Der magicus ontwaakt

Hier kun je verhalen vinden waar langer dan een half jaar niet aan geschreven is of op gereageerd. De verwachting is dat deze verhalen niet meer afgemaakt worden. Staat jouw verhaal hier en wil je verder schrijven? Neem dan even contact op met één van de moderators, dan wordt je verhaal teruggezet.
Gesloten
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hoofdstuk I
7 augustus 2075 21ste eeuw, in de toren van Berlad, het magische land.




Ergens in een land waar het kwaad nog niet reikte tussen omringende bergen stond een toren. Deze toren was wit glanzend met aan de bovenkant vier omhoogstekende punten, het had geruite ramen en achter de toren stond een uitbouw met binnenplaats. In de uitbouw woonden de leerlingen van dit gebouw, die hoopten later net zo machtig te worden als hun leermeester.

De toren leek uit één steen gehouwen en was door de elfen gemaakt, waardoor het ook vele versiersels had aan de buitenkant. Met vele nissen en sierbogen die zorgde voor een spel tussen schaduw en licht. De uitbouw was van hetzelfde materiaal, maar die was opgebouwd uit blokken. De vloeren in het gebouw waren van wit marmer, aan de muren hingen vele wandtapijten met spectaculaire taferelen van oude helden en goden in het gevecht. Ook stonden er vele oude harnassen van grote krijgers die lang geleden hadden gevochten om hun rijk te beschermen. Ook hingen er vele schilderijen gemaakt door allerlei volkeren, zelfs een paar door de alfen, de werken van de alfen werden meestal vol walging en minachting bekeken. Zij zijn duistere elfen, overgelopen naar een andere godheid.

De toren had echter wel een sfeer van reinheid en schoonheid, en was zo gebouwd dat het licht er zijn weg door naar binnen vond. De toren was daardoor altijd zeer licht en had tevens een vrolijke en rustige sfeer.
In deze toren, helemaal bovenin, zat een oude man met een lange witte baard
en geheel in het wit gekleed leunend op een staf. De staf was van wit eikenhout, een boom die zeer zeldzaam was en ontzettend sterk. De mantel was bewerkt met goud- en zilverdraad. Echter door het vele dragen was dit gedeeltelijk weggesleten, waardoor de voorstellingen op deze mantel alleen nog maar te raden waren. De man had blauwe ogen die je deden denken aan een storm, want in die ogen was te lezen wat deze man allemaal had meegemaakt. In zijn lange witte haar en baard bevonden zich nog een paar plukken grijs, wat je niet zou denken wanneer je zijn leeftijd wist. Ook had hij erg borstelige wenkbrauwen die in tegenstelling tot de rest van het haar geen grijs bevatten. Hij leek erg afwezig, alsof hij er niet bij was met zijn gedachten. Deze man heette Berlad, de wijste magicus van het land. Berlad gaf zo’n vijftig leerlingen les en had een jongen genaamd Curion geadopteerd, waarvan beide ouders vermoord waren.
Er werd op de deur geklopt. ‘kom binnen,’ zei Berlad enigszins dralend.

Er kwamen zes mannen binnen allemaal even oud als Berlad en ze zeiden in koor: ‘Goede avond.’ De zes mannen gingen zitten aan een ronde tafel met zeven kuilen, waarvan in de middelste een zwarte glazen bol lag, ook wel een kijksteen genoemd.
‘Ik wil het hebben over een kwestie die ons allemaal aan gaat, namelijk dat het kwaad zich weer verzameld,’ zei Berlad.
‘Heeft een van jullie de uitverkorenen gevonden?’ vroeg hij. De zes mannen schudden hun hoofd. ‘Spijtig, maar hebben jullie de kijkstenen mee?’
De mannen knikten of mompelde bevestigend.
‘Leg ze op de plek waar ze horen,’ zei Berlad bevelend, de mannen legden de kijkstenen op de plek waar ze hoorde.

Berlad sprak een ingewikkelde toverspreuk uit, daardoor verscheen er boven de tafel een beeld. Toen zei Berlad: ’Laat mij en mijn broers zien wie de uitverkorenen is.’ Het beeld toonde een gespierde jongen van vijftien jaar met helblauwe ogen en blond haar dat tot net over zijn oren reikte.
Vervolgens vroeg Berlad met een bijzondere glans in zijn ogen of zijn broers de jongen kende.
Kalad zei dat de jongen niet een van zijn leerlingen was en Walad, Elad, Zelad, Bolad, Gelad stemden met hem in, ze zeiden dat ze de jongen nog nooit gezien hadden.
‘Hij is niet een van mijn leerlingen, ’de broers werden enigszins neerslachtig, ‘maar hij is wel mijn pleegzoon.’
De broers juichte van blijdschap!
‘Waarom heb je niet gekeken of hij het in zich had om een magicus te worden?’vroeg Kalad.
‘Nou, daar heb ik nooit over nagedacht om heel eerlijk te zijn,’ zei Berlad met een spijtig lachje.
Hierop reageerde Gelad die ook wel ‘de nieuwsgierige’ werd genoemd: ‘Waar heb je deze jongen vandaan als ik vragen mag?’

‘Ik heb deze jongen gered van een troep orcs die op missie uit waren gestuurd, om het kind bij Démon af te leveren. Ik wist het te voorkomen. Zijn dorp bij de Sereen vertakking werd helaas platgebrand, zijn ouders waren allebei dood. Ik vermoorde alle orcs op één na, die betoverde ik, zodat hij dacht dat hij het kind had vermoord. Ik liet hem denken dat ik het lijk uit zijn handen had getrokken. Ik volgde de orc tot hij bij Démons vesting kwam, ook wel Tzurak-Desh genoemd, daar heb ik ze afgeluisterd, Démon was zo boos dat Krâg het kind niet levend naar hem had toegebracht, dat hij de orc Krâg in brand liet vliegen.
Hij liet een andere orc bij zich komen en zei tegen hem: ‘Vertel de koning der trollen en de koning der orcs dat ik het probleem uit de weg heb geruimd.

Ik heb een vloek over je uitgesproken, dat als je vermoordt word je eeuwig zal branden tot aan mijn dood, deze boodschap is namelijk te belangrijk om niet aan te komen,’ zei hij sinister en onbarmhartig.’
Toen zei Berlad: ‘En zo broeders kom ik aan deze jongen, waarvan Démon hem dood waant, iets wat we in ons voordeel kunnen gebruiken.
Ik schat dat we nog vijf jaar hebben tot het leger van de vijand ons weg zal vagen, dus de jongen moet nu alles over magie leren in zeer geringe tijd en dan iedereen overhalen om het kwaad voor eens en voor altijd te vernietigen.
Wat een hele taak is voor een jongen van vijftien jaar en als hij faalt dan sterven wij allen. Wij moeten ervoor zorgen dat het kwaad niet overwint, vergeet niet dat je moet doen met de tijd die je gegeven is, zelfs in deze moeilijke tijden die ook wel bekend staan als de stilte voor de storm. Laten we deze rust gebruiken om hen voor eens en voor altijd te vernietigen, want het goede en het dappere leeft in ons allen voort die trouw zijn aan Belria. Binnenkort zal Curion bij jullie komen en jullie zullen hem alles leren wat je weet, geen uitzonderingen begrepen!’

Daarna gingen de broers weg en namen hun eigen kijksteen mee, zodat Berlad weer geheel alleen was.
Berlad zat uren in zijn kijksteen te turen, naar het onmagische land en hij dacht: morgen vertel ik Curion wat hem te wachten staat, maar laat hem eerst nog een nachtje zonder zorgen leven.
De kijksteen liet vreselijke dingen zien, op veel plaatsen werd gevochten, grote legers waren op weg naar de grenzen. De oorlog zo zag Berlad was reeds begonnen, de eerste klappen zouden vallen bij de dwergen en elfen. Die al eeuwen de grenzen verdedigde.
Berlad wist iets wat bijna niemand wist, het volk der elfen en der dwergen werd steeds zwakker. Deze twee volkeren zouden nog wel eens uitgeroeid kunnen worden, wat het deze wereld betrof. Gelukkig waren er nog veel meer dwergen en elfen in andere werelden.

Tot nu toe waren alleen de der magici, die eeuwig leefden in tegenstelling tot de magici die slechts vijfhonderd jaar leefden, uitgeroeid. Zij hadden elkaar onderling zo lang bevochten met magie dat hun volk verdwenen was en hun wereld verwoest was. Alleen een paar splinters resteerde nog van de eens zo glorieuze wereld. De andere zes werelden waren gelukkig nog wel intact, maar Berlad vroeg zich af hoelang dat zou duren. Er waren immers nog duistere wezens die zich al eeuwen verborgen hielden, zij kwamen uit de tijd dat de goden nog op de wereld woonden. Deze wezens hadden onvoorstelbare krachten, waarvan de één goedaardig is en de ander slecht. Maar deze wezens waren lang geleden verdwenen, ze hielden zich schuil. De meeste volkeren beschouwde deze wezens als fabeltjes en mythes, maar Berlad wist dat mythes vaak maar al te waar waren.
Wanneer het elfenrijk en dwergenrijk zou vallen, zal het land daarachter open en bloot liggen en dan zou de vernietiging bijna bezegeld zijn.

Aan de andere kant van de Drakenbergen was alleen het dorpje Starek nog over, daar bevond zich ook het verwoeste rijk van de dwergen en van de elfen. Eens waren er aan die kant vele dorpen, maar plunderende orcs, reuzen en trollen hadden de meeste dorpen verwoest. Ook waren veel mensen lang geleden gevlucht uit die onzekere gebieden. Nu slechts ruïnes van het verleden, alleen Starek lieten ze heel, wegens een deal die gesloten was over het leveren van voedsel.
Berlad wende zich af van al de gruwelen die de steen liet zien, dit waren de laatste zeven, eens waren het er dertien, maar zes van deze stenen waren verloren gegaan. Ze waren nog door Mirran gemaakt, één van de machtigste der magici die op een dag zomaar verdwenen was. Sommige geloven dat hij de oppergod was, maar Berlad dacht daar anders over. Berlad vermoede dat de man er een einde aan had gemaakt, om zijn oneindige levensdraad door te knippen. Zeer spijtig, deze man had immers de grootste magische voorwerpen geschapen en de kijkstenen waren slechts eenvoudige magie geweest voor deze man. De kijkstenen waren de minst krachtige voorwerpen die deze man geschapen had. Maar zelfs het scheppen van deze stenen zou Berlad niet kunnen, niemand kon Mirran overtreffen. Berlad was wel de machtigste magicus in deze tijd, maar als hij terugkeek in de geschiedenis dan voelde hij zich behoorlijk minderwaardig. Slechts een grap voor de voorgaande magici, maar Berlad moest zich niet vergelijken met de der magici. Hij was immers maar een magici en die doen enorm onder aan de krachten van de der magici ook wel de onsterfelijke.

De kijkstenen zouden niet gemaakt kunnen worden door de magici, ook wel de mensen magiërs.
De stenen konden een persoon met een sterke wilskracht de gehele wereld laten zien en in kontact laten komen met de andere stenen. Van dat laatste maakte Berlad en zijn broers gebruik, zodat ze gemakkelijk zaken konden bespreken zonder eerst dagen te reizen. Zij waren namelijk een zevenling, iets wat maar zelden voorkwam, in feiten iets wat nog nooit eerder was voorgekomen.
Na deze gedachte verviel Berlad in melancholieke gedacht aan de dingen, wezens en volkeren die door de tijd vernietigd waren.
Laatst gewijzigd door Elfenring op 05 jun 2011 19:46, 3 keer totaal gewijzigd.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Even voor de verduidelijking, elke verhaallijn heeft bij mij een eigen hoofdstukindeling. Uiteindelijk houden hoofdstukken dus op te bestaan. De verhaallijn van Berlad/Curion zal het langst bestaan, die van de mensen, elfen en dwergen zullen op een gegeven ogenblik ophouden te bestaan.


