Hoi allemaal,
Ik ben al een tijdje bezig een verhaal te schrijven. En aangezien ik deze website pas ontdekt heb, had ik al een aardig stuk geschreven. Ik hoop dat ik wat interessante reacties zal krijgen.
Hoofdstuk 1
Nog net zie ik de auto op me afkomen, en … AAAH! De wekker. Met een ruk schrik ik wakker en uit gewoonte geef ik mijn wekker een klap zodat hij uit gaat. Wat een verschrikkelijke droom. Ik werd bijna aangereden door een auto, hij stond op het punt om tegen me aan te botsen. Nog even blijf ik nabibberend liggen. Dan spring ik uit bed om me aan te kleden en te gaan ontbijten.
Als ik naar de trap af loop naar de keuken, roept mijn zusje me vanuit haar kamer: ‘Annaaaaaa! Kom eens hier, ik wil je wat vragen.’ Ik heb er zo’n hekel aan als ze dat doet. Toch loop ik sjokkend de trap maar weer op, want anders heb ik ruzie met haar. En dat is wel het laatste dat ik wil. ‘He Anna, waarom schreeuwde je net zo? Ik werd er wakker van. Had je weer eens een enge droom?’ ‘Waarom wil je dat altijd weten?’ antwoord ik. ‘Ik hoef jou niet alles te vertellen hoor!’ En ik draai me om, loop haar kamer weer uit en loop weer van de trap af.
Als ik de keuken binnenkom vraagt mijn moeder waarom ik zo laat ben. ‘Over 10 minuten moet je al naar school!’Snel eet ik mijn ontbijt op, poets m’n tanden en pak ik mijn schooltas om vervolgens op de fiets naar school te gaan. En eenmaal op de fiets verzink ik in gedachten. Deze eerste paar weken na de zomervakantie zijn de minst leuke die ik tot nu toe meegemaakt heb. Meestal is iedereen op school aardig tegen me, maar m´n klas is in de zomervakantie opeens veranderd in een vreselijke klas met allemaal pestkoppen. En tot overmaat van ramp is mijn beste vriendin in de zomervakantie verhuisd naar de andere kant van het land. Oftewel ik heb geen vrienden en wordt gepest. Dan nader ik het kruispunt voor school waar ik vanochtend in mijn droom werd aangereden. Tijdens het oversteken kijk ik nog maar eens extra of er geen auto aan komt en rij vervolgens de fietsenstalling binnen. En ja hoor, meteen is het raak, daar staat Jason. De grootste pestkop van mijn klas. ´Hé moet je zien wie we daar hebben!´En meteen komt de halve klas om hem heen staan. En ik krijg allemaal stomme opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd. ‘Kon je, je lelijke haar weer eens niet kammen?’ ‘Heb je die stomme schooltas nog steeds?’ ‘Moet je die kleren zien! Wat een lelijke jurk.’ En nog veel meer vreselijke dingen. Gauw zet ik mijn fiets in de stalling en probeer het groepje te negeren. Ik loop het schoolplein op en natuurlijk komen ze allemaal achter me aan samen met hun stomme opmerkingen. Ik heb er één keer wat van gezegd, maar sindsdien is het alleen maar erger geworden. En dan te bedenken dat ik nog een heel schooljaar moet overleven met deze pestkoppen. En ik hoop dat, dat er niet meer worden.
Het eerste uur bij Engels krijg ik bijna geen lelijke opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd. Het tweede uur bij Nederlands ook niet, maar dan hebben we het derde uur geschiedenis. Die man kan onze klas niet nu al niet in toom houden, dus krijg ik weer genoeg stomme opmerkingen van iedereen om me heen te horen. Gelukkig zit ik bij geschiedenis naast Cleo. Ze is wel aardig, en probeert me altijd een beetje op te beuren. Ook zegt ze wel eens tegen de rest dat ze moeten ophouden me te pesten, maar dat heeft geen zin. ‘Zeg zullen we van het weekend iets leuks samen gaan doen?’ vraagt ze. ‘Ja, heel graag.’ antwoord ik. ‘Ik ben wel eens aan wat afleiding toe.’ ‘Dat dacht is al.’ Zegt ze, ‘zullen we gaan winkelen? Er is een nieuwe kledingwinkel.’ ‘Ja, wat een goed idee. Hoe laat zullen we zaterdag afspreken?’vraag ik. ‘Om 2 uur in het winkelcentrum?’ ‘Oké dat is goed.’ En de rest van de les kunnen me de vervelende opmerkingen niks meer schelen, want ik heb voor het eerst in weken weer eens iets om naar uit te kijken.
De rest van de dag gaat in een waas aan me voorbij, tot het laatste uur. Vlak voor de bel krijg ik een lading stomme opmerkingen over me heen en zodra de bel gaat, gaat iedereen heel gauw de klas uit. Ik loop de rest achterna en zodra ik de hoek van de gang om ben staat daar de hele meute me op te wachten. Ze schelden me uit, trekken aan mijn haar en proberen me te schoppen. Ik probeer langs ze heen te komen, maar dat lukt niet. Opeens stapt Jason naar voren. ‘Zeg lelijkerd. Je snapt zeker niet wat we zo stom aan je vinden?’ ’Nee.’ antwoord ik. ‘En ik snap ook niet waarom jullie nu opeens zo tegen stom tegen me doen en een jaar geleden niet.’ Nou iedereen moest natuurlijk lachen om mijn antwoord. ‘Het probleem is dat je een jaar geleden nog niet van die lelijke puisten had en nu wel. En o ja, je moet echt een paar nieuwe vrienden gaan zoeken, want wij willen niet van die vriendloze mensen in de klas.’antwoord Jason op mijn vraag. ‘Dat vind ik de slechtste reden die ik ooit gehoord heb!’ roep ik uit. En ik probeer me een weg door de meute pestkoppen te banen, maar ik wordt tegengehouden door Jason die me bij mijn arm vastpakt, en er natuurlijk lekker in knijpt. En hij zegt tegen me, op zo’n sluwe gemene toon: ‘Het probleem is dat je lelijk bent.’ ‘O, en dat was ik vorig jaar niet?’ vraag ik. ‘Nee.’ antwoord Jason. ‘En omdat je lelijk bent, is die vriendin van je verhuisd en heb je nu geen vrienden meer.’ ‘Dat is niet waar!’schreeuw ik. ‘En laat me los, ik wil naar huis!’ ‘Nee je gaat nu nog niet naar huis, eerst moet je die lelijke schooltas van je even afgeven, zodat je een nieuwe kunt kopen.’ zegt Jason onvriendelijk ‘Dat is belachelijk…’ zeg ik, ‘en ik blijf hier nog liever de hele nacht dan dat ik je mijn schooltas geef.’ antwoord ik. ‘Die tas heb ik van mijn oma gekregen die nu overleden is.’ ‘Ah, heb je hem van je oma gekregen? Daar ben je natuurlijk erg aan gehecht. Maar ik zal je helpen om van die zwakte af te komen.’ antwoord Jason op mijn opmerking, en natuurlijk staat hij me gewoon uit te lachen. En ondertussen knijpt hij nog steeds mijn arm fijn. Ik probeer een trucje die ik vorig jaar van mijn beste vriendin geleerd heb om mijn arm los te krijgen. Het lukt in één keer. Gauw ren ik weg en duw iedereen opzij. Ik ren de trap af, grits mijn jas van de kapstof en ren naar mijn fiets. Ik spring op mijn fiets en fiets als een gek weg. Ik race het kruispunt voor school over zonder even te kijken. Als ik al oversteek hoor ik het geluid van een automotor naast me en nog net zie ik de auto die 2 meter voor me keihard probeert te remmen, maar tevergeefs. Ik hoor nog net de knal en dan wordt alles zwart.
Hoofdstuk 2
Ergens in de verte hoor ik mijn naam roepen. Ik voel dat ik opgetild wordt en ergens opgelegd wordt. ‘Wat gebeurd er?’ probeer ik te zeggen, maar er komt alleen maar raar gebrabbel uit m’n mond. ‘Rustig, stil maar.’ hoor ik iemand ergens zeggen. ‘Het komt allemaal goed.’ En langzaam zak ik dieper weg en hoor en voel niets meer.
Ik probeer mijn ogen open te doen, mar het lukt niet. ‘Anna?’ hoor ik mijn moeder zeggen. ‘Anna, kun je me horen?’ ‘Ja.’ probeer ik te zeggen. Ik probeer mijn ogen nog eens open te doen, dit maal met succes. ‘Oh schat, gelukkig ben je wakker. Je bent drie dagen buiten westen geweest.’ Vaag zie ik mijn moeder die naast me zit. Langzaam wordt mijn zicht scherper. Als ik het goed zie heeft ze gehuild. Ik probeer overeind te komen, maar mijn moeder duwt me weer terug in bed. ‘Je kunt beter maar blijven liggen.’ zegt ze. ‘Je hebt een zware hersenschudding.’ Dat verklaard de hoofdpijn. Als ik om me heen kijk zie ik dat ik aan allemaal slangetjes verbonden ben. Ik ben in het ziekenhuis, maar ik wil hier niet blijven. Weer probeer ik overeind te komen, weer probeert mijn moeder me terug te duwen. Ineens voel ik een vreselijke steek in mijn zij. ‘Blijf nou gewoon liggen, de dokter komt over een kwartiertje weer bij je kijken.’ zegt ze. ‘Wat is er gebeurd? En waarom lig ik in het ziekenhuis?’ probeer ik te zeggen. Dit keer ben ik al weer een beetje beter verstaanbaar. ‘Je hebt een auto-ongeluk gehad. Je ben over de motorkap gevlogen en je hebt de voorruit gebroken. Doordat er glas over je heen viel, is er een stuk glas in je zij gekomen. Dat moest gehecht worden. En doordat je vervolgens weer van de motorkap afgegleden bent, heb je, je arm op 3 plaatsen gebroken. En daar moesten pennen in gezet worden, want anders bleven de botten niet op hun plek zitten.’ Ik kijk naar mijn arm, waar gips omheen zit. Als ik hem omhoog probeer te doen, voel ik een stekende pijn in mijn arm.
De dokter komt binnengelopen. ‘Ik zie dat ze wakker is.’ ‘Ja.’ antwoord mijn moeder, ‘net een kwartiertje.’ ‘Oké. Hallo ik ben dokter Smith.’ zegt de dokter tegen me. ‘Hoe voel je, je?’ ‘Een beetje moe.’ probeer ik te antwoorden, maar nog steeds is het niet helemaal verstaanbaar. ‘Ja, je hebt een flinke smakkerd gemaakt. Je kunt maar beter weer gaan slapen, dat is beter voor je.’ zegt de dokter tegen me. Ondertussen kijkt hij naar de monitors achter me en kijkt hij of de slangetjes allemaal nog goed zitten. Langzaam zak ik weer weg in een diepe slaap.
Als ik wakker wordt zit er niemand naast mijn bed. De kamer om me heen is donker. Het is zeker ’s nachts. Ik voel me al iets beter. Ook merk ik dat ik de hoofdpijn wat minder is. Heel vaag komt het beeld van de auto die 2 meter voor me probeert te remmen terug. Het beeld herken ik ergens van, maar waarvan? Ik probeer het me te herinneren, maar het lukt niet. Nu mijn ogen wat beter aan het donker gewend zijn, kan ik mijn kamer wat beter zien. Het is een klein kamertje. Er staan twee lege rode stoelen aan de linkerkant van mijn bed. Aan de rechterkant staat een beige nachtkastje. En rechts in de hoek is een deur. En achter mijn bed staan een aantal apparaten waar allemaal slangetjes naartoe gaan. Het is stil op de gang, maar dat komt misschien ook wel omdat de deur dicht is. En ineens schiet het me te binnen. Ik heb een droom gehad waarin ik een auto-ongeluk kreeg. In m’n droom was het precies hetzelfde kruispunt en zag ik ook de auto nog net op me afkomen. Zou het iets met elkaar te maken hebben?
Anna
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Ik ben benieuwd of er ook echt een verband is tussen haar droom en het werkelijke ongeluk. Ergens denk ik het wel 
Je verhaal begint goed en veelbelovend en ik vind het makkelijk weglezen =) ik heb wel een paar tips waardoor je je verhaal nóg beter kunt maken
Je schrijft nu een paar keer 'je, je' of 'dat, dat.' Word geeft dat als fout aan, maar dat is helemaal niet fout. Je kunt het gewoon zonder komma's schrijven, dat leest meteen ook een stuk fijner.
Als je een ander personage iets nieuws laat zeggen, komt dat op een nieuwe regel. Zo wordt het een stuk overzichtelijker wie wat precies zegt. En probeer iets te variëren met wat er gebeurt als iemand iets zegt, bijvoorbeeld dat je gezichtsuitdrukkingen beschrijft (verbazing verscheen op zijn gezicht, woedend staarde ik hem aan), dat je terloops het personage beschrijft (ik dwong mezelf om hem hatelijk in zijn blauwe ogen te kijken, ze schudde haar bruine krullen terwijl ze verwaand zei:) of hoe iemand iets zegt (schreeuwen, mompelen, fluisteren etc).
Probeer trouwens 'want' te vermijden, het geeft iets zakelijks aan een verhaal. Ik deed het eerst ook en kreeg commentaar dat het niet zo fijn las, en nu stoor ik me zelf er ook aan
in de meeste gevallen kun je het weglaten.
In het begin zeg je dat Anna naar haar zus' kamer sjokt omdat ze niet wilt dat haar zus boos op haar wordt, maar dan laat je haar zo bot reageren. Dat komt vreemd op mij over. Kies zelf maar wat je weg wilt halen
Getallen onder de tien (en erboven het liefst ook) schrijf je voluit, dus tien minuten, vijf weken geleden, zij is twaalf jaar oud. Dat leest een stuk fijner weg
Aan het einde van hoofdstuk 1 gebruik je heel vaak 'ik' aan het begin van de zin. Je gebruikt sowieso heel vaak ik, wat niet verkeerd is, maar probeer het afwisselend te houden. Zo blijf je de aandacht van de lezer houden.
En je gebruikt heel vaak 'stom' als je het over de pesterijen hebt. Varieer daar ook in.
Let ook op je spelling, vooral op je werkwoorden. Ik heb een paar foutjes gezien, maar verder is je spelling over het algemeen heel netjes, super
Zo, dat was mijn uitgebreide commentaar op de dinsdagavond
Dat het zo lang is, wil niet zeggen dat je verhaal slecht is, want dat is het niet, zeker voor een beginnende schrijver. De dingen die ik net opnoemde, zijn meer de algemene dingen die niet iedereen weet. Daarom ben ik er ook, om ze het wel te laten weten 
Maar heel veel succes met het schrijven van je verhaal en ik hoop gauw meer te lezen!

