
_______________________________________________________________________________
Hij kwam naar het restaurant. Van alle andere plekken die hij uit had kunnen kiezen, kwam hij daarheen. Net als dat iedereen uit de club wist waar ik woonde, wist iedereen ook waar ik werkte. Cees dus ook. En net als toen hij thuis voor de deur had gestaan, had ik er ook nooit op gerekend dat het mogelijk was dat hij ook op mijn werk kon verschijnen. Maar toch stond hij er, ineens, die donderdag, rond een uur of zeven.
Het duurde een tijd voor ik hem door had. Ik stond achter de bar en het was druk, niet alleen bij mij, maar in het hele restaurant. Het was een typische winteravond, droog maar ijskoud, en de wind buiten was guur. Er zaten veel mensen binnen, onder de kerstverlichting met warme drankjes, typische wintergerechten en bier. De sfeer was goed, het was gezellig. Er was geen ellende of gezeur en iedereen leek zich op zijn gemak te voelen in de warmte van het restaurant. Het was prettig, het leidde mijn aandacht een beetje af van Cees en andere vervelende dingen. Af en toe zocht ik Gio met mijn ogen en als onze blikken elkaar ontmoetten, keken we elkaar telkens even aan. Er lag iets in Gio’s blik, iedere keer. Hij glimlachte niet als hij naar me keek, maar hij leek ook niet boos. Er was niets negatiefs aan hem, tussen hem en mij. Toch hing er iets tussen ons in, na vorige keer, dat gedoe dat we nog steeds niet uitgepraat hadden. Niets hadden we uitgepraat, ik gaf hem er de kans niet toe. Niet wat er gebeurd was op de wc, toen voor dat met Nancy, niet waarom ik laatst zo hysterisch tegen hem had gedaan, niet waarom ik die avond daarna high voor zijn deur had gestaan. Ik wilde er zelf niet eens over nadenken waarom ik de dingen deed die ik deed. Ik merkte af en toe dat Gio me iets wilde vragen, de tijd en ruimte zocht om met me te praten, maar het was zo druk dat we er de kans niet toe kregen. Verder dan ‘hoi’ ‘hoe is het’ en ‘redt je het in je eentje’ kwamen we niet.
In ieder geval, na een tijdje kwam er iemand aan de bar die een appelsap bestelde, God weet waarom. Onze appelsap kwam uit flesjes en daar had ik de flesopener voor nodig. De flesopener bleek echter plotsklaps verdwenen en gezien er nog meer mensen iets wilden bestellen, was al mijn concentratie gericht op het vinden van dat ding. Na een tijdje vond ik de flesopener terug achter de dienbladen op een plank onder de bar, haast onzichtbaar. Pas toen ik de inhoud van het flesje in een glas had geschonken en het geld van de klant in de kassa deed, kreeg ik hem in de gaten. Cees. Hij zat aan de bar, helemaal aan het einde. Hij keek naar me.
Mijn hart stond zowat stil toen ik hem in het oog kreeg. Het was vreselijk om met hem geconfronteerd te worden. De gedachten kwamen terug, al gauw. Ik hoorde mezelf, en hem, zoals op die wc, voelde het, maar mijn lichaam begon nog eerder. Dat was het ergste. Mijn hele lichaam draaide door toen ik hem zag, het begon te draaien, te kolken, te protesteren, ik kreeg het warm, kreeg het koud, mijn hart werd zwaar en sloeg als een razende. Ik werd in één keer slap en mijn knieen knikte, het voelde of ik er zo doorheen zou zakken, of flauw zou vallen. Ik kreeg kippenvel en de haartjes op mijn onderarmen gingen recht overeind staan. Mijn lichaam werd totaal hysterisch bij hem in de buurt. Mijn hoofd volgde niet veel later en alles blokkeerde volledig.
Ik keek naar Cees. Een paar seconden stond ik doodstil, niet wetend wat te doen, wat te zeggen. Ik was compleet overdonderd, omdat hij hier ineens was, maar ook om de reactie van mijn lichaam, de angst en de schok die me langzaamaan overnamen, die haast vertrouwd leken te voelen. Ik slikte en probeerde wakker te worden uit mijn shock. Laat niet zien dat je bang bent, blijf rustig. Wat hij ook komt doen, laat sowieso niets merken. Dat dacht ik, maar ik was bang, zo bang. Zijn gezicht, de manier waarop hij naar me keek, alles aan hem maakte me bang. Ik wilde het niet, haatte mezelf erom, maar toch was het zo.
