Fijne Valentijn
De dag voor Valentijn
‘Serieus, ik ben ze zó zat!’, riep Anna boos uit. ‘Ik hoop dat hen iets heel vervelends overkomt op hun stomme reis. Van mijn part rijden ze de berm in tijdens hun “zakenreisje”.’
Anna zat tijdens de lunchpauze met haar beste vriendin te praten over het zoveelste minpunt aan haar ouders.
‘Ik bedoel, hoe halen ze het in hun hoofd?! Mij verplichten bij oma te slapen op Valentijnsdag, terwijl we dan een schoolfeest hebben. Mijn oma zal mij nooit laten gaan. Sterker nog dat hebben mijn ouders al praktisch geregeld’, brieste Anna verder.
Kathy die het moest aanhoren, knikte begrijpend.
‘Het is echt een naaistreek van je ouders’, beaamde ze. ‘Maar kan je niet met je oma overleggen?’
‘Overleggen? Ha, dat mens laat Hitler nog verbleken als dictator. Nee, haar wil is wet. Dus als zij vindt dat ik thuis moet blijven, zeker omdat mijn ouders weg zijn, dan moet dat ook. Haar regels gelden, omdat ik verplicht ben om bij haar te slapen.’ Nors kruiste Anna haar armen voor haar borst en zakte wat onderuit op haar stoel.
‘Hoe oud denkt dat mens dat je bent? Zeven?’, vroeg Kathy met een opgetrokken wenkbrauw.
‘Ik denk eerder dat mijn ouders dat denken. Ik ben verdomme veertien! Ik kan heus wel twee dagen alleen thuis zijn. Echt, ik zou willen dat ze uit mijn leven verdwenen, dan hoef ik tenminste niet meer te lijden onder hun grillen!’ Verhit stond Anna op en Kathy volgde haar voorbeeld.
Beiden dames liepen de kantine uit, om zich nog even op te tutten in de meisjes toiletten, voordat de les weer zou beginnen. Zij hadden echter niet in de gaten gehad, dat hun gesprekje meer oren had bereikt dan de bedoeling was.
Valentijnsdag, 13:20
‘En, je ouders nog gesproken?’, vroeg Kathy op fluistertoon tijdens Wiskundeles.
Anna keek op van haar schrift. Haar blik stond donker.
‘Nee, ze waren al weg toen ik wakker werd. Er lag enkel een briefje voor me op het aanrecht. Zij hadden met oma afgesproken dat ik voor het avondeten bij haar zou zijn. En verder verplicht was om binnen te blijven. Ik mag nergens naartoe, zelfs niet naar vriendinnen’, verzuchtte Anna.
‘Oh, balen zeg’, mompelde Kathy. ‘Maar tot aan het eten mag je toch wel bij vriendinnen zijn?’, vroeg ze op samenzwerende toon.
Anna vatte de hint en glimlachte.
‘Ja, tot aan het avondeten ben ik nog vrij.’
‘Mooi, dan gaan wij een lekker filmmiddagje houden! Anti-Valentijn. Geen jankfilms, maar lekkere actie, of zelfs horror. We hebben nog zakjes popcorn liggen, we nemen chips mee en vreten ons zo vol dat je geen hap meer door je keel krijgt bij je oma’, zei Kathy met een grijns.
‘Klinkt als een prima plan’, beaamde Anna.
De docent Wiskunde viel stil, toen de deur van het lokaal werd geopend. Een stel oudere leerlingen kwamen naar binnen gelopen met bossen rozen in hun armen. Om beurten riepen ze een naam, en die leerling kwam dan naar voren om de roos van zijn of haar Valentijn in ontvangst te nemen.
Zowel Anna als Kathy lette er niet op. Anna had geen vriendje en wist dat niemand van school haar leuk vond, dus hoefde ze geen roos te verwachten. Kathy had wel een vriendje, maar die zat op een andere school.
‘Anna Wilkens’, zei één van de oudere studenten.
Verbaasd keken de vriendinnen elkaar aan.
‘Anna Wilkens? Die zit toch in 3Va?’, vroeg de student wat ongeduldig.
‘Kom op, neem hem aan’, moedigde Kathy Anna aan.
Ze gaf haar vriendin een por in haar zij. Aarzelend kwam Anna overeind. Ze liep naar de student toe en nam de roos aan. Verwonderd over van wie het kon zijn, liep ze ermee terug naar haar plaats. Zou het een grap zijn van iemand?
‘Van wie is het?’, vroeg Kathy opgewonden en nieuwsgierig toen haar vriendin weer naast haar kwam zitten.