Je verhaal begint goed en veelbelovend en ik vind het makkelijk weglezen =) ik heb wel een paar tips waardoor je je verhaal nóg beter kunt maken

Je schrijft nu een paar keer 'je, je' of 'dat, dat.' Word geeft dat als fout aan, maar dat is helemaal niet fout. Je kunt het gewoon zonder komma's schrijven, dat leest meteen ook een stuk fijner.
Als je een ander personage iets nieuws laat zeggen, komt dat op een nieuwe regel. Zo wordt het een stuk overzichtelijker wie wat precies zegt. En probeer iets te variëren met wat er gebeurt als iemand iets zegt, bijvoorbeeld dat je gezichtsuitdrukkingen beschrijft (verbazing verscheen op zijn gezicht, woedend staarde ik hem aan), dat je terloops het personage beschrijft (ik dwong mezelf om hem hatelijk in zijn blauwe ogen te kijken, ze schudde haar bruine krullen terwijl ze verwaand zei:) of hoe iemand iets zegt (schreeuwen, mompelen, fluisteren etc).
Probeer trouwens 'want' te vermijden, het geeft iets zakelijks aan een verhaal. Ik deed het eerst ook en kreeg commentaar dat het niet zo fijn las, en nu stoor ik me zelf er ook aan

In het begin zeg je dat Anna naar haar zus' kamer sjokt omdat ze niet wilt dat haar zus boos op haar wordt, maar dan laat je haar zo bot reageren. Dat komt vreemd op mij over. Kies zelf maar wat je weg wilt halen

Getallen onder de tien (en erboven het liefst ook) schrijf je voluit, dus tien minuten, vijf weken geleden, zij is twaalf jaar oud. Dat leest een stuk fijner weg

Aan het einde van hoofdstuk 1 gebruik je heel vaak 'ik' aan het begin van de zin. Je gebruikt sowieso heel vaak ik, wat niet verkeerd is, maar probeer het afwisselend te houden. Zo blijf je de aandacht van de lezer houden.
En je gebruikt heel vaak 'stom' als je het over de pesterijen hebt. Varieer daar ook in.
Let ook op je spelling, vooral op je werkwoorden. Ik heb een paar foutjes gezien, maar verder is je spelling over het algemeen heel netjes, super

Zo, dat was mijn uitgebreide commentaar op de dinsdagavond


Maar heel veel succes met het schrijven van je verhaal en ik hoop gauw meer te lezen!
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Dank je wel. Leuk dat ik zo snel een reactie had.
Hier komt een nieuw stukje.
Ik neem de kamer nog eens goed in me op. En terwijl ik dat doe, voel ik hoe moe ik eigenlijk nog steeds ben. En langzaam zak ik weer weg, maar dit keer niet in een droomloze slaap. Ik ben opeens weer in mijn ziekenhuiskamer, alleen is het nu overdag. Er zitten twee mensen naast mijn bed. Mijn moeder en iemand anders, Cleo.
De volgende morgen wordt ik wakker van iemand die mijn naam roept. Het is dokter Smith. ‘Oh, heb ik je wakker gemaakt?’ vraagt hij bezorgt.
‘Dat geeft niet hoor.’ antwoord ik. Gelukkig komen mijn woorden weer normaal en verstaanbaar. ‘Hoe voel je, je? Heb je nog erge hoofdpijn?’ vraagt de dokter.
‘Het gaat wel, alleen al die slangetjes zijn irritant.’ antwoord ik.
‘Oké, je wordt morgen naar een andere afdeling overgeplaatst, zodat je op een zaal ligt. En als je geluk hebt, mag je over een paar dagen al naar huis.’ zegt de dokter. Ik merk dat de dokter alweer verder wil, en antwoord met een opgewekte ‘oké’ en vervolgens loopt de dokter de kamer weer uit. Eigenlijk had ik moeten vragen hoelang ik hier al ben, maar misschien kan ik dat ook wel zelf bedenken. Eens even kijken, ik ben drie dagen buiten westen geweest. De keer erna dat ik wakker werd was vannacht. Dus dat zijn dan vier dagen. En toen ik terug uit school kwam was het woensdag. Dan is het vandaag zaterdag! Ik zou vandaag met Cleo gaan winkelen. Lekker dan, heb ik eindelijk iemand die met me wil afspreken, lig ik in het ziekenhuis. Misschien komt ze wel in het bezoekuur, net als in mijn droom, maar die kans lijkt mij niet heel erg groot. Ik ken haar amper. Hoe laat zou het zijn? Ik kijk op het klokje dat op het nachtkastje naast mijn bed staat. Het is elf uur. Dan kan het bezoek ieder moment komen, tenminste als ik bezoek heb. Mijn moeder komt vast wel en misschien mijn zusje. Maar die zal toch alleen maar vervelende opmerkingen maken, dus die zal ik niet missen. Mijn vader komt waarschijnlijk niet. Hij moest twee weken naar het buitenland voor zijn werk. Hij is erg weinig thuis de laatste tijd. Dat vindt ik erg jammer omdat ik het goed met hem kan vinden. Als hij vrij is gaan we wel eens samen leuke dingen doen. En gelukkig ziet hij wel dat ik het niet zo goed kan vinden met mijn zusje, dus doet hij de meeste dingen apart met ons. Misschien ook omdat we verschillende dingen leuk vinden. Ik kan het beter met mijn vader vinden dan met mijn moeder. Ze is altijd zo streng voor me. En alles moet zoals zij het wil. En ook trekt ze mijn zusje altijd voor, zodat ik altijd straf krijg en alle vervelende klusjes moet doen.
Terwijl ik in gedachten verzonken lig, komt mijn moeder binnen. ‘Hoi schat, ik zie dat je al wakker bent, gelukkig maar. Hoe voel je je?’
‘Oh, het gaat wel.’ antwoord ik op haar vraag. Gelukkig is mijn zusje niet mee. Ik vraag voor de zekerheid toch maar even wat voor dag het is vandaag.
‘Zaterdag…’ antwoord mijn moeder, ‘Waarom wil je dat weten?’
‘Oh, zomaar.’ antwoord ik misschien iets te teleurgesteld. En net toen ik wilde zeggen dat ik morgen naar een andere afdeling wordt verplaatst, komt Cleo binnen.
Hier komt een nieuw stukje.
Ik neem de kamer nog eens goed in me op. En terwijl ik dat doe, voel ik hoe moe ik eigenlijk nog steeds ben. En langzaam zak ik weer weg, maar dit keer niet in een droomloze slaap. Ik ben opeens weer in mijn ziekenhuiskamer, alleen is het nu overdag. Er zitten twee mensen naast mijn bed. Mijn moeder en iemand anders, Cleo.
De volgende morgen wordt ik wakker van iemand die mijn naam roept. Het is dokter Smith. ‘Oh, heb ik je wakker gemaakt?’ vraagt hij bezorgt.
‘Dat geeft niet hoor.’ antwoord ik. Gelukkig komen mijn woorden weer normaal en verstaanbaar. ‘Hoe voel je, je? Heb je nog erge hoofdpijn?’ vraagt de dokter.
‘Het gaat wel, alleen al die slangetjes zijn irritant.’ antwoord ik.
‘Oké, je wordt morgen naar een andere afdeling overgeplaatst, zodat je op een zaal ligt. En als je geluk hebt, mag je over een paar dagen al naar huis.’ zegt de dokter. Ik merk dat de dokter alweer verder wil, en antwoord met een opgewekte ‘oké’ en vervolgens loopt de dokter de kamer weer uit. Eigenlijk had ik moeten vragen hoelang ik hier al ben, maar misschien kan ik dat ook wel zelf bedenken. Eens even kijken, ik ben drie dagen buiten westen geweest. De keer erna dat ik wakker werd was vannacht. Dus dat zijn dan vier dagen. En toen ik terug uit school kwam was het woensdag. Dan is het vandaag zaterdag! Ik zou vandaag met Cleo gaan winkelen. Lekker dan, heb ik eindelijk iemand die met me wil afspreken, lig ik in het ziekenhuis. Misschien komt ze wel in het bezoekuur, net als in mijn droom, maar die kans lijkt mij niet heel erg groot. Ik ken haar amper. Hoe laat zou het zijn? Ik kijk op het klokje dat op het nachtkastje naast mijn bed staat. Het is elf uur. Dan kan het bezoek ieder moment komen, tenminste als ik bezoek heb. Mijn moeder komt vast wel en misschien mijn zusje. Maar die zal toch alleen maar vervelende opmerkingen maken, dus die zal ik niet missen. Mijn vader komt waarschijnlijk niet. Hij moest twee weken naar het buitenland voor zijn werk. Hij is erg weinig thuis de laatste tijd. Dat vindt ik erg jammer omdat ik het goed met hem kan vinden. Als hij vrij is gaan we wel eens samen leuke dingen doen. En gelukkig ziet hij wel dat ik het niet zo goed kan vinden met mijn zusje, dus doet hij de meeste dingen apart met ons. Misschien ook omdat we verschillende dingen leuk vinden. Ik kan het beter met mijn vader vinden dan met mijn moeder. Ze is altijd zo streng voor me. En alles moet zoals zij het wil. En ook trekt ze mijn zusje altijd voor, zodat ik altijd straf krijg en alle vervelende klusjes moet doen.
Terwijl ik in gedachten verzonken lig, komt mijn moeder binnen. ‘Hoi schat, ik zie dat je al wakker bent, gelukkig maar. Hoe voel je je?’
‘Oh, het gaat wel.’ antwoord ik op haar vraag. Gelukkig is mijn zusje niet mee. Ik vraag voor de zekerheid toch maar even wat voor dag het is vandaag.
‘Zaterdag…’ antwoord mijn moeder, ‘Waarom wil je dat weten?’
‘Oh, zomaar.’ antwoord ik misschien iets te teleurgesteld. En net toen ik wilde zeggen dat ik morgen naar een andere afdeling wordt verplaatst, komt Cleo binnen.
Spreken is zilver, schrijven is goud
Hoofdstuk 3
‘Hoi, hoe gaat het?’ vraagt Cleo op een opgewekte toon.
‘Oh, het gaat wel.’ antwoord ik voor de derde keer deze dag. Ik herinner me dat ze al eens eerder bij me op bezoek geweest, maar dat kan eigenlijk niet omdat mijn moeder alleen maar op bezoek is geweest. Hoe kan het dan dat me dat te binnenschiet?
‘Ik dacht, als jij niet naar mij toe kan om te winkelen, dan kom ik gewoon naar jou toe. En aangezien je telefoonnummer op de telefoonlijst staat, kon ik je moeder even bellen om te vragen wanneer ik kon komen en op welke kamer je ligt.’ zegt Cleo.
‘Oké, gezellig. Over een paar dagen mag ik misschien wel alweer uit het ziekenhuis, dus dan kunnen we daarna wel gaan winkelen.’ zeg ik.
‘Oké, daar hou ik je aan.’ antwoord Cleo met een brede glimlach.
De rest van de tijd kletsten we wat over school samen met mijn moeder. We kregen het gelukkig niet over het pesten, maar toen mijn moeder na een uurtje na haar werk moest, vroeg Cleo er wel naar. Ze zei dat ze het belachelijk vond en ook niet snapte waarom iedereen zich nu opeens tegen mij gekeerd heeft. Gelukkig is er nog iemand op school die hetzelfde als mij erover denkt.
Nu ik weer alleen in mijn ziekenhuisbed lig, schiet mij de gedachte van vanochtend weer in mijn hoofd. Ergens was Cleo al bij me op bezoek geweest, terwijl dat helemaal niet kan. O ja, ik had het gedroomd. Dat was ik helemaal vergeten. Ik had gedroomd dat ze langs zou komen, en dat is ook gebeurd. Net als met dat auto-ongeluk. Misschien moet ik mijn dromen maar eens beter in de gaten houden.
‘Hoi, hoe gaat het?’ vraagt Cleo op een opgewekte toon.
‘Oh, het gaat wel.’ antwoord ik voor de derde keer deze dag. Ik herinner me dat ze al eens eerder bij me op bezoek geweest, maar dat kan eigenlijk niet omdat mijn moeder alleen maar op bezoek is geweest. Hoe kan het dan dat me dat te binnenschiet?
‘Ik dacht, als jij niet naar mij toe kan om te winkelen, dan kom ik gewoon naar jou toe. En aangezien je telefoonnummer op de telefoonlijst staat, kon ik je moeder even bellen om te vragen wanneer ik kon komen en op welke kamer je ligt.’ zegt Cleo.
‘Oké, gezellig. Over een paar dagen mag ik misschien wel alweer uit het ziekenhuis, dus dan kunnen we daarna wel gaan winkelen.’ zeg ik.
‘Oké, daar hou ik je aan.’ antwoord Cleo met een brede glimlach.
De rest van de tijd kletsten we wat over school samen met mijn moeder. We kregen het gelukkig niet over het pesten, maar toen mijn moeder na een uurtje na haar werk moest, vroeg Cleo er wel naar. Ze zei dat ze het belachelijk vond en ook niet snapte waarom iedereen zich nu opeens tegen mij gekeerd heeft. Gelukkig is er nog iemand op school die hetzelfde als mij erover denkt.
Nu ik weer alleen in mijn ziekenhuisbed lig, schiet mij de gedachte van vanochtend weer in mijn hoofd. Ergens was Cleo al bij me op bezoek geweest, terwijl dat helemaal niet kan. O ja, ik had het gedroomd. Dat was ik helemaal vergeten. Ik had gedroomd dat ze langs zou komen, en dat is ook gebeurd. Net als met dat auto-ongeluk. Misschien moet ik mijn dromen maar eens beter in de gaten houden.
Spreken is zilver, schrijven is goud
Weer een stukje erbij...
Gelukkig hoefde ik nog maar drie dagen in het ziekenhuis te blijven en zit ik nu met mijn moeder in de auto, op weg naar huis. Gelukkig mocht ik snel naar huis. Toen ik zondag werd overgeplaatst naar een zaal, was dat niet echt heel leuk. Ik lig dan toch liever in mijn eentje op een kamer. Er lagen allemaal jongere kinderen op die zaal.
‘Hé, zijn dat niet klasgenootjes van jou?’ zegt mijn moeder. ‘Ze wijzen jouw kant op.’
‘Ja.’ antwoord ik. Oh, dat was ik helemaal vergeten. Rond deze tijd heeft onze klas gym en dan moeten we altijd in een gymzaal gymmen die een stuk van school afligt. Daar moeten we altijd heen fietsen. Gelukkig fietst iedereen door. Dat scheelt alweer heel wat narigheid.