Hoofdstuk I
11 augustus 2075 21de eeuw, in Lutelien het elfenrijk, het magische land.



Fanlas rende door de gangen van het paleis, hij moest zo snel mogelijk bij de koning komen. Fanlas rende door een heleboel deuren en kamers vol met bedienden. Waarom hadden ze het paleis toch zo groot gemaakt dacht hij, de verdediging wordt er zo niet makkelijker op.
Toen kwam Fanlas bij een gigantische poort van goud en zilver, ingelegd met robijnen en diamanten. Het was een enorme adelaar die op de poort was afgebeeld en die toch echt je adem benam als je het zag.
Voor de poort stonden negen wachters.

‘Halt,’ zei de wachter die in het midden stond, ‘verklaar je nader.’
‘Ik ben Fanlas de aanvoerder van het leger, ik wens de koning nu te spreken, het is zeer dringend.’
‘U kunt passeren, wachters open de poort.’
Fanlas ging heel snel naar binnen en kwam eerst in een soort halletje met achter in een met staalplaten beslagen deur. Toen hij doorliep kwam hij in een kleine troonzaal met achter de troon een enorm glas-in-lood raam. Het stelde een boom voor, de ene helft in zomerstijl de andere helft in winterstijl. Het was erg mooi om te aanschouwen, je zou de boom bijna aan kunnen raken, zo echt leek hij.

Daar op de troon zat de koning, zijn blonde haar hing tot over zijn schouders en twee helblauwe ogen keken Fanlas aan. Het gewaad dat hij droeg was van een zilveren stof met gouden voorstellingen van bloemen en klimop die erin waren geweven. Het was zo mooi gemaakt dat je bijna zou denken dat het echt was. De kroon die hij op zijn hoofd had stelde een adelaar en een draak voor, het symboliseerde de kracht en de wijsheid. De adelaar had twee groenen robijnen als ogen en de draak twee roden. De draak had op zijn buik allemaal diamanten, hij was niemand minder dan Darag de drakenheer, die waarschijnlijk al lang geleden gestorven was.

‘U wenste mij te spreken?’ zei de koning.
‘Ja, uwe majesteit. De vijand is sluw mijn Heer, ik wil met u overleggen wat te doen uwe majesteit.’
‘Volgt u mij maar!’ zei de koning bevelend.
Ze liepen door de deur die zich aan de zijkant naast de troon bevond.
Ze kwamen in een prachtige kamer met grote zuilen die werden omstrengeld door klimop, de zuilen moesten bomen voorstellen en dat was ook duidelijk te zien. Het waren granieten bomen die bewerkt waren met een laag goud. Op de gouden muren van de kamer bevonden zich de sierlijke en krullerige elfenletters van zilverdraad, die het verhaal vertelden over de machtige steen Lutelien, waaraan het elfenrijk zijn naam dankte.

De elfenletters kenden de elfen al zins het begin der tijden, ze waren gemaakt door de oppergod. De elfen hadden dan ook hun eigen taal en schrift, zoals allen volkeren. Lang geleden had één wijzen een gezamenlijke taal bedacht, die de handel en de omgang tussen de volkeren enorm had bevorderd.
De koning ging op een stoel zitten met voor hem een soort kleine ronde tafel met een apart gevormd gat erin, waarin eens de Lutelien steen lag. Verder stond er in het vertrek een hemelbed en ook een bureau dat vol lag met papieren. Fanlas wist dat er achter de boekenkast die naast het bed aan de linker kant stond, een gang was naar de geheime elfenbibliotheek. Voor het bed stond de kleine ronde tafel met twee stoelen aan weerszijde.

‘U kunt gaan zitten, hoor,’ zei de koning, ‘en noem mij alstublieft Nerendien.’
‘Sorry, mijn Heer, maar dat zou ongepast zijn bij iemand van uw status,’ zei Fanlas voordat hij plaatsnam.
‘Onze legers zijn wanhopig vooral in de avond mijn Heer. In de avond komen er alfen die zich tussen onze kleine legerkampen voegen. Als de kok niet oplet, gooien zij vergif in het eten en moorden zo een heel legerkamp uit. Het probleem is dat ze in de avond niet van de echte elfen te onderscheiden zijn. Ik kom u vragen om raad mijn Heer.’

‘Ik raad u aan om voor zonsondergang de kampen op te stellen en voor zonsondergang te eten. Dat zal het dodental behoorlijk terugdringen, aangezien u de alfen dan wel kunt herkennen.
Ik hoop dat u levend deze oorlog mag halen, ik groet u,’ zei Nerendien met een toon van bevel en bezorgdheid tegelijk in zijn stem.
‘Dat ik daar zelf niet ben opgekomen, sorry uwe majesteit voor mijn domheid, ik zal nu gaan en u alleen laten met uw gedachten, ik groet u,’ zei Fanlas die zich nu zo dom voelde als een ezel en nog snel een buiging maakte.

Fanlas verliet het vertrek van de koning en kwam weer bij de wachters.
Er was iets vreselijk mis, allen negen wachters lagen dood. Één wachter was zo te zien nog niet heengegaan, het was de wachter die in het midden had gestaan. Fanlas knielde bij hem neer en vroeg: ‘Wat is er gebeurd?’
De wachter antwoordde: ‘We werden aangevallen door alfen, twee stuks.’
‘Gingen ze door de poort?’ vroeg Fanlas die het antwoord vreesde.
‘Jjjaaa, ze…,’ de wachter had zijn laatste adem uitgeblazen, er kwam een heleboel bloed uit zijn mond stromen.

‘Rust in vrede mijn vriend,’ zei Fanlas plechtig.
Hij stond op en rende zo snel als hij kon terug, die alfen moesten langs hem geglipt zijn. Ze hadden zich waarschijnlijk verstopt in de schaduw van het tussenhalletje, nu wist hij waarom de gasbranders niet gewerkt hadden. De alfen hadden natuurlijk hun gave gebruikt waarmee ze licht konden doven, het was alfenmagie die hem de rillingen hadden bezorgd bij het passeren van het halletje.

De alfen waren in gevecht met de koning, het leek er op dat de koning aan de verliezende hand was.
Fanlas stormde geluidloos op de eerste alf af en hakte zijn hoofd er volledig vanaf. De tweede alf pareerde de slag van Fanlas en het werd een hevig gevecht. Je hoorde metaal op metaal kletteren, alsof een smid hier aan het werk was. Fanlas moest onder de alf door om een slag te ontwijken en sneed met zijn zwaard één been van de alf er volledig vanaf. De alf begon te krijsen en liet zijn wapen vallen.

Fanlas pakte hem bij zijn kraag: ‘Wie heeft je gestuurd, wie leidt jullie?’
De alf antwoordde: ‘Loedesh heeft ons gestuurd, onze leider heet Bredesh de zoon van Loedesh, die een hoog ambt bekleed.’
Fanlas sneed de keel van de alf door en liet het lichaam op de grond vallen, hij zag hoe de ogen van de vijand veranderde en langzaam dof werden.

‘Bedankt voor je hulp als jij er niet geweest was, was ik vandaag de dag gestorven. Hoeveel doden zijn er trouwens gevallen?’ vroeg Nerendien ernstig en nog enigszins onthutst.
‘Negen doden, de wachters zijn vermoord,’ antwoordde Fanlas met een spijtige toon in zijn stem.
‘Wat vreselijk en ik dacht dat ik hier wel veilig zou zijn.’
‘U moet de wacht verbeteren en maak iets waarmee alleen vertrouwde personen uw vertrekken binnen kunnen komen, een wachtwoord of zo. Zorg ervoor dat zelfs de wachters het niet weten, alleen u en een paar vertrouwelingen.’

‘Zal ik doen,’ zei Nerendien, ‘ik wil jou in vertrouwen nemen, het wachtwoord is Lutelien de elfensteen.’
‘Is dat niet te eenvoudig?’ vroeg Fanlas bezorgt.
‘Nee, de alfen hebben een andere naam voor de steen, zij kennen de naam niet uit het elfs. Het verhaal kent elke elf, maar elfen zullen nooit iets aan de alfen verraden zelfs niet onder martelingen, immers de haat van de elfen tegenover de alfen is enorm.’

Fanlas haastte zich naar het kamp waar zijn vrienden zaten.
‘En wat zei de koning?’ vroeg Nerledin opgewekt.
‘Hij zei dat we ons kamp moeten opslaan voor zonsondergang en dan ook al gegeten moeten hebben. Dirinlas wil jij het doorgeven aan de andere kampen en snel, want de zon gaat bijna onder.’
‘En hoe was het bij de koning, ging het goed met hem?’ vroeg Nerledin nieuwsgierig.

‘Het was leuk hem na al die tijd weer is te zien, voor oude vrienden is dat zeer aangenaam. Het gaat goed met hem, ondanks dat hij werd aangevallen door alfen. Ik kwam net op tijd, anders hadden zij de koning vermoord. Er zijn negen wachters gesneuveld. De poort wordt nu niet alleen door wachters bewaakt, maar ook beschermd met een wachtwoord.’
‘Dat is wel allemaal schokkend nieuws, dat alfen zelfs al ongezien in het paleis kunnen komen. Ik dacht nog wel dat het paleis de veiligste plek was in ons koninkrijk!’ zei Nerledin onthutst en geschokt.

‘Het is wel erg,’ dacht ze, ‘vooral voor Fanlas, die doet al zo zijn best.’ Ze vond wel dat hij er behoorlijk gestrest uitzag, natuurlijk liep er geen zweet over zijn gezicht, elfen zweten immers niet. Ze keek naar zijn mooie bruine ogen en zijn beminnelijke lange blonde haren. Hij had een harnas aan van gouden platen, met zilveren en koperen elfenletters erop, het waren geluksspreuken. Verder had hij bruine handschoenen en laarzen aan. Aan de punten van zijn laarzen zaten lange scherpen punten, die bedoeld waren voor vijanden, evenals op zijn knokkels waar ook scherpe punten zaten. Verder droeg hij onder zijn elfenharnas een maliënkolder die zo licht als een veertje was en zo sterk als drakenschubben. Bij zijn heupen droeg hij een wapenrok over het elfenharnas aan, aan die wapenrok hingen een stuk of zes werpmessen. Op zijn rug droeg hij een koker en een boog ook zijn kromzwaarden bevonden zich op zijn rug, waardoor hij ze snel kon trekken.

Ze was al jaren verliefd op hem maar dat ging ze hem niet aan zijn neus hangen, immers naar elfenmaatstaven was zij niet erg bekoorlijk. Zij had namelijk bruin haar en groene ogen, wat maar zelden voorkwam bij elfen die hadden meestal zwart of blond haar. Qua kleren had ze dezelfde uitrusting als Fanlas, alleen Fanlas had een witte mantel over zijn elfenharnas aan, die nooit vies werd. Maar misschien hield Fanlas wel van een apart uiterlijk, maar helaas was het nu niet de tijd van romantiek dacht ze spijtig.
Het kwam door die Loedesh en haar alfengespuis, eens waren de alfen net als de elfen, totdat zij meer macht wilde en zich bekeerde tot een andere godheid. Ze bekeerde zich tot Merliash de dochter van Samona en Mergoth.

