kijken, dan zou ik tegen nog meer dingen op lopen. Ik wreef over mijn hoofd en wierp een blik opzij. De tijd bleef stilstaan. Ik stond precies op voor dat ene plekje – voor ONS plekje..
Ik voelde me slap worden, ik voelde hoe mijn benen spaghettislierten werden.
Ik zakte in elkaar, tegen de lantaarnpaal waar ik net tegen op gelopen was.
Ik voelde mijn ademhaling weer zwaarder worden, hoorde mijn hart veel te snel in mijn hoofd kloppen.
De tranen kwamen weer.
Daar zat ik, in de vrieskou, op de stoep, te huilen om iets wat ik niet eens snapte.
Voor mijn gevoel zat ik daar uren, maar dat klopte niet want ik schrok op toen de kerkklok 2 uur sloeg. Ik was om iets na half twee weg gegaan, een kwartier had ik daar hooguit gezeten. Het was druk, veel mensen waren me gepasseerd, maar ze hadden me niet eens opgemerkt, twee gescheiden werelden. Ik was lucht, ik was onzichtbaar, ik was niemand. Ik was mijn eigen wereld, een wereld die niemand kon zien.
Ik staarde voor me uit, naar het park, naar ‘ons’ plekje.
Mijn tranen waren op, mijn kont zat bijna vastgevroren aan de ijskoude stoeptegels en ik zat te trillen. Ik pakte mijn spiegel uit mijn tas, wreef mijn uitgelopen mascara van mijn gezicht en stond op. Ik moest naar Fabien.
Bij Fabiens flat aangekomen, twijfelde ik of ik de lift zou nemen of de trap. Ik voelde me slap, alsof ik ieder moment neer kon vallen, maar ik had altijd al een angst gehad voor liften.. Ik sleepte mezelf de trap op. De zesde verdieping, dat viel mee, maar 6 dubbele trappen, 12 halve trappen, 20 traptreden per trap, 240 treden..
Tussen de vierde en vijfde verdieping kon ik niet meer. Ik liet me langzaam zakken tegen de verwarming. Ze verwarmden hier trappenhuizen, terwijl ik alleen een oude houtkachel had..
Na een paar minuten stond ik op, het tintelende gevoel was uit mijn benen verdwenen.
Ik liep de laatste trappen op en belde aan. Mark deed open.
“Ach nee, Lauren! Laat me raden, de stroom is weer eens uitgevallen dus je komt hier maar heen?”
Ik wierp hem een vernietigende blik toe.
“Fabien is er niet, die is lunchen met haar ouders.”
Ik stond stil, dacht twee tellen na.
“Ooh.. zeg haar maar dat ik ben geweest en dat ik ehm. Dingen te doen heb.. en dat ik niet weet wanneer ik terug kom, en..”
“Wat voor dingen?”
“Ach, niets bijzonders”
“Dan hoefde je niet op stijl en sprong weg, je gaat toch niet naar Yael zoeken?”
Ik staarde hem aan.
“Yael?”
“Ja, ze wordt vermist..”
“Hoe weet jij dat?”
“De politie kwam hier aan de deur, en..”
“Jullie spraken haar toch ook niet meer?”
“Nee! Al een half jaar ofzo, sinds dat voorval met..”
“26 februari.”
“Wat?”
“Ja, dat gebeurde op 26 februari, dus al 8 maanden.”
“Ooh..”
Ik staarde naar mijn voeten. Ik wilde Fabien spreken, niet Mark..
“Dan ga ik maar.” mompelde ik.
“Waarheen?”
“Gaat je niets aan.”
“Lauren, luister. Yael is.. Je weet wat Yael je heeft aangedaan. En ze heeft nooit, geen enkele keer, haar excuses aangeboden, ze heeft nooit iets van zich laten horen.”
“Ze heeft me gebeld..”
Mark keek me aan. Hij zei niets. Minutenlang, leek het.
“Kom.”
Ik liep langzaam achter hem aan, naar de woonkamer.
“Ga zitten, wil je koffie of thee?”
Hij glimlachte, alsof hij me gerust wilde stellen. Ik bleef staan
“Thee, graag..”
