Let op!
Alleen de vragen met een * zijn verplicht.
NAAM* Wim
ACHTERNAAM*
WOONPLAATS* Den Bosch
STRAAT+HUISNUMMER*
POSTCODE*
TEL* Sorry, vergeten
TEL MOBIEL
E-MAIL* Niet van toepassing
OPLEIDING* Ik ben naar school geweest.
SPECIALISATIES* Graven
INTERESSES Graven
EERDERE WERKERVARING Graven
In het geval van verdere specificaties i.v.m. handicap, nationaliteit e.d. kunt u contact opnemen met bovengenoemde, geadresseerde, de heer Mecman.
De directeur keek op van de sollicitatiebrief. Er werd zachtjes op de deur geklopt. Het was een mooie, gelakte deur, in dezelfde stijlvolle tint eikenhout als de rest van het ruime kantoor. Op een glazen deurplaatje viel te lezen: Doctor Mecman. Directeur.
‘Binnen’ bromde de directeur. Hij was een drukbezet man, en de vreemde sollicitatiebrief die vanochtend was binnengekomen had hem danig uit zijn dagelijks evenwicht gebracht. Nors keek hij naar de deur, die op een kiertje openging. ‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg een stem aan de andere kant voorzichtig. ‘Binnen’ herhaalde de Directeur bars. De deur ging verder open, en er verscheen een rond, vriendelijk gezicht, en even later het eveneens ronde lijf dat erbij hoorde; het was een man, om en nabij de dertig, en geperst in een ietwat te klein houthakkershemd. Hij zette een paar verlegen stappen het peperdure tapijt op. Hij had modder op zijn schoenen, constateerde de Directeur met afgunst. De man bleef staan, en bleef de Directeur met een verlegen glimlach aankijken. Net toen deze zich- een beetje verward- begon af te vragen of er iets van hem verwacht werd, leek de man zich iets te herinneren. Hij draaide zich om, en deed zachtjes de deur dicht.
‘Bent u Wim Schulz?’vroeg de Directeur. Wim Schulz knikte, en schoof nerveus op zijn stoel. ‘Wilt u soms wat drinken? Koffie, cognac?’
‘Thee graag’ antwoordde Wim. ‘Orange and Citrus Fusion thee graag’. Enigszins geërgerd- als wel als omdat de vreemde bezoeker de Engelse woorden totaal verkeerd uitsprak, als wel als omdat hij überhaupt scheen te denken dat hij thee uit supermarktkartonnejes dronk- pakte hij een ouderwets uitziende telefoon, en gaf door wat hij wilde hebben; een kop thee, met suiker en melk, en een kop sterke zwarte koffie. Maar Wim scheen het niet te merken, hij was het schilderij boven de schouw aan het bewonderen.
‘Zo Wim Schulz’ zei de Directeur. ‘Jij wilt bij mij werken. Wat kan je precies, en wat voor functie had je in gedachten?’
‘Nou, begon Wim, ‘ik kan lezen… en schrijven.’ Hij staarde verlegen naar de grond, beet op zijn lip. ‘En…’ Hij keek de Directeur plotseling in het gezicht aan, zo onverwachts dat hij een beetje schrok. ‘Ik kan graven’ zei Wim.
De Directeur zweeg. Was dit een grap? Dan was het de meest smakeloze die hij in tijden had gehoord. Was het een ontsnapte gek, een Tbs’er, moest hij de politie bellen? Of meende deze man wat hij zei? De Directeur besloot af te wachten, en te kijken wat er zou gebeuren als hij…
‘Graven? Wat is dit voor onzin. Dat is het stomste werk dat een mens kan doen. In een wagentje zitten te stinken en aan je kont krabben, een graafarmpje besturen? Excuseer me, maar dat kan toch elk dom varken? Bent u daarvoor naar mijn kantoor gekomen? U had het beter bij een brief kunnen houden, als het waar is wat u beweert, dat u hem zelf hebt geschreven. Dan had u niet met uw modderpoten op mijn tapijt hoeven stampen. Het spijt me, maar denkt u nou echt dat ik graafmachinewerkers allemaal wil zien voordat ik ze aanneem? Ik heb er duizend in dienst! Als ze kunnen graven is het goed, en dat kan elk dom zwijn’.
Wim zat bewegingloos. ‘Graven met… met een machine…’ stamelde hij, en zijn ogen vulden zich met tranen. Bang keek hij even naar de Directeur op. Hij kon geen woorden vinden.
“Deze man is niet gevaarlijk” realiseerde de Directeur zich. Hij begon er plezier in te krijgen; deze dikzak kon hij gemakkelijk de baas. ‘Wilt u soms zeggen’ ging hij voort, de vuile handen en zwarte nagels van de sollicitant noticerend, ‘dat u graaft met uw blote handen? In de vuile aarde als een beest?’ Hij keek Wim aan, met zijn intimiderende blik, en ging verder; ‘Ik hoop dat u een grapje maakt, of dat ik mij erg in u vergis. Graven met je blote handen… Wij zijn hier toch geen beesten, mag ik hopen?’
Dit werd Wim teveel. De hele tijd had hij zwijgend geluisterd naar de spottende tirade van deze hooggeplaatste heer, doctor in wetenschappen. Maar dit werd hem te veel. Een boze storm stond op het punt te beginnen in zijn hoofd. Woede en Haat. Wim vloog op de Directeur af, en voordat die iets terug kon doen had die een kaakslag te pakken, en was gevloerd. Wim schopte hem, maar zijn beentjes waren kort. ‘GRAVEN!’ krijste hij, ‘GRAVEN!’. Toen beet hij de Directeur een oor af.
De Directeur bewoog nog, en Wim kraste met zijn nagels naar waar zijn hart zat. Harde, Scherpe, Rode nagels.
Er werd op de deur geklopt, maar Wim hoorde het niet; het razen van zijn eigen adrenaline overstemde alles. De deur ging voorzichtig open. ‘Meneer Mecman?’ vroeg de beschaafde, zachte stem van een secretaresse. ‘Uw zwarte koffie, en thee met…’ Toen begon ze te gillen.
Wim realiseerde zich dat de secretaresse niet mocht gillen. Dan zouden de mensen haar horen, en ze zouden komen, en ze zouden hem vastbinden... Dat wilde hij niet. Hij keek naar de bloederige hoop die nu op het bureau lag. Hij had een mooi gat in de Directeur gegraven; zo mooi, dat hij betwijfelde of hij nog ooit zo’n mooi gat zou graven. Maar hij probeerde het toch…