Inktzwarte verleiding

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Plaats reactie
JodieJJ
Ex-staflid
Ex-staflid
Berichten: 4626
Lid geworden op: 15 jun 2010 11:19
Locatie: V.huuzee!!!

Ik was in voor een uitdaging. En Saskia werd mijn geweldige slachtoffer! ( Het is dat ze zo aandrong :roll: en ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om haar af te wijzen, hehe :angel )

In ieder geval, dit verhaal is een uitdaging voor ons beiden. Een samen geschreven verhaal met een paar simpele regels:

1. We schrijven 1 a4 vol, dan stoppen we en is de volgende. ( maakt niet uit of de scene is afgerond ja, of nee. )
2. We overleggen niets, geen plot, geen scenes, tenzij iets echt hoognodig is omdat het verhaal anders niet meer klopt.
3. uhmm, jaa die is er eigenlijk niet xD Simpel hea ^^

En we zijn nu al tot de ontdekking gekomen dat het hartstikke leuk is om te doen, spannend en heel verrassend aangezien je nooit weet wat de ander voor ideeën heeft als zij de scène heeft beschreven en jij moet daar toch op verder spelen.

De post zullen dus ook iedere keer vrij kort zijn, niet langer dan een a4 aangezien we niet verder schrijven. Ik hoop dat jullie de verhalen net zo leuk vinden als wij het vinden om te schrijven.
Feedback is altijd welkom!
En nou, leun achterover en geniet, zou ik zo zeggen ^^
~*~


Ik strekte mijn borst trots op voor de hoge spiegel. Gouden knopen blonken op de chique buis die ik droeg. Het teken van de koning was op mijn bovenarm geborduurd en zwarte, zware schouderstukken maakten mijn schouders breder dan ze in werkelijkheid waren. Ik kon mezelf al helemaal zien lopen in de kleding van de koninklijke garde. Niet dat ik er ooit in zou lopen. Snuivend kon ik mijn gezicht zien vertrekken in de spiegel. Ik was niets meer dan een straatknul die af en toe bij de hogere heren werkte om wat geld te verdienen, mijn warrige, stroblonde haar en de vieze vegen over mijn gezicht moesten wel genoeg verraadden. Ik draaide me nog een halve slag om waardoor de twee flappen achter aan de buis duidelijk zichtbaar werden. Ze waren alleen voor de sier en ze deden me denken aan een insect. Ik lachte in mezelf, ik kon de hele garde al als kakkerlakken zien rondmarcheren.
Voetstappen leidde me af van mijn geamuseerde stemming. Paniekerig staarde ik seconde lang naar de deur. Nee, nee, nee, als ze me zo betrapte... Ik slikte de gedachten weg. Hij was niet bepaald mooi.
De voetstappen klonken harder en ik kon nu zelfs stemmen horen. Mijn handen hadden moeite met het openmaken van de knopen. Waarom was het altijd als je haast had dat dingen niet zo gingen als jij wilde? Mijn geduld had maar een heel kort staafje en toen het laatste knoopje weigerde mee te geven, deed een harde ruk het werk. De gouden knoop, die waarschijnlijk meer waard was dan al het geld wat ik ooit in mijn leven had bezat, sprong van het jasje en rolde vrolijk onder een van de kasten. Geweldig.
Snel trok ik het jasje verder van me af en douwde het onder het enorme bed.
De gouden deurklink keerde naar beneden.
Ik speurde om mijn heen, in mijn hoofd stormde paniek. Zonder na te denken dook ik de enorme kast in en sloot de deur, net op tijd.
“Dus ze komen echt hier?”
Ik hield mijn adem in, terwijl ik de stem verwrongen door het hout hoorde opklinken. Een tweede lichtere stem sprak nu, ook mannelijk.
“Ze hebben de koning al weten te doden, denk je daadwerkelijk dat de prins-regent ook maar iets kan beginnen?”
Wat? Was de koning dood?! Ik schudde even mijn hoofd. Onzin, de koning was in Vreandan, dat wist iedereen.
Een verslagen zucht klonk op. “Je hebt gelijk, we hadden de macht nooit bij de kroonprins moeten leggen. Hij is gewoon niet zijn vader.”
“Ha, dat is een licht uitgedrukt. Hij kan zijn vrouw niet eens leiden laat staan een land.”
Even viel er een stilte tussen de twee mannen. Een stilte waarin ik zo zacht mogelijk wat lucht probeerde binnen te zuigen. De kast was benauwend.
“Denk je dat...” De man viel stil alsof hij op het punt stond wat heel ernstigs te vertellen. “Zullen ze de poorten openen?” Het kwam er laag, fluisterend uit, alsof de woorden verboden waren.
Ik snapte ze niet. Welke poorten? Waar hadden ze het over? Ik legde mijn oor dichter tegen het hout, zodat ik niets zou missen.
“Spreek daar niet over. Alleen een dwaas opent de poorten!”
De stem verheffing deed me opschrikken en mijn rug klapte hard tegen de achterwand van de kast.
Een doodse stilte viel in de kamer.
“Hoorde jij iets?” De man die net zijn stem had verheven, sprak nu zachtjes en behoedzaam.
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Gebruikersavatar
Saskjezwaard
Computer
Computer
Berichten: 4449
Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
Locatie: in bed

