Maar hier komt het dus.

---
Ik weet niet of het goed is !

---
Justine glimlachte terwijl ze terugdacht aan de avond. Ze had de weddenschap gewonnen. Ze was langer blijven staan dan Ian en Celine. Ze ging nog wat sneller lopen. De weddenschap was heel simpel geweest. Degene die na zeven glaasjes Malibu het langst kon blijven staan op één been, won de laatste, volle fles.
Ze klopte op haar tas, waar haar sleutels zacht tegen de plastic tweeliterfles aankrasten waar alle Malibu ingegoten was.
In haar ooghoek bewoog wat. Weer zette Justine de pas er flink in. “Lopen,” mompelde ze tegen zichzelf. “Lopen.” Ze graaide in haar tas en voelde de telefoon. Snel griste ze hem eruit en hield haar vinger op sneltoets 1.
Achter haar liep iemand. Justine zag de schaduw zich onder haar voeten uitstrekken toen de onbekende onder een lantaarnpaal doorliep.
“Hè,” zei een stem die haar vaag bekend voorkwam. “Hè, wacht even!”
Op dat moment kwam de onbekende dichterbij en legde een hand op Justine’s schouder.
Justine, dronken en overspoeld door angst, liet de telefoon vallen en greep naar haar tas. Ze slingerde hem met zo’n klap tegen de onbekende aan, dat deze onmiddellijk ineenzakte op de stoeptegels.
Toen volgde er een scala van emoties.
Eerst opluchting, ze had de onbekende overmeesterd en was veilig.
Daarna angst, wat had ze in godsnaam gedaan?
Toen verwarring, wie was deze mysterieuze persoon die haar in het holst van de nacht volgde?
En als laatste, het vreselijke moment van herkenning.
“Ian!” fluisterde ze schor. Op dat moment draaide ze zich om en rende weg. Struikelend over de mobiele telefoon, waardoor deze richting de put gleed, viel ze op de grond, schaafde haar handen open en krabbelde weer overeind.
Middenin de angst en verwarring keek ze op haar horloge, en voelde ze opluchting. Maar toen draaide haar maag zich van angst drie keer om – alweer.
Opluchting – het was half twee ’s nachts, ze was nog op tijd thuis.
Angst – Ians lichaam zou pas ’s morgens vroeg gevonden worden.
Tranen liepen over haar wangen toen tot haar doordrong wat ze had gedaan. Hij was dood. Ze wist het zeker. Niemand overleefde zo’n harde klap.
Ze stak haar sleutel in het slot en stapte de vertrouwde gang in. Snel schopte ze haar sneakers uit, gooide ze haar lentegroene tas ergens neer en zette thee voor zichzelf. Even later zat ze met een verwarde uitdrukking in haar thee te staren.
Dit moest ze goed overdenken, wat moest ze in godsnaam doen als ze ondervraagd werd?
Misschien moest ze Ian bellen, misschien was er een minuscuul kansje geweest dat hij het overleefd zou hebben. En zou het haar vandaag toelachen.
Ja, dat zou ze doen. Ze graaide in haar tasje en zocht verwoed naar haar telefoon. Langzaam begonnen haar daden naar binnen te sijpelen.
De tik waarmee haar telefoon op de straatstenen was gevallen, herhaalde zich keer op keer in haar hoofd. Een horrorfilmscenario speelde zich af achter haar oogleden.
Ian die op de grond lag, met háár mobiele telefoon naast hem. Ians lijk, met háár telefoon ernaast, met háár vingerafdrukken erop.
Ze wist het zeker. Alles wat met Ian in verbinding werd gebracht, zou met grote, lichtgevende neonpijlen naar haar wijzen. En ze kon er niets aan doen.
Plots klonken er voetstappen op de trap.
“Justine?” klonk de slaperige stem van Veronica McCour.
“Ja?”
“Hm. Wat doe je nog hier beneden?” De deur ging open, en haar moeder kwam in een roze badjas de kamer in gesloft.
“Kon niet slapen,” zei ze terwijl ze vaagjes naar haar theekopje gebaarde. “Er is nog wat, als je wilt.”
Veronica schudde haar hoofd. “Ga naar boven, ga slapen,” beval ze. Maar het klonk vervormd en vermoeid door de slaap.
Justine knikte maar. Alsof ze ooit zou kunnen slapen nu ze een moord had gepleegd. Ze had het gelezen. De schuldgevoelens, slapeloosheid, alles wat hoorde bij het hebben van een geweten.
“Nou, ga je nog?”
Justine schrok op. Snel liep ze naar boven, waar ze met haar korte, zwarte jurkje nog aan op de dekens plofte.
Ze wachtte op wat er ging komen. Ze kneep haar ogen stijfdicht, afwachtend op pijn, of schuldgevoelens, of tenminste een nachtmerrie. Maar er gebeurde niets. Ze had het gevoel dat ze nog maar net lag, toen ze langzaam haar ogen opende en de cijfers 12.24 zich aan haar opdrongen in het groene licht van haar wekker. Justine kreunde.