“Je mag je jas wel uit doen hoor.”
Langzaam trok ik mijn jas uit, en deed ik mijn sjaal af. Vervolgens deed ik mijn handschoenen uit en mijn muts af. Ik hing ze over de leuning van de bank en ging aarzelend zitten.
“Ik bel Fabien of ze naar huis komt!” schreeuwde Mark vanuit de keuken.
Ik antwoordde niet. Ik keek om me heen, strakke opgeruimde woonkamer, modern maar gezellig. En vertrouwd.. Hier had ik heel wat tijd doorgebracht, ‘sinds Yael’.
‘voor Yael’ was Fabien mijn beste vriendin, ‘voor Yael’ waren we onafscheidelijk. Toen Yael kwam, werd het contact minder, zette ik Fabien aan de kant. En toch, bleef Fabien er altijd voor me. En, op het eind, in februari, had zij geprobeerd om met Yael te praten. En na die zesentwintigste februari, ‘na Yael’, heeft zij me opgevangen. Me in hun flat genomen, me daar laten slapen, in het bed van Mark en haar. En Mark sliep al die weken zonder gezeur op de bank, waar ik nu zat. En ik deed niets, ik sliep, huilde, sliep.. Ik kwam dat bed niet uit, de eerste weken.
En toen het al wat beter ging, ben ik daar toch nog een maand gebleven, ik ben ze vast verschrikkelijk tot last geweest, maar ik mocht niet eens naar huis van ze. Toen ik uiteindelijk naar huis ging, kwam ik er nog bijna elke dag. Minstens vijf keer per week. Als ik er twee dagen niet kwam, voelde ik me verschrikkelijk. Dan voelde ik me nog leger dan normaal, nog meer in de steek gelaten, nog meer alleen. Mijn bezoekjes aan Fabien en Mark waren een uitvlucht aan mezelf. Een soort ‘escape-toets’. Om me eventjes echt te voelen. Om eventjes een echt persoon in een echte wereld te zijn..
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Oja, nog sorry voor de dubbele reactie
Ik wilde op edit drukken maar drukte, zoals ik de laatste tijd wel vaker doe, per ongeluk op quote.
Je maakt me wel nieuwsgierig wat er gebeurt is die 26 februari
Het stukje is weer heel goed geschreven 
In je eerste alinea viel het me wel op dat je alle zinnen laat beginnen met 'Ik'. Probeer dat te variëren, dan leest het makkelijker weg
En een paar keer heb je .. staan. Of . of ... maar .. is niet goed. Hm, mijn laatste zin ziet er wel raar uit
En nog steeds de tip van cijfers voluit schrijven en nog steeds de tip van niet teveel op enter drukken, alhoewel je dat alleen bij je eerste alinea doet.
Dat is het enige wat ik te zeuren heb
voor de rest is je verhaal nog steeds erg goed en leest het alweer makkelijk weg 

Je maakt me wel nieuwsgierig wat er gebeurt is die 26 februari


In je eerste alinea viel het me wel op dat je alle zinnen laat beginnen met 'Ik'. Probeer dat te variëren, dan leest het makkelijker weg


En nog steeds de tip van cijfers voluit schrijven en nog steeds de tip van niet teveel op enter drukken, alhoewel je dat alleen bij je eerste alinea doet.
Dat is het enige wat ik te zeuren heb


And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Ik was eigenlijk vergeten dat ik hier mijn verhaal ooit had gepost
Ik heb wel verder geschreven, ik zit ondertussen op 34 pagina's in word dus dat is wel iets meer als dat hier staat :'] En ik ben ook van plan om nog verder te gaan schrijven, ik heb binnenkort vakantie
En dan zal ik ook het overige van die 34 pagina's eens goed doorlopen voordat ik het post en al die .. er uit halen en letten op Enters en getallen 
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Mark kwam de kamer binnen met twee mokken thee.
“Fabien komt zo snel mogelijk”
Ik knikte.
“Wanneer heeft ze je gebeld?”
“Vannacht...”
“Vannacht? En toen?”