‘Geen idee. Het staat niet op de envelop’, mompelde Anna die de roos argwanend bekeek, alsof het haar elk moment kon aanvallen.
‘Maak hem open dan!’
Niet alleen Kathy bleek interesse te hebben in de inhoud van de envelop. Zo ongeveer de helft van de klas keek nieuwsgierig in de richting van de twee meiden. Ze wisten allemaal dat Anna nooit eerder een roos heeft gehad. Met iedereen haar elke beweging volgend, opende ze haar envelop. Er zat een roze brief in. Voorzichtig haalde ze het briefje eruit. Ze vouwde het open en las het handgeschreven berichtje.
Anna,
Om vier uur vanmiddag zal ik bij je huis zijn. Daar zal ik je wens laten uitkomen. Wees op tijd.
Vriendelijke groeten,
Je geheime bewonderaar
‘Oeh, spannend!’, kirde Kathy. ‘Je hebt een geheime bewonderaar.’
‘Uch, ik zou er niet te veel achter zoeken’, mompelde Anna.
Ze verfrommelde het briefje en mikte het de hoek in waar een prullenbak stond. De rest van de klas fronste erom. Waarom zou ze dat doen?
‘Het is vast één of ander stomme grap van iemand.’
‘Ik weet het niet, Ann. Ik zie of hoor niemand grinniken. Dus ik neem aan dat het een echte brief is. Als in serieus. Je kan toch altijd even kijken?’ Kathy keek haar vriendin met een bemoedigende glimlach aan.
‘Misschien’, gaf Anna schoorvoetend toe.
‘Je gaat gewoon’, zei Kathy beslist. ‘Ik ga anders met je mee, en als het een grap is, dan doen we gewoon of er niks is gebeurd. We gaan dan gewoon verder naar mijn huis. Oké?’
‘Best’, mompelde Anna.
Ze had er weinig vertrouwen in, maar ze kon haar beste vriendin eigenlijk niets weigeren. En wie weet, misschien was het wel een echte Valentijn.
Valentijnsdag, 15:45
‘Ik zie nog niemand. Ik denk toch dat het een grap was’, sprak Anna op gekwetste toon.
Zij en Kathy stonden verscholen in de voortuin van de buren. Daar stonden ze al zeker een halfuur. Echter, ze hadden nog niemand gezien rond het huis van Anna. Daar was zij nogal bedroefd om. Het zou toch om een grap gaan dus.
‘Doe niet zo ongeduldig’, siste Kathy op fluistertoon terug. ‘Het is nog geen vier uur. Misschien komt hij stipt op tijd. Het is zeldzaam, maar sommige jongens zijn wel punctueel.’
‘Geloof je dat zelf?’, vroeg Anna op een sarcastische toon.
‘Ach, je kan hopen. Toch? Het zou leuk voor je zijn!’, probeerde Kathy haar vriendin op te peppen.
Anna schudde haar hoofd.
‘Vergeet het. Dit slaat nergens op. We zitten bij mijn buren naar mijn eigen huis te gluren als een stelletje idioten. Je kan beter naar huis gaan en met je vriendje Valentijn vieren.’
‘Ik ga niet alleen naar huis. Dan kom je maar mee. Dat hadden we immers toch al afgesproken?’
‘Dat wel, maar Dave dan?’, vroeg Anna en keek haar vriendin aan.
‘Dave is niet echt het type om Valentijn te vieren. Dat komt op een andere dag wel goed.’ Kathy gaf haar vriendin een knipoog.
‘Goed, goed. Ik zal met je mee gaan. Al moet ik dan nog wel eerst wat spullen halen. Mijn bewonderaar was misschien dan een grapje, maar mijn oma niet’, verzuchtte Anna.
‘Oké, dat is dan geregeld.’ Kathy grijnsde tevreden. ‘Hé, waar ga je nou naartoe?’ Ze trok haar vriendin terug de coniferen in.
‘Uh, mijn spullen halen? Dat hadden we toch net afgesproken?’, merkte Anna verward op.
‘Ja, maar we gaan nog eerst even wachten’, antwoordde Kathy.
‘Waarop?’ Anna had al een donker vermoeden.
‘Tot het tijd is geweest. Dadelijk gaan wij weg en dan komt je mysterie jongen aanzetten.’ Daar vreesde Anna dus al voor dat Kathy dat zou zeggen.
De minuten kropen voorbij en dat kwartiertje leek wel een eeuwigheid te duren. Het werd zelfs kwart over vier, maar er was geen levende ziel te bekennen.
‘Ik ga mijn spullen halen’, zei Anna bruusk.