De alfen en de elfen hadden echter toch uiterlijke verschillen, want wanneer de zon scheen had een alf zwarte puppillen, ook was zijn huid dan blauwgrijzig. Dat was ook de reden waarom ze zo moeilijk te herkennen waren wanneer het nacht was, dan waren hun ogen en huid namelijk van een normale kleur. Ook was bekent dat alfen volledig in de schaduw kunnen oplossen en dat ze vuur kunnen doven, maar verder wisten de elfen vrij weinig van deze vijand. Ook hadden ze de macht om tegen muren op te kunnen lopen, ja zelfs op het plafond.

De elfen gingen gezamenlijk eten, ze aten een lekkere maaltijd voordat de zon achter de horizon zonk, nog lang besproken zie die avond, de gebeurtenissen bij de koning. Ze spraken daarna over hoe het gevecht tegen de orcs, trollen en alfen verlopen was.
‘Gisternacht hebben de alfen, maar liefst zes kampen uitgemoord, zo’n honderd twintig elfen zijn vermoord,’ zei Nerledin ontsteld en tegelijkertijd verbitterd.

‘Dat is een behoorlijk aantal, maar ik denk dat we deze cijfers niet opnieuw onder ogen hoeven te zien.’
Met deze woorden keek hij naar de omgeving, zij bevonden zich aan de bosrand, op nog geen tienduizend meter afstand van het vijandelijke kamp. De bomen wierpen schaduwen op de tra waar hun kamp was opgeslagen. De beide legers hielden in de avond een soort wapenstilstand. De elfen verdedigde de grenzen, maar het werd steeds moeilijk. Ze werden namelijk bestookt met katapulten die brandende bommen gooide die een groot spoor van olie vormde.

Hierdoor waren er veel elfen gestorven en volgens Fanlas die het leger leidde waren dit slechts de voorproefjes van de vijand. Tot nu toe hadden ze alleen nog maar gevochten met trollen en orcs, de grootste vijand had zich nog nauwelijks laten zien.
Vaak werden elfen, maar ook dwergen als rare wezens beschouwd, er was namelijk bijna niemand die hun landen mocht betreden.
Ja, de mensen wisten weinig over het leven van de elfen die voornamelijk in boomhutten leefden. Maar er waren ook heel veel elfen die liever in een huis woonden.

De vesting bestond uit vijf ringen, elke ring lag steeds hoger en werd omgeven door hoge vestingmuren. De armere elfen woonden lager dan de hogere elfen, zo kon je de status zien.
Ook de veronderstelling dat allen elfen even veel rijkdom bezaten was een leugen, goed er waren geen bedelaars en er was een riool, wat bij de mensen niet het geval was. De bedienden waren echter wel minder rijk, daardoor wonen zij voornamelijk in de laagste ring omdat zij minder macht en bezit hadden.

De elfen hielden zich ook erg bezig met landbouw, maar dat werd voornamelijk door de minder rijken elfen gedaan. De rijkere elfen deden meer aan handel, vooral met de mensen en altijd op afgesproken plekken. De elfen leverden dan kleding en in ruil daarvoor kregen zij verschillende goederen. Natuurlijk hadden de elfen wel wat veedieren en ook veel boomgaarden, want als ze jarenlang werden belegerd moest er voldoende voedsel zijn. De mensen en de dwergen leverden vooral andere goederen, die niets met eten van doen hadden.

De muren van de stad waren met magie gemaakt evenals de gebouwen, en waren dan ook bijna onverwoestbaar. Elke ring had maar één poort en vele schiettorens, ook waren er vele buizen die kokende olie vervoerden. De kokende olie werd dan via een buizensysteem van diep onder de grond aangevoerd en tegen de vijand gebruikt. Verder waren er ook vele katapulten die goed verstopt stonden zodat de vijand ze niet onschadelijk kon maken.

Ook was er onder het elfenrijk een systeem voor de wateraanvoer en afvoer en dat werkte allemaal op magie. De systemen waren van goud gemaakt, zodat het nooit ging roesten, het was daarbeneden dan ook zeer luisterrijk. Er waren daar allemaal zalen met ontzagwekkende zuilen. Als je jezelf daar wil verplaatsen dan moest je een boot gebruiken, maar je kwam echt niet ver in de gangen. Als je de geheime doorgangen en de desbetreffende spreuken niet kenden dan zou je niet ver komen. Daarbeneden was het licht alom vertegenwoordigd, dat kwam door de barnstenen die daarbeneden een magisch licht uitstraalden.

De barnstenen werden op een speciale manier gemaakt, er werd een vorm van magie ingestopt. Daardoor waren de stenen echter zeer kostbaar. Dat kwam doordat het de maker veel energie koste, hij kon er per jaar maximaal vijftig maken. Er waren in het hele koninkrijk maar vijftig barnsteenmakers, die bij elkaar ongeveer vijfentwintighonderd barnstenen per jaar fabriceerden.
Nadat zijn gedachtegang tot rust kwam viel hij na een zware dag in slaap voor het kampvuur, niet wetend wat hem de volgende morgen te wachten stond.
Laatst gewijzigd door Elfenring op 08 apr 2011 10:43, 1 keer totaal gewijzigd.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Aile
Vulpen
Vulpen
Berichten: 471
Lid geworden op: 27 mar 2011 00:09
Locatie: Terheijden

Ik besloot je verhaal maar eens te gaan lezen :)
Goed verhaal!
Alleen heb ik wel wat opmerkingen:
en was zo gebouw dat het licht er zijn weg door naar binnen vond.
Achter gebouw zou ik nog een d zetten: En was zo gebouwd dat het licht er zijn weg door naar binnen vond.
De zes mannen gingen zitten om een ronde tafel met zeven kuilen, waarvan in de middelste een zwarte glazen bol lag, ook wel een kijksteen genoemd.
Om zou ik inruilen voor aan, want je zit aan tafel en niet om tafel, ook al is ie rond.
Ik vermoorde allen Orcs op één na,
Het moet alle zijn, niet allen en orcs is hier opeens met hoofdletter, terwijl het in de volgende zinnen niet is.

Nou, dat was het wel zo'n beetje :3
Ik lees morgen de andere stukken en laat dan weer wat van me horen.
Nog veel plezier met schrijven!

Xxx Aile
"There are many worlds, but they share the same sky —
one sky, one destiny."
Aile
Vulpen
Vulpen
Berichten: 471
Lid geworden op: 27 mar 2011 00:09
Locatie: Terheijden

Ik was helemaal vergeten om te lezen!
Maar goed, ik heb nu het tweede stuk gelezen en dit wil ik nog even zeggen:
je zou de boom bijna aan kunnen raken zo echt leek hij.
Achter raken zou ik een komma zetten.
Daar op de troon zat de koning zijn blonde haar hing tot over zijn schouders en twee helblauwe ogen keken Fanlas aan.
Achter koning zou ik een punt zetten, dit is namelijk een hele lange zin.
De draak had op zijn buik allemaal diamanten, de draak was niemand minder dan Darag de drakenheer, die waarschijnlijk al lang geleden gestorven was.
Nu staat er twee keer draak vlak achter elkaar, ik zou het toch vervangen door "het" of "hij".
De elfenletters kende de elfen al zins het begin der tijden, ze waren gemaakt door de oppergod.
Omdat elfen meervoud is moet het kenden zijn en moet zins niet sinds zijn? Of zit ik fout? (dat kan ook natuurlijk!)
Er was iets vreselijk mis, allen negen wachters lagen dood.
Allen moet alle zijn.
Één wachter was zo te zien nog niet heengegaan, het was de wachter die in het midden had gestaan. Fanlas knielde bij de wachter en vroeg:
Het zelfde verhaal als bij de draak: Er staat nu vlak achter elkaar drie keer "wachter".
‘Rust in vrede mijn vriend,’ zei Fanlas plechtig.
Fanlas stond op en rende zo snel als hij kon terug, die alfen moesten langs hem geglipt zijn.
Weer het zelfde verhaal. Ik zou er toch maar dit van maken: 'Rust in vrede mijn vriend,' zei Fanlas plechtig. Hij stond op en rende zo snel als hij kon terug, die alfen moesten langs hem geglipt zijn.

Dat was het wel zo'n beetje.
Ik vind het vooral goed dat je de omgeving heel goed beschrijft (dat vind ik namelijk soms wel eens moeilijk)
Ik zal vanavond of morgen of in het weekend het derde stukje lezen. Nog veel succes met schrijven!

Xxx Aile
"There are many worlds, but they share the same sky —
one sky, one destiny."
Xatham
Banned
Banned
Berichten: 1503
Lid geworden op: 14 mei 2011 12:44