“Ik was mijn telefoon kwijt, en toen ik hem eindelijk vond had ik zes gemiste oproepen. Maar ik kende het nummer niet. Toen belde ik terug, en kreeg ik Yael aan de telefoon.”
“Wat zei ze?”
“Lauren! Met Yael, ik ben zo blij dat je op… en toen legde ik op”
Ik begon te huilen. Mark stond op en kwam naast me zitten. Hij zei niets. Ik zei niets. Zwijgend zaten we daar, we dronken onze thee. Hij had er suiker in gedaan. Ik hield niet van suiker, maar ik zei niets en dronk zwijgend door. Eigenlijk was het best fijn, samen op de bank thee drinken. Zo huiselijk. Het was warm in de flat, en ik had eigenlijk geen zin meer om over straat te lopen en Yael te zoeken. Waar zou ik überhaupt moeten beginnen?
Ik stopte met huilen. Ik voelde me fijn, daar thuis. Ik drukte het Yael-gebeuren weg, en hield mezelf voor dat ik gewoon op bezoek kwam bij Mark en dat Fabien even weg was en gewoon thuis zou komen, en niet speciaal voor mij. Ik hield mezelf voor dat ik in de echte wereld leefde. Waarom zou ik weggaan uit de echte wereld, en achter Yael aangaan, die mijn leven had verpest? Waarom zou ik opnieuw in die val trappen, ik had net mijn leven een beetje op rails. Waarom zou ik dat doen? Ik zuchtte. Omdat Yael als drugs was, verslavend. Omdat haar dodelijke ogen je toch gelukkig maakten. Omdat ik me gelukkig voelde als ik bij haar was. Omdat ik haar zo verschrikkelijk miste..
Ik hoorde de voordeur dichtslaan. Aan de klakkende hakken kon ik horen dat het Fabien was. Mark sprong op. “Ik ben zo terug.” fluisterde hij. Ik knikte. Ik keek hem na hoe hij de kamer uit liep, en ik trok mijn voeten op de bank. Ik hoorde Fabien en Mark fluisteren, maar ik kon niet verstaan wat ze zeiden. Ik sloeg mijn armen om mijn voeten heen en wiegde zachtjes heen en weer.
Misschien had ik beter meteen weg kunnen gaan. Misschien had ik beter een briefje op mijn voordeur kunnen plakken, dat ik weg was. En had ik niet hier naartoe moeten gaan. Nu zou Fabien me vast tegenhouden om weg te gaan. Wat nou als Yael me echt nodig had? Ik twijfelde. Ik wilde naar Yael. Ik wilde niets meer met haar te maken hebben. Ik miste haar. Ik haatte haar. SHIT. Wat moest ik doen?
Klak – Klak – Klak
Fabien kwam er aan.
Te laat om nog weg te gaan. Ik zuchtte diep. Fabien kwam de kamer binnen.
“LAUREN!”
Ik begon prompt weer te huilen. Dit keer met gierende uithalen. Fabien ging naast me zitten en omhelsde me.
“Huil maar.”
Ik huilde, terwijl Fabien zachtjes over mijn rug wreef. Jemig. Ik was echt te afhankelijk.
Ja. Echt.
Yael zoeken was een goed idee. Dan was ik alleen. Dan leerde ik misschien voor mezelf zorgen. Ik duwde Fabien weg.
“Ik ga. Sorry dat je speciaal voor mij naar huis moest komen.”
“Nee, jij gaat niet, je blijft hier, je gaat niet in deze kou naar Yael zoeken. Je weet niet eens waar je moet beginnen!”
“Ik ga. Ik moet dit doen, ok? Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het…”
“LAUREN! Hou op!” riep Mark.
‘Het moet, het moet, het moet, het moet, het moet, het moet,’ gonsde het door in mijn hoofd. Ik móest…
Ik stond op.
“Lauren! Je kunt niet weggaan, jij blijft hier want het gaat niet goed, zo.” Fabien keek me streng aan, maar ik zag wanhoop in haar ogen.
Ik werd boos. Ik moest het toch zeker zelf weten.