Ze stapte de coniferen uit en voordat Kathy nog iets kon zeggen, liep ze haar eigen tuinpad al op. Uit haar jaszak viste ze de sleutel van het huis, deed de voordeur open, en ging naar binnen. Anna sloot de deur achter zich en knipte het licht in de gang aan.
Direct werd haar aandacht getrokken door de rozenblaadjes op de grond. Waar kwamen die vandaan?, vroeg zij zich af. Had iemand ingebroken? Ze had niets gezien wat daar op wees. Op haar hoede volgde Anna het spoor van bloemblaadjes. Het leidde haar via de woonkamer naar de eetkeuken. Al in de woonkamer kon ze eten ruiken. Vlees, maar de geur alleen liet haar in het gewisse om wat voor vlees het ging. Ze liep de eetkeuken binnen en bleef verbaasd staan.
De tafel was sierlijk gedekt, alsof het Kerst was. Kaarsen stonden in het midden en waren aangestoken, twee borden met bestek lagen te wachten en het eten was afgedekt met bolle deksels.
‘Daar ben je’, sprak een jongensstem vriendelijk.
Anna gaf een kort gilletje van schrik en wendde zich tot de plaats waar de stem vandaan was gekomen. Daar bij het aanrecht stond een jongen. Hij ging half verscholen in de schaduw, de reden waarom zij hem niet direct had opgemerkt.
‘Ik was bang dat je niet zou komen’, vervolgde de jongen. ‘Toe, ga zitten. Ik heb een speciaal diner voor je klaargemaakt.’
Anna aarzelde. Ze keek van de jongen naar de rijkelijk gedekte tafel en weer terug.
‘Wie ben jij? En hoe ben je binnen gekomen?’, eiste ze te weten.
‘De buren waren zo vriendelijk om de sleutel aan mij te lenen. Ze vonden dat ze mij wel konden vertrouwen, en ze vonden het leuk voor jou dat iemand aan je dacht’, antwoordde de mysterieuze jongen. Hij haf echter geen antwoord op de vraag wie hij was.
‘Toe, ga toch zitten.’ Hij gebaarde naar de tafel.
Anna moest toegeven dat het lief was. Griezelig, maar lief. Na nog een kleine aarzeling nam ze plaats. Haar ogen hield ze op de jongen gericht. Jammer genoeg kon ze zijn gezicht niet zien. Hij had de keuken donker gemaakt en de kaarsen alleen gaven net niet genoeg licht.
‘Ken ik jou ergens van?’, vroeg ze toen de jongen verder niet vertelde wie hij was.
‘Dat zou je kunnen zeggen. Maar dat is een geheimpje voor later. Alsjeblieft, tast toe’, spoorde hij Anna aan.
Ze keek naar de zilveren deksel op haar bord, en vervolgens weer naar de jongen.
‘Eet je niet mee?’, vroeg ze vertwijfeld.
De jongen schudde zijn hoofd.
‘Nog niet. Ik kijk liever even toe. Gewoon, of je het lekker vindt of niet. Persoonlijk geniet ik meer van een ander die geniet, dan zelf te genieten van een smakelijk maaltje.’
Goed, de jongen was dus griezelig en ook nog eens vreemd. Toch wilde Anna wel weten wat hij had bereid voor haar. Wat het ook was, het rook heerlijk. Na een kleine aarzeling tilde ze de deksel op. Stoom rees haar tegemoet tezamen met de geur van heerlijk gegrild vlees en een hint van frituur.
Anna bekeek haar bord. Er lag een groot stuk vlees op met fijne kruiden er overheen, daarnaast lag een portie Franse frietjes met als groente –tenminste het zag eruit als groente- asperges in saus. Het was kunstig opgemaakt, alsof ze in een restaurant zat.
‘Het ziet er smakelijk uit’, gaf Anna toe.
‘Alleen zien is niet voldoende. Proef het. Vooral het vlees is… anders’, verklapte de jongen.
Ze keek bedenkelijk op in zijn richting, maar zag niets meer dan twee ogen waarin de dansende vlammetjes van de kaarsen in werden weerspiegeld. Even slikte ze. Kon ze het vertrouwen? Wat bedoelde hij met anders? Het was toch niet vergiftigd? Anna moest er wel rekening mee houden dat er een vreemde in haar huis stond. Hij kon er van alles mee gedaan hebben.
‘I-ik weet niet…’, begon ze voorzichtig. ‘Weet je, ik ben eigenlijk vegetariër’, loog ze.
‘Dat lieg je’, zei de jongen zacht. Hij klonk gekwetst. ‘Ik weet heel zeker dat jij geen vegetariër bent, Anna.’
