Schijndood

Hier mogen de one shots die in het donkere steegje thuis horen.
Plaats reactie
Yarhead
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 8
Lid geworden op: 08 jan 2011 22:46
Locatie: Kortemark, België

Na de positieve feedback op mijn vorige verhaal denk ik dat de tijd gekomen is om er nog een te plaatsen.

Leeswaarschuwing: verwacht je niet aan een romantisch en melig verhaal..

SCHIJNDOOD

“Onder schijndood werd en wordt verstaan, dat iemand dood lijkt, maar het (nog) niet is. En dan is het natuurlijk vervelend als iemand toch wordt begraven of gecremeerd. Vroeger was er een grote angst bij de bevolking voor schijndood. Men mocht - en mag nog steeds - mensen niet binnen 36 uur na hun overlijden begraven of cremeren. Dat is mede om te voorkomen dat per ongeluk mensen worden begraven of gecremeerd, die nog niet echt dood zijn.”
Willem van der Putten, juridisch adviseur

Het snorrende geluid van een opgedreven bromfiets sneed door de nacht. De bestuurder, Bart Pauwels, pas zeventien jaar, reed met een glimlach op zijn gezicht voorbij een lantaarnpaal. Hij kwam net terug van een feestje en had goed aan de wiet en drank gezeten, een wazig gezichtsvermogen was het gevolg. Hij reed door de Brugse Steenweg, een straat met langs twee zijden hoge populieren die het zicht op de polders belemmerden. Hij keek op zijn horloge. Twee uur dertig. Van zijn moeder moest hij om drie uur thuis zijn. Tijd zat. Hij keek weer voor zich. Er bewoog zich iets in het licht van zijn koplamp. Een kat schoot voor zijn wiel de weg over. Hij week uit naar links. Voor hij het wist baadde hij in het licht. Het laatste dat hij zag voordat hij de onvermijdelijke klap voelde, was hoe een enorme vrachtwagen aan een snelheid van vijfenzeventig kilometer per uur, steeds dichterbij kwam.

Dertig minuten later

De agent sloot de plastiek zak. Geen Bart meer. Hij had waarschijnlijk enkele inwendige bloedingen opgelopen, een straaltje bloed liep immers uit zijn mondhoek, een ander soortgelijk uit zijn oor. Zijn moeder, Eva Spillebeen, een dikke vrouw van achtendertig jaar stond huilend naar de verbrijzelde motorfiets te kijken. Na haar man had ze nu ook haar zoon verloren. Een nieuw rouwproces stond voor de deur, een die nog veel zwaarder zou worden dan de vorige. Ze had niemand meer. Met een schok kwam ze tot deze conclusie. Ze begon hysterisch te huilen. Een van de ambulanciers liep naar haar toe en leidde haar naar de ziekenwagen. Terwijl haar zoon ingeladen werd kreeg zij enkele kalmeringsshots toegediend. Er speelde slechts één gedachte door haar hoofd: geen Bart meer, geen leven meer.

Enkele dagen later was Bart begraven. Zijn moeder stond voor zijn graf met een natte zakdoek in haar hand. Onbedaarlijk snikkend zette ze een boeket Chrysanten op de arduinen zerk. Tenslotte draaide ze zich om en verliet het kerkhof.

*

Bart opende zijn ogen. Duisternis. Complete duisternis. Zijn handen gleden langs de binnenkant van de kist. De zachte, fluwelen bekleding deed hem rillen. Al gauw besefte hij waar hij was. Hij zat in een doodskist onder de grond. Levend begraven. Hij begon te schreeuwen. Zijn nagels krasten over het fluweel. Stilte. Hij besefte dat gillen wel het domste was dat hij kon doen door de beperkte voorraad zuurstof in de kist. Hyperventilerend probeerde hij de kist kapot te stampen.