Wat nu? Ik kon hem niet zomaar negeren. Moest ik hem bedienen? Onmogelijk. Hij zou toch geen scène gaan schoppen in een vol restaurant, met al die mensen om ons heen?
Ik rukte me los uit mijn shock. Trillend haalde ik adem en ik liep naar Cees toe. Hij keek naar me, zijn blik boorde strak in die van mij. Zijn handen lagen groot en dreigend op de bar, die ineens heel smal en iel leek. Hij had iets gebruikt, niet lang geleden nog. Ik kon het zien aan zijn ogen. Plotseling benijdde ik hem daar om.
Bijna een meter van de bar vandaan bleef ik staan.
‘Kan ik je helpen?’ vroeg ik aan Cees met een stem die ik niet van mezelf kende. Hij keek me aan en bewoog geen spier. Er was geen emotie van zijn gezicht te lezen, maar toch kreeg ik het benauwd van zijn blik. Ik zag zijn gezicht en ik zag hoe hij genietend zijn ogen dichtdeed, hoorde het gerinkel van zijn riem, voelde zijn hand zwaar om mijn hals, over mijn mond. Ik moest moeite doen niet te schrikken van zijn stem toen hij iets zei.
‘Jack Daniel’s,’ zei hij alleen. ‘Een dubbele met ijs.’ Ik wist eerst niet of hij serieus was, maar toen hij niets meer zei, draaide ik me trillend om en pakte een glas. Het ijs kletterde erin en ik voelde dat Cees naar me keek, de haartjes op mijn onderarmen bleven hardnekkig tegen mijn mouwen drukken. Zijn aanwezigheid werkte me op de zenuwen, gigantisch, en ik bleef zijn gezicht constant zien in de setting van die zaterdagavond. Daar was ik nog het bangst voor, dat ik weer tergend langzaam voor ogen kreeg wat er was gebeurd terwijl hij nu een paar meter van me vandaan aan de bar zat. Het was vreselijk, en ik vroeg me af of hij wist wat hij me aandeed.
Ik gaf Cees zijn dubbele Jack met mijn ogen neergeslagen en maakte gauw dat ik bij hem uit de buurt kwam. Gestaag werkte ik verder. Al gauw kreeg ik het idee dat hij wel degelijk wist wat hij me aandeed dat hij er gebruik van maakte. Hij zei niets, hij zat daar alleen maar, en keek naar me. De hele tijd, met die strakke blik in zijn ogen. Ik wist waarom hij het deed, dat hij me probeerde te intimideren, en ik haatte mezelf omdat ik er gevoelig voor was. Het liefst had ik Gio of iemand anders gevraagd hem eruit te zetten, maar iedereen was druk bezig en ik kon niet zomaar bij de bar weglopen. Op zich was dat maar goed ook, want als ik Gio vroeg of hij een klant naar buiten wilde zetten, was ik hem op z’n minst een verklaring schuldig.
Cees zat daar nog een tijd, wel bijna een kwartier, zonder iets te doen. Ik werd er doodnerveus van, zodanig dat mijn werk eronder begon te lijden. Ik raakte zo in de stress dat ik slordiger werd met drankjes schenken en telkens als een klant achter me iets zei schrok ik, omdat ik dacht dat het Cees was. Ik kreeg buikpijn van de zenuwen en liet op een gegeven moment zelfs een glas kapot vallen, wat me echt al jaren niet gebeurd was. Gio kwam af en toe langs met opgemaakte borden en ik zag dat hij het na een tijdje door begon te krijgen, dat er iets aan de hand was. Steeds vaker keek hij even van zijn klanten mijn kant op, en ik zag aan zijn ogen dat hij dat niet deed omdat hij als baas wilde kijken of ik mijn werk aan het verknoeien was, maar omdat hij doorhad dat er iets niet pluis was.