Zoals je me vroeg, zal ik dit verhaal ook eens lezen ;)
Paar opmerkingen:
Ook hingen er vele schilderijen gemaakt door allerlei volkeren, zelfs een paar door de alfen, de werken van de alfen werden meestal vol walging en minachting bekeken.
De alfen? Moet dat elfen zijn? Ik denk het niet, anders had je het niet twee keer fout gedaan. Als het de naam is van een volk moet het met een hoofdletter en misschien kun je een andere naam bedenken om verwarring met 'elfen' te verkomen?
De staf was van wit eikenhout, een boom die zeer zeldzaam was, en ontzettend sterk.
Als je de zin verder gaat met 'en' is de komma over het algemeen overbodig.
De mantel was bewerkt met gouddraad en zilverdraad dat echter door het vele dragen gedeeltelijk was weggesleten.
Misschien kun je omdat het twee keer om een type draad gaat, dat als volgt weer geven: 'met goud- en zilverdraad'. Dat is een regel die je kunt gebruiken om te verkomen dat je twee keer een zelfde stukje woord in twee opeenvolgende woorden hebt.
De mantel was bewerkt met gouddraad en zilverdraad dat echter door het vele dragen gedeeltelijk was weggesleten. Waardoor de voorstellingen op deze mantel alleen nog maar te raden waren.
'Waardoor' is een voegwoord maar staat niet zo mooi op het begin van een zin. Ik zou dit stukje als volgt doen: 'De manten was bewerkt met goud- en zilverdraad (zie vorige opmerking). Maar door het vele dragen was dit gedeeltelijk weggesleten waardoor de voorstelling op de mantel alleen nog maar te raden waren.' In mijn zin zou je 'dit' eventueel nog kunnen vervangen door 'het draad' om nogmaals te verduidelijken wat er precies is weggesleten.
De man had blauwe ogen en als je in die ogen keek deden ze je denken aan een storm, want in die ogen was te lezen wat deze man allemaal had meegemaakt.
Ook deze zin zou ik iets anders doen: 'De man had blauwe ogen die je deden denken aan de storm, want...'
Zoals je het nu hebt, heb je twee keer ogen en het stukje 'als je in die ogen keek' is een beetje overbodig omdat de hoofdpersoon nu in die ogen kijkt om ze te beschrijven. Verder zou ik 'de storm' doen in plaats van 'een storm'. Ik weet niet precies waarom maar het klinkt dan net iets specialer.
Berlad gaf zo’n vijftig leerlingen les en had een jongen genaamd Curion geadopteerd, want beide ouders van de jongen waren vermoord.
'Want' staat hier een beetje vreemd vind ik persoonlijk. Misschien kun je in plaats van 'want', 'waarvan' gebruiken (dan moet je wel 'van' verderop in de zin weglaten). Verder staat 'van de jongen' een beetje dubbelop. Je kunt het weglaten en daarvoor in de plaats het woordje 'zijn' toevoegen voor 'beide'. Wanneer je 'waarvan' gebruikt als voegwoord is zelfs dat niet meer nodig.
Toen werd er op de deur geklopt, ‘kom binnen,’ zei Berlad enigszins dralend.
'Toen' staat een beetje gek daar. Je kunt de zin misschien beter beginnen met 'Plotseling', 'Opeens', 'Ineens', 'Op dat moment' of gewoon 'Er werd op de deur...'. Verder zou ik de zin stoppen bij 'geklopt' (punt) en dan 'kom' met een hoofdletter doen.
Er kwamen zes mannen binnen allemaal even oud als Berlad en ze zeiden
in koor: ‘Goede avond.’
Waarom zit daar plotseling een enter in het midden van de zin?
‘Leg ze op de plek waar ze horen,’ zei Berlad bevelend, de mannen legde de kijkstenen op de plek waar ze hoorde.
'Legde' moet meervoud zijn, maar ik vind sowieso dat stukje een beetje dubbelop. Ik zou deze zin als volgt doen: 'Leg de op de plek waar ze horen,' zei Berlad bevelend, de mannen deden zoals opgedragen en legden de kijkstenen op... En dan zou ik zeggen waar ze precies de kijkstenen neerleggen, waar is de plek waar ze horen precies?
Berlad sprak een ingewikkelde toverspreuk uit en opeens verscheen boven
de tafel een beeld.
'Opeens' staat hier wat gek. Er valt te verwachten dat er iets gebeurd dus een woord zoals 'daardoor' (+ 'er' na verscheen), 'waardoor' (moet je wel 'en' weglaten en de zinsvolgorde wordt dan iets anders), 'meteen' (+ 'er' na verscheen). Kijk maar hoe je dit aanpakt. Ik zeg alleen hoe ik het zou doen.
Toen zei Berlad: ’Laat mij en mijn broers zien wie de uitverkorenen is.’ Het beeld veranderde in een gespierde jongen van vijftien jaar met helblauwe ogen en blond haar dat tot net over zijn oren reikte.
Het beeld veranderd niet echt in een jongen. Het beeld toont een jongen. Misschien kun je 'toonde' gebruiken in plaats van 'veranderde', dat staat voor mijn gevoel net iets mooier.
Toen zei Berlad: ’Laat mij en mijn broers zien wie de uitverkorenen is.’
Toen vroeg Berlad met een bijzondere glans in zijn ogen of zijn broers de
jongen kenden.
Toen zei Berlad: ‘Het is niet een van mijn leerlingen, ’de broers werden enigszins neerslachtig, ‘maar hij is wel mijn pleegzoon.’
Toen vroeg Gelad die ook wel de nieuwsgierige werd genoemd: ‘Waar heb je
Deze jongen vandaan als ik vragen mag?’
Vier keer 'toen' vlak achter elkaar. Probeer te variëren in keuze van voegwoorden. Woorden zoals 'waarop', 'op dat moment', '[Persoon A] vervolgde het gesprek', 'hierop vroeg [Persoon A]' of gewoon het weglaten van het voegwoord zijn soms ook mogelijk. Probeer 'toen' een paar keer te vervangen.
Verder zou ik bij het vierde citaat 'nieuwschierige' met een hoofdletter doen, of tussen aanhalingstekens zetten of 'de nieuwschierige' tussen aanhalingstekens zetten om aan te geven dat het om een bijnaam gaat.

Tenslotte valt het me op dat je stukjes vrij lang zijn. Probeer wat minder vaak witregels te gebruiken, gewoon alleen een enter voldoet vaak ook al.

Verder vond ik het een heel leuk verhaal, er is volop fantasie aanwezig, alleen je schrijfstijl moet nog een beetje ontwikkelen. Probeer als je een verhaal schrijft veel verschillende woorden te gebruiken en goed op te letten of het voegwoord dat je gebruikt wel goed past op die plaats en dan komt het helemaal goed.

Ik ben nu midden gestopt in een stukje maar ik moet zo lunchen, ik lees een andere keer verder.
As the phoenix arises from his ashes...
Gebruikersavatar
Saskjezwaard
Computer
Computer
Berichten: 4449
Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
Locatie: in bed

Ik zal later wat uitgebreid reageren, daar heb ik nu de tijd niet voor, maar ik zal even antwoord geven op je vraag, Michael. Het is niet toegestaan om zelf je posts te verwijderen, dat moet je aan een moderator vragen, die het met plezier voor je wilt doen. Er is laatst nog een hele discussie over geweest of leden hun eigen posts na zoveel tijd nog kunnen editten, omdat een lid (onwetend van deze regel) haar verhaal had verplaatst omdat het verkeerd stond. Deze regel is er om te zorgen dat het niet onoverzichtelijk wordt voor de lezers, met weggehaalde stukjes. Het staat nu niet netjes dat je, als je een verhaal leest, plotseling bij de helft staat dat het weggehaald is. Als je het een moderator vraagt, en dat zijn JodieJJ, XIMISSYOU, Cubiculum Nephilia, Patrick en Sebas, dan willen die dat met plezier voor je doen ;)
And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hoofdstuk II
7 augustus 2075 21de eeuw, in de toren van Berlad, het magische land.


In de ochtend! Curion werd wakker en had een klusjeslijst die behoorlijk aan de lange kant was, waar hij gisteren mee opgezadeld was. ‘Ik heb helemaal geen zin om op te staan,’ dacht Curion, ‘al die stomme klusjes doen.’

Als eerste moest hij het laboratorium voor het vak alchemie opruimen. Gisteren had er een explosie plaats gevonden, door een sukkel die een verkeerd ingrediënt in zijn ketel had gedaan. Alles was verwoest, zelfs de ramen, wat dus het tweede klusje was. Hij moest er nieuwe ruiten in zetten en de glasscherven op de Binnenplaats bij elkaar vegen. Daarna moest hij een ketel repareren waar een gat in zat. Verder moest hij de slaapzalen en eetzaal schoon maken. Na dat werk stond de tuin op het lijstje wat een behoorlijke klus was. De binnentuin had namelijk een groot oppervlak, dus waren er veel perken en bomen die verzorgd moesten worden.

Curion ging naar het laboratorium. Het was nog erger dan hij dacht, de hele vloer stond blank van de chemische stoffen. Dat werd niet alleen een stoffer en blik, maar ook nog een dweil en natuurlijk niet te vergeten de bezem, dacht Curion zuchtend. En zo begon hij, eerst veegde hij al het glas op, omdat hij anders bij het dweilen zijn handen zou openhalen. Nadat Curion dacht al het glas te hebben verwijderd, begon hij met dweilen en al gauw begonnen zijn handen en knieën te bloeden. Wat dus betekende dat er toch nog glas aan de bezemsteel was ontsnapt. Curion dacht: ‘Het zou ook wonderbaarlijk zijn als ik al het glas had kunnen verwijderen.’

De muren moesten ook gedeeltelijk gereinigd worden, aangezien die onder de zwarte roetvlekken zaten. De kastdeurtjes van de kasten met alle ingrediënten erin hadden het ook voor het merendeel begeven. Curion plaatste nieuwe scharnieren, omdat de oude door de drukgolf waren verwoest. Dat was mogelijk geweest, doordat de deurtjes open hadden gestaan. De stoelen en tafels waren er ook niet best aan toe, maar die zouden later door iemand anders worden hersteld. Overal lagen kleine ketels die van de tafels waren afgevallen, ook lagen er overal gasbranders. Gelukkig was de gevorderde leerling die deze les had gegeven nog wel zo slim geweest om de gasbranders uit te zetten met zijn magie. Terwijl de leerlingen gillend het lokaal verlieten en hun boeken gebruikte als schild tegen het rondvliegende lesmateriaal.
De marmeren vloer zag er op vele plaatsen niet best uit, enkele van deze licht zuren hadden gaten in de tegels gebrand.

De ramen waren nog erger aangetast, de geruite ramen waren merendeel gesprongen en de metalen sponningen waren erg verbogen.
Toen hij klaar was met dweilen, ruimde hij de overige glasscherven op en gooide dat allemaal in een aantal emmers voor hergebruik.
Toen de klus geklaard was ging hij naar Berlad, voor een kleine magische helingspreuk en om het glas te laten verwijderen uit zijn handen en knieën. Na één minuut was hij weer kerngezond en helemaal opgelapt voor het volgende karwei, het opruimen van de glasscherven op het binnenhof van de uitbouw.
Laatst gewijzigd door Elfenring op 14 jul 2011 15:42, 1 keer totaal gewijzigd.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Aile
Vulpen
Vulpen
Berichten: 471
Lid geworden op: 27 mar 2011 00:09
Locatie: Terheijden

Zo, ik heb het weer eens gelezen :)
Dit wil ik nog even kwijt:

In de ochtend! Curion werd wakker en had een klusjeslijst die behoorlijk aan de lange kant was,
Dat “In de ochtend!” vind ik er zo raar bij staan. Misschien dat je het beter kunt veranderen in: In de ochtend werd Curion wakker. Hij had een klusjeslijst die behoorlijk aan de lange kant was,

Gisteren was er namelijk een explosie geweest,


Misschien dat je dit kunt veranderen in: Gisteren vond er zich namelijk een explosie plaats. Dat staat namelijk wat netter.

Na dat werk stond de tuin op het lijstje wat een behoorlijke klus was.
Over deze zin twijfel ik. Misschien dat je een komma achter lijstje kunt plaatsen? Ik weet alleen niet 100% zeker of dat wel goed is.

Nog een andere opmerking: Soms staat er in een zin, vlak achter elkaar het zelfde woord, zoals hier:
eerst veegde hij al het glas op, omdat hij anders bij het dweilen zijn handen zou openhalen aan het glas.


Hier klinkt de zin daardoor nogal raar, dus misschien kun je "aan het glas" beter weglaten.

Voor de rest vond ik weer heel goed.
dit deel was kort vergeleken met de andere, maar dat vind ik eigenlijk wel fijner, want het is natuurlijk wel dat als je delen te lang zijn, dat dat de lezers afschrikt. Voor de rest vind ik je verhaal leuk. Je gebruikt een hoop fantasie, daar ben ik echt dol op :3
Ik kijk erg erg naar uit om het vervolg te kunnen lezen, dus ik hoop dat je hem snel zult posten :)
Nog veel succes met het schrijven, en wanneer je het vervolg hebt gepost zal ik weer wat van me laten horen ;)

Xxx Aile
"There are many worlds, but they share the same sky —
one sky, one destiny."
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hij haalden vele glasscherven tussen de planten vandaan, maar wel met handschoenen van drakenleer aan. Stom dat hij daar niet eerder aan had gedacht, dat had hem veel pijn en moeite bespaard kunnen hebben.
Het vinden van de scherven viel niet mee, op de binnenplaats stonden slechts een aantal bomen. In elke hoek stonden drie berken. Maar de meest opzienbarende boom was de grote zeldzame witte eik. De boom had een lengte van zeventien voet hoog.