Eenmaal thuis gekomen sprint ik naar mijn kamer en ga op mijn bed liggen. Ik heb geen hoofdpijn meer, maar ik ben nog wel moe. Mijn kamer is vierkant en helemaal geel. Ik hou van geel. Het doet me aan de zomer denken, en dat is mijn lievelingsseizoen. Lekker buiten in het zonnetje en warm weer. Tegenover mijn bed staat mijn bureau, die is ook geel. Op de vensterbank staan wat planten, met gele bloemen uiteraard. Langzaam val ik in slaap. Ik heb een hele rare droom. Ik ben in een grote zaal aan het dansen, stijldansen, met Jason. En ik vind het niet eens erg! Ik vind het eigenlijk we fijn. Ineens schrik ik wakker van een hard geluid. De deurbel. En wat een vreselijke droom! Hoe zou ik Jason nou aardig kunnen vinden? Ik hoop niet dat dit zo’n droom is die ook daadwerkelijk uitkomt, zoals de laatste twee. Beneden hoor ik de deur open gaan. Mijn moeder zegt hallo tegen iemand. Het is een mannenstem die antwoord: ‘Is Anna thuis?’ Waar herken ik die stem toch van?
‘Ja hoor, ze is boven op haar kamer. Zal ik haar even roepen? Volgens mij ligt ze op bed. Ze is nogal moe.’ antwoord mijn moeder.
‘Oh, ik wil ook wel even naar haar toe lopen hoor.’ antwoord de stem. Waar herken ik hem toch van?
‘Anna? Ben je wakker?’ roept mijn moeder naar boven. ‘Er staat een jongen uit je klas hier beneden. Moet hij naar boven komen of kom jij naar beneden?’
‘Laat hem maar naar boven komen.’ roep ik naar beneden, want ik heb geen zin in een vernedering waar mijn moeder bij is.
Jason
Langzaam loop ik de trap op en ik bedenk me hoe ik haar onder ogen moet komen. Ik ben er namelijk heilig van overtuigd dat het auto-ongeluk mijn schuld is. Daarom kom ik nu mijn excuses aanbieden met een bosje bloemen. Maar hoe moet ik sorry zeggen? Gelukkig zag ik op weg naar gym haar in de auto op weg naar huis zitten. Ik ben meteen naar een bloemenwinkel gegaan om een bosje bloemen te kopen. Ik voel me er echt schuldig over, daarom ben ik nu ook hier. Eens even kijken, haar moeder zei dat het de tweede deur aan de linkerkant van de trap is. Zachtjes klop ik op de deur. ‘Kom maar binnen.’ hoor ik haar zeggen. Langzaam doe ik de deur open. Ik probeer een beetje nonchalant ‘hoi’ te zeggen, maar dat lukt niet erg met zo een gespannen sfeer.’Wat kom je doen?’ vraagt ze ‘Als je hier bent om me te pesten, kun je meteen weer weggaan. Daar heb je morgen op school wel genoeg tijd voor.’
‘Eigenlijk kom ik mijn excuses aanbieden.’ antwoord ik voorzichtig.
‘Waarvoor? Omdat je mij altijd pest?’ zegt ze ‘En dan denk je dat ik je zo maar geloof?’ zegt ze met een boze uitdrukking op haar gezicht.
‘Ook daarvoor en omdat het mij spijt omdat je door mij onder die auto bent gekomen.’ antwoord ik.
‘Dat komt maar voor een deel door jou, ik keek zelf niet erg uit. Ik was nogal over mijn toeren door jou opmerkingen. Maar als je daarvoor je excuses komt aanbieden, aanvaart ik die.’ zegt ze.
Ik geef het bosje bloemen aan haar. ‘Alsjeblieft. Ze zijn niet geel, maar blauw. Ik wist niet dat geel je lievelingskleur is.’ zeg ik.
‘Oh dat geeft niet hoor.’zegt ze met een lachje.
‘Kom je morgen weer op school?’vraag ik. ‘Ik zal je niet meer pesten, daar heb ik heel erge spijt van. Ik was mezelf niet helemaal en door dat auto-ongeluk van jou heb ik denk ik het licht gezien.’ antwoord ik.
‘Oké. Daar hou ik je aan.’ zegt ze.
‘Maar ik ga weer, ik moet over een half uur voetballen en ik moet me nog omkleden.’ zeg ik, blij dat ik hier vanaf ben.
‘Oké. Dan zie ik je morgen op school.’ zegt ze. Ik zie dat ook zij blij is dat dit gesprek ten einde loopt. Ik loop de kamer uit na nog eens ‘doeg’ gezegd te hebben.
Gelukkig hoefde ik nog maar drie dagen in het ziekenhuis te blijven en zit ik nu met mijn moeder in de auto, op weg naar huis. Gelukkig mocht ik snel naar huis. Toen ik zondag werd overgeplaatst naar een zaal, was dat niet echt heel leuk. Ik lig dan toch liever in mijn eentje op een kamer. Er lagen allemaal jongere kinderen op die zaal.
‘Hé, zijn dat niet klasgenootjes van jou?’ zegt mijn moeder. ‘Ze wijzen jouw kant op.’
‘Ja.’ antwoord ik. Oh, dat was ik helemaal vergeten. Rond deze tijd heeft onze klas gym en dan moeten we altijd in een gymzaal gymmen die een stuk van school afligt. Daar moeten we altijd heen fietsen. Gelukkig fietst iedereen door. Dat scheelt alweer heel wat narigheid.
Eenmaal thuis gekomen sprint ik naar mijn kamer en ga op mijn bed liggen. Ik heb geen hoofdpijn meer, maar ik ben nog wel moe. Mijn kamer is vierkant en helemaal geel. Ik hou van geel. Het doet me aan de zomer denken, en dat is mijn lievelingsseizoen. Lekker buiten in het zonnetje en warm weer. Tegenover mijn bed staat mijn bureau, die is ook geel. Op de vensterbank staan wat planten, met gele bloemen uiteraard. Langzaam val ik in slaap. Ik heb een hele rare droom. Ik ben in een grote zaal aan het dansen, stijldansen, met Jason. En ik vind het niet eens erg! Ik vind het eigenlijk we fijn. Ineens schrik ik wakker van een hard geluid. De deurbel. En wat een vreselijke droom! Hoe zou ik Jason nou aardig kunnen vinden? Ik hoop niet dat dit zo’n droom is die ook daadwerkelijk uitkomt, zoals de laatste twee. Beneden hoor ik de deur open gaan. Mijn moeder zegt hallo tegen iemand. Het is een mannenstem die antwoord: ‘Is Anna thuis?’ Waar herken ik die stem toch van?
‘Ja hoor, ze is boven op haar kamer. Zal ik haar even roepen? Volgens mij ligt ze op bed. Ze is nogal moe.’ antwoord mijn moeder.
‘Oh, ik wil ook wel even naar haar toe lopen hoor.’ antwoord de stem. Waar herken ik hem toch van?
‘Anna? Ben je wakker?’ roept mijn moeder naar boven. ‘Er staat een jongen uit je klas hier beneden. Moet hij naar boven komen of kom jij naar beneden?’
‘Laat hem maar naar boven komen.’ roep ik naar beneden, want ik heb geen zin in een vernedering waar mijn moeder bij is.
Jason
Langzaam loop ik de trap op en ik bedenk me hoe ik haar onder ogen moet komen. Ik ben er namelijk heilig van overtuigd dat het auto-ongeluk mijn schuld is. Daarom kom ik nu mijn excuses aanbieden met een bosje bloemen. Maar hoe moet ik sorry zeggen? Gelukkig zag ik op weg naar gym haar in de auto op weg naar huis zitten. Ik ben meteen naar een bloemenwinkel gegaan om een bosje bloemen te kopen. Ik voel me er echt schuldig over, daarom ben ik nu ook hier. Eens even kijken, haar moeder zei dat het de tweede deur aan de linkerkant van de trap is. Zachtjes klop ik op de deur. ‘Kom maar binnen.’ hoor ik haar zeggen. Langzaam doe ik de deur open. Ik probeer een beetje nonchalant ‘hoi’ te zeggen, maar dat lukt niet erg met zo een gespannen sfeer.’Wat kom je doen?’ vraagt ze ‘Als je hier bent om me te pesten, kun je meteen weer weggaan. Daar heb je morgen op school wel genoeg tijd voor.’
‘Eigenlijk kom ik mijn excuses aanbieden.’ antwoord ik voorzichtig.
‘Waarvoor? Omdat je mij altijd pest?’ zegt ze ‘En dan denk je dat ik je zo maar geloof?’ zegt ze met een boze uitdrukking op haar gezicht.
‘Ook daarvoor en omdat het mij spijt omdat je door mij onder die auto bent gekomen.’ antwoord ik.
‘Dat komt maar voor een deel door jou, ik keek zelf niet erg uit. Ik was nogal over mijn toeren door jou opmerkingen. Maar als je daarvoor je excuses komt aanbieden, aanvaart ik die.’ zegt ze.
Ik geef het bosje bloemen aan haar. ‘Alsjeblieft. Ze zijn niet geel, maar blauw. Ik wist niet dat geel je lievelingskleur is.’ zeg ik.
‘Oh dat geeft niet hoor.’zegt ze met een lachje.
‘Kom je morgen weer op school?’vraag ik. ‘Ik zal je niet meer pesten, daar heb ik heel erge spijt van. Ik was mezelf niet helemaal en door dat auto-ongeluk van jou heb ik denk ik het licht gezien.’ antwoord ik.
‘Oké. Daar hou ik je aan.’ zegt ze.
‘Maar ik ga weer, ik moet over een half uur voetballen en ik moet me nog omkleden.’ zeg ik, blij dat ik hier vanaf ben.
‘Oké. Dan zie ik je morgen op school.’ zegt ze. Ik zie dat ook zij blij is dat dit gesprek ten einde loopt. Ik loop de kamer uit na nog eens ‘doeg’ gezegd te hebben.
Spreken is zilver, schrijven is goud
Hee, ik vind het wel een leuke afwisseling dat je nu uit het punt van Jason schrijft. Alleen lijkt het alsof je daar op een andere manier schrijft, wat natuurlijk niet erg is omdat het je eiegen stijl is. Maar dat was even een extra opmerking
Who can you trust?
Oke, dank je.
Weer een stukje erbij.
Hoofdstuk 4
Langzaam ga ik weer op mijn bed liggen. Met het bosje blauwe bloemen. Beneden hoor ik hem de deur uit gaan. Gelukkig hoef ik me om die pesterijen geen zorgen meer te maken. Nou ja, voor het deel dat hij veroorzaakt, maar het zal vast wel minder zijn. En gelukkig kwam hij niet om me uit te schelden of zoiets. Daar was ik best wel bang voor. Toch geeft dit bezoekje van Jason mij een onbehaaglijk gevoel. Alsof de droom van vanmiddag echt uit gaat komen. Dat is wel het laatste wat ik wil! Vanaf nu zal ik er alles aan doen om de droom niet uit te laten komen, neem ik mezelf voor. Beneden hoor ik mijn moeder naam me roepen dat ze thee voor ons heeft gemaakt en of ik dus naar beneden wil komen.
‘Ja, is goed. Ik kom eraan.’ roep ik naar beneden. Ik hoop niet dat ze een vragenregen op me afvuurt over Jason’ bezoek van net.
Langzaam loop ik de trap af met het bosje bloemen. Eerst loop ik nog even naar de keuken om de bloemen in een vaasje te zetten. Ze zijn eigenlijk best mooi, ondanks dat ik ze van Jason heb gehad. En vervolgens loop ik de huiskamer in. Mijn moeder zit op de bank een tijdschrift te lezen en er staat een dienblad met twee koppen thee.
‘Hoi, kom zitten.’ zegt ze. En ze wijst naar een plaats op de bank. En natuurlijk komt meteen de vraag waarvan ik hoopte dat ze die niet zou stellen. ‘Wat kwam die jongen hier doen?’
‘Oh, dat was een jongen uit mijn klas die een bosje bloemen kwam brengen om me beterschap te wensen.’ antwoord ik zo nonchalant mogelijk.
‘Waarom kwam hij je in het ziekenhuis dan niet opzoeken?’ zegt mijn moeder. En meestal als ze doorvraagt is dat het teken voor het begin van een vragenregen.
‘Oh, hij wist niet op welke kamer ik lag en hij is de telefoonlijst kwijt.’ antwoord ik op haar vraag.
‘Oh, oké. Ben je bevriend met hem, dat hij je kwam opzoeken? Ik heb je nooit eerder met hem gezien.’ vraagt mijn moeder gretig.
‘Nee, hij is klassenvertegenwoordiger en hij kwam namens de hele klas.’ antwoord ik. Gelukkig rollen de leugens er zo uit. Dat is wel eens moeilijker gegaan. En gelukkig heb ik met dit antwoord de vragenregen geëindigd. Gelukkig viel het wel mee. Snel drink ik mijn thee op en ga ik weer naar boven. En boven ga ik weer op mijn bed liggen en val ik weer in slaap. Deze keer heb ik geen rare dromen en wordt ik wakker gemaakt door mijn zusje.
‘Slaapkop we gaan eten.’ zegt ze.
‘Oh, is het al zo laat?’ vraag ik.
‘Nee hoor, dat valt toch wel mee. Het is zes uur. En kom, we eten sla.’ dringt ze aan. Dat is waar ook. Sla is Sam’s lievelingseten. Snel sta ik op. Misschien iets te snel, want ik wordt er duizelig van. Ik blijf even staan en wacht tot de duizeligheid verdwenen is. Daarna loop ik achter Sam naar de keuken.
Weer een stukje erbij.
Hoofdstuk 4
Langzaam ga ik weer op mijn bed liggen. Met het bosje blauwe bloemen. Beneden hoor ik hem de deur uit gaan. Gelukkig hoef ik me om die pesterijen geen zorgen meer te maken. Nou ja, voor het deel dat hij veroorzaakt, maar het zal vast wel minder zijn. En gelukkig kwam hij niet om me uit te schelden of zoiets. Daar was ik best wel bang voor. Toch geeft dit bezoekje van Jason mij een onbehaaglijk gevoel. Alsof de droom van vanmiddag echt uit gaat komen. Dat is wel het laatste wat ik wil! Vanaf nu zal ik er alles aan doen om de droom niet uit te laten komen, neem ik mezelf voor. Beneden hoor ik mijn moeder naam me roepen dat ze thee voor ons heeft gemaakt en of ik dus naar beneden wil komen.
‘Ja, is goed. Ik kom eraan.’ roep ik naar beneden. Ik hoop niet dat ze een vragenregen op me afvuurt over Jason’ bezoek van net.
Langzaam loop ik de trap af met het bosje bloemen. Eerst loop ik nog even naar de keuken om de bloemen in een vaasje te zetten. Ze zijn eigenlijk best mooi, ondanks dat ik ze van Jason heb gehad. En vervolgens loop ik de huiskamer in. Mijn moeder zit op de bank een tijdschrift te lezen en er staat een dienblad met twee koppen thee.