“Ga weg. Ga weg! Hou op je met mij te bemoeien. Ik weet zelf wel wat goed voor me is.”
Nee, dat wist ik niet. Ik wist helemaal niet wat goed voor me was. Maar dat sterke gevoel, dat verlangen naar Yael kwam zo sterk naar boven. Ik moest wel. Ik wilde haar zien. Nu. Ook al was dat níet goed… Ik moest…
Mark greep mijn arm beet.
“Luister Lauren, jij blijf…”
Ik rukte me los en sloeg hem in zijn gezicht. Hij staarde me verbaasd aan. Drie hele secondes. Ik rende naar de gang, deed de voordeur open en rende naar het trappenhuis. Ik moest naar Yael. Ik moest weg. Ik moest opschieten.
Ik rende, ik had nog nooit zo hard gerend. Ik rende zo hard de trappen af, dat het leek alsof ik viel. Ik rende het flatgebouw uit, de straat op, en gleed uit over het ijs dat op de stoep lag. Ik lag languit, op mijn gezicht. Ik stond op en rende verder, iets voorzichtiger deze keer. Toen besefte ik dat het station de andere kant op was…
Ik stond stil, overdacht mijn opties. Ik kon wel naar het station gaan, maar wat dan? Ik wist niet waar Yael kon zitten… Ik besloot haar te bellen. Ik leunde met mijn rug tegen de muur van een huis dat op de hoek van de straat stond. Het was koud, ijzig koud. Ik trilde en klappertandde. Ik pakte mijn mobiel en belde het nummer terug. De telefoon ging over. Ik sprong van mijn ene been op de ander. Het was zo koud, zo koud…
De telefoon ging eindeloos over. Ik stond op het punt om op te hangen, toen ik een klikje hoorde. Het bleef stil aan de andere kant van de lijn.
“Hallo...?” fluisterde ik.
Het bleef een paar tellen stil. Toen hoorde ik iemand die in huilen uitbarstte. Nog nooit had ik Yael horen huilen. In haar ogen viel altijd zoveel verdriet af te lezen, aan haar hele uiterlijk viel verdriet af te lezen. Maar nog nooit had ik haar horen huilen… En toch, dit was duidelijk Yael, ik wist het. Ik liet me langs de muur omlaag zakken.
“Hoi..”fluisterde ik nog eens.
Het leek alsof ik daar uren zat, luisterend naar Yaels gesnik. Mijn leven bestond bijna alleen uit korte momenten die als uren leken, en uren die als fracties van secondes voorbij gingen.
“Zeg, Yael…” mompelde ik nog eens.
Yael begon nog harder te snikken.
“Lauren,” snufte ze “zeg mijn naam nog eens.”
Ik was verbaasd.
“Yael.” zei ik
“Ik hou van jou.” zei Yael terug.
*Piep piep piep piep piep*
Verbaasd staarde ik naar mijn telefoon. Ze had opgehangen. SHIT. Ze had opgehangen. En ik wist niet eens waar ze was. SHIT SHIT KUT. Ik belde nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. Yael nam niet op. Jemig, ze nam niet op. Ze móest opnemen.. Ik sprong op. Shit. Shit. Shit.
Ik trapte tegen een brok ijs. Langzaam schuifelde ik verder, zonder te weten waar ik naartoe ging. Zonder bestemming. En plotseling stond ik voor Yaels flat. Nou ja, plotseling, het was zo’n drie kwartier lopend geweest – maar het drong pas tot me door toen ik voor de flat stond.
Ik liep via de trap naar boven. Weer niet met de lift. Jammer genoeg was dit trappenhuis niet verwarmd, en ik had het echt heel koud. Derde verdieping. Het derde huis. Ik drukte op de bel. Niemand deed open. Natuurlijk niet, Yael was vermist. Ik voelde aan de deur. Op slot. Natuurlijk. Ik liet me zachtjes zakken tot ik op mijn hurken zat. Ik frunnikte wat aan het zeil van de vloer en stak mijn hand er onder.



---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Mark kwam de kamer binnen met twee mokken thee.
“Fabien komt zo snel mogelijk”
Ik knikte.