Een aantal leerlingen zaten op de bankjes buiten en keurde Curion geen blik waardig. Curion was het gewend, de meeste leerlingen waren erg arrogant en voelde zichzelf beter dan de mensen zonder magie. Curion voelde dan ook enige minachting voor de meeste leerlingen, gelukkig waren ze niet allemaal zo arrogant.
Het glas lag ook tussen de rozen en het langere gras, de rozen waren bijna volledig uitgebloeid, slechts enkele laatbloeiers weerden zich nog tegen de aankomende kou.

Toen Curion klaar was, nam hij al het glas mee en begon aan de opdracht om van een deel van de glasscherven weer ruiten te maken, in de speciale daarvoor bestemden ovens. Hierbij kreeg hij begeleiding van één van de glasmakers, die zich daarin volledig hadden gespecialiseerd.
Een andere glasmaker maakte uit de rest van de glasscherven weer instrumenten voor in het laboratorium, bijvoorbeeld reageerbuisjes en erlenmeyers.
Toen de ruiten tegen drieën netjes waren geplaatst in het lood was Curion zeer trots op zijn ijverige werk. Het lood was op veel plekken verbogen of verdwenen geweest, waardoor Curion eerst het lood had moeten herstellen.

Na zijn reparatiewerk ging Curion naar de keukens, er zat een gat van tien bij tien cm in de ketel. Hij nam de ketel mee naar de smidse en zocht een oud stuk ijzer, dat hij selecteerde uit een grote hoop oud metaal. Toen zag hij het perfecte stuk en nam dat mee naar de smeltoven, waar hij de plaat in een smeltkroes plaatste. Na een halfuur goot Curion het gesmolten metaal in een mal en liet het afkoelen. Waarna hij de plaat op het aambeeld legde om de plaatdikte te verkleinen. Al gauw schoten de vonken van het aambeeld, met de ritmische slagen van de hamer op het ijzer. Toen pakte hij het volledig afgekoelde ijzer en legde het kort in het vuur zodat het metaal flexibeler werd. Hij pakte het gloeiend hete ijzer op met één tang en bevestigde de plaat met lichte druk op de ketel. Vervolgens sloeg hij er een aantal maal op met de hamer om het geheel stevig te bevestigen.

Toen hij klaar was, pakte hij de ketel op en deed hem in een kuip die gevuld was met water. Meteen stond de hele kamer vol met stoom. Toen de stoom via de speciale schoorstenen weg was getrokken, zag Curion iets wat hij nog nooit eerder gezien had. De hele kuip was leeg en het metaal van de ketel had opeens een hele andere tint. Normaal was het tin, maar nu was het metaal in een soort veranderd die hij niet kende en hij had toch echt alle soorten geleerd, zelfs de legeringen.
Laatst gewijzigd door Elfenring op 21 jul 2011 19:57, 1 keer totaal gewijzigd.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Aile
Vulpen
Vulpen
Berichten: 471
Lid geworden op: 27 mar 2011 00:09
Locatie: Terheijden

Naar mijn mening weer een goed stuk. Hier en daar een paar kleine foutjes die ik heb ontdekt, maar dat maakte dit stuk heus niet slechter :)
Dit zijn de foutjes die ik heb gevonden:
Curion voelde dan ook enige minachting voor vele leerlingen gelukkig waren ze niet allemaal zo arrogant.
Achter “leerlingen” moet een punt.

pakte hij de ketel op en deed de ketel in een kuip die gevuld was met water.
Hier staat vlak achter elkaar twee keer “de ketel”. Dat staat niet altijd even mooi, dus zou je de tweede kunnen vervangen door een ander woord, bijvoorbeeld hem of het.

zag Curion iets was hij nog nooit eerder gezien had,
Was moet “wat” zijn neem ik aan? ;)
maar nu was het metaal in een soort veranderd die hij niet kenden
Kenden = kende, want “kenden” is meervoud.


Dit zijn allemaal van die foutjes die niet worden onderstreept op Word, dus zou je als je een stukje af hebt, het eerst even na kunnen lezen, of je zelf hier en daar foutjes ontdekt. Misschien dat er nog meer foutjes zijn, maar meer dan dit heb ik niet kunnen vinden, dus je bent goed bezig! Het was weer een goed stukje, zoals altijd, en het blijft gewoon leuk om te lezen. Voor de rest heb ik hier weinig aan toe te voegen, ik hoop alleen wel dat het vervolg wat sneller komt, maar dat bepaal jijzelf natuurlijk ;)

Nog veel succes met schrijven,

Xxx Aile
"There are many worlds, but they share the same sky —
one sky, one destiny."
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hey!

Je advies om dit verhaal van jou ook te lezen, heb ik opgevolgd. Echter moest ik wel een paar pogingen doen omdat ik steeds werd afgeleidt :angel Maar het is me gelukt :D

De verhaallijn is erg leuk en je manier van schrijven is zeer gedetaileerd :) Ga zo door!
Bij je volgende stukje zal ik proberen je wat meer inhoudelijke feedback te geven, maar ik zag dat Aile al heel veel er uit heeft gehaald :)

Schrijf snel verder ^_^
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hij ging snel Berlad halen en even later stond die het te bewonderen, hij zei: ‘Ik dacht dat het een sprookje was dat rondom mijn mysterieuze broer verzonnen was.’
‘Wat bedoel je?’ vroeg Curion nieuwsgierig.

‘Volgens dit sprookje had mijn broer een zwaard met enorme krachten, dit zwaard zou eens door Mirran gemaakt zijn. Het metaal was bijna onverwoestbaar en sterker dan welk ander metaal, plus de gloed zou koud, kil maar toch rein zijn volgens het verhaal. Wanneer dit metaal verhit werd en op een ander metaal bevestigd zou worden dan zou dit metaal veranderen in hetzelfde bijna onverwoestbare metaal.’
‘En was dat echt zo?’ vroeg Curion vol ongeloof.

‘Tot op de dag van vandaag is dat niet bewezen,’ zei Berlad. Het was in de tweede oorlog, ik woonde hier nog niet. De toren was toentertijd van mijn broer Nerlas, Démon kwam in de tweede oorlog om hem samen met Andôl-dé te verslaan en zo vochten ze gedrieën bovenop de toren. Nerlas versloeg Andôl-dé met zijn zwaard, daarna echter liet Démon Nerlas zwaard ontploffen in honderden stukjes en versloeg zo mijn oudere broer. Alhoewel het hier erg opvallend is, dat het zwaard toen wel erg gemakkelijk te vernietigen was.

Daarom hield ik het voor een sprookje. Altijd heb ik gedacht dat hij het zwaard verzonnen had. Echter vandaag heb jij mij het bewijs geleverd dat ik fout zat en dat het zwaard echt bestaan heeft.
‘Wat was de naam van het zwaard?’ vroeg Curion vol bewondering en interesse.
‘De naam was Seril, misschien kun je het zwaard opnieuw smeden, maar volgens mij heb je eerst nog een paar klusjes te doen. Tot die tijd zal ik het metaal wel voor je bewaren,’ zei Berlad en hij liet met een knip van zijn vingers en een kleine spreuk een hele nieuwe ketel verschijnen, ‘geef deze maar aan de kokkin, gegroet.’

Even later ging Curion naar de kokkin en gaf haar de nieuwe ketel, zij was sprakeloos en zo ging hij naar zijn volgende klus.
Hij begon met het schoonmaken van de keurige meisjesslaapzaal, het enige wat hij hoefde te doen was de vloer boenen, de ramen lappen en het meubilair afstoffen.
Toen hij bij de jongensslaapzaal arriveerde en een briefje op de deur zag, vreesde hij het ergste, want hij had gisteren de populairste jongen in zijn gezicht uitgescholden. En ja hoor, op het briefje stond: ‘We hebben wat voor je achter gelaten.’

De hele kamer lag vol vuil ondergoed en in een hoek hadden ze geürineerd, de kamer stonk een uur in de wind. Als opruimer had hij de taak om al het vuile ondergoed op het bed van de eigenaar te leggen, dit was mogelijk doordat in elk kledingstuk de naam van de eigenaar stond. Hij begon met het vuile ondergoed en legde het netjes opgevouwen op de bedden van de eigenaars. Er lag nog een briefje, waarop stond dat allen veertig jongens vier vuile onderbroeken hadden laten slingeren. Oh dacht Curion zuchtend, wel honderdzestig vuile onderbroeken en dat moest hij opruimen. Daar zou hij nog wel even mee bezig zijn.

Nadat hij klaar was met opruimen, moest hij de urine opdweilen, wat heel vies werk was. Nadat hij zijn handen vijf keer had gewassen, lapte hij de ramen en boende de vloer. Toen hij om half zeven klaar was, moest hij gauw naar de eetzaal, die hij binnen een halfuur wist schoon te maken, net op tijd voor het eten.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hij zat aan tafel naast Berlad en at allerlei lekkere gerechten en vertelde hem dat hij later ridder of magicus wilde worden. Toen zei Berlad: ‘Morgen zal ik testen of jij een magicus kan worden, maar vanavond heb ik een belangrijke bespreking met mijn broers. Ik geef je toestemming om vanavond iets te doen naar eigen belangen, de bibliotheek ruim je morgen maar op.’

‘Dank u wel, dat zal ik zeker doen,’ zei Curion en hij liep de eetzaal uit. Curion wist precies wat hij ging doen: hij pakte een hamer, een pikhouweel, een touw en een magische lamp die altijd licht blijft geven. Hij ging daarmee naar de grotten, die hij op zijn duimpje kenden. In de grotten zocht hij naar bijzondere of dure steensoorten en natuurlijk naar metalen. Dit keer had hij geluk, hij vond een nieuwe grot die een grafkamer bleek te zijn. Op een steen stonden vreemde tekens, maar Curion kon ze met gemak ontcijferen.
Er stond:

De der magici

De oude tijd is vergaan,
De laatste strijd gevochten,
Het licht van de maan,
Straalde op het harnas vol hartstochten.

Het bloed heeft gevloeid,
En de vloer roodgekleurd,
De steden zijn gegroeid,
De dood heeft gemeurd.

Ons volk is verdwenen,
De steden slechts een ruïne van toen,
Oorlog is verschenen,
En liefde werd bezegeld met een zoen.

Liefde is niet meer,
De wereld is verwoest,
Stoor ons niet weer,
Het harnas is verroest.

Laat de hoop niet varen,
Ons einde hebben we zelf bezegeld,
Pingel voor ons een treurlied op de snaren,
Over hoe wij alles hebben ontregeld.

Einde


Het ontroerde Curion tot in het diepste van zijn hart.
Nadat hij de graven bekeken had, ging hij terug. Het was namelijk al laat en morgen had hij nog veel te doen. ‘Wat stom,’ dacht hij, ‘ik ben vergeten de tuin te doen, dus morgen heb ik dubbel zoveel werk.’
En zo ging Curion naar bed, niet wetend wat hem de volgende morgen allemaal te wachten stond, met het meest bijzondere nieuws dat hij de uitverkorene was.
Laatst gewijzigd door Elfenring op 31 aug 2011 13:10, 1 keer totaal gewijzigd.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hey!

Mooi gedicht zeg!

Ik kon maar één klein dingetje vinden.
Elfenring schreef:duren steensoorten en natuurlijk naar metalen.
De N van duren kun je weg laten ;)

Schrijf snel verder :D

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hoofdstuk I
1 augustus 2075 3de eeuw, in Berad-Dûran het dwergenrijk, het magische land.