‘Hoi, kom zitten.’ zegt ze. En ze wijst naar een plaats op de bank. En natuurlijk komt meteen de vraag waarvan ik hoopte dat ze die niet zou stellen. ‘Wat kwam die jongen hier doen?’
‘Oh, dat was een jongen uit mijn klas die een bosje bloemen kwam brengen om me beterschap te wensen.’ antwoord ik zo nonchalant mogelijk.
‘Waarom kwam hij je in het ziekenhuis dan niet opzoeken?’ zegt mijn moeder. En meestal als ze doorvraagt is dat het teken voor het begin van een vragenregen.
‘Oh, hij wist niet op welke kamer ik lag en hij is de telefoonlijst kwijt.’ antwoord ik op haar vraag.
‘Oh, oké. Ben je bevriend met hem, dat hij je kwam opzoeken? Ik heb je nooit eerder met hem gezien.’ vraagt mijn moeder gretig.
‘Nee, hij is klassenvertegenwoordiger en hij kwam namens de hele klas.’ antwoord ik. Gelukkig rollen de leugens er zo uit. Dat is wel eens moeilijker gegaan. En gelukkig heb ik met dit antwoord de vragenregen geëindigd. Gelukkig viel het wel mee. Snel drink ik mijn thee op en ga ik weer naar boven. En boven ga ik weer op mijn bed liggen en val ik weer in slaap. Deze keer heb ik geen rare dromen en wordt ik wakker gemaakt door mijn zusje.
‘Slaapkop we gaan eten.’ zegt ze.
‘Oh, is het al zo laat?’ vraag ik.
‘Nee hoor, dat valt toch wel mee. Het is zes uur. En kom, we eten sla.’ dringt ze aan. Dat is waar ook. Sla is Sam’s lievelingseten. Snel sta ik op. Misschien iets te snel, want ik wordt er duizelig van. Ik blijf even staan en wacht tot de duizeligheid verdwenen is. Daarna loop ik achter Sam naar de keuken.
Spreken is zilver, schrijven is goud
Hier is een nieuw stukje, voor de mensen die meelezen. Ik was een beetje vastgelopen, daarom duurde het wat langer. Feedback is heel erg welkom, want ik weet nog steeds niet helemaal hoe ik verder moet en wat ik kan verbeteren.
De volgende ochtend schrik ik wakker uit een droom. Ik heb sinds het auto-ongeluk alleen nog maar dromen gehad die iets voorspelde. Sommige waren iets minder belangrijk als andere, maar deze was wel interessant. Ik droomde dat ik overhoord werd bij Engels en ik de antwoorden niet wist. Dat lijkt op zich niet zo’n nachtmerrie, maar bij mevrouw Vijs wel. Zij maakt je dan helemaal belachelijk en daar kan ik helemaal niet tegen. Gelukkig heb ik het laatste uur Engels, dan kan ik in de pauze nog even leren.
Gauw kleed ik mij aan, werk gauw mijn ontbijt naar binnen, pak mijn schoolspullen en stap op de fiets naar school.
Jason
Terwijl ik het schoolplein op fiets, zie ik dat zij ook net het schoolplein op komt fietsen. Ze kijkt een beetje gespannen. Ze weet vast niet wat ze moet verwachten. Ik was ook niet heel erg duidelijk over het pesten. Ik zei dat ik haar niet meer zou pesten, maar over de rest van de klas heb ik niets gezegd. Ik ben namelijk niet de enigste pestkop, maar vanaf nu zal ik me er niet meer mee bemoeien. Dat is beter voor zowel Anna, als voor mij.
Terwijl ik mijn fiets in de fietsenstalling zet, kijk ik toch nog even over mijn schouder, naar haar gezichtsuitdrukking. Zo te zien heeft ze mij al gezien. Ik hoop niet dat ze bang voor me is, maar het zou me niets verbazen. Ik ben de laatste tijd ook niet erg aardig tegen haar geweest. Nou ja, ze zal zien dat ik haar niet meer zal pesten. Ik heb er echt heel erge spijt van. Ik snap ook niet hoe ik zo bruut kon zijn. Ik kan mezelf soms niet in bedwang houden. Terwijl ik het schoolplein op loop probeer ik nog een keer naar haar om te kijken, maar ik zie haar niet meer.
Mijn eerste les heb ik jammer genoeg niet met Anna. Nu kan ik nog steeds niet laten zien dat ik het echte meende wat ik gisteren heb gezegd. En de uren economie kruipen altijd voorbij. Mijn leraar is echt heel saai. Gelukkig zit ik naast Wim, mijn beste vriend. Wij hebben altijd de grootste lol tijdens de lessen, maar bij economie niet. We hebben het de eerste les al verpest bij die man, dus nu stuurt hij ons bij het minste geringste al de les uit. En vlak nadat ik ben gaan zitten en mijn tas uitgepakt heb, begint meneer Luis al met de les.
Na de les economie, die eeuwig duurde, heb ik Nederlands. En die heb ik wel met Anna. Terwijl ik de klas in loop zie ik haar al zitten. En ze kijkt me recht in de ogen aan.
De volgende ochtend schrik ik wakker uit een droom. Ik heb sinds het auto-ongeluk alleen nog maar dromen gehad die iets voorspelde. Sommige waren iets minder belangrijk als andere, maar deze was wel interessant. Ik droomde dat ik overhoord werd bij Engels en ik de antwoorden niet wist. Dat lijkt op zich niet zo’n nachtmerrie, maar bij mevrouw Vijs wel. Zij maakt je dan helemaal belachelijk en daar kan ik helemaal niet tegen. Gelukkig heb ik het laatste uur Engels, dan kan ik in de pauze nog even leren.
Gauw kleed ik mij aan, werk gauw mijn ontbijt naar binnen, pak mijn schoolspullen en stap op de fiets naar school.
Jason
Terwijl ik het schoolplein op fiets, zie ik dat zij ook net het schoolplein op komt fietsen. Ze kijkt een beetje gespannen. Ze weet vast niet wat ze moet verwachten. Ik was ook niet heel erg duidelijk over het pesten. Ik zei dat ik haar niet meer zou pesten, maar over de rest van de klas heb ik niets gezegd. Ik ben namelijk niet de enigste pestkop, maar vanaf nu zal ik me er niet meer mee bemoeien. Dat is beter voor zowel Anna, als voor mij.
Terwijl ik mijn fiets in de fietsenstalling zet, kijk ik toch nog even over mijn schouder, naar haar gezichtsuitdrukking. Zo te zien heeft ze mij al gezien. Ik hoop niet dat ze bang voor me is, maar het zou me niets verbazen. Ik ben de laatste tijd ook niet erg aardig tegen haar geweest. Nou ja, ze zal zien dat ik haar niet meer zal pesten. Ik heb er echt heel erge spijt van. Ik snap ook niet hoe ik zo bruut kon zijn. Ik kan mezelf soms niet in bedwang houden. Terwijl ik het schoolplein op loop probeer ik nog een keer naar haar om te kijken, maar ik zie haar niet meer.
Mijn eerste les heb ik jammer genoeg niet met Anna. Nu kan ik nog steeds niet laten zien dat ik het echte meende wat ik gisteren heb gezegd. En de uren economie kruipen altijd voorbij. Mijn leraar is echt heel saai. Gelukkig zit ik naast Wim, mijn beste vriend. Wij hebben altijd de grootste lol tijdens de lessen, maar bij economie niet. We hebben het de eerste les al verpest bij die man, dus nu stuurt hij ons bij het minste geringste al de les uit. En vlak nadat ik ben gaan zitten en mijn tas uitgepakt heb, begint meneer Luis al met de les.
Na de les economie, die eeuwig duurde, heb ik Nederlands. En die heb ik wel met Anna. Terwijl ik de klas in loop zie ik haar al zitten. En ze kijkt me recht in de ogen aan.
Spreken is zilver, schrijven is goud
-
- Puntenslijper
- Berichten: 24
- Lid geworden op: 11 feb 2011 08:40
Ik vind het echt een onwijs goed verhaal!
Ik kan niet wachten totdat je weer post!

Ik kan niet wachten totdat je weer post!
Heel erg goed geschreven. Ik ben voor het eerst op dit forum, en heb nu een aantal verhalen gelezen. Deze is wel één van de aantrekkelijkste.
Ik heb echter 1 korte opmerking. Aan het eind van H2 overdenkt Anna een aantal dingen, waaronder de droom die ze had. Terwijl ze dit aan het overdenken is, (begin H3) komt Cleo binnen. Op datzelfde moment is Anna de droom blijkbaar kwijt. Dit is erg plotseling, en verwarrend. Daarnaast lijkt het heel erg op de eerste keer dat ze de droom kwijt was, en het weer herinnerde.
Edit: In je laatste stuk vertelt Anna dat ze sinds het ongeluk voorspellende dromen heeft. Maar het ongeluk zelf heeft ze ook al gedroomd. Zorg ervoor dat je verhaal over de dromen niet rechtstreeks aan het ongeluk gelinkt wordt, of verklaar ergens hoe de eerste droom dan tot stand gekomen is (dit kan uiteraard verderop in het verhaal, zelfs bijna aan het eind).
Edit2: Ik heb nu het hele verhaal (tot nu toe) gelezen. Het is erg mooi geschreven. En zoals eerder gezegd is het schrijven bij Jason een andere stijl. Het knappe is dat het ook echt overgaat van de ene naar de andere, en het lijkt alsof je er geen moeite mee hebt jezelf hierin aan te passen. Blijf dit doen, het is zeker de moeite waard!
Ik heb echter 1 korte opmerking. Aan het eind van H2 overdenkt Anna een aantal dingen, waaronder de droom die ze had. Terwijl ze dit aan het overdenken is, (begin H3) komt Cleo binnen. Op datzelfde moment is Anna de droom blijkbaar kwijt. Dit is erg plotseling, en verwarrend. Daarnaast lijkt het heel erg op de eerste keer dat ze de droom kwijt was, en het weer herinnerde.
Edit: In je laatste stuk vertelt Anna dat ze sinds het ongeluk voorspellende dromen heeft. Maar het ongeluk zelf heeft ze ook al gedroomd. Zorg ervoor dat je verhaal over de dromen niet rechtstreeks aan het ongeluk gelinkt wordt, of verklaar ergens hoe de eerste droom dan tot stand gekomen is (dit kan uiteraard verderop in het verhaal, zelfs bijna aan het eind).
Edit2: Ik heb nu het hele verhaal (tot nu toe) gelezen. Het is erg mooi geschreven. En zoals eerder gezegd is het schrijven bij Jason een andere stijl. Het knappe is dat het ook echt overgaat van de ene naar de andere, en het lijkt alsof je er geen moeite mee hebt jezelf hierin aan te passen. Blijf dit doen, het is zeker de moeite waard!
Dank jullie wel. Ik kreeg weer inspiratie dankzij jullie feedback. En oja. Ik wist niet dat geen feedback meestal betekend dat je een goed verhaal hebt. En valt die andere stijl bij Jason erg op, want ik zie het zelf eigenlijk niet, maar dat zal dan wel aan mij liggen:p Hier is het nieuwe stukje. Het eerste stukje tot hoofdstuk 5 is nog vanuit het punt van Jason geschreven.
Ze staat op en loopt naar me toe. Het valt in de klas zelf niet zo heel veel op, omdat iedereen nog staat.
‘Waarom zit je de hele tijd naar me te kijken?’ vraagt ze op een normale toon.
‘Ja, nou, ehm… Ik weet niet.’ probeer ik zo nonchalant mogelijk te zeggen.
‘Wat is dat nou voor vaag antwoord?’ zegt ze. En ze loopt weer naar haar tafel waar ze haar boeken al neergelegd heeft.
Deze les gaat veel sneller voorbij. Ik probeer niet meer naar Anna te kijken. Wat redelijk goed lukt. Eén keer toch niet, en omdat ze achter in de klas zit, zag ze dat meteen. Gelukkig komt ze voor de rest van de dag niet meer naar me toe. Ik heb de rest van de vakken trouwens toch niet met haar. Wat ik toch enigszins jammer vind. Stilletjes vraag ik me af waarom ik dat jammer vind, maar ik kan niet op het antwoord komen.
Hoofdstuk 5
Terwijl ik op de fiets naar huis zit, wat er waarschijnlijk nogal onhandig uitziet met mijn gebroken arm, probeer ik me te bedenken waarom Jason zo een vaag antwoord gaf. Hij zou me toch niet leuk vinden? Zoals in die droom. Eigenlijk wel irritant dat ik van die dromen heb, dan zou ik me hierom bijvoorbeeld niet zo een zorgen maken. Waarom heb ik die dromen eigenlijk? Ik voor die droom van het auto-ongeluk eigenlijk niet echt van zulke dromen gehad. Ja, heel af en toe, en dat waren niet zulke hele belangrijke dingen. Zo droomde ik bijvoorbeeld een keertje dat ik een euro vond op straat. En dat gebeurde de volgende dag ook, maar toen stond ik er eigenlijk niet zo erg bij stil dat ik het die nacht gedroomd had. Alleen gebeurde het toen niet zo heel vaak. Een paar keer in de maand. Nu is het veel meer. Zeker wel eens in twee dagen. Het is gelukkig ook wel handig. Ik vandaag in de pauze mijn Engels nog geleerd, omdat ik wist dat mevrouw Vijs zou gaan overhoren. Dat bespaarde me weer een afgang.
Zodra ik thuis ben, zet ik mijn fiets in de schuur. Ik hoef vandaag toch niet meer weg. En ik loop naar binnen. Mijn moeder weet altijd wanneer ik thuis komt, omdat ze mijn rooster weet. Ik weet ook niet waarom ze dat graag wil weten, maar goed. Ze heeft dan wel altijd al thee klaar staan.
‘Hoi!’ zegt ze net iets te vrolijk. ‘Was het leuk op school?’
‘Ja hoor. Zoals gewoonlijk.’ antwoord ik op mijn hoede. Je weet nooit wat mijn moeder in petto heeft als ze net ietsje te vrolijk is.
‘Ik heb een verassing voor je. Ik denk dat je het heel leuk zal vinden. Dat vond ik vroeger namelijk ook.’ zegt ze met een grote glimlach op haar gezicht.
‘Wat is er dan?’ vraag ik. Nu wordt het bijna eng. Als mijn moeder het vroeger ook leuk vond wordt het gevaarlijk.
‘Ik heb je opgegeven voor een eerstejaars cursus stijldansen!’ roept mijn moeder blij uit.
‘Oké, leuk.’ probeer ik er nog een beetje normaal uit te persen. Dit is echt een ramp. Straks komt deze droom echt uit. En ik had me nog wel voorgenomen om mijn uiterste best te doen om hem niet te laten uitkomen!
Ze staat op en loopt naar me toe. Het valt in de klas zelf niet zo heel veel op, omdat iedereen nog staat.