“Wanneer heeft ze je gebeld?”
“Vannacht...”
“Vannacht? En toen?”
“Ik was mijn telefoon kwijt, en toen ik hem eindelijk vond had ik zes gemiste oproepen. Maar ik kende het nummer niet. Toen belde ik terug, en kreeg ik Yael aan de telefoon.”
“Wat zei ze?”
“Lauren! Met Yael, ik ben zo blij dat je op… en toen legde ik op”
Ik begon te huilen. Mark stond op en kwam naast me zitten. Hij zei niets. Ik zei niets. Zwijgend zaten we daar, we dronken onze thee. Hij had er suiker in gedaan. Ik hield niet van suiker, maar ik zei niets en dronk zwijgend door. Eigenlijk was het best fijn, samen op de bank thee drinken. Zo huiselijk. Het was warm in de flat, en ik had eigenlijk geen zin meer om over straat te lopen en Yael te zoeken. Waar zou ik überhaupt moeten beginnen?
Ik stopte met huilen. Ik voelde me fijn, daar thuis. Ik drukte het Yael-gebeuren weg, en hield mezelf voor dat ik gewoon op bezoek kwam bij Mark en dat Fabien even weg was en gewoon thuis zou komen, en niet speciaal voor mij. Ik hield mezelf voor dat ik in de echte wereld leefde. Waarom zou ik weggaan uit de echte wereld, en achter Yael aangaan, die mijn leven had verpest? Waarom zou ik opnieuw in die val trappen, ik had net mijn leven een beetje op rails. Waarom zou ik dat doen? Ik zuchtte. Omdat Yael als drugs was, verslavend. Omdat haar dodelijke ogen je toch gelukkig maakten. Omdat ik me gelukkig voelde als ik bij haar was. Omdat ik haar zo verschrikkelijk miste..
Ik hoorde de voordeur dichtslaan. Aan de klakkende hakken kon ik horen dat het Fabien was. Mark sprong op. “Ik ben zo terug.” fluisterde hij. Ik knikte. Ik keek hem na hoe hij de kamer uit liep, en ik trok mijn voeten op de bank. Ik hoorde Fabien en Mark fluisteren, maar ik kon niet verstaan wat ze zeiden. Ik sloeg mijn armen om mijn voeten heen en wiegde zachtjes heen en weer.
Misschien had ik beter meteen weg kunnen gaan. Misschien had ik beter een briefje op mijn voordeur kunnen plakken, dat ik weg was. En had ik niet hier naartoe moeten gaan. Nu zou Fabien me vast tegenhouden om weg te gaan. Wat nou als Yael me echt nodig had? Ik twijfelde. Ik wilde naar Yael. Ik wilde niets meer met haar te maken hebben. Ik miste haar. Ik haatte haar. SHIT. Wat moest ik doen?
Klak – Klak – Klak
Fabien kwam er aan.
Te laat om nog weg te gaan. Ik zuchtte diep. Fabien kwam de kamer binnen.
“LAUREN!”
Ik begon prompt weer te huilen. Dit keer met gierende uithalen. Fabien ging naast me zitten en omhelsde me.
“Huil maar.”
Ik huilde, terwijl Fabien zachtjes over mijn rug wreef. Jemig. Ik was echt te afhankelijk.
Ja. Echt.
Yael zoeken was een goed idee. Dan was ik alleen. Dan leerde ik misschien voor mezelf zorgen. Ik duwde Fabien weg.
“Ik ga. Sorry dat je speciaal voor mij naar huis moest komen.”
“Nee, jij gaat niet, je blijft hier, je gaat niet in deze kou naar Yael zoeken. Je weet niet eens waar je moet beginnen!”
“Ik ga. Ik moet dit doen, ok? Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het moet. Het…”
“LAUREN! Hou op!” riep Mark.
‘Het moet, het moet, het moet, het moet, het moet, het moet,’ gonsde het door in mijn hoofd. Ik móest…
Ik stond op.
“Lauren! Je kunt niet weggaan, jij blijft hier want het gaat niet goed, zo.” Fabien keek me streng aan, maar ik zag wanhoop in haar ogen.