*

Twee donkere gestalten staken het kerkhof over.
‘Ben je zeker dat het hier is?’, vroeg de een.
‘Wacht even’, zei de andere. Een zaklamp knipte aan. Hij scheen op de zerk voor hen.

Bart Pauwels
1991-2008

‘We zitten goed’.
De één nam een spade.
‘Zo’n jonge gast, deze is hoogstwaarschijnlijk begraven met al zijn kostbaarheden. We zullen hier een grote buit rapen, Stefan’, zei Paul.
Stefan glimlachte en nam ook een spade. Hij begon te graven voor de zerk. Weinigen weten hoe doden begraven worden. De meesten denken dat het tegenwoordig nog steeds zo loopt dat twee mensen de kist laten zakken in de grond met behulp van twee touwen. Niets is minder waar, dat hadden de twee intussen ondervonden. Een crypte is een betonnen blok die aan de voorkant opengedaan kan worden. Langs daar worden de kisten er dan ingeschoven. Zo is het ook mogelijk dat er, na het plaatsen van een zerk, nog kisten bij kunnen zonder dat de zerk beschadigd wordt. Intussen hadden Stefan en Paul de voorkant van de crypte blootgelegd. Paul haalde een koevoet uit zijn rugzak en wrikte hem open. Met z’n tweeën trokken ze de kist uit zijn bewaarplaats.

Bart wist niet wat er gebeurde. Blijkbaar had zijn schreeuwen en gestamp toch iets uitgehaald. De kist werd uit haar graf getild. Hij bleef roerloos liggen en kruiste zijn handen zodat het leek alsof hij dood was. Je weet nooit wie er voor je staat. Hij probeerde zo onopvallend mogelijk te ademen toen een beitel tussen het hout gewrikt werd en de nagels langzaam omhoog geduwd werden. Een fris windje streek door zijn haar. De kist ging helemaal open. Er klonk gevloek, gevolgd door een zware stem die zei:
‘jammer dat we niet meer in de Egyptische tijd leven, daar werden de farao’s begraven met tal van goud en kostbaarheden. Tegenwoordig leggen ze alleen brol bij het lijk. Neem dit nu: een helm’.
De helm die op Bart zijn borst lag, werd opgetild en bruut weggesmeten. Al snel besefte Bart wat voor soort mensen er voor hem stond. Grafrovers. Hij besloot dat het tijd was om van zijn rol af te wijken.
‘Wie noem jij hier een lijk?’, riep hij luid. Hij opende zijn ogen en gaf de aan de grond genagelde Stefan een keiharde slag op zijn neus. De man gleed bewusteloos op de grond. Paul stond met open mond toe te kijken. In een waas besefte hij wat er gebeurd was. Bart was schijndood begraven. Hij bukte zich en raapte de beitel op die aan zijn voeten lag.
‘Pech gehad, jongen’, zei hij. ‘Zo meteen lig je terug in die kist, deze keer écht dood.’
Hij liep vooruit en wou Bart te lijf gaan. Deze liet zich echter niet doen door een ouwe van een jaar of veertig. Hij gaf de man een keiharde stamp in zijn maag. Paul wankelde achteruit en struikelde over de rand van de kist. Hij viel erin. Vliegensvlug liep Bart naar de kist en sloeg hem toe. Met een goeie stamp op de nagels zaten deze weer stevig op hun plek. Zwaar ademend ging hij zitten. Een vlaag van woede woei door zijn lichaam. Wie weet hoeveel graven die twee al geopend hadden. Tijd om daar voor eens en voor altijd een einde aan te maken. Hij nam de kist en schoof hem in het graf. Opgelost.