Bresgor was in de mijnen samen met Xernor, Bilindys en Kidril.
Bresgor was naar dwergenmaatstaven redelijk normaal, hij was een strijder net als zijn vrienden. Hij had blonde haren en bruine ogen verder droeg hij een helm met runen die zijn ingelegd met gouddraad. Hij had een schild en hanteerde de bijl, waarop deviezen stonden. Daarnaast droeg hij ook een maliënkolder. Over de maliënkolder droeg hij een harnas van rechte platen gemaakt van vragorium, niet zoals bij de elfen, met hun kromme Uldiellium platen. Ook droeg hij over zijn maliënkolder een wapenrok van rood leer.

Bilindys die naast hem liep had bruin haar en bruine ogen, ook had zij een baard, wat heel gewoon was voor een dwergenvrouw. Er was echter wel een verschil tussen een baard van een man en een vrouw, bij de vrouw was het voornamelijk dons en bij de man was het een stevige baard. Verder droeg zij, ongeveer zo’n zelfde harnas als Bresgor, zij hanteerde ook een bijl en had ook een schild bij zich. Het harnas was net als dat van Bresgor ingelegd met zilveren en gouden runen, die bescherming boden in het gevecht in naam van hun godheid Vragor.

Xernor en Kidril hadden net zo’n uitrusten, ook zij gaven de voorkeur aan een bijl. Xernor had zwart haar en grijze ogen, Kidril had grijs haar en blauwe ogen. Kidril was al driehonderdvijftig jaar oud, maar hij wilde niet stoppen met vechten, ook al mocht een dwerg met zijn driehonderdste levensjaar stoppen met zijn arbeid. Kidril wilde hier echter niets van weten en zei dat hij strijdend ten onder wilde gaan, net als zijn ouders.

Opeens verstoorde Bresgor de stilte en zei: ‘Toch vraag ik me af waar de alfen vandaan komen. Ik bedoel, ze verschijnen zomaar in de mijnen, zonder één poort gepasseerd te zijn, hebben ze er soms weer een nieuwe kracht bij. Ik vraag mij dus af hoe die gedrochten binnen weten te komen,’ zei Bresgor peinsend.
‘Ik denk dat ze ergens diep in de mijnen een geheime opening hebben,’ zei Bilindys vol overtuiging.
‘Ja, maar waar?’ vroeg Bresgor geërgerd.

‘Weet ik veel, wat maakt het uit, als we ze tegen komen dan hakken we hun hoofden eraf en dan is het probleem opgelost,’ zei Bilindys die het blijkbaar niet serieus nam.
‘Dat kan je nu wel zeggen, maar er zijn al veertig dwergen gedood. Als ze je in de rug aanvallen dan ben je dood voordat je ze ziet,’ zei Bresgor ernstig.

‘Allemaal oude wijven praat, die dwergen letten gewoon niet goed op,’ zei Bilindys om haar zwakke argument iets te versterken.
‘Ik denk dat ik zo naar de koning ga, we moeten snel handelen voordat ze de hele vesting innemen,’ zei Bresgor angstig.
‘Onzin zoveel zijn het er niet, wij zijn altijd nog met meer,’ zei Bilindys arrogant.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Klopt het dat dit een geheel nieuw stuk is of ben ik het spoor ergens kwijt geraakt? :$

In het tweede en derde stukje gebruik een paar 'ook' nog al vlak achter elkaar, wellicht kun je daar een ander woord voor gebruiken? :)

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Het is zeker weten een nieuw stuk, hier nog een.


‘Ja, totdat ze met vijfduizend tegelijk komen, dan piep jij wel anders!’ zei Xernor die de ernst van de situatie inzag.
‘Onzin zo’n groot leger hebben ze niet eens,’ zei Bilindys die nu overging in de verdediging.
‘Bresgor ga jij, maar naar de koning, wij houden hier wel een oogje in het zeil,’ zei Xernor snel om verdere woordenwisselingen te voorkomen.

Bresgor haastte zich naar de koning, want zonder hem was zijn groep strijders nogal chaotisch.
Hij kwam in de grootte zaal en daar zat de koning op zijn troon. De koning had een witte baard, hij was dan ook de oudste dwerg die er ooit bestaan had Hij was zeshonderdzesenzestig jaar oud en dat terwijl een dwerg normaal maar vierhonderd á vijfhonderd jaar oud werd. Verder zag hij de hel blauwe ogen van de koning, waarin je zag dat hij een enorme levensvlam bezat. Hij droeg een normaal gewaad, want het harnas was te zwaar voor hem geworden. Naast zijn troon stond een enorme strijdhamer, waarmee je iemands hoofd tot moes kon slaan. De koning zat redelijk gebogen in zijn troon, maar gezien zijn leeftijd was het een wonder dat hij er nog zat.

Bresgor vroeg of iedereen de zaal wilde verlaten, want hij had zaken met de koning te bespreken.
De zaal waarin hij stond was een zaal met twee rijen zuilen met aan het eind van de zaal de troon die recht tegenover de poort was geplaatst. Verder stonden er stenen tafels met houten stoelen, want hier at iedereen gezamenlijk, de zaal was dan ook enorm. De zuilen waren bewerkt met de meest uiteenlopende metalen, maar de meest voorkomende was het metaal vragorium. Het metaal van hun god, ook de troon was uit dat metaal gemaakt.

De zuilen en de muren stonden vol met runen, die de geschiedenis der dwergen verhaalde, overal in het dwergenrijk bevonden zich die runen, zelfs bij de traptreden. Zo kon je op een saaie tocht door de bergen de geschiedenis lezen, zodat je tenminste iets leuks te doen had. De zuilen bestonden vooral uit rechte vormen, dat was echt in de stijl der dwergen, de dwergen hadden een hekel aan ronde vormingen zoals bij de elfen. Zij konden de elfen of ook wel spitsoren genoemd niet uitstaan, die arrogante en afschuwelijk volmaakte wezens, met hun altijd schone kleding.

Echte werkers hadden soms vieze kleding, dat zou je met trots moeten laten zien, omdat je iets betekende als werker. Maar elfen werkten toch niet, alleen met hun mond en arrogantie, ze waren niet eens nuttig dacht Bresgor. Wij hakten tenminste nog naar metalen en gesteenten, maar elfen hadden niets nuttigs in te brengen. Wanneer je de elfen om raad vroeg dan was het antwoord dubbelzinnig, dus van beide kanten belicht, zodat je dilemma alleen nog maar groter werd. Immers als je om raad vroeg, had je meestal zelf moeite met het maken van één keuze. Het enige wat elfen makten is kunst, waar je niets aan had. Echter had hij nog nooit iets gezien wat door spitsoren gemaakt was.

Maar dat was niet de reden waarom ze de spitsoren niet konden uitstaan, nee, daar was een andere reden voor. Het meest ergeren de dwergen zich aan het feit dat elfen iedereen behandelden als kinderen, vanwege hun hoge leeftijd.
Toen Bresgor een langen tijd had gezwegen, weer terugkwam vanuit zijn gedachtegang, herinnerde hij zich weer waarvoor hij hier gekomen was.
‘Heer sorry dat ik u stoor, maar dit is een zaak op leven en dood.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Okee, dan snap ik de opeens nieuwe verhaallijn :D
Spannend geschreven en ook zeer spannend geëindigd, ik ben benieuwd wat hij precies tegen de koning gaat zeggen en wat er gaat gebeuren!

Ik zag een paar kleine foutjes:
Elfenring schreef:Hij kwam in de grootte zaal en daar zat de koning op zijn troon.
Volgens mij moet 'grootte' met een o en een t; grote.
Elfenring schreef:Het enige wat elfen makten is kunst, waar je niets aan had.
Een extra a bij makten ;)
Elfenring schreef:Toen Bresgor een langen tijd had gezwegen.
Langen hoort zonder N.

Ik hoop dat je er iets aan hebt, schrijf snel verder! :D

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

We worden aangevallen door alfen,’ zei Bresgor die het meer uitschreeuwde dan rustig vertelde.
‘Dat is toch niet zo erg?’ zei Gardilgor met een heldere en sterke stem.
‘Het is wel erg mijn heer, want ze komen uit de mijnen, we hebben al veertig man verloren. Ik heb geprobeerd om uit te zoeken waar ze vandaan komen, maar ik kan niets vinden, de mijnen zijn gewoon veel te groot!’ zei Bresgor enigszins wanhopig.

‘Dat is zeker ernstig, ik had nooit gedacht dat ze nu al binnen zouden zijn,’ zei Gardilgor bedenkelijk.
‘Wat moeten we doen heer?’ vroeg Bresgor radeloos.
‘De mijnen sluiten is geen optie, want we verdienen ons eten met de mijnen, plus dan heeft bijna geen enkele dwerg meer iets te doen. Veel opties hebben we niet een ander probleem is dat haast alle gangen naar mijn vertrekken leiden,’ zei Gardilgor ernstig.

‘Dan is de enige optie dat we uitvinden waar ze vandaan komen om ervoor te zorgen dat die ingang vernietigd wordt,’ zei Bresgor standvastig.
‘Goed dan geef ik jou en je metgezellen deze belangrijke taak en eenieder die jullie wil bijstaan in deze zoektocht,’ zei Gardilgor bijna fluisterend.
‘Ik en mijn metgezellen zullen u niet teleurstellen, mijn heer. Als u het mij toestaat dan ga ik nu, ik moet mijn vrienden beschermen,’ zei Bresgor eerbiedig.
‘Het is u toegestaan, u kunt gaan, ik wens u veel succes met u missie,’ zei Gardilgor waarbij zijn ogen schitterde.

Bresgor verliet de grote zaal en ging weer naar de mijnen. De koning was er niet best aan toe, hij was aan het verzwakken dacht Bresgor zuchtend, maar hij had zo lang geleefd dat het een dwerg niet vreemd was. Natuurlijk het was niet leuk om te sterven, maar de koning zelf begon er ook genoeg van te krijgen, dat had hij zijn volk verteld. Maar zijn vuur was nog steeds zeer krachtig, vaak kreeg de koning een soort glans in zijn ogen, wat liet zien dat de koning het waarschijnlijk nog een lange tijd zou maken.


Ondertussen…

Bilindys, Xernor en Kidril liepen door de mijnen, opeens hoorde ze geschreeuw uit een zijtunnel, het gezelschap zette er meteen de pas in. Er waren ongeveer honderd alfen in gevecht met dertig dwergen, maar de meeste lagen al dood op de grond. Van de dertig dwergen leefde er nog een stuk of tien, waarvan één zwaar gewond was. Er waren maar tien alfen die dood op de grond lagen. Bilindys, Xernor en Kidril mengden zich in het gevecht, er werd nu hevig gevochten, je hoorde metaal op metaal kletteren. Kidril had het zwaar, hij voelde de bijl al zwaar worden nadat hij tien alfen had gedood. Hij was eens een groot krijger geweest, maar zijn krachten waren tanende. De volgende alf kwam op hem afrennen met twee kromzwaarden in de aanslag. Hij hakte in op Kidril die het zweet over zijn rug voelde stromen.