Ik werd boos. Ik moest het toch zeker zelf weten.
“Ga weg. Ga weg! Hou op je met mij te bemoeien. Ik weet zelf wel wat goed voor me is.”
Nee, dat wist ik niet. Ik wist helemaal niet wat goed voor me was. Maar dat sterke gevoel, dat verlangen naar Yael kwam zo sterk naar boven. Ik moest wel. Ik wilde haar zien. Nu. Ook al was dat níet goed… Ik moest…
Mark greep mijn arm beet.
“Luister Lauren, jij blijf…”
Ik rukte me los en sloeg hem in zijn gezicht. Hij staarde me verbaasd aan. Drie hele secondes. Ik rende naar de gang, deed de voordeur open en rende naar het trappenhuis. Ik moest naar Yael. Ik moest weg. Ik moest opschieten.
Ik rende, ik had nog nooit zo hard gerend. Ik rende zo hard de trappen af, dat het leek alsof ik viel. Ik rende het flatgebouw uit, de straat op, en gleed uit over het ijs dat op de stoep lag. Ik lag languit, op mijn gezicht. Ik stond op en rende verder, iets voorzichtiger deze keer. Toen besefte ik dat het station de andere kant op was…
Ik stond stil, overdacht mijn opties. Ik kon wel naar het station gaan, maar wat dan? Ik wist niet waar Yael kon zitten… Ik besloot haar te bellen. Ik leunde met mijn rug tegen de muur van een huis dat op de hoek van de straat stond. Het was koud, ijzig koud. Ik trilde en klappertandde. Ik pakte mijn mobiel en belde het nummer terug. De telefoon ging over. Ik sprong van mijn ene been op de ander. Het was zo koud, zo koud…
De telefoon ging eindeloos over. Ik stond op het punt om op te hangen, toen ik een klikje hoorde. Het bleef stil aan de andere kant van de lijn.
“Hallo...?” fluisterde ik.
Het bleef een paar tellen stil. Toen hoorde ik iemand die in huilen uitbarstte. Nog nooit had ik Yael horen huilen. In haar ogen viel altijd zoveel verdriet af te lezen, aan haar hele uiterlijk viel verdriet af te lezen. Maar nog nooit had ik haar horen huilen… En toch, dit was duidelijk Yael, ik wist het. Ik liet me langs de muur omlaag zakken.
“Hoi..”fluisterde ik nog eens.
Het leek alsof ik daar uren zat, luisterend naar Yaels gesnik. Mijn leven bestond bijna alleen uit korte momenten die als uren leken, en uren die als fracties van secondes voorbij gingen.
“Zeg, Yael…” mompelde ik nog eens.
Yael begon nog harder te snikken.
“Lauren,” snufte ze “zeg mijn naam nog eens.”
Ik was verbaasd.
“Yael.” zei ik
“Ik hou van jou.” zei Yael terug.
*Piep piep piep piep piep*
Verbaasd staarde ik naar mijn telefoon. Ze had opgehangen. SHIT. Ze had opgehangen. En ik wist niet eens waar ze was. SHIT SHIT KUT. Ik belde nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. En nog een keer. Yael nam niet op. Jemig, ze nam niet op. Ze móest opnemen.. Ik sprong op. Shit. Shit. Shit.
Ik trapte tegen een brok ijs. Langzaam schuifelde ik verder, zonder te weten waar ik naartoe ging. Zonder bestemming. En plotseling stond ik voor Yaels flat. Nou ja, plotseling, het was zo’n drie kwartier lopend geweest – maar het drong pas tot me door toen ik voor de flat stond.
Ik liep via de trap naar boven. Weer niet met de lift. Jammer genoeg was dit trappenhuis niet verwarmd, en ik had het echt heel koud. Derde verdieping. Het derde huis. Ik drukte op de bel. Niemand deed open. Natuurlijk niet, Yael was vermist. Ik voelde aan de deur. Op slot. Natuurlijk. Ik liet me zachtjes zakken tot ik op mijn hurken zat. Ik frunnikte wat aan het zeil van de vloer en stak mijn hand er onder.