Stefan opende zijn ogen. Hij wreef over zijn neus. Gebroken. De man keek even rond zich en besefte waar hij was. Hij lag nog steeds op het kerkhof in het natte gras. Bart stond een paar meter verder met zijn rug naar hem toegedraaid. Stefan begon te kruipen, weg van het graf. Na enkele seconden kwam hij tot stilstand achter een andere zerk. Op dat moment stond Bart recht en zag dat de bewusteloze man verdwenen was. Hij keek om zich heen, nam de koevoet die aan zijn voeten lag en ging op zoek naar Stefan. Deze, nog steeds verscholen achter de zerk nam een mes uit zijn zak en knipte het open. Hij was er klaar voor. Die kleine ging eraan. Bart zag iets bewegen achter de zerk. Hij sprong naar voren en sloeg de grafzerk aan stukken. Stefan veerde recht en zette het op een lopen, op de voet gevolgd door Bart. De twee liepen richting de poorten van het kerkhof. Bart besefte dat de man aan de winnende hand was en smeet de koevoet richting zijn doelwit. Het zware ijzeren geval raakte Stefan vol op het achterhoofd. De man viel ter aarde en bleef daar roerloos liggen. Bart liep ernaartoe en duwde zijn twee vingers tegen Stefan’s hals. Dood. Hij sleepte het lichaam mee naar zijn eigen graf en duwde het in de put die de twee mannen zelf gegraven hadden. Langzaam begon hij de aarde over het lichaam te scheppen.

Even later was hij klaar. Bart keek even rond zich en besefte toen pas wat hij gedaan had. Hij was verantwoordelijk voor de dood van twee mannen. Meteen werd hij overvallen door gewetenswroeging. Huilend besloot hij de vreselijke gedachte uit zijn hoofd te zetten. Hij draaide zich om en verliet het kerkhof. In het passeren dumpte hij de spade in de gracht. Ik moet mijn moeder vinden. Schoot er even door zijn gedachten.

Even later zette hij zijn gestolen fiets tegen de muur van het appartement van zijn moeder. Bart ging naar binnen en nam de lift naar de derde verdieping. Kamer 15. Hij belde aan. Geen reactie. Hij gaf woedend een schop tegen de deur. Ze gleed open. Bart ging naar binnen en besefte dat er een drukkende stilte hing.
‘Ma?’ riep hij. Geen antwoord. Hij keek in de woonkamer. Niets. Hij keek in de keuken. Ook niets. Uiteindelijk vond hij zijn moeder in de slaapkamer. Huilend ging hij naar binnen en zette zich op het bed. Naast hem lag zijn moeder met een klein plasje braaksel naast haar mond. In haar hand hield ze een foto van Bart en op het nachtkastje stond een potje slaapmiddelen.

Bart begon te schreeuwen. Hij rende het appartement uit en nam zijn fiets. Hij begon te fietsen, maar waar naartoe? Hij had geen idee. Hij had niemand meer, zijn moeder had geen broers of zussen, zijn vader was vier jaar geleden gestorven en zijn oma vijf jaar geleden. Hij fietste naar Steven, een van zijn beste vrienden, die ook in de straat woonde. Hij belde aan. Steven deed open met een cola in zijn hand. De frisdrank viel kletterend uit zijn hand toen hij besefte wie er voor hem stond.
‘Bart?’ vroeg hij ongelovig. Bart viel hem huilend in de armen. ‘Maar, jij bent.. bent toch..’
‘dood?’ eindigde Bart zijn zin. Steven knikte. Hij kon niet geloven dat zijn dode vriend voor zijn neus stond.
‘Kom erin.’ zei Steven zacht en draaide zich om. Bart volgde hem.