‘Waarom zit je de hele tijd naar me te kijken?’ vraagt ze op een normale toon.
‘Ja, nou, ehm… Ik weet niet.’ probeer ik zo nonchalant mogelijk te zeggen.
‘Wat is dat nou voor vaag antwoord?’ zegt ze. En ze loopt weer naar haar tafel waar ze haar boeken al neergelegd heeft.
Deze les gaat veel sneller voorbij. Ik probeer niet meer naar Anna te kijken. Wat redelijk goed lukt. Eén keer toch niet, en omdat ze achter in de klas zit, zag ze dat meteen. Gelukkig komt ze voor de rest van de dag niet meer naar me toe. Ik heb de rest van de vakken trouwens toch niet met haar. Wat ik toch enigszins jammer vind. Stilletjes vraag ik me af waarom ik dat jammer vind, maar ik kan niet op het antwoord komen.
Hoofdstuk 5
Terwijl ik op de fiets naar huis zit, wat er waarschijnlijk nogal onhandig uitziet met mijn gebroken arm, probeer ik me te bedenken waarom Jason zo een vaag antwoord gaf. Hij zou me toch niet leuk vinden? Zoals in die droom. Eigenlijk wel irritant dat ik van die dromen heb, dan zou ik me hierom bijvoorbeeld niet zo een zorgen maken. Waarom heb ik die dromen eigenlijk? Ik voor die droom van het auto-ongeluk eigenlijk niet echt van zulke dromen gehad. Ja, heel af en toe, en dat waren niet zulke hele belangrijke dingen. Zo droomde ik bijvoorbeeld een keertje dat ik een euro vond op straat. En dat gebeurde de volgende dag ook, maar toen stond ik er eigenlijk niet zo erg bij stil dat ik het die nacht gedroomd had. Alleen gebeurde het toen niet zo heel vaak. Een paar keer in de maand. Nu is het veel meer. Zeker wel eens in twee dagen. Het is gelukkig ook wel handig. Ik vandaag in de pauze mijn Engels nog geleerd, omdat ik wist dat mevrouw Vijs zou gaan overhoren. Dat bespaarde me weer een afgang.
Zodra ik thuis ben, zet ik mijn fiets in de schuur. Ik hoef vandaag toch niet meer weg. En ik loop naar binnen. Mijn moeder weet altijd wanneer ik thuis komt, omdat ze mijn rooster weet. Ik weet ook niet waarom ze dat graag wil weten, maar goed. Ze heeft dan wel altijd al thee klaar staan.
‘Hoi!’ zegt ze net iets te vrolijk. ‘Was het leuk op school?’
‘Ja hoor. Zoals gewoonlijk.’ antwoord ik op mijn hoede. Je weet nooit wat mijn moeder in petto heeft als ze net ietsje te vrolijk is.
‘Ik heb een verassing voor je. Ik denk dat je het heel leuk zal vinden. Dat vond ik vroeger namelijk ook.’ zegt ze met een grote glimlach op haar gezicht.
‘Wat is er dan?’ vraag ik. Nu wordt het bijna eng. Als mijn moeder het vroeger ook leuk vond wordt het gevaarlijk.
‘Ik heb je opgegeven voor een eerstejaars cursus stijldansen!’ roept mijn moeder blij uit.
‘Oké, leuk.’ probeer ik er nog een beetje normaal uit te persen. Dit is echt een ramp. Straks komt deze droom echt uit. En ik had me nog wel voorgenomen om mijn uiterste best te doen om hem niet te laten uitkomen!
Spreken is zilver, schrijven is goud
Hoi,
Hier is weer een klein stukje erbij...
‘Je lijkt niet erg blij?’ zegt mijn moeder al iets minder vrolijk.
‘Ja, nou… Ik moet even aan het idee wennen, maar het lijkt me wel leuk hoor.’ zeg ik al iets normaler.
‘Oké, dan is het goed.’ antwoord mijn moeder, maar toch hoor ik in haar stem een beetje ontevredenheid. Gauw drink ik mijn thee op. Ik wil zo gauw mogelijk weg bij mijn moeder. Straks gaat ze weer zeuren… Dat doet ze altijd als ze teleurgesteld is.
Als ik mijn thee opgedronken heb, zeg ik even gauw: ‘Ik ga naar mijn kamer, huiswerk maken.’ En snel ren ik de trap op, naar mijn kamer.
Zodra ik de deur achter me dichtgedaan heb, ga ik met mijn ogen dicht op mijn bed liggen. Ik voel dat ik toch nog best moe ben. En voor ik het weet ben ik in dromenland.
Voor het eerst heb ik een droom waar ik niet zelf in voorkom. Hij gaat over Sam. Ze zit met een jongen op een bankje. In het park volgens mij. Ik ken hem niet, maar ze hebben het wel leuk samen, zo te zien. Sam moet lachen. Ze zitten naast elkaar, hand in hand. Misschien is het haar toekomstige nieuwe vriendje. Zo te zien hebben ze alweer genoeg van het zitten, omdat ze samen opstaan, en natuurlijk, hand in hand weg lopen. Ze lopen van mij af, dus vanuit waar ik het tafereel zie. En zodra ik ze niet meer kan zien, word ik wakker. Als ik op de klok kijk, zie ik dat ik eigenlijk maar een half uurtje heb liggen slapen. Ik denk niet meer verder na over de droom, dat zijn mijn zaken niet. Ik besluit dat ik maar eens aan mijn huiswerk moet beginnen. Het is nogal veel. Gauw pak ik mijn spullen en ga aan de slag.
Hier is weer een klein stukje erbij...
‘Je lijkt niet erg blij?’ zegt mijn moeder al iets minder vrolijk.
‘Ja, nou… Ik moet even aan het idee wennen, maar het lijkt me wel leuk hoor.’ zeg ik al iets normaler.
‘Oké, dan is het goed.’ antwoord mijn moeder, maar toch hoor ik in haar stem een beetje ontevredenheid. Gauw drink ik mijn thee op. Ik wil zo gauw mogelijk weg bij mijn moeder. Straks gaat ze weer zeuren… Dat doet ze altijd als ze teleurgesteld is.
Als ik mijn thee opgedronken heb, zeg ik even gauw: ‘Ik ga naar mijn kamer, huiswerk maken.’ En snel ren ik de trap op, naar mijn kamer.
Zodra ik de deur achter me dichtgedaan heb, ga ik met mijn ogen dicht op mijn bed liggen. Ik voel dat ik toch nog best moe ben. En voor ik het weet ben ik in dromenland.
Voor het eerst heb ik een droom waar ik niet zelf in voorkom. Hij gaat over Sam. Ze zit met een jongen op een bankje. In het park volgens mij. Ik ken hem niet, maar ze hebben het wel leuk samen, zo te zien. Sam moet lachen. Ze zitten naast elkaar, hand in hand. Misschien is het haar toekomstige nieuwe vriendje. Zo te zien hebben ze alweer genoeg van het zitten, omdat ze samen opstaan, en natuurlijk, hand in hand weg lopen. Ze lopen van mij af, dus vanuit waar ik het tafereel zie. En zodra ik ze niet meer kan zien, word ik wakker. Als ik op de klok kijk, zie ik dat ik eigenlijk maar een half uurtje heb liggen slapen. Ik denk niet meer verder na over de droom, dat zijn mijn zaken niet. Ik besluit dat ik maar eens aan mijn huiswerk moet beginnen. Het is nogal veel. Gauw pak ik mijn spullen en ga aan de slag.
Spreken is zilver, schrijven is goud
Nieuw stukje erbij...
Nadat ik de laatste hand gelegd heb aan mijn betoog voor Nederlands, ben ik klaar met mijn huiswerk. Aangezien het al half 10 is, besluit ik te gaan douchen en daarna te gaan slapen. Ik ben nogal moe. Ik ben de laatste tijd bijna altijd moe. Nou ja, dat zal ook wel weer over gaan. Het zal vast nog wel iets met het auto-ongeluk te maken hebben. Ik ruim mijn schoolspullen op, pak mijn pyjama en ga douchen.
De volgende ochtend wordt ik wakker door mijn wekker. Wat een irritant rotding. Lig ik eindelijk eens niet te dromen, maakt dat rotding me wakker. Nou ja, anders kom ik te laat op school en daar heb ik ook geen zin in.
Terwijl ik op de fiets naar school zit, nog steeds onhandig met mijn gebroken arm, denk ik weer na over Jason’s gedrag van gisteren. Moet hij iets van me? Waarom kijkt hij de hele tijd naar me? Hij zei dat hij niet meer naar me zou kijken, nou ja non-verbaal, maar ik zag hem toch stiekem even kijken. Gelukkig had ik de rest van de dag geen lessen meer met hem, maar vandaag wel. Weer Nederlands, en vandaag ook weer geschiedenis. Dat is waar ook, met geschiedenis zit ik naast Cleo. Dat is wel gezellig. Behalve geschiedenis zit ik eigenlijk niet naast haar, maar alleen. Dat is ook wel goed, maar niet heel erg gezellig. Dan kan ik meteen vragen of ze van het weekend mee gaat winkelen, dat had ik haar tenslotte beloofd. Terwijl ik het schoolplein op fiets, komt Jason me tegemoet fietsen.
‘Hoi Anna. Ik zag dat je je ingeschreven hebt voor een cursus stijldansen, wat leuk! Ik ga volgend jaar dezelfde cursus doen.’ zegt Jason met een iets te grote glimlach.
‘Ja, ehm… Mijn moeder heeft me eigenlijk ingeschreven.’ antwoord ik voorzichtig. NEE! Dit is een ramp. Als hij ook op stijldansen gaat, is de kans des te groter dat mijn droom echt uitkomt! ‘Ik moet opschieten, mijn les begint zo.’ zeg ik zo nonchalant mogelijk. Ik wil weg van hem.
‘De bel gaat pas over tien minuten.’ zegt Jason, al met een iets minder grote glimlach.
‘Ja, dat weet ik, maar ik moet mijn boeken nog uit mijn kluisje halen. En ik ben echt een sukkel op het gebied van roosters onthouden, dus daar doe ik wel tien minuten over.’ probeer ik me eruit te kletsen.
‘Oké, ik zie je zo wel in de les.’ zegt Jason, nu wel weer op een opgewekte toon. Gauw zet ik mijn fiets op slot en loop in de richting van school, naar de kluisjes. Nu moet ik daar wel heen, ondanks dat ik geen boeken nodig heb uit mijn kluisje. Nou ja, ik kan wel alvast een paar boeken in mijn kluisje doen, van de vakken die ik na de pauze heb. Even kijken, na de pauze heb ik… Nederlands en biologie. En zo meteen heb ik geschiedenis, scheikunde en wiskunde. O jakkes, wiskunde. Daar heb ik zo een vreselijk hekel aan. Zowel aan het vak zelf, als aan de leraren. Dat zijn allemaal een saaie wiskundenerts, maar eerst heb ik geschiedenis en daar heb ik best wel zin in omdat ik dan niet alleen zit. De bel gaat en ik loop de trappen op naar het geschiedenislokaal. Als ik aan kom lopen, zie ik dat Cleo al op haar plek zit. ‘Hoi.’ zeg ik ter begroeting.
‘Hoi, hoe is het?’ antwoord ze.
‘Oh, wel goed hoor. Zullen we zaterdag gaan winkelen?’ vraag ik opgewekt.
‘Ja hoor, gezellig. En ik heb zaterdag toch nog niks te doen.’ antwoord ze vrolijk. ‘Zullen we dan ’s avonds gaan stappen?’ vraagt ze er meteen achteraan.
‘Nou, nee. ’s Avonds is mijn eerste stijldansles.’ antwoord ik zo nonchalant mogelijk.
‘Oké, dan een andere keer. Ga jij op stijldansen? Daar vind ik je nou niet echt een typ voor.’ zegt ze lachend.
‘Ja, mijn moeder heeft me opgegeven en dan moet ik dus wel. Ze vond het helemaal geweldig.’ zeg ik alweer wat opgewekter. ‘Weetje wat. Dan gaan we wel een andere keer stappen. Het is over twee weken toch alweer meivakantie. Dan heb ik genoeg tijd.’ voeg ik eraan toe.
‘Ja is goed. Gezellig.’ antwoord Cleo. De rest van de les bedenken wen aar welke winkels we zaterdag zullen gaan. De rest van de dag gaat ook in een waas voorbij. Ik heb ook geen last meer van Jason. En terwijl ik op de fiets naar huis zit, ben ik me aan het verheugen op het weekend. Eindelijk weer eens iets anders dan saai huiswerk maken in het weekend, dat geldt zowel voor het winkelen als voor het stijldansen.
Hoofdstuk 6
Ik schrik wakker. Zowel door mijn droom als door de wekker. Ah nee! Ik ben gisteravond vergeten mijn wekker uit te zetten. Nu kan ik niet uitslapen. En het is nog wel zaterdag! Maar als ik niet door mijn wekker wakker was geworden, dan was ik wel wakker geworden van mijn droom. Ik had dezelfde droom als dinsdagmiddag. Over Jason en het stijldansen. O ja, dat is vanavond! Ik moet kijken hoe ik daar onderuit kan komen, maar dat kan ik me zo snel niet bedenken.
Nadat ik de laatste hand gelegd heb aan mijn betoog voor Nederlands, ben ik klaar met mijn huiswerk. Aangezien het al half 10 is, besluit ik te gaan douchen en daarna te gaan slapen. Ik ben nogal moe. Ik ben de laatste tijd bijna altijd moe. Nou ja, dat zal ook wel weer over gaan. Het zal vast nog wel iets met het auto-ongeluk te maken hebben. Ik ruim mijn schoolspullen op, pak mijn pyjama en ga douchen.
De volgende ochtend wordt ik wakker door mijn wekker. Wat een irritant rotding. Lig ik eindelijk eens niet te dromen, maakt dat rotding me wakker. Nou ja, anders kom ik te laat op school en daar heb ik ook geen zin in.
Terwijl ik op de fiets naar school zit, nog steeds onhandig met mijn gebroken arm, denk ik weer na over Jason’s gedrag van gisteren. Moet hij iets van me? Waarom kijkt hij de hele tijd naar me? Hij zei dat hij niet meer naar me zou kijken, nou ja non-verbaal, maar ik zag hem toch stiekem even kijken. Gelukkig had ik de rest van de dag geen lessen meer met hem, maar vandaag wel. Weer Nederlands, en vandaag ook weer geschiedenis. Dat is waar ook, met geschiedenis zit ik naast Cleo. Dat is wel gezellig. Behalve geschiedenis zit ik eigenlijk niet naast haar, maar alleen. Dat is ook wel goed, maar niet heel erg gezellig. Dan kan ik meteen vragen of ze van het weekend mee gaat winkelen, dat had ik haar tenslotte beloofd. Terwijl ik het schoolplein op fiets, komt Jason me tegemoet fietsen.