Hij moest de alf doden, maar de alf drong hem volledig terug in de verdediging. Kidril kon zijn verdediging niet opgeven, want dat zou zijn einde betekenen. Dus besloot Kidril om een truc uit te halen, toen de alf weer dichterbij kwam voor een volgende slag trapte Kidril vol op de tenen van de alf. De alf was hierdoor even afgeleid en zo versloeg Kidril hem met een flinke klap van de bijl in de borst van de alf. Maar rust kreeg hij niet, want daar kwamen de volgende vijanden aan. Toen Kidril er al dertig gedood had liet hij dat luidruchtig weten, opeens werd hij door twee messen van zijn benen beroofd. Hij viel krijsend op de grond.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Opeens doemde er een alf voor hem op, hij zei: ‘Je dood heet Mordesh, sterf nu onderaardling.’ Hij sneed de keel van Kidril door.
Hij zag dat de alf een zwart harnas aanhad, met rode alfenletters, het harnas leek veel op die van de elfen, verder had de alf zwart haar. In de laatste secondes dat Kidril leefde zag hij Mordesh de andere alfen verlaten, Mordesh verdween in een mijngang. Toen verliet Kidril het leven en vertrok hij naar Vragor.

Bilindys en Xernor zagen hoe Kidril stierf, maar ze konden toch al niets meer voor hem doen. Zonder benen was een dwerg namelijk niks waard, plus als ze hem gered hadden, dan was hij pijnlijk gestorven aan bloedverlies. Bilindys was in gevecht met wel zeven alfen, ze had er al vijftien gedood.
‘Hoeveel heb jij er gedood?’ vroeg ze aan Xernor.
‘Ik twaalf, en jij?’ vroeg Xernor.

‘Ik sta nu op zestien, trouwens je kunt toch niet van mij winnen!’ zei Bilindys uitdagend.
Ze mag mij niet verslaan dacht Xernor, ik kan niet verliezen van een vrouw. Bilindys stond al op achttien, ze was in een hevige strijd gewikkeld. Ze was omringd door alfen en kon zich steeds moeilijker weren. Opeens kwam er een zeer gewaagde actie in haar op ze maakte een hele draai en sneed zo door leer, metaal, vlees en bot. Een alf verloor zijn hand en vijf alfen lieten het leven. Er stond er nog één voor haar, ze hakte de alf zijn kop af. Zo dat was de laatste, maar wacht eens ik mis er één. Xernor had er acht gedood, hij stond nu op twintig.

Even terug…

Bresgor rende zo snel als hij kon terug naar de mijnen. Als er maar niks erg was gebeurd dacht Bresgor. Hij hoopte maar dat ze geen moeilijkheden hadden gehad en dat ze allemaal in orde waren. Toen hoorde Bresgor gekletter van metaal, zijn vrees was beantwoord.

Hij zag een alf die achter Bilindys stond, met een speciaal kromzwaard van de alfen, met twee gekromde haken aan het uiteinde. Bresgor stormde op de alf af met zijn bijl in de aanslag, Bilindys draaide zich om en zag het kromzwaard van de alf op haar afkomen. Ze dacht dat haar laatste uur geslagen had, toen stopte de alf midden in zijn beweging en liet zijn speciale kromzwaard vallen. Opeens kwam achter de ten dood opgeschreven alf Bresgor vandaan.
‘Ik dacht, laat ik je maar een handje helpen,’ zei Bresgor die nu behoorlijk bleek was.
‘Bedankt zonder jou was ik dood geweest,’ zei Bilindys opgelucht.
‘Waar is Kidril?’ vroeg Bresgor bezorgt.

‘Kidril is gesneuveld,’ zei Bilindys met tranen in haar ogen.
‘Hoeveel alfen heeft hij naar de andere wereld geholpen?’ vroeg Bresgor met verdriet doorklinkend in zijn stem.
‘Dertig stuks, zo beweerde hij vlak voor hij het leven liet, één alf is helaas ontkomen, dat was de ene die Kidril gedood heeft,’ zei Bilindys bitter.
‘Mooi,’ zei Bresgor, ‘want dan kan ik nog wraak nemen, neem zijn lichaam mee, we moeten hem bijzetten in zijn familiegraf.’

Niet veel later…

Bresgor, Xernor en Bilindys stonden voor de doodskist van Kidril.
‘Kidril was onze beste vriend, het is spijtig dat hij gesneuveld is, maar laten we wraak nemen, door alle alfen uit te roeien. Vooral op die ene die Kidril vermoord heeft, die gevlucht is in het hevigste van de strijd. Onze vriend Kidril met zijn grijze baard en hel blauwe ogen, met zijn eeuwig brandende vuur. Zijn vuur dat niet uit te doven was, is niet meer.

Zijn enorme koppigheid die ons, maar al te vaak in de grootste problemen bracht. Hij die in zijn laatste gevecht wel dertig alfen naar de andere wereld bracht, rust in vrede mijn vriend. Dat jij een plaatsje mogen krijgen aan de tafel van Vragor, onze dappere krijger en vriend. Wij groeten je, dat je ziel naar Vragor mogen gaan, het ga je goed.’

Hiermee namen zij afscheid van Kidril de laatste erfgenaam van zijn tak.
Bresgor keek naar de stenen sarcofaag, waarop de runen vertelde hoe hij gestorven was en wat voor heldendaden hij teweeg had gebracht. Met deze laatste blik verliet hij de tombe van zijn strijdmakker en vriend.

‘Vrienden wij zullen niet rusten tot elke alf dood aan onze voeten ligt, doen jullie mee!’ vroeg Bresgor vol wrok en woede.
Xernor en Bilindys stemde hiermee in, zij wilde wraak.
‘Goed laten we die gedrochten zoeken en ze naar de andere wereld helpen, daar waar ze thuis horen,’ zei Bresgor duister.
Hiermee gingen ze op weg, opzoek naar de alfen, om ze voor eens en voor altijd te laten zien dat er niet met dwergen te sollen viel.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Niet helemaal mijn belofte nagekomen om het dinsdag te lezen hehe :angel Maar ik ben nu weer helemaal up-to-date :D

Jammer dat Kidril moest sterven maar je hebt de begravenis wel mooi omschreven!

Een kleine opmerking:
Elfenring schreef:Zijn vuur dat niet uit te doven was, is niet meer.
Het woordje uit kun je hier weglaten. Het is namelijk vuur uit blussen en vuur doven ;)

Ik hoop dat je er iets aan hebt! Schrijf snel verder :D

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hoofdstuk III
8 augustus 2075 3de eeuw, in de toren van Berlad, het magische land.



Curion werd wakker en merkte dat Berlad aan zijn voeteneinde zat.
‘Jongen,’ zei hij, ‘ik kom je vertellen dat jij de uitverkorene bent.’
Curion was sprakeloos en dacht dat het een grap was en begon heel hard te lachen.
‘Dat is het grappigste grapje dat ik in tijden heb gehoord,’ zei hij, maar Berlad bleef series kijken. ‘Het is geen grap hé?’ vroeg Curion schuldbewust.

‘Helaas niet Curion, was het maar zo, want op jouw rust nu de hoop van heel het Magische land.’
‘Dat kan niet ik weet niets van magie, ik ben alleen goed in geschiedenis en talen. Ik heb dan wel een fotografisch geheugen, maar magie is iets waarvan ik nog geen kennis bezit. Ik kan niet de hoop zijn van het hele Magische land, kan het echt niemand anders zijn?’
‘Nee, dat kan helaas niet, want alleen jij bent de uitverkorene, maar je kan toch vrienden om je heen verzamelen?’

‘Ik heb geen vrienden, ik heb er zelfs nog nooit een gehad, ik weet niet eens hoe je vrienden moet maken!’
‘Geen zorgen, jij zult in de leer komen bij mij en al mijn broers, wij zullen je alles leren wat we weten, om je te helpen het kwaad te overwinnen. Daarna zul je bondgenoten moeten verzamelen, onder elk ras. Je kunt van deze missie terug komen als een held, of het kan je dood worden.’
‘Ik wil niet sterven, ik ben nog veel te jong!’ schreeuwde Curion angstig en plompverloren.
‘Ja, en dat is ook de reden dat wij je alles zullen leren over magie,’ zei hij kalmerend.
‘Het is niet eerlijk dat ik dit moet doen!’ zei hij met veel zelfmedelijden. Curion begon te huilen uit wanhoop en uit woeden.

‘Dat geld voor alle mensen in zulke tijden, maar het is niet aan hen om daarover te bepalen, het enige wat ze kunnen beslissen, is wat te doen met de tijd die ze gegeven is. Mijn schatting is dat we nog vijf jaar hebben totdat de vijand ons volledig van de kaart veegt,’ zei Berlad ernstig.

‘Goed, voor jou, omdat je me gered hebt van de dood en ik je nu kan terugbetalen voor je gullen gift.’
‘Goed ik zie je na mijn ontbijt, ik zal je alles leren, ik zal de lessen van de leerlingen overlaten aan de oudere studenten en Curion onthoudt dat je me niks verschuldigd bent.’
Curion ging eten en zat te denken, eindelijk kon zijn grootste droom uitkomen, om de machtigste magicus van de wereld te worden. Hij at erg veel omdat hij zo zenuwachtig was, want wat ging hij hem als eerst leren. Misschien zou hij hem als eerste leren om met vuur en bliksem te schieten.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Ergens had ik een hele stoere zelfverzekerde reactie van Curion verwacht omdat het lot van van de wereld in zijn handen ligt. Maar eigenlijk is deze reactie veel leuker ^_^ Iemand die het niet denkt te kunnen maar het misschien wel lukt is veel specialer om zo'n taak te hebben dan zo'n macho figuur :P

Een paar puntjes:
Elfenring schreef: ‘Dat kan niet ik weet niets van magie, ik ben alleen goed in geschiedenis en talen.
Ik zou tussen 'dat kan niet' en 'ik weet niets..' een komma of een punt plaatsen.
Elfenring schreef: Curion begon te huilen uit wanhoop en uit woeden.
Woeden is zonder N, woede
Elfenring schreef:‘Dat geld voor alle mensen in zulke tijden,
Achter geld moet nog een T
Elfenring schreef:ik je nu kan terugbetalen voor je gullen gift.’
Gullen is zonder N, gulle

Ik hoop dat je er iets aan hebt! Schrijf snel verder!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Even later...

Hij zat te wachten op Berlads kamer, helaas zag hij geen bijzondere voorwerpen om mee te toveren. Toen kwam Berlad binnen en zei: ‘Vandaag ga ik je wat geschiedenis leren, over alle oorlogen.’
‘Wat heb ik daar nou aan, ik dacht dat je me ging leren toveren, of moet ik ze verslaan met oude zwamverhalen.’

‘Nee, dit moet je leren om te weten dat grote macht ook grote verantwoordelijkheden met zich meebrengen. De meeste magici die het slechte pad betraden wilde meer macht, ze wilde de enige wet van de magicus overtreden die door Belria was gemaakt. Ik was er bij, samen met mijn broers tweeduizendvijfenzeventig jaar geleden. Toen de telling begon, door de verandering. De magici splitsten zich op in goede en slechte op die zwarte dag. Het kwam door Démon die achttien manlijke en machtigste magicussen bij zich liet komen en zeven vrouwelijke magica om iets te bespreken. Hij zei dat hij zich tot Mergoth wilde bekeren, negen magicussen sloten zich bij hem aan en vijf magica. Hij vroeg aan mij en mijn broers waarom wij niet meededen. Ik antwoordde: ‘Omdat Belria ons hiervoor gewaarschuwd heeft, jij weet wat de voorspelling zegt, deze splitsing kan het einde van de magici betekenen.’

