
Jolien is een meisje van veertien jaar, en ze ziet er een beetje anders uit dan de rest: ze heeft lila kleurige ogen en haar met een blauwe schijn. Het is alsof ze niet dezelfde soort mens is als de meisjes die ze kent.
Laat ons beginnen bij het begin:
Hoofdstuk 1
toen ik wakker werd had ik een gevoel dat er iets speciaals ging gebeuren. Ik besloot er maar niet te veel aandacht aan te geven en gewoon op te staan en te gaan douchen.
Tot dan ging de dag normaal. Er was nog niets gebeurd.
Rond 20na zeven kwam Charlotte me halen om naar school te gaan.
Ik hoopte nog steeds dat er iets speciaals ging gebeuren maar alles ging gewoon normaal zijn gangetje.
We liepen naar het station, we hadden weer eens de slappe lach doordat we over de jongens van op de trein fantaseren ware en hebben waarschijnlijk de hele buurt wakker gemaakt, maar toen we daar aankwamen
zagen we iets raar. De trein stond gewoon naast de sporen en er stonden heel erg veel mensen te kijken naar wat er gebeurd was. Ik keek charlotte aan met een-ik-weet-niet-wat-er-aan-de-hand-is-blik en zij schoot natuurlijk door mijn blik keihard in de lach waardoor iedereen naar ons aan het kijken was.
We draaiden ons om zodat we terug naar huis konden wandelen omdat we waarschijnlijk toch geen trein naar school hebben. Papa kwam als we net binnen kwamen naar ons toe gelopen om te vragen wat er aan de hand was.
'Er is waarschijnlijk een ongeluk gebeurd.' antwoorden we in koor.
Mijn papa stelt dan enigszins gerustgesteld voor om ons naar school te voeren. Eigenlijk wil ik niet naar school, ik voel me daar zo buiten gesloten en het benadrukt nog een beetje meer dat ik anders ben.
De hele weg naar school heb ik zitten denken hoe het komt dat ik zo anders ben.
toen we aankwamen op school waren de eerste twee lesuren al voorbij en was het pauze.
In die speeltijd werd er omgeroepen dat ik me bij de directeur moest melden. Iedereen stond naar me te kijken, waarschijnlijk dachten ze: 'wat heeft ze uitgespookt, zo stout ziet ze er toch niet uit.'
Ik wist het zelf ook niet toen ik daar aankwam. Pas toen de directeur te vriendelijk vroeg om te gaan zitten wist ik dat er iets goed fout was.
Na een oorverdovende stilte kon ik me niet meer inhouden en vroeg recht voor de raap wat er aan de hand was. De directeur keek me aan met een blik waar je het medelijden zo kon uit aflezen.
Dan stak hij van wal: 'je oma is deze morgen opgenomen in het ziekenhuis en staat op punt om haar laatst adem uit te blazen. Als laatste wens heeft ze gezegd dat ze je nog wil zien voordat ze sterft, ze zei dat het heeft te maken met je paarse ogen...En dat je je moest haasten, dus moet ik je naar het ziekenhuis brengen.'
Ik stond er als versteend bij en kon een paar seconden niet goed nadenken. Oma ging sterven, mijn alles ging weg, de vrouw die me begreep gaat niet meer bij me zijn. Ik sprong recht en pakte mijn tas en zei tegen de directeur: 'ik wil nu vertrekken naar mijn oma als het kan.'
De directeur knikte en liep naar zijn bureaustoel om zijn jas aan te doen en zijn sleutel te pakken. Nog geen twee minuten later zat ik in de zwarte auto van de directeur. Ik kon steeds maar in mijn hoofd hetzelfde zinnetje herhalen: 'Oma ging sterven.'. Ik was waarschijnlijk ingedommeld omdat er na wat bijna geen tijd leek aan mijn schouder. Geschud werd. Ik schrok wakker en wist e en niet meer waarom ik met de directeur in de auto zat. Dan kwam alles weer terug en kon ik mijn gesnik niet langer binnen houden.
Ik rende naar de receptie om te vragen in welke kamer mijn oma lag en hoe ik er moest geraken.
De dame dat aan de receptie zat keek me vol medeleven aan en wees me de juiste weg. Ik rende als een zot door al die grijze gangen die me een angstig voorgevoel gaven en kwam uiteindelijk aan bij het nummer 676 de kamer nummer waar mijn oma moest liggen.
Juist toen ik wou aankloppen stapte er een mooie jongeman van misschien een jaar ouder dan ik door het deurgat knikte even en liep toen richting de cafetaria. Meteen vroeg ik me af wie dat dat was en wat hij deed bij mijn oma. Maar toen dacht ik weer aan oma die sterven lag en ging naar binnen met hartkloppingen in mijn keel en een raar gevoel dat ik niet echt kon plaatsen.