Even later zaten ze beiden in de woonkamer. Bart had intussen het volledige verhaal verteld. Buiten het lot van de grafrovers. Dat liet hij achterwege.
‘We hebben de chauffeur van die vrachtwagen intussen gevonden.’ zei Steven. Hij nam nog een slok van zijn tweede cola. ‘Ik en een paar vrienden hebben ernaartoe geweest en hem een paar slagen gegeven die hij niet snel zal vergeten.’
Bart glimlachte wrang. Hij slikte twee keer naar elkaar, probeerde iets te zeggen en barstte tenslotte voor de zoveelste keer die avond in tranen uit. ‘Mijn ma..’ begon hij.
‘Wat is er?’ vroeg Steven bezorgd.
‘Ze is dood.’ antwoordde Bart. ‘Zelfmoord. Allemaal de schuld van die fucking Chauffeur.’ Bart kon zich niet herinneren hoe het ongeluk gebeurd was en ook Steven wist niet dat het eigenlijk door brute pech plaatsgevonden had. ‘Wie is het?’ vroeg Bart.
‘Ik denk niet dat dat zo’n goed..’
‘Wie is het?’ schreeuwde Bart huilend.
Steven zuchtte diep, liep naar boven en kwam even later terug met een klein blaadje in zijn hand. Hij gaf het aan Bart. ‘Hierop vind je alles. Wat je ook van plan bent, veel zal het niet uithalen.’ zei Steven. Zonder iets te zeggen draaide Bart zich om.
‘Doe geen moeite. Ik vind de weg wel.’ zei hij en verliet het huis van Steven.

Even later stond Bart voor het huis van de chauffeur, Jasper Vervliets. Hij trok aan de voordeur. Op slot. Hij liep langs de linkerkant van het huis. Nergens was er een open raam te bespeuren. Hij liep naar de achterdeur en trok eraan. De deur gleed zachtjes open. Bart ging naar binnen, de keuken in. Hij trok de eerste lade die hij zag open en nam een mes. Met dit in zijn hand liep hij naar de woonkamer, waar Jasper voor zijn laptop zat. Zo zacht als een kat liep hij ernaartoe en zette het mes tegen de keel van de dertiger. Jasper uitte een luide schreeuw en probeerde achter zich te kijken, wat Bart verhinderde door de juiste druk uit te oefenen.
‘Weet je wie ik ben?’ siste hij in het oor van de doodsbange man. Jasper schudde zijn hoofd. Zijn hart bonkte in zijn keel. ‘Ik ben Bart Pauwels, de man die jij aangereden hebt vorige week. En jij bent Jasper Vervliets. Een subtiele moordenaar.’ Jasper bleef zijn hoofd schudden. ‘Nee? Jij hebt mij vermoord en je zit hier rustig op je computer. Mijn moeder heeft verdomme zelfmoord gepleegd door mijn dood.’
Dat was genoeg. Jasper boog zijn hoofd en gaf Bart een harde kopstoot met zijn achterhoofd. Bart vloekte en greep naar zijn neus. Nu zag de dertiger zijn kans. Hij sprong recht en zette het op een lopen. Bart ging erachteraan. Jasper liep naar buiten en sprong over het lage hekken dat zijn tuin omheinde. Naast zijn huis waren ze een nieuw aan het bouwen. De man aarzelde niet en ging binnen in de werf. Hij nam de bouwvallige trap naar boven en verborg zich achter een muur. Even later kwam Bart naar boven. Het mes glipte uit zijn klamme handen en viel naar beneden. Jasper sprong vanuit zijn bergplaats en ging Bart te lijf. Al vechtend verplaatsten de twee mannen zich naar de rand, waar plaats voor een grote ruit voorzien was. Op dat moment gaf Bart Jasper een harde slag in zijn gezicht. De man gleed over de lage muur en wist zich nog net vast te houden aan de zijkant. Bart boog zich over en keek Jasper aan. Deze hing nu zo’n drie meter boven de grond. Beneden was een put voorzien waar de bedrading in uitkwam. Bart zette zijn vuist op de hand van Jasper. Eén hand liet los. Hij zette zijn vuist op de andere en begon te duwen. Op dat moment liet Jasper los en nam met zijn andere hand de arm van Bart vast. Bart zijn romp hing uit het raam. Hij zocht houvast en vond deze aan een pallet die tegen de muur stond. Natuurlijk is het gewicht van twee mensen zwaarder dan dat van een pallet dus vielen de twee naar beneden. Jasper belandde op zijn rug en was op slag dood. Bart viel bovenop hem. Het laatste dat hij zag, was hoe de pallet dichterbij kwam. Bonk.