Démon zei dat het onzin was, dat het alleen een dreigement was om ons bang te maken. Toen zei ik: ‘Er is altijd licht en hoop zelfs in deze tijden, keer terug naar het licht. Hij lachte me uit en zei dat ik niet van die oude zwamverhalen moest ophangen, om hem de les te lezen. En moet je nu eens kijken, hij is de laatste slechte magicus en niet bereidwillig om leerlingen les te geven. Verder is er nog maar één slechte magica. Nu pas begint hij te beseffen, dat mijn oude zwamverhaal waar is en dat er nog maar weinig machtige magici bestaan, volgens hem zijn het er maar acht. En magica’s nog maar twee één slechte en één goede.’
‘Hoe kan dat, Leliba is er toch ook nog?’

Ja, dat klopt maar zij heeft haar dood in scene gezet, hij denkt dat ze dood is, zodat zij daar kan spioneren. Zij is de enige die spioneermagie toepast en ook gecreëerd heeft.
‘Maar nu terug, naar de feiten,’ zei Berlad.
In de eerste oorlog vielen de draken de dwergen aan, vier draken echter deden niet mee aan de slachting. Wat nog leefde aan dwergen werd door de Orcs afgeslacht, toen de magici hier lucht van kregen gingen ze ten strijden.

En zo begon de eerste oorlog, de magici gingen naar het elfenrijk om dat te beschermen, zo’n vijfentwintig magicussen en tien magica.
Het dwergenrijk Bresdar-Dûran werd verslagen, als gevolg daarvan werden de draken verbannen uit het magische land. Daarna kwamen de Orcs naar het elfenrijk, dat Mélâran heette en ook trollen en alfen kwamen.

Toen opeens in het hevigste van de strijd sloegen allen vijanden op de vlucht, iedereen die daar was probeerde te achterhalen wat daarvoor de reden kon zijn. Daar achter de Kesded stond Loedesh de schoonste alfin aller tijden. Ze was bezig met een bezwering en iedereen die daar getuigen van was voelde de macht en duisternis die van haar uitging. Er waren nog acht slechte magicussen en vier slechte magica’s in het bos aan het vechten. Toen Loedesh haar spreuk voltooid had begonnen de bomen en mensen weg te zinken in het zand, overal hoorde je doodskreten. Het fort werd door het zand van zijn schoonheid beroofd en veranderde in een ruïne en zo eindigde de eerste oorlog.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Ik vind het zwamverhaal over de geschiedenis anders best wel interessant. ^_^ Vraag me af waarom de slechte alfin iedereen door het zand liet opslokken en niet alleen de tegenpartij..

Ik heb een paar feedback puntjes:)
Elfenring schreef:De meeste magici die het slechte pad betraden wilde meer macht,
Volgens mij moet er achter 'wilde' nog een N, aangezien je het over magici hebt en dat is meervoud.
Elfenring schreef:Toen de telling begon, door de verandering.
Zoals je de zin nu hebt geschreven, verwacht ik iets groots en speciaals. Aangezien dat niet in dezelfde zin naar voren komt, zou ik de woordvolgorde iets aanpassen: "Door de verandering, begon de telling." of "ontstond de telling."
Elfenring schreef:De magici splitsten zich op in goede en slechte op die zwarte dag.
In deze zin zou ik de woordvolgorde ook aanpassen; "Op die zwarte dag, splitsen de magici zich op in de goede en slechte."
Elfenring schreef:Ja, dat klopt maar zij heeft haar dood in scene gezet,
Je mist in dit stukje en het stuk hierna de aanhalingstekens dat Berlad het verteld. ;)
Elfenring schreef:Daarna kwamen de Orcs naar het elfenrijk, dat Mélâran heette
Ik zou de naam van de stad eerder in de zin noemen, zodat het meer een geheel wordt met het elfenrijk. Zoiets: "Daarna kwamen de Orcs naar het elfenrijk, Mélâran." of "De Orcs kwamen naar Mélâran, het elfenrijk"
Wat een moeilijk naam trouwens om te typen..het klinkt daarentegen wel heel mooi! :D
Elfenring schreef:Toen opeens in het hevigste van de strijd sloegen allen vijanden op de vlucht,
Achter 'allen' kun je de N weg laten.

Ik hoop dat je er iets aan hebt!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hiermee begon de elfde eeuw en aan het einde van de twintigste eeuw kwam de tweede oorlog. Démon had verzonnen, dat als hij de mensen uitroeide ook de handel stil zou komen te liggen, dus hij moest de twee kleine vestingen vernietigen. Hij ging naar de stad Minsá boven het dwergenrijk, dat toen nog geen ruïne was. Daar was een koning genaamd Kalad de heerser, mijn broer. De stad Hansá lag in de bossen waar nu de Kalad-woestijn is, die werd verwoest door Loedesh. Hierbij gingen zeven goede magicussen en drie goede magica’s ten onder. En zo veranderde het bos in een woestijn en werd de handelsstad met de grond gelijk gemaakt. De Orcs en de trollen vernietigde ook de stad Minsá, Kalad wist nog net te ontsnappen. Daarna ging Loedesh naar het Rivierengebied Walad, waar ze de tweede handelsstad vernietigde. Er is nu alleen nog maar een heuvel zichtbaar van deze eens zo levendige stad. Ze liet uit de Bloedbergen een heuse vloedgolf ontspringen, Walad overleefde het in die tijd nog maar net door bovenop zijn toren te gaan staan. Daarna ging Loedesh met haar alfenleger naar het westen om de laatste mensenstad ook wel Minhá genoemd te vernietigen, Minhirith bestond toen nog niet. Ze maakte van de stad een ruïne.

Er waren maar driehonderdduizend mensen die deze oorlog uiteindelijk overleefden, die hebben later Minhirith gesticht.
Het was allemaal een afleidingsmanoeuvre en zo bestormde de Orcs en de trollen mijn oudere broers zijn huis. De rest ken je, ze vernietigde mijn broer. Na de oorlog vestigde mijn broer Kalad zich in de Kalad-woestijn en mijn broer Elad ging op een eiland wonen in het Nered meer. Want Elad was eens de koning van de stad Minhá. En zo is de geschiedenis gelopen en na de tweede oorlog begon de eenentwintigste eeuw en nu zitten we hier vijfenzeventig jaar later. Mijn broer hebben we bijgezet in het familiegraf in het Groene Grasland, Nerlas Damaragh afstammeling der koningen.
En nu zul jij je zwaard vervaardigen. Wanneer je ooit een machtige magicus wordt kun je het eeuwig leven verkrijgen als geschenk van de goden.’

Even later...

Curion was in de smidse, hij had de ketel net omgegoten en goot het gesmolten metaal in een mal van een zwaard. Toen hij even later klaar was, bevestigde hij het handvat met robijnen en maakte op het zwaard in gouden letters de naam Seril, dat was altijd de naam van het zwaard geweest. Toen maakte hij van hetzelfde metaal een schede voor het zwaard, ook bewerkte hij dit met gouddraad en met robijnen. Nadat hij klaar was met het maken van het zwaard en de schede, zocht hij een stuk leer. Dat bevestigde hij om zijn middel, daaraan vast maakte hij de zwaardschede doordat aan de zijkant een soort gat was gesmeed, met een dikte en breedte van een riem. Later ging hij naar Berlad die hem ging leren om met het zwaard om te gaan, Berlad leerde hem eerst om af te weren en om stevig te staan. En daarna leerde hij hem om uit te halen op verschillende manieren. Hij leerde hem om de zwakke plekken van de vijand te lokaliseren. Na twee uur lukte het hem eindelijk om Berlad te verslaan en daarna verloor hij nooit meer van Berlad, maar waarschijnlijk zou hij het wapen niet al te vaak gebruiken. Na uren training stopte ze, het was nu tijd om zich op de magie te storten.

‘Zo, nu is het tijd om dingen over magie te leren, eerst moet je weten dat wat ik je leer de magiebeginsels zijn. Mijn broers zijn weer verder gespecialiseerd in één bepaald soort magie, waarvan ik je de beginselen zal leren. Maar laten we nu eerst beginnen met een spreuk waarmee je dingen kan repareren,’ zei Berlad en hij gooide een vaas kapot.
Curion concentreerde zich en zag de vaas scherven omhoog komen en zich samenvoegen totdat de vaas weer intact was.
‘Dit heb ik nog nooit gezien, jij bent een natuurtalent nog beter dan Démon in zijn jonge jaren. Nu snap ik waarom hij je vreest, hij is bang dat jij machtiger wordt en dat je hem mogelijk verslaat.
Wel nu, probeer de open haard is aan te krijgen.’

Curion concentreerde zich en opeens schoten er vlammen uit zijn handen en stak hij het vuur aan. Daarna liet hij bliksem uit zijn handen schieten, hij voelde zich machtig, maar hij herinnerde zich wat Berlad hem had gezegd over macht. Hierna heelde hij een klein wondje dat hij zichzelf had toegebracht.

‘Een klein wondje helen is gemakkelijk,’ zei Berlad, ‘maar er zijn verschillende soorten vergiftigde wonden en velen andere soorten verwondingen, als we tijd hebben zal ik je leren hoe je die geneest. Maar het is al laat en mij lijkt het verstandig als je nu gaat rusten, want morgen hebben we weer een lange dag te gaan.’
Curion liep door de marmeren gangen en verbaasde zich nog steeds over de schoonheid van het gebouw. Maar wat verwachte je dan, het was immers door elfen geschapen. De maan scheen door de gekleurde glas-in-lood ramen en zorgde voor een prachtig kleurenspel in de zuiver witte gangen.
Curion kwam bij zijn kamer en opende de eikenhouten wit geschilderde deur, waarnaar hij zijn kleren uittrok en zijn bed inkroop. Hij viel bijna meteen in slaap toen hij in aanraking kwam met zijn kussen, zo moe was hij.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Ik weet dat er in het begin al iets met een ketel was waarvan het zwaard gemaakt moest worden, maar waarom dat ook al weer was weet ik niet meer..
Verder is het goed te volgen ^_^

Schrijf snel verder!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hoofdstuk I
6 augustus 2075 3de eeuw, in Minhirith de stad der mensen, het magische land.



‘Bredil wat ben je toch een idioot, het moedigt ze alleen maar aan als je hun beste krijgers dood,’ zei Nermali geërgerd.
‘Dat is niet waar het zorgt er voor dat de krijgers zich ongemakkelijk gaan voelen,’ zei Bredil vol overtuiging.
‘Het zorgt er alleen maar voor dat ze nog harder jacht op ons gaan maken, we moeten gewoon de oudste zoon van de koning vermoorden, dan zullen ze merken dat niets ons tegenhoud.’
‘Nee, ik wil het niet hebben, daardoor zullen ze op wraak uit zijn en zullen ze ons doden, dus geen denken aan,’ zei Bredil schreeuwend.

‘Dat maakt niet uit ze volgen en zoeken ons toch al en ik zal toch wel blijven leven,’ zei Nermali met een duister glimlach op haar gezicht.
‘Alleen maar omdat je zoon vervloekte half-alfin bent, die uitgestoten is door haar volk,’ schreeuwde Bredil verwijtend.
‘Hoe durf je, dè broe avena,’ schreeuwde Nermali toornig.
‘Nee, hoe durf jij en dan ook nog in het alfs zeggen dat ik zal sterven,’ schreeuwde Bredil verontwaardigd en boos.

Nermali trok haar wapen, een zwaard met twee haken aan het uiteinde, een Alfenzwaard. Cidral sprong tussen beiden: ‘En nu is het genoeg of ik sla jullie buiten bewustzijn,’ zei Cidral sussend.
‘Hoe durf je tussen een alf en haar prooi te komen,’ zei Nermali verontwaardigd en vol woede.
Haar pupillen waren inmiddels