‘Hoi Anna. Ik zag dat je je ingeschreven hebt voor een cursus stijldansen, wat leuk! Ik ga volgend jaar dezelfde cursus doen.’ zegt Jason met een iets te grote glimlach.
‘Ja, ehm… Mijn moeder heeft me eigenlijk ingeschreven.’ antwoord ik voorzichtig. NEE! Dit is een ramp. Als hij ook op stijldansen gaat, is de kans des te groter dat mijn droom echt uitkomt! ‘Ik moet opschieten, mijn les begint zo.’ zeg ik zo nonchalant mogelijk. Ik wil weg van hem.
‘De bel gaat pas over tien minuten.’ zegt Jason, al met een iets minder grote glimlach.
‘Ja, dat weet ik, maar ik moet mijn boeken nog uit mijn kluisje halen. En ik ben echt een sukkel op het gebied van roosters onthouden, dus daar doe ik wel tien minuten over.’ probeer ik me eruit te kletsen.
‘Oké, ik zie je zo wel in de les.’ zegt Jason, nu wel weer op een opgewekte toon. Gauw zet ik mijn fiets op slot en loop in de richting van school, naar de kluisjes. Nu moet ik daar wel heen, ondanks dat ik geen boeken nodig heb uit mijn kluisje. Nou ja, ik kan wel alvast een paar boeken in mijn kluisje doen, van de vakken die ik na de pauze heb. Even kijken, na de pauze heb ik… Nederlands en biologie. En zo meteen heb ik geschiedenis, scheikunde en wiskunde. O jakkes, wiskunde. Daar heb ik zo een vreselijk hekel aan. Zowel aan het vak zelf, als aan de leraren. Dat zijn allemaal een saaie wiskundenerts, maar eerst heb ik geschiedenis en daar heb ik best wel zin in omdat ik dan niet alleen zit. De bel gaat en ik loop de trappen op naar het geschiedenislokaal. Als ik aan kom lopen, zie ik dat Cleo al op haar plek zit. ‘Hoi.’ zeg ik ter begroeting.
‘Hoi, hoe is het?’ antwoord ze.
‘Oh, wel goed hoor. Zullen we zaterdag gaan winkelen?’ vraag ik opgewekt.
‘Ja hoor, gezellig. En ik heb zaterdag toch nog niks te doen.’ antwoord ze vrolijk. ‘Zullen we dan ’s avonds gaan stappen?’ vraagt ze er meteen achteraan.
‘Nou, nee. ’s Avonds is mijn eerste stijldansles.’ antwoord ik zo nonchalant mogelijk.
‘Oké, dan een andere keer. Ga jij op stijldansen? Daar vind ik je nou niet echt een typ voor.’ zegt ze lachend.
‘Ja, mijn moeder heeft me opgegeven en dan moet ik dus wel. Ze vond het helemaal geweldig.’ zeg ik alweer wat opgewekter. ‘Weetje wat. Dan gaan we wel een andere keer stappen. Het is over twee weken toch alweer meivakantie. Dan heb ik genoeg tijd.’ voeg ik eraan toe.
‘Ja is goed. Gezellig.’ antwoord Cleo. De rest van de les bedenken wen aar welke winkels we zaterdag zullen gaan. De rest van de dag gaat ook in een waas voorbij. Ik heb ook geen last meer van Jason. En terwijl ik op de fiets naar huis zit, ben ik me aan het verheugen op het weekend. Eindelijk weer eens iets anders dan saai huiswerk maken in het weekend, dat geldt zowel voor het winkelen als voor het stijldansen.
Hoofdstuk 6
Ik schrik wakker. Zowel door mijn droom als door de wekker. Ah nee! Ik ben gisteravond vergeten mijn wekker uit te zetten. Nu kan ik niet uitslapen. En het is nog wel zaterdag! Maar als ik niet door mijn wekker wakker was geworden, dan was ik wel wakker geworden van mijn droom. Ik had dezelfde droom als dinsdagmiddag. Over Jason en het stijldansen. O ja, dat is vanavond! Ik moet kijken hoe ik daar onderuit kan komen, maar dat kan ik me zo snel niet bedenken.
Spreken is zilver, schrijven is goud
Hoi allemaal.
Hier is weer een nieuw stukje.
Ik sta snel op, zodat ik nog net voor mijn moeder even kan douchen. Ik pak mijn kleren uit mijn kledingkast en loop naar de badkamer. Ik draai de kraan van de douche open en kleed me uit. Vervolgens ga ik onder de douche staan. O nee! Ben ik vergeten dat de douche eerst warm moet worden. Brrr, koud. Snel douche ik me, droog me af en kleed me aan. Ik borstel mijn haar en ga vervolgens naar beneden om een ontbijtje te maken. Ik hoor de tv in de huiskamer al aan staan, Sam kijkt in het weekend ’s ochtends altijd televisie, en loop de huiskamer in. ‘Hoi Sam. Wil je ook dat ik een ontbijtje voor jou maak?’ vraag ik. Dat vindt ze altijd erg leuk als ik haar ontbijt maak. En ik vind het zelf niet zo erg om de hare ook te maken, ik ben dan toch al bezig.
‘Ja lekker. Als jij dat wilt.’ antwoord ze vrolijk terwijl ze van de televisie weg kijkt.
‘Ja hoor, kom je zo dan?’ vraag ik.
‘Is goed.’ antwoord ze weer en ze richt haar aandacht weer op de televisie.
Ik loop naar de keuken en maak ontbijt voor Sam en mezelf. Zodra het klaar is, komt Sam de keuken ingelopen.
‘Hoi, dankjewel dat je een ontbijtje voor me gemaakt hebt. Waarom ben je al zo vroeg wakker?’ vraagt ze opgewekt.
‘Oh, graag gedaan hoor.’ antwoord ik. ‘Ik wilde vanochtend al mijn huiswerk maken, omdat ik vanmiddag ga winkelen met Cleo.’ Dat ik vanavond ga stijldansen zeg ik er nog maar even niet bij.
‘Wie is Cleo?’ vraagt ze nog steeds op een opgewekte toon. Ze is in een goede bui vandaag. Meestal vraagt ze niet door op mijn antwoorden.
‘Oh, iemand die naast mij zit bij geschiedenis. Ze is wel aardig. En eigenlijk zouden we afgelopen weekend gaan winkelen, maar dat ging natuurlijk niet omdat ik in het ziekenhuis lag.’ antwoord ik.
‘Oké.’ antwoord ze. En ze eet haar ontbijt op zonder nog een woord te zeggen. Dat vind ik niet zo erg omdat ze meestal vervelende vragen gaat stellen als ze door blijft vragen. En nu kan ik mooi eens gaan bedenken hoe ik onder het stijldansen van vanavond uit kan komen. Eens denken. Ik kan natuurlijk niet heen gaan, maar mijn moeder verwacht wel dat ik ga. Dus waar moet ik dan al die tijd heen? Natuurlijk! Ik kan met Cleo gaan stappen. En dan ben ik waarschijnlijk net zo laat thuis als ik ga stijldansen. Ik moet even kijken op internet hoelang dat duurt. En hoe laat het begint, want als het maar tot elf uur duurt, heeft stappen niet zoveel zin. Ik kan natuurlijk ook vragen of we een film gaan kijken, en dan leg ik wel even uit dat dat niet bij mij thuis kan. Laat ik haar bellen zodra ik klaar ben met ontbijten. Snel eet ik mijn ontbijt op en pak mijn mobiel. Volgens mij had ik haar nummer al in mijn contactenlijst staan. Snel vliegen mijn vingers over het toutchscreen naar de contactenlijst. Ja, gelukkig heb ik haar nummer, maar is ze wel wakker om half tien op zaterdagochtend? Misschien kan ik beter even een uurtje wachten. Ik stop mijn mobiel in mijn broekzak en loop de trap op naar mijn kamer, om mijn huiswerk te gaan maken.
Voor de zoveelste keer kijk ik op mijn klok om te kijken hoe laat het is. En eindelijk is het half elf. Gauw pak ik mijn mobiel uit mijn broekzak en vliegen mijn vingers weer naar de contactenlijst, op zoek naar Cleo’s nummer. Gevonden! Gauw druk ik op het groene telefoontje en hoor ik de telefoon aan de andere kant van de lijn over gaan. Er wordt op genomen.
‘Met Cleo Bakker.’ hoor ik Cleo zeggen.
‘Hoi Cleo. Met Anna.’ zeg ik opgewekt.
‘Hoi Anna. Waarom bel je?’ vraagt Cleo.
‘Nou, ik vroeg me af of je nog wat ging doen vanavond?’ vraag ik.
‘Ja, ik ga met vriendinnen stappen, maar jij gaat toch stijldansen?’ vraagt ze voorzichtig.
‘Jawel, maar ik vroeg me gewoon af.’ antwoord ik wat onhandig.
‘Oké. Jij bent echt een beetje maf.’ hoor ik Cleo aan de andere kant van de lijn grinniken. ‘Maar ik moet ophangen, omdat ik aan het werken ben.’ zegt ze. ‘Maar ik heb pauze hoor, nou ja had pauze, want ik moet weer aan de gang.’ voegt ze eraan toe.
‘Oké, ik zie je vanmiddag.’ zeg ik. ‘Hoef je alleen ’s ochtends te werken dan?’ vraag ik er meteen achteraan.
‘Ja, lekker toch. Maar ik ga weer. Doeg.’ zegt ze.
‘Doeg.’ antwoord ik. En ze hangt op. Nu moet ik een andere optie verzinnen om onder het stijldansen uit te komen.
Hier is weer een nieuw stukje.
Ik sta snel op, zodat ik nog net voor mijn moeder even kan douchen. Ik pak mijn kleren uit mijn kledingkast en loop naar de badkamer. Ik draai de kraan van de douche open en kleed me uit. Vervolgens ga ik onder de douche staan. O nee! Ben ik vergeten dat de douche eerst warm moet worden. Brrr, koud. Snel douche ik me, droog me af en kleed me aan. Ik borstel mijn haar en ga vervolgens naar beneden om een ontbijtje te maken. Ik hoor de tv in de huiskamer al aan staan, Sam kijkt in het weekend ’s ochtends altijd televisie, en loop de huiskamer in. ‘Hoi Sam. Wil je ook dat ik een ontbijtje voor jou maak?’ vraag ik. Dat vindt ze altijd erg leuk als ik haar ontbijt maak. En ik vind het zelf niet zo erg om de hare ook te maken, ik ben dan toch al bezig.
‘Ja lekker. Als jij dat wilt.’ antwoord ze vrolijk terwijl ze van de televisie weg kijkt.
‘Ja hoor, kom je zo dan?’ vraag ik.
‘Is goed.’ antwoord ze weer en ze richt haar aandacht weer op de televisie.
Ik loop naar de keuken en maak ontbijt voor Sam en mezelf. Zodra het klaar is, komt Sam de keuken ingelopen.
‘Hoi, dankjewel dat je een ontbijtje voor me gemaakt hebt. Waarom ben je al zo vroeg wakker?’ vraagt ze opgewekt.
‘Oh, graag gedaan hoor.’ antwoord ik. ‘Ik wilde vanochtend al mijn huiswerk maken, omdat ik vanmiddag ga winkelen met Cleo.’ Dat ik vanavond ga stijldansen zeg ik er nog maar even niet bij.
‘Wie is Cleo?’ vraagt ze nog steeds op een opgewekte toon. Ze is in een goede bui vandaag. Meestal vraagt ze niet door op mijn antwoorden.
‘Oh, iemand die naast mij zit bij geschiedenis. Ze is wel aardig. En eigenlijk zouden we afgelopen weekend gaan winkelen, maar dat ging natuurlijk niet omdat ik in het ziekenhuis lag.’ antwoord ik.
‘Oké.’ antwoord ze. En ze eet haar ontbijt op zonder nog een woord te zeggen. Dat vind ik niet zo erg omdat ze meestal vervelende vragen gaat stellen als ze door blijft vragen. En nu kan ik mooi eens gaan bedenken hoe ik onder het stijldansen van vanavond uit kan komen. Eens denken. Ik kan natuurlijk niet heen gaan, maar mijn moeder verwacht wel dat ik ga. Dus waar moet ik dan al die tijd heen? Natuurlijk! Ik kan met Cleo gaan stappen. En dan ben ik waarschijnlijk net zo laat thuis als ik ga stijldansen. Ik moet even kijken op internet hoelang dat duurt. En hoe laat het begint, want als het maar tot elf uur duurt, heeft stappen niet zoveel zin. Ik kan natuurlijk ook vragen of we een film gaan kijken, en dan leg ik wel even uit dat dat niet bij mij thuis kan. Laat ik haar bellen zodra ik klaar ben met ontbijten. Snel eet ik mijn ontbijt op en pak mijn mobiel. Volgens mij had ik haar nummer al in mijn contactenlijst staan. Snel vliegen mijn vingers over het toutchscreen naar de contactenlijst. Ja, gelukkig heb ik haar nummer, maar is ze wel wakker om half tien op zaterdagochtend? Misschien kan ik beter even een uurtje wachten. Ik stop mijn mobiel in mijn broekzak en loop de trap op naar mijn kamer, om mijn huiswerk te gaan maken.
Voor de zoveelste keer kijk ik op mijn klok om te kijken hoe laat het is. En eindelijk is het half elf. Gauw pak ik mijn mobiel uit mijn broekzak en vliegen mijn vingers weer naar de contactenlijst, op zoek naar Cleo’s nummer. Gevonden! Gauw druk ik op het groene telefoontje en hoor ik de telefoon aan de andere kant van de lijn over gaan. Er wordt op genomen.
‘Met Cleo Bakker.’ hoor ik Cleo zeggen.
‘Hoi Cleo. Met Anna.’ zeg ik opgewekt.
‘Hoi Anna. Waarom bel je?’ vraagt Cleo.
‘Nou, ik vroeg me af of je nog wat ging doen vanavond?’ vraag ik.
‘Ja, ik ga met vriendinnen stappen, maar jij gaat toch stijldansen?’ vraagt ze voorzichtig.
‘Jawel, maar ik vroeg me gewoon af.’ antwoord ik wat onhandig.
‘Oké. Jij bent echt een beetje maf.’ hoor ik Cleo aan de andere kant van de lijn grinniken. ‘Maar ik moet ophangen, omdat ik aan het werken ben.’ zegt ze. ‘Maar ik heb pauze hoor, nou ja had pauze, want ik moet weer aan de gang.’ voegt ze eraan toe.
‘Oké, ik zie je vanmiddag.’ zeg ik. ‘Hoef je alleen ’s ochtends te werken dan?’ vraag ik er meteen achteraan.