De dag erna werd er beton gestort in de put. De twee lichamen waren mooi verborgen onder de pallet, die de bouwvakkers lieten liggen als opvulling. Zo verdwenen Jasper en Bart, hun identiteit werd meegenomen door hun lichaam die nooit gevonden zouden worden ten gevolge van het ongeluk.

Steven en Alex, de twee vrienden van Bart, zaten voor de buis naar het regionaal nieuws te kijken.
“..op het kerkhof is schade gebracht aan een zeer oude grafzerk. Het enige spoor naar een van de daders is een helm.” De helm werd in beeld gebracht.
Alex’ mond viel open. ‘Dat is precies de helm van Bart!’ schreeuwde hij geschrokken.
Steven slikte enkele tranen weg, maar zei niets.



Vijftig jaar later…

Het kerkhof werd gesloopt. De lijken gingen naar het mortuarium om daar gecremeerd te worden. De kist van Bart Pauwels werd geopend. De mond van de lijkschouwer viel open. De binnenkant van de doodskist stond vol krassen die onmiskenbaar na het overlijden waren aangebracht. In zijn vijvenveertigjarige carrière was dit de eerste keer dat hij dit zag en besefte al snel wat dit betekende. Bart Pauwels was schijndood begraven. Hij nam de telefoon en wou de politie bellen, zij zouden wel zijn familie opsporen. Hij dacht even na en legde weer neer. De jongen is al vijftig jaar dood, en daarbij, moest hij nog familie hebben, ze zouden er toch niets meer aan hebben buiten een heleboel verdriet. Hij schoof de kist van Bart, met daarin Paul, in de crematieoven.

De gevolgen van de dood zijn onvermijdelijk, verregaand en niet te voorkomen.
P_Westdijk
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1068
Lid geworden op: 27 jan 2011 21:55
Locatie: Dichtbij de A-27
Contacteer:

Een verhaal met als titel schijndood trekt mijn belangstelling wel. Het eerste wat mij opviel zijn wat woorden waarvan ik vermoed dat ze een Vlaamse afkomst hebben.
Het is een goed leesbaar stuk. Voor mijn gevoel soms te beschrijvend, maar dat is een persoonlijke smaak. Dit begint eigenlijk al bij de titel.
Je verteld heel veel en misschien zelfs wel een beetje te veel. Het lot van de moeder was daardoor minder verrassend dan vermoedelijk je bedoeling was. Voor mij had na het ongeluk Bart mogen bijkomen in complete duisternis. Dan had het mij overrompeld als hij ontdekt dat zijn moeder zelfmoord heeft gepleegd.
Daarna volgde zijn gewelddadige tocht waarvan hij goed de smaak te pakken kreeg.
Om het ruimen van graven te beschrijven kan je beter eerst wat onderzoek verrichten. Opgegraven resten worden normaal onder gebracht in wat wel eens de knekelput wordt genoemd. Een aparte ervaring om mee te maken.

Hij kon niet geloven dat zijn dode vriend voor zijn neus stond.
...dood gewaande vriend...
In zijn vijvenveertigjarige carrière
...vijfenveertigjarige...
...pallet dichterbij kwam. Bonk.
Het bonk leest een beetje vreemd.

Doe hiermee wat je wilt. Jij bent de schrijver, maar met jouw lugubere voorstellingsvermogen verwacht ik wel meer verhalen.
Writing has laws of perspective,
of light and shade just as painting does, or music.
If you are born knowing them, fine.
If not, learn them.
Then rearrange the rules to suit yourself.
Plaats reactie

Terug naar “Horror en Griezel One-Shots”