In een vreemde roes, alsof ze slaapwandelde, kleedde ze zich om en liep doods in haar pyjama naar beneden.
“Wat heb jij nou weer gedaan?” vroeg Justine’s oudere zus Kylie met een stem die droop van afschuw – wat overduidelijk doelde op de wallen onder Justine’s ogen.
“Feestje bij Celine,” mompelde Justine.
Kylie knikte begrijpend en richtte zich weer op de televisie.
Justine liep naar de keuken om ontbijt voor zichzelf te maken.
“Er is nog thee,” riep Kylie.
Ze mompelde iets wat op ‘dank je’ leek en schonk een theeglas in voor zichzelf. Toen drong het weer tot haar door wat ze gisternacht had gedaan. Of eigenlijk vanochtend.
“Heb je de krant gelezen?” vroeg Justine op een zo achteloos mogelijke toon.
Kylie lette niet op. “Hm?”
“Laat maar,” Justine zuchtte en ging aan de eettafel zitten. Snel sloeg ze de regionale krant open. Er stond niets in over Ian, nog niet tenminste.
Plots stond Kylie naast haar en begon een verhaal af te steken over haar vriendje. “Hij is zo fantastisch, Justie,” zei ze terwijl ze de bijnaam gebruikte die ze Justine pesterig gaf. “Hij wil jou en pap en mam graag ontmoeten, en ik vind het toch zo fantastisch…”
Justine luisterde niet, maar sloot het geluid zodanig buiten dat het een babbelend achtergrondgeluid was. Ze sloot haar ogen en dacht terug aan hoe de avond onschuldig begonnen was.
Plots herinnerde ze zich de fles Malibu in haar tas.
“Het spijt me, Kyl,” zei ze terwijl ze opstond en naar de gang snelde. Paniekerig keek ze rond. Waar was die verdomde tas nou?
“Wat zoek je?” klonk er vanuit de woonkamer.
“Mijn tasje,” riep Justine terug. “Die groene!”
Even klonk het geluid van voetstappen, en toen kwam Kylie de gang ingelopen met Justine’s tas in haar hand. “Die is zwaar...” merkte ze op.
Justine haalde haar schouders op en verdween met de tas naar haar kamer.
Net toen ze de fles eruit wilde halen, ging de deurbel. Met haar tas nog in haar hand geklemd liep Justine naar beneden. Zou Ian al gevonden zijn?
Kylie maakte geen aanstalten om open te doen – natuurlijk niet -, dus liep Justine langzaam naar de deur toe. Ze haalde hem van het slot af en deed hem op een kiertje open. Schichtig gluurde ze even door de kleine opening en kreeg bijna een hartverzakking.
“Ik ben geen moordenaar,” merkte de verschijning droogjes op. “Ik kom je mobiel brengen, die was je vergeten.”
Justine deed gauw de deur verder open. “Wat doe jíj nou hier?” vroeg ze verbaasd.
“Dat zei ik toch,” herhaalde Ian, gevolgd door een enorme geeuw. “Ik kom je mobiel brengen, en…” hij stopte weer voor nog een geeuw. “Ik kom je vertellen wat mij vannacht is gebeurd.” Hij grijnsde.
Justine werd ijskoud vanbinnen. Ze had nergens meer gevoel.
Eerst overhandigde hij haar haar mobieltje. Ze nam hem dankbaar en met trillende vingers aan.
“En nu mijn fantastische verhaal van vannacht…” begon Ian duister. “Ik zat dus gewoon achter jou aan, ik dacht dat ik je zag, weet je, en volgens mij ben ik ineens van mijn stokje gegaan, want ik kwam vanochtend rond zessen bij, lag ik op de straat!” Hij grijnsde schaapachtig. “Was dus heel vreemd, ja. En toen werd ik wakker naast jou telefoon dus, ik had hem bijna de put in laten vallen! Maar ik wilde hem niet door de brievenbus gooien, snap je. Dus heb ik tot nu gewacht.”
Justine keek hem met vreselijke verbazing aan.
“Ja, ja,” zei hij grijnzend. “Ik weet het, geen Malibu meer voor mij!”
Nog steeds kon Justine geen woord uitbrengen.
“Mag ik binnenkomen, of moet je weg?” vroeg Ian voorzichtig, maar met een lach in zijn stem.
“Ik eh…” plots bedacht Justine zich de belofte die ze vorige week aan Kylie had gedaan. “Ik zou met Kylie gaan joggen.” Maar niet vandaag, zei ze er in gedachten achteraan.
Ian grijnsde. “Lekker hoor, met die kater van jou!”
Ze kleurde dieprood terwijl Ian op haar schouder sloeg. Nu maar hopen dat hij dacht dat het door de ‘ik-ga-joggen-met-een-kater’-opmerking kwam en niet door het feit dat ze altijd bloosde wanneer ze loog, dacht Justine.
“Oké, dan,” zei Ian lachend. “Ik ga weer.” Met die woorden draaide hij zich om en verdween.
---
Ohja, ik weet het, ik heb in dit verhaal geen alinea's...