‘Ja, lekker toch. Maar ik ga weer. Doeg.’ zegt ze.
‘Doeg.’ antwoord ik. En ze hangt op. Nu moet ik een andere optie verzinnen om onder het stijldansen uit te komen.
Spreken is zilver, schrijven is goud
Hoi allemaal,
Ik vond dat het wel weer eens tijd werd om weer een stukje uit het punt van Jason te schrijven. Ook vraag ik me af of het hieronder beschreven MSN gesprek niet te meisjesachtig is
Jason
Terwijl ik als een zombie naar het beeldscherm van mijn computer staar, draaien mijn gedachten op volle toeren. Ik kan me nog steeds niet bedenken waarom ik het jammer vindt dat Anna me probeert te negeren. Ik zal haar toch niet leuk vinden? Misschien wel? En wat als dat wel zo is? Ze negeert me. Tenminste, dat probeert ze. Voor de zoveelste keer kijk ik naar de klok, het is pas twaalf uur ’s middags. Ik heb zo een zin in vanavond. De eerste les stijldansen, en Anna is daar dan waarschijnlijk ook. Zie je wel, misschien vind ik haar gewoon leuk.
Ik schrik op uit mijn gedachten als ik een geluidje uit mijn computer hoor komen. Het is het geluidje van iemand die zich aanmeld op MSN. Het is Wim. En hij begint meteen een gesprek met me.
Wim: Heey Jason.
Jason: Heey Wim, hoe is het?
Wim: Goed hoor met jou?
Jason: Ook goed. Nog wat leuks gedaan vanochtend?
Wim: Mwa, niet echt. Kranten gelopen. Haha, dat was echt grappig.
Jason: Hoezo grappig? Ik dacht dat je kranten lopen niet echt leuk vond.
Wim: Jawel, maar er kwam een meisje van zes mij helpen.
Jason: Een meisje van zes?
Wim: Ja, ik was bezig, en opeens komt ze naar me toe gelopen. Zegt ze: ‘Mag ik je helpen?’ Nou en natuurlijk zei ik ja.
Jason: Haha, dat is wel grappig.
Wim: Ja, inderdaad. Ze begon over van alles en nog wat te kletsen. Gelukkig had ik mijn MP3-speler bij me. Dus ik heb maar voor de helft geluisterd.
Jason: Haha, echt weer iets voor jou.
Wim: Ga jij nog iets leuks doen vandaag? O ja. Stijldansen. Hahaha.
Jason: Lach maar, misschien is het wel heel erg leuk, tenminste, mij lijkt het erg leuk. Daarom had ik mezelf ook opgegeven.
Wim: Misschien. Gelukkig is de poging om mij mee te sleuren mislukt. En wat zei je laatst nou? Gaat Anna ook op stijldansen? Hahaha, wat een grap!
Jason: Lach er maar om.
Wim: Hahaha, kun je met haar dansen.
Jason: Misschien doe ik dat ook wel, als ze dat wil. En dan alleen maar om jou te plagen. Wim: Je doet maar. Ik hoor het wel, ik moet gaan. Mijn moeder staat al een half uur onder aan de trap te schreeuwen dat ze de tafel gedekt heeft om te gaan eten.
Jason: Oké. Ik zie je wel weer.
Wim: Doei, en je verteld me wel alles hè? Ik wil niks missen.
Jason: Nou, misschien. Ga nu maar eten.
Wim: Oké, doei.
Jason: Doei.
Ik vond dat het wel weer eens tijd werd om weer een stukje uit het punt van Jason te schrijven. Ook vraag ik me af of het hieronder beschreven MSN gesprek niet te meisjesachtig is

Jason
Terwijl ik als een zombie naar het beeldscherm van mijn computer staar, draaien mijn gedachten op volle toeren. Ik kan me nog steeds niet bedenken waarom ik het jammer vindt dat Anna me probeert te negeren. Ik zal haar toch niet leuk vinden? Misschien wel? En wat als dat wel zo is? Ze negeert me. Tenminste, dat probeert ze. Voor de zoveelste keer kijk ik naar de klok, het is pas twaalf uur ’s middags. Ik heb zo een zin in vanavond. De eerste les stijldansen, en Anna is daar dan waarschijnlijk ook. Zie je wel, misschien vind ik haar gewoon leuk.
Ik schrik op uit mijn gedachten als ik een geluidje uit mijn computer hoor komen. Het is het geluidje van iemand die zich aanmeld op MSN. Het is Wim. En hij begint meteen een gesprek met me.
Wim: Heey Jason.
Jason: Heey Wim, hoe is het?
Wim: Goed hoor met jou?
Jason: Ook goed. Nog wat leuks gedaan vanochtend?
Wim: Mwa, niet echt. Kranten gelopen. Haha, dat was echt grappig.
Jason: Hoezo grappig? Ik dacht dat je kranten lopen niet echt leuk vond.
Wim: Jawel, maar er kwam een meisje van zes mij helpen.
Jason: Een meisje van zes?
Wim: Ja, ik was bezig, en opeens komt ze naar me toe gelopen. Zegt ze: ‘Mag ik je helpen?’ Nou en natuurlijk zei ik ja.
Jason: Haha, dat is wel grappig.
Wim: Ja, inderdaad. Ze begon over van alles en nog wat te kletsen. Gelukkig had ik mijn MP3-speler bij me. Dus ik heb maar voor de helft geluisterd.
Jason: Haha, echt weer iets voor jou.
Wim: Ga jij nog iets leuks doen vandaag? O ja. Stijldansen. Hahaha.
Jason: Lach maar, misschien is het wel heel erg leuk, tenminste, mij lijkt het erg leuk. Daarom had ik mezelf ook opgegeven.
Wim: Misschien. Gelukkig is de poging om mij mee te sleuren mislukt. En wat zei je laatst nou? Gaat Anna ook op stijldansen? Hahaha, wat een grap!
Jason: Lach er maar om.
Wim: Hahaha, kun je met haar dansen.
Jason: Misschien doe ik dat ook wel, als ze dat wil. En dan alleen maar om jou te plagen. Wim: Je doet maar. Ik hoor het wel, ik moet gaan. Mijn moeder staat al een half uur onder aan de trap te schreeuwen dat ze de tafel gedekt heeft om te gaan eten.
Jason: Oké. Ik zie je wel weer.
Wim: Doei, en je verteld me wel alles hè? Ik wil niks missen.
Jason: Nou, misschien. Ga nu maar eten.
Wim: Oké, doei.
Jason: Doei.
Spreken is zilver, schrijven is goud
Hallo allemaal
Hier een nieuw stukje.
Sorry dat het wat langer duurde maar ik had het een beetje druk en wist even niet goed hoe ik verder moest. Daarom vraag ik me ook af of het niet een beejte langdradig wordt.
Feedback is welkom
Hier is het nieuwe stukje, de eerste 3 regels zijn nog uit het standpunt van Jason geschreven.
En ik sluit het venster van het msn-gesprek. Ik hoop wel dat Anna vanavond komt, omdat ze een gebroken arm heeft. Je kunt dan toch ook nog gewoon dansen? Ik zal het vanavond wel zien, als ze komt. Ik hoop van wel, en dit gevoel geeft me duidelijkheid: Ik vind Anna leuk.
Hoofdstuk 7
Langzaam zak ik weer terug in de stoel waarvan ik net was opgestaan. Ik zucht nog eens diep, en besluit de rest van mijn huiswerk af te maken. Het is niet zoveel meer.
Gauw maak ik mijn huiswerk af en kijk vervolgens weer op de klok, het is twaalf uur. We zullen zo wel gaan eten. Misschien moet ik vanavond maar gewoon naar stijldansen gaan. Misschien is het wel leuker dan ik denk. En ik weet geen uitweg meer te bedenken. Alhoewel, misschien kan ik niet dansen met mijn gebroken arm. Dat zal ik nog wel even aan mijn moeder vragen. Misschien vindt zij dat het niet kan, en dan hoef ik gelukkig niet heen vanavond.
Beneden hoor ik mijn moeder de tafel dekken en besluit haar maar te gaan helpen. Om hier verder te gaan zitten niksen op mijn kamer is ook niet echt iets leuks. Ik sta op en loop de trap af, richting de keuken. Terwijl ik de keuken inloop kijkt mijn moeder op.
‘Hoi Anna, kom je me even helpen? Ik ben al bijna klaar hoor.’ zegt ze met een glimlach op haar gezicht. ‘Heb je al zin in vanavond?’ voegt ze eraan toe.
‘Ja, ik was toch klaar met mijn huiswerk.’ antwoord ik. ‘Ik heb wel zin in vanavond hoor.’ lieg ik erachteraan. Ik heb geen zin om de waarheid te vertellen, dan wordt mijn moeder toch alleen maar weer boos. Ondertussen pak ik het bestek uit de bestek la en leg het op tafel.
‘Oké, dat is mooi.’ reageert mijn moeder op mijn antwoord. ‘Gelukkig heb je er zin in, anders heb ik de verkeerde keus gemaakt. Ik dacht namelijk wel al dat je het leuk zou vinden. En dus heb ik je opgegeven, als een verrassinkje. Ook omdat je je arm gebroken hebt en zo. Volgens mij kun je wel stijldansen met je arm hoor. Het gips zit onder je elleboog, dus die kun je gewoon bewegen.’ voegt ze er nog aan toe.
‘Ja, ik denk ook wel dat ik kan dansen met mijn arm hoor.’ stel ik mijn moeder gerust. O wat jammer, ook die mogelijkheid om onder het dansen uit te komen vervalt. Nu weet ik niks meer te bedenken. Ik zal vanavond dus maar gewoon heen moeten.
‘Roep jij Sam even, dan kunnen we eten. Ze zit volgens mij boven op haar kamer.’ vraagt mijn moeder aan me.
‘Ja hoor.’ antwoord ik en ik loop de keuken weer uit, de trap op. Naar Sam’s kamer.
‘Sam?’ zeg ik, terwijl ik op haar deur klop. Als ik niet op haar deur klop, heb ik een probleem. Ze is erg gesteld op haar privacy.
‘Ja wat is er? Kom maar binnen hoor.’ Klink er vanachter de deur. Ik doe de deur op een kier.
‘We gaan eten. Kom je?’ vraag ik.
‘Ja hoor. Ik kom eraan.’ antwoord Sam. En ze doet de deur nog verder open en komt naar buiten.
‘Kom je dan?’ vraagt ze als ze langs me heen probeert te lopen. Ik was vergeten dat ik voor haar deuropening stond.
‘O ja, sorry.’ antwoord ik. En we lopen samen de trap af, naar de keuken.
Hier een nieuw stukje.
Sorry dat het wat langer duurde maar ik had het een beetje druk en wist even niet goed hoe ik verder moest. Daarom vraag ik me ook af of het niet een beejte langdradig wordt.
Feedback is welkom

Hier is het nieuwe stukje, de eerste 3 regels zijn nog uit het standpunt van Jason geschreven.
En ik sluit het venster van het msn-gesprek. Ik hoop wel dat Anna vanavond komt, omdat ze een gebroken arm heeft. Je kunt dan toch ook nog gewoon dansen? Ik zal het vanavond wel zien, als ze komt. Ik hoop van wel, en dit gevoel geeft me duidelijkheid: Ik vind Anna leuk.
Hoofdstuk 7
Langzaam zak ik weer terug in de stoel waarvan ik net was opgestaan. Ik zucht nog eens diep, en besluit de rest van mijn huiswerk af te maken. Het is niet zoveel meer.
Gauw maak ik mijn huiswerk af en kijk vervolgens weer op de klok, het is twaalf uur. We zullen zo wel gaan eten. Misschien moet ik vanavond maar gewoon naar stijldansen gaan. Misschien is het wel leuker dan ik denk. En ik weet geen uitweg meer te bedenken. Alhoewel, misschien kan ik niet dansen met mijn gebroken arm. Dat zal ik nog wel even aan mijn moeder vragen. Misschien vindt zij dat het niet kan, en dan hoef ik gelukkig niet heen vanavond.
Beneden hoor ik mijn moeder de tafel dekken en besluit haar maar te gaan helpen. Om hier verder te gaan zitten niksen op mijn kamer is ook niet echt iets leuks. Ik sta op en loop de trap af, richting de keuken. Terwijl ik de keuken inloop kijkt mijn moeder op.
‘Hoi Anna, kom je me even helpen? Ik ben al bijna klaar hoor.’ zegt ze met een glimlach op haar gezicht. ‘Heb je al zin in vanavond?’ voegt ze eraan toe.
‘Ja, ik was toch klaar met mijn huiswerk.’ antwoord ik. ‘Ik heb wel zin in vanavond hoor.’ lieg ik erachteraan. Ik heb geen zin om de waarheid te vertellen, dan wordt mijn moeder toch alleen maar weer boos. Ondertussen pak ik het bestek uit de bestek la en leg het op tafel.
‘Oké, dat is mooi.’ reageert mijn moeder op mijn antwoord. ‘Gelukkig heb je er zin in, anders heb ik de verkeerde keus gemaakt. Ik dacht namelijk wel al dat je het leuk zou vinden. En dus heb ik je opgegeven, als een verrassinkje. Ook omdat je je arm gebroken hebt en zo. Volgens mij kun je wel stijldansen met je arm hoor. Het gips zit onder je elleboog, dus die kun je gewoon bewegen.’ voegt ze er nog aan toe.
‘Ja, ik denk ook wel dat ik kan dansen met mijn arm hoor.’ stel ik mijn moeder gerust. O wat jammer, ook die mogelijkheid om onder het dansen uit te komen vervalt. Nu weet ik niks meer te bedenken. Ik zal vanavond dus maar gewoon heen moeten.
‘Roep jij Sam even, dan kunnen we eten. Ze zit volgens mij boven op haar kamer.’ vraagt mijn moeder aan me.
‘Ja hoor.’ antwoord ik en ik loop de keuken weer uit, de trap op. Naar Sam’s kamer.
‘Sam?’ zeg ik, terwijl ik op haar deur klop. Als ik niet op haar deur klop, heb ik een probleem. Ze is erg gesteld op haar privacy.
‘Ja wat is er? Kom maar binnen hoor.’ Klink er vanachter de deur. Ik doe de deur op een kier.
‘We gaan eten. Kom je?’ vraag ik.
‘Ja hoor. Ik kom eraan.’ antwoord Sam. En ze doet de deur nog verder open en komt naar buiten.
‘Kom je dan?’ vraagt ze als ze langs me heen probeert te lopen. Ik was vergeten dat ik voor haar deuropening stond.
‘O ja, sorry.’ antwoord ik. En we lopen samen de trap af, naar de keuken.