Ik vind het mooi tijd om mijn stukje te posten^^ dit was nog makkelijk, maar hiermee maakte ik het Jodie al lastig, waarop zij terugsloeg :( maar dat zullen jullie pas later lezen :P



“Ja, ik hoorde ook iets, het kwam ergens uit die buurt vandaan.”
Ik hoorde het geluid van naderende voetstappen en duwde me in paniek nog verder naar achteren. De kostbare, versierde jassen trok ik voor mijn smalle lichaam, in de hoop dat ze me niet zouden zien.
Plotseling vlogen de deuren wijd open en zag ik het gezicht van een man door een spleet tussen de kleding. Hij had een hoekig gezicht en zijn haren waren strak achterover gekamd. Ze glommen van het vet. Ik herkende hem, hij was één van de belangrijkste generaals van het land en de bedienden spraken altijd over hem. Fluisteringen vol angst. Verhalen gingen de ronde dat hij ooit een loopjongen dood had geslagen omdat hij niet snel genoeg was geweest. Rillingen kropen langs mijn ruggengraat omhoog en ik dook nog dieper weg.
De seconden kropen voorbij en nog steeds hoorde ik niks. Ik durfde mijn ogen niet te openen uit angst dat hij de glinstering van het oogwit zou zien. Een jammerend geluidje lag op mijn lippen, maar ik kneep ze stijf opeen. Ik zou mezelf niet verraden.
“Kijk eens wat we daar hebben,” zei de man met een stem die niet veel goeds voorspelde.
De jassen werden met een ruk opzij geschoven en onthulden mijn bibberende gestalte. De bruine ogen van de generaal begonnen met een sadistisch vermaak te twinkelen. Zijn hand schoot uit en klemde zich hard om mijn keel. Zonder enige zichtbare moeite trok hij mij de kast uit. Bungelend in de lucht werd ik door elkaar geschud.
“Een straatrat in de kast. Van wie moest jij ons afluisteren?” Bij elk woord rammelde hij mij door elkaar. Ik kneep mijn ogen dicht en schudde ontkennend mijn hoofd.
“Arvyn, laat hem, als je hem zo door elkaar blijft schudden krijg je echt geen antwoord uit hem.”
Het was de tweede man die sprak, de man met de wat lichtere stem. Generaal Arvyn liet me op de grond zakken, maar hield zijn hand om mijn nek geklemd. Alsof ik zou durven te ontsnappen!
De andere man was jonger, zijn gezicht zat onder de sproeten en zijn haar was rommelig donkerblond. Hij had messcherpe grijze ogen, die al mijn bewegingen nauwkeurig in zich opnamen. Ik had over hem gehoord, hij was generaal Ivan. De verhalen gingen de ronde dat hij en generaal Arvyn elkaar haatten. Wat deden ze dan samen in deze kamer?
“Wat heb jij allemaal gehoord, jochie?” Arvyn kneep zijn hand wat dichter om mijn luchtpijp terwijl hij de vraag stelde. Snakkend naar adem trok ik aan zijn vingers, die hij na een schampere lach ontspande.
“Niks, mijn heer,” piepte ik.
Weer lachte Arvyn schamper. Zijn andere hand greep mijn haren beet en hij trok mijn gezicht naar achteren. Vol angst keek ik in zijn ijskoude ogen.
“De volgende keer als je liegt, zal je één van je grijpgrage vingers verliezen. Stelen is dan een stuk minder makkelijk, hè?”
Een instemmend geluidje rolde over mijn lippen, meer kreeg ik niet uit mijn dichtgeknepen keel gewrongen. Generaal Arvyn liet mijn haren los, zodat mijn hoofd voorover schoot.
“Het spijt me, mijn heer,” zei ik onderdanig, mijn trots inslikkend. Ik snapte nooit waarom sommige mensen daar zoveel moeite mee hadden, vooral elfen waren daar erg in. Alles voor mijn levensbehoud, was mijn motto en daar hield ik me altijd aan. Hoge heren hielden ervan als je hun stroop rond de mond smeerde, dus deed ik dat. Wat anderen ervan vonden, maakte me niet uit, zolang ik maar hogerop kwam.
“Nou, wat heb je gehoord.”
Ik kneep mijn ogen dicht om goed na te denken en om terug te halen wat ze precies gezegd hadden. “Jullie hadden het over dat de koning dood was en over de prins, dat hij niet geschikt is om te regeren. Daarna hadden jullie het over poorten, maar ik heb geen idee wat die zijn.”
“Hij weet te veel.” De woorden die door generaal Ivan werden uitgesproken, kwamen uit de lucht vallen. Geschrokken vlogen mijn ogen open. Dit zou toch niet betekenen dat…
“Dan zal ik even snel dit ongedierte uit de weg ruimen.” Arvyns vingers begonnen al weer stevig te knijpen. Mijn luchtpijp werd beetje bij beetje geplet.
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”