De baas van Nederland op bezoek bij een eenvoudig echtpaar.

Schiet in een stuip of grinnik achter je pc. Hier kun je alles kwijt wat met humor te maken heeft.
koperen kees

Een verzoek van de baas van Nederland.

''Moet je nou eens kijken darling, er stopt een hele dure auto voor de deur met op de voorbumpers zwarte vlaggetjes.''
Mien kwam haar stoel uit en liep naar het raam.
''Toch niet de koningin hé, Wouter?''
''Ik zou niet weten wat de Majesteit in dit gat moet zoeken, bijna allemaal PVV-ers, daar moet ze niks van hebben.''
Beiden bleven ze net zolang kijken totdat er iemand uitstapte.
Het rechterportier ging open. Er stapte een man uit van middelbare leeftijd, gekleed in een gestreept zwart kostuum. Ook haalde hij een kist bier uit de auto en zette die in de laadruimte.
''Die vent komt mij bekend voor, darling. Het is een minister uit Den Haag, maar ik kan niet op zijn naam komen. Je ziet hem vaak op de televisie, hij wil altijd de mensen betuttelen.''

Even later stapte de bestuurder uit die dure auto, ook gekleed in een donker kostuum.
''Ik begrijp er niks van, wat moeten die lui in godsnaam hier in Drenthe zoeken, ouwe?''
''Misschien zoeken ze een vakantieadres, wij hebben nog wel een kamer vrij, darling''.
De oudjes bleven gespannen naar die twee mannen kijken. Toen deed zich iets ongelofelijks voor.
De minister president ondersteunde zijn collega en samen liepen ze naar de achterzijde van de auto. De president opende de laadbak en haalde een flesje bier uit de kist en stopte die in de zak van zijn collega.

'' Zag je dat? Dat verwacht je toch niet van een minister'', zei hij.
Mien bleef gespannen kijken naar die twee ministers.
Op een gegeven moment wees de minister president naar het huis van hun.
Wouter zag dat en werd erg zenuwachtig en begon te stotteren en zei:
''Wat moeten die gasten in godsnaam bij ons?''
''Ik denk, dat ze je komen arresteren, want je hebt in het verleden heel wat geflikt.''
''Ben jij nou belazerd, dat doet alleen de politie.''

'' Je hebt gelijk, ze komen naar ons huis toe. Ik ga mij nu echt zorgen maken. Heb jij soms gespioneerd voor een ander land?''
''Klets niet zo stom, mens. Wat moet een ander land nou mij willen weten?''
''Nou, misschien willen ze weten waar de hunebedden precies liggen en wat jij er op geschreven hebt.''
De huisbel rinkelde.
Wouter keek nog snel of zijn gulp dicht zat, want dat vergat hij wel eens en zij trok haar lange gebloemde jurk goed in de plooi.
Met het zweet in zijn bilnaad liep hij waggelend door de gang en opende de deur en zei:
''Dag heren, goedemorgen.''

''De minister president nam het woord:
'' Goedemorgen, eenvoudige man. Heb je gezien wie wij zijn? Schrik maar niet, want ik ben de baas van Nederland en hij is mijn knecht.''
Wouter zei stamelend:
''U bent toch onze minister-president. Ik heb u gisteren nog op de tv gezien en dat we trots moesten zijn op ons land en dat de VOC mentaliteit weer terug moest komen.''
''Dat vind ik knap van je, dat je dat onthouden hebt. Mogen we binnen komen, want we hebben een verzoek aan u en uw echtgenote.''
Hij keek op zijn briefje.
''Voor alle zekerheid, jullie zijn toch Wouter en Mien, hé?''
''Dat klopt, edelachtbare''
''Sorry, dat heb je zeker onthouden toen je voor de rechter stond hé, want ik weet alles van je, maar gelukkig ben je nu weer netjes gaan leven en dat waardeer ik.''
De andere minister stond maar met zijn hoofd te schudden of hij zeggen wilde, dat het allemaal klopte, wat zijn baas zei.