‘Hoe weet je mijn naam?!’, riep Anna uit die het nu te eng begon te vinden.
‘Naast het feit dat het op jullie huisnummerbordje staat direct naast de voordeur?’ De jongen zuchtte even. ‘Goed dan.’ Hij stapte naar voren, het licht in. ‘Ik ken je van school.’
Anna bekeek het gezicht van de jongen in het zwakke licht. Hij kwam haar inderdaad bekend voor, maar ze zou zijn naam echter niet weten.
‘Ik herken je gezicht, maar ik weet je naam niet’, bekende Anna. De jongen glimlachte.
‘Dat geeft niet. We zitten ook niet samen in een klas, maar ik zie je vaak genoeg rondlopen. Ik vind je leuk, Anna. En ik zie je graag gelukkig.’ De jongen liep naar de tafel toe en nam tegenover haar plaats. ‘Ik heet Erwin. Durf je nu wel te eten?’, vroeg Erwin, terwijl hij zijn zilveren deksel ook oplichtte.
Anna voelde een stroom van opluchting door haar lichaam heen gaan. Hij was echt lief.
‘Ja’, zei ze iets beschaamd.
Ze nam haar bestek ter handen en begon een stukje vlees af te snijden. De korst was vrij krokant, maar de binnenkant zag mooi roze. Anna nam een hap. Het vlees was mals en had een heerlijke smaak. De kruiden vulden de smaak van het vlees zelf subtiel aan. Niks overheerste.
‘Oh, lekker’, zei Anna nadat ze het had doorgeslikt. ‘Zulk vlees heb ik nog nooit op. Wat is het?’, vroeg ze Erwin nieuwsgierig.
Erwin glimlachte, en als ze zich niet vergiste, dan grijnsde hij zelfs iets.
‘Laten we zeggen dat het borst is’, zei hij geheimzinnig.
Ze moest erom fronsen. Borst? Borst waarvan? Haas, fazant, hert? Ze kon het niet plaatsen, maar Erwin leek niet te willen vertellen van wat het was. Het maakte Anna niet heel veel uit. Het was immers om te smullen.
‘Wat zijn die stengels eigenlijk?’, vroeg ze verwonderd.
Anna prikte er met haar vork in. Zachtjes veerde het naar beneden, voordat het de penetratie van het metaal toeliet.
‘Eerst proeven, daarna mag je raden’, zei Erwin speels.
‘Goed.’ Ze was bereid om zijn spelletje mee te spelen.
Hij had immers voor een leuke verrassing gezorgd. Ze bracht de op haar vork geprikte stengel naar haar mond en nam een hap. Het was zacht, sappig, maar geen groente merkte ze. Het smaakte naar vlees. Vaag hetzelfde als wat volgens Erwin borst was. Het smaakte wel, vooral met de saus erbij. De saus had iets zoetigs, maar niet té zoet en hij was goed gebonden.
‘En, wat denk je?’, vroeg Erwin Anna.
‘Ik dacht eerst dat het groente was, maar dit is ook vlees. En het smaakt prima. Maar wat is het?’ Haar nieuwsgierigheid verlangde naar bevrediging.
‘Een nieuw soort frikandel’, antwoordde hij.
‘Echt?’, vroeg Anna verbaasd. ‘Zo smaakt het totaal niet.’
‘Verrassing’, zei Erwin op een wat donkere toon. ‘En ik heb nog een verrassing voor je.’
Hij stond op van zijn stoel en liep naar haar toe. Naast Anna bleef hij staan en haalde een doosje uit zijn broekzak. Het was een zwart doosje, zo een die je bij de juwelier krijgt. Hij reikte het haar aan en verbaasd nam ze het aan.
Anna haalde het dekseltje eraf. Haar ogen werden groot van verbazing. In het doosje zat een gouden ring, een dubbele zelfs. Of nee, het waren twee ringen. Ze pakte de ringen eruit en bekeek ze eens beter.
Haar ogen werden zo mogelijk nog groter. Ze voelde hoe al het bloed uit haar gezicht wegstroomde. Beide ringen hadden een inscriptie aan de binnenkant. Op de ene ring stond: John 18-08-’77, op de andere ring stond: Elisa 18-08-’77. Dit waren de ringen van haar ouders!
Verscheidene gedachten raasden door Anna haar hoofd heen. “Ik ben ze zó zat”, “ik zou willen dat ze uit mijn leven verdwenen”, “daar zal ik je wens laten uitkomen”, “het is borst”. Het voelde alsof iets of iemand haar keel dichtkneep. Plots voelde ze een warme adem langs haar oor strijken.
‘Fijne Valentijn’, fluisterde Erwin.