Spreken is zilver, schrijven is goud
Voor de zoveelste keer kijk ik op de klok, het is zes uur. Om acht uur begint de dansles. Nog twee uur, alleen moet ik om half acht al weg; het is een half uur fietsten, dus nog anderhalf uur. Op de een of andere manier heb ik er nu toch wel zin in. Wat zal ik eens aantrekken? Een jurkje, rok of broek? Een jurkje lijkt me wel het toepasselijkste, maar welke? Mijn rode of mijn blauwe? Oh, misschien kan ik beter even wat anders gaan doen, op deze manier wordt ik gek van mezelf. Ik loop naar mijn radio en zet hem keihard aan. Dat werkt altijd als ik gek van mezelf wordt, of bijna gek van mezelf. En meestal zing ik dan keihard en heel erg vals mee, maar dat is dan wel van korte duur, omdat mijn moeder of zusje na zo’n tien minuten mijn kamer binnen komt stormen om te zeggen dat mijn herrie uit moet. Dat is de reden dat ik nu maar even niet mee zing. Ik besluit nog even een uurtje te gaan computeren en zet mijn laptop aan. Ik log in om te kijken wie er online zijn op MSN. Niemand online, dat is jammer. Ik besluit mijn e-mail te gaan bekijken. Dat doe ik niet zo vaak omdat ik daar meestal niet genoeg tijd voor heb, dus er is een hele berg e-mails. Daar ben ik dus nog wel eventjes mee bezig.
Als ik na een uurtje alle e-mails gelezen en de meeste beantwoord heb, besluit ik dat ik mijn blauwe jurkje aantrek. Die past goed bij mijn blauwe ogen is me wel eens verteld. Nadat ik me omgekleed heb en mijn haar goed gedaan heb, is er alweer een half uur voorbij en is het dus half acht. Het is ongeveer een half uurtje fietsen naar de dansschool, dus ik moet maar eens gaan. Ik loop de trap af, naar de hal waar ik mijn hakken aantrek. Na mijn moeder gedag te hebben gezegd, loop ik de voordeur uit naar mijn fiets. Terwijl ik de fietssleutel in het slot stop om mijn fiets van het slot te halen, hoor ik voor het huis een fietsbel ringelen. Iemand roept mijn naam. Ik stap op mijn fiets en fiets het pad af en zie voor het huis Jason staan. Oh nee! Waarom komt hij mij ophalen? Om te beginnen heeft hij het nooit gevraagd en kan hij dus ook niet weten hoe laat ik op de fiets stap. En ik heb hier helemaal geen zin in.
‘Vind je het goed als ik met je mee fiets?’ vraagt hij me net is te nonchalant.
‘Ehm, ja hoor.’ antwoord ik onzeker.
‘Ja, ik fietste langs je huis en toen dacht ik, eens kijken of je al weg bent of niet. En je was dus nog niet weg. En nu kunnen we met zijn tweeën heen fietsten.’ zegt hij met een glimlach.
‘Ja, leuk.’ zeg ik. Ik hoop dat het sarcasme niet te veel doorklinkt in mijn stem, terwijl we mijn straat uit fietsten.
‘Ja, vind ik ook.’ zegt hij heel blij. ‘Heb je een beetje zin in de eerste dansles?’ vraagt hij met nog steeds dezelfde glimlach op zijn gezicht.
‘Ja hoor. Natuurlijk.’ probeer ik zo nonchalant mogelijk te zeggen.
‘Ik ook. Zullen we straks met elkaar dansen?’ vraagt hij meteen. Die kwam niet helemaal onverwachts, maar ik had deze vraag toch iets later verwacht.
‘Misschien. Ik zal straks even kijken.’ zeg ik voorzichtig.
‘Oké. Dan hoor ik het straks wel.’ zegt hij. Ik zie de teleurstelling op zijn gezicht, maar ik zie ook een spoortje hoop. Omdat hij natuurlijk hoopt dat ik alsnog ja zeg. Na dit antwoord van mij blijft het een tijdje stil. We zijn al halverwege de weg naar de dansschool. Nog een kwartiertje en dan ben ik, hopelijk, weer van hem af. Alleen denk ik niet dat ik onder zijn aanbod om met hem te dansen uitkom.
‘We zijn er al bijna.’ zegt hij na een tijdje, als we bijna bij de dansschool zijn.
‘Ja. Gelukkig wel. De dansles begint over vijf minuten.’ zeg ik. Ik voel de opluchting als ik in de verte vaag de dansschool zie verschijnen.
‘Dan moeten we opschieten.’ zegt hij nu wat gehaast. ‘Maar weet je al of je met mij wilt dansen?’ Nu moet ik wel antwoord geven en ik weet niet hoe ik hier weer onderuit moet komen, dus zeg ik maar ja. Hij is helemaal blij met mijn antwoord en een beetje opgelaten zet ik mijn fiets in de stalling als we bij de dansschool zijn.
Als ik na een uurtje alle e-mails gelezen en de meeste beantwoord heb, besluit ik dat ik mijn blauwe jurkje aantrek. Die past goed bij mijn blauwe ogen is me wel eens verteld. Nadat ik me omgekleed heb en mijn haar goed gedaan heb, is er alweer een half uur voorbij en is het dus half acht. Het is ongeveer een half uurtje fietsen naar de dansschool, dus ik moet maar eens gaan. Ik loop de trap af, naar de hal waar ik mijn hakken aantrek. Na mijn moeder gedag te hebben gezegd, loop ik de voordeur uit naar mijn fiets. Terwijl ik de fietssleutel in het slot stop om mijn fiets van het slot te halen, hoor ik voor het huis een fietsbel ringelen. Iemand roept mijn naam. Ik stap op mijn fiets en fiets het pad af en zie voor het huis Jason staan. Oh nee! Waarom komt hij mij ophalen? Om te beginnen heeft hij het nooit gevraagd en kan hij dus ook niet weten hoe laat ik op de fiets stap. En ik heb hier helemaal geen zin in.
‘Vind je het goed als ik met je mee fiets?’ vraagt hij me net is te nonchalant.
‘Ehm, ja hoor.’ antwoord ik onzeker.
‘Ja, ik fietste langs je huis en toen dacht ik, eens kijken of je al weg bent of niet. En je was dus nog niet weg. En nu kunnen we met zijn tweeën heen fietsten.’ zegt hij met een glimlach.
‘Ja, leuk.’ zeg ik. Ik hoop dat het sarcasme niet te veel doorklinkt in mijn stem, terwijl we mijn straat uit fietsten.
‘Ja, vind ik ook.’ zegt hij heel blij. ‘Heb je een beetje zin in de eerste dansles?’ vraagt hij met nog steeds dezelfde glimlach op zijn gezicht.
‘Ja hoor. Natuurlijk.’ probeer ik zo nonchalant mogelijk te zeggen.
‘Ik ook. Zullen we straks met elkaar dansen?’ vraagt hij meteen. Die kwam niet helemaal onverwachts, maar ik had deze vraag toch iets later verwacht.
‘Misschien. Ik zal straks even kijken.’ zeg ik voorzichtig.
‘Oké. Dan hoor ik het straks wel.’ zegt hij. Ik zie de teleurstelling op zijn gezicht, maar ik zie ook een spoortje hoop. Omdat hij natuurlijk hoopt dat ik alsnog ja zeg. Na dit antwoord van mij blijft het een tijdje stil. We zijn al halverwege de weg naar de dansschool. Nog een kwartiertje en dan ben ik, hopelijk, weer van hem af. Alleen denk ik niet dat ik onder zijn aanbod om met hem te dansen uitkom.
‘We zijn er al bijna.’ zegt hij na een tijdje, als we bijna bij de dansschool zijn.
‘Ja. Gelukkig wel. De dansles begint over vijf minuten.’ zeg ik. Ik voel de opluchting als ik in de verte vaag de dansschool zie verschijnen.
‘Dan moeten we opschieten.’ zegt hij nu wat gehaast. ‘Maar weet je al of je met mij wilt dansen?’ Nu moet ik wel antwoord geven en ik weet niet hoe ik hier weer onderuit moet komen, dus zeg ik maar ja. Hij is helemaal blij met mijn antwoord en een beetje opgelaten zet ik mijn fiets in de stalling als we bij de dansschool zijn.
Spreken is zilver, schrijven is goud
Een nieuw stukje
En even een vraagje...
Ik schrijf met langere tussenpozen, omdat ik niet altijd zin heb om aan dit verhaal verder te schrijven en niet altijd een goed vervolg weet. Daarom vraag ik mij af of er nog mensen zijn die dit ook lezen, vanwege de wat lagere tussenpozen...
In ieder geval, een nieuw stukje.
Hoofdstuk 8
Als ik de dansschool binnen kom lopen, zie ik recht voor me een grote danszaal. De houten vloer en de rode bankjes tegen de wand passen goed bij elkaar. Als ik omhoog kijk, zie ik allemaal discolichten en normale lampen. Ik hang mijn jas op in het halletje voor de grote danszaal en loop naar de bar, die ook als balie dient.
Nadat ik mijn naam heb gezegd, loop ik de zaal in en ga op het dichtstbijzijnde bankje zitten. Vlak nadat ik ben gaan zitten, komt Jason naast me zitten.
‘Heey, heb je er een beetje zin in?’ vraagt hij nonchalant.
‘Ja hoor.’ antwoord ik. Ik heb er nu echt wel zin in, als ik er nu toch ben…
Langzaam aan komen er steeds meer mensen binnen. Na een paar minuten gaat er een vrouw midden op de dansvloer staan en doet een soort hoofdmicrofoon op haar hoofd. n begint te praten.
‘Welkom dames en heren. Ik ben Janine en ik geef jullie het komende jaar dansles. Samen met Boris. Zoek allemaal een danspartner en kom in een kring om mij heen staan. Dan beginnen we vandaag met de basispas van de kwickstep.’ zegt ze met een opgewekte stem.
‘Kom je?’ zegt Jason, die al overeind staat. Hij steekt een hand naar me uit, zodat ik me daaraan kan ophijsen. Ik pak hem aan en we lopen samen naar een plekje op de dansvloer.
De rest van de avond gaat vliegensvlug voorbij. We leren de basispas van de kwickstep en de cha cha. Na de dansles brengt Jason me ook weer thuis. Zodra ik in bed lig, ben ik alweer in dromenland.
Ik droom weer over Sam en haar vriendje. Net als een paar dagen terug, alleen was ik dat alweer helemaal vergeten. Dit keer zijn ze niet in een parkje, maar in de bioscoop. Ze zitten samen, hand in hand, naar een kleffe film te kijken. Die zal Sam wel uitgezocht hebben. Het is echt zo een meisjesfilm, waar jongens alleen heen gaan op commando van hun vriendinnetje. Ze zitten een tijdje naar het grote beeldscherm te kijken, maar na een tijdje zijn ze daar wel op uitgekeken. Daarom gaan ze maar naar elkaar zitten kijken. Hun hoofden komen steeds dichter bij elkaar, en dan… Jawel een zoen. Natuurlijk, ik had het kunnen weten. Langzaam vervaagd de droom en komt er een andere voor in de plaats, maar deze droom herinner ik me als eerste wanneer ik ’s ochtends wakker wordt van Sam, die gillend door het huis heen rent.
‘HIJ HEEFT ME MEE UIT GEVRAAGD!’ schreeuwt ze gillend door het huis. Ze komt mijn kamer binnenrennen met haar mobieltje nog in haar handen. Met een voorzichtige blik kijk ik op de klok, het is acht uur, op zondag ochtend! En met een diepe zucht sla ik mijn kussen op mijn hoofd en doe mijn ogen weer dicht.

En even een vraagje...
Ik schrijf met langere tussenpozen, omdat ik niet altijd zin heb om aan dit verhaal verder te schrijven en niet altijd een goed vervolg weet. Daarom vraag ik mij af of er nog mensen zijn die dit ook lezen, vanwege de wat lagere tussenpozen...
In ieder geval, een nieuw stukje.
Hoofdstuk 8
Als ik de dansschool binnen kom lopen, zie ik recht voor me een grote danszaal. De houten vloer en de rode bankjes tegen de wand passen goed bij elkaar. Als ik omhoog kijk, zie ik allemaal discolichten en normale lampen. Ik hang mijn jas op in het halletje voor de grote danszaal en loop naar de bar, die ook als balie dient.
Nadat ik mijn naam heb gezegd, loop ik de zaal in en ga op het dichtstbijzijnde bankje zitten. Vlak nadat ik ben gaan zitten, komt Jason naast me zitten.
‘Heey, heb je er een beetje zin in?’ vraagt hij nonchalant.
‘Ja hoor.’ antwoord ik. Ik heb er nu echt wel zin in, als ik er nu toch ben…
Langzaam aan komen er steeds meer mensen binnen. Na een paar minuten gaat er een vrouw midden op de dansvloer staan en doet een soort hoofdmicrofoon op haar hoofd. n begint te praten.
‘Welkom dames en heren. Ik ben Janine en ik geef jullie het komende jaar dansles. Samen met Boris. Zoek allemaal een danspartner en kom in een kring om mij heen staan. Dan beginnen we vandaag met de basispas van de kwickstep.’ zegt ze met een opgewekte stem.
‘Kom je?’ zegt Jason, die al overeind staat. Hij steekt een hand naar me uit, zodat ik me daaraan kan ophijsen. Ik pak hem aan en we lopen samen naar een plekje op de dansvloer.
De rest van de avond gaat vliegensvlug voorbij. We leren de basispas van de kwickstep en de cha cha. Na de dansles brengt Jason me ook weer thuis. Zodra ik in bed lig, ben ik alweer in dromenland.
Ik droom weer over Sam en haar vriendje. Net als een paar dagen terug, alleen was ik dat alweer helemaal vergeten. Dit keer zijn ze niet in een parkje, maar in de bioscoop. Ze zitten samen, hand in hand, naar een kleffe film te kijken. Die zal Sam wel uitgezocht hebben. Het is echt zo een meisjesfilm, waar jongens alleen heen gaan op commando van hun vriendinnetje. Ze zitten een tijdje naar het grote beeldscherm te kijken, maar na een tijdje zijn ze daar wel op uitgekeken. Daarom gaan ze maar naar elkaar zitten kijken. Hun hoofden komen steeds dichter bij elkaar, en dan… Jawel een zoen. Natuurlijk, ik had het kunnen weten. Langzaam vervaagd de droom en komt er een andere voor in de plaats, maar deze droom herinner ik me als eerste wanneer ik ’s ochtends wakker wordt van Sam, die gillend door het huis heen rent.
‘HIJ HEEFT ME MEE UIT GEVRAAGD!’ schreeuwt ze gillend door het huis. Ze komt mijn kamer binnenrennen met haar mobieltje nog in haar handen. Met een voorzichtige blik kijk ik op de klok, het is acht uur, op zondag ochtend! En met een diepe zucht sla ik mijn kussen op mijn hoofd en doe mijn ogen weer dicht.
Spreken is zilver, schrijven is goud