Mien kwam ook de gang in gelopen en stak wel twee koppen boven die heren uit. Met ontzag keken de ministers naar haar op en begroetten haar onderdanig en buigend. Dat deed Mien goed. Ook een eenvoudige vrouw kan ontzag uitstralen.
''Dag mevrouw, wij zijn blij, dat we bij u even mogen plaats nemen na die lange rit uit Den Haag en ik barst van de dorst, behalve hij, want hij heeft net weer een flesje bier in zijn mik.''
Mien nodigde de heren uit in de huiskamer plaats te nemen.
''Neemt u plaats, liefst aan de grote tafel want daar staan vier stevige stoelen. Van de andere fauteuils zijn de poten al een keer gebroken en een eventuele val kan ik u niet aandoen, begrijpt u?''
''Heel verstandig mevrouw'', zei de knecht.
''Mag ik u een kopje koffie aanbieden, heren?

''Oh, wat aardig. Mag ik vragen mevrouw, heeft u ook boerenkoffie, want van die Haagse bakkies wordt je ook wel eens beroerd.''
''Doe ik heren, ik zet voor u een heerlijk bakje boerenkoffie, komt voor de bakker.''
De knecht:
''Komt de bakker ook, baas?''
''Man waar zit je verstand, dat is gewoon een uitdrukking. Ik heb wel een opdrachtje voor je. Haal uit mijn koffertje in de auto dat pakje met gevulde koeken, want ik krijg trek.''
''Doe ik, baas’’, en weg was hij.
Wouter zat er bij en moest steeds lachen om die twee, hij begreep er niets van waarom de baas van Nederland bij hem moest zijn. Zo belangrijk ben ik toch niet, de afgekeurde stratenmaker, dacht hij steeds.

Toen ging bij hem een lichtje branden. Ja hij wist het weer. Hij heeft jaren terug de oprijlaan bestraat van een minster in Wassenaar. Misschien, dat ze hem daar van kennen. Later bleek dat toch niet het geval te zijn geweest.
Toen ze met z’n drieën aan de tafel zaten en de knecht lang weg bleef kwam de baas met een voorstel:
''Hij zal wel aan een flesje bier zitten te lurken. Ik wil een geintje uithalen. Doen jullie mee?''
Het echtpaar keken gespannen naar de minister-president.
De president begon al te lachen en zei:
''Moet je horen'', en hij haalde een klein apparaatje uit zijn zak.
''Dat ding leg ik hier onder de kussen van deze stoel en als straks mijn collega daarop gaat zitten, dan hoor je het geluid van een harde scheet'', en hij brulde weer van het lachen.

De oudjes hadden het niet meer, zij kreeg bijna een lachstuip en rende naar de keuken met haar hand voor haar mond.
De huisbel rinkelde weer en Wouter rende naar de deur om die te openen. Daar was de knecht weer met de gevulde koeken en een paar flesjes bier.
Hij kwam de kamer in en zette de flesjes bier op de tafel en zei:
''Jullie lusten wel een biertje, hé?''
Wouter:
''Graag, ik ben een echte bierdrinker, maar, mijn vrouw lust geen bier, die drinkt alleen whisky.''
''Dat hebben we niet, beste man, dat is voor ons niet te betalen. Wij kopen ons bier bij Liedl of Aldi. Al scheelt het een cent, we rijden altijd naar de goedkoopste, zo zijn wij op het ministerie'', zei de baas.

Mien haalde ook voor de knecht een bakkie boerenkoffie. Iedereen zat gespannen te wachten wanneer de knecht nou eens ging zitten. Hij liep in de huiskamer maar heen en weer. Toen hij bij het raam stond, zei hij:
''Jullie wonen mooi hier, dichtbij de bossen en hei en wat een uitzicht, heerlijk gewoon. Ik woon in Wassenaar naast een autosloperij en een kapsones wat die lui daar allemaal hebben, niet mooi meer.''
''Kom er bij zitten, collega. Je koffie wordt koud?''
''Oké baas, ik kom’’, en hij liep naar de stoel en liet zich op de zitting vallen. Toen gebeurde het. Een enorme knal kwam onder zijn kont vandaan.
Mien kreeg bijna diaree van de spanning en kon haar lachen niet inhouden.
De minister-president:
''Gadverdamme Gerrit, wat flik je me nou, wie laat er nou een scheet bij vreemden. Wat moeten die eenvoudige mensen van ons wel denken. Ze verwachten van ons toch wel een beetje beschaving, maar je bent een grote hufter. Ik neem je niet meer mee, bah, wat ben ik in je teleurgesteld.''

De knecht was totaal van de kaart en snapte er niets van. Hij wist zeker, dat hij geen scheet had gelaten, want dat voel je toch aankomen. Toen keek hij onder het kussen en zag dat apparaatje liggen en begon keihard te lachen en riep:
''Wie heeft dat geflikt, U mevrouw?''
Mien kreeg een hoogrode kleur en werd even niet goed en zei wanhopig:
''Dat heb ik niet gedaan eerwaarde, zo ben ik niet. Het is al erg genoeg, dat mijn man scheten laat.''
''Heb jij dat soms gedaan?'', zei hij tegen Wouter.
Die wist zich geen raad en toen de minister-president zei:
''Geef het nou maar toe'', kreeg hij zowaar de bibberatie.

Wouter dacht, wat moet potverdorie dat tuig hier, zitten mij een beetje te beschuldigen en zei:''
''Sorry edelachtbare, ik neem dat niet. Jullie mogen dan wel ministers zijn, maar dit gaat te ver. U heeft zelf dat apparaatje onder zijn kussen gelegd en gezegd, dat het een geintje was en nu wilt u de schuld aan ons geven. Dat kan natuurlijk niet. Daarom verzoek ik u mijn huis te verlaten.''
''Nou niet kwaad worden, mijnheer Wouter. U heeft gelijk, ik heb het voorgesteld en ook gedaan. Ik bied mij excuus aan.''
''Dat dacht ik wel'', zei de knecht.
''Je hebt natuurlijk wraak willen nemen toen we bij Hare Majesteit zaten te schransen. Toen heb ik hetzelfde bij jou geflikt, maar gelukkig heeft niemand het gemerkt toen net op dat moment de Koningin een plaat had opgezet van Andre Hazes.''
Iedereen moest lachen en de vrede was weer gesloten.

Toen begon de president weer:
''Jullie, mevrouw en mijnheer Jansen, willen graag weten waarom wij hier zijn gekomen? Het zit zo. Wij komen vaak een borrel drinken bij mevrouw de Barones en die heeft U aanbevolen om als butler op te treden bij de verjaardag van de Commissaris van de Koningin van Drenthe. Uiteraard tegen een redelijke vergoeding. U schijnt de glazen tot aan de rand te vullen en dat waarderen wij ten zeerste. Hun eigen butler was altijd bezopen en verloor de helft van de drank en daar zitten we natuurlijk niet op te wachten. Heeft u er zin in?''

Wouter schudde zijn hoofd meteen van, ja.
'' Mevrouw Mien, ook hebben wij een verzoek aan u. U schijnt altijd de kippenpootjes heerlijk te kunnen klaar maken. Daarom zouden wij het op prijs stellen, als u de kok van de Commissaris van de Koningin vervangt, want die kippenpootjes van hem zijn niet te vreten, nooit echt doorgebakken en zo flauw als een ei zonder zout. Wij willen u een vergoeding betalen van vierhonderd euro, zodat ook u weer uw drankvoorraad behoorlijk kan aanvullen. Hebben jullie er zin in?''

Wouter en Mien waren buitengewoon verrast en blij en keek elkaar aan en zeiden natuurlijk, oké. Dat was even een meevaller.
Toen opende de minister-president zijn portemonnee en gaf Mien vast tweehonderd euro en zei:
'' Met niemand erover praten hoor, belasting vrij, anders krijg ik gesodemieter met Financiën.''
Dat werd beloofd.
Eindelijk namen de heren afscheid en werden door het echtpaar naar de deur geleid, waar Mien een pakkerd kreeg van beide heren. Ze werd er verlegen van.
''Nog een vraag minister-president, wanneer gaat het gebeuren?''
'' Over twee weken, maar jullie krijgen bericht, nogmaals bedankt hé'', en ze liepen naar hun auto.
Wouter maakte een grote fout door te roepen:
''De mazzel hé.''
''Dat kan je toch niet zeggen, man'', zei Mien.
Kees Niesse.
Plaats reactie

Terug naar “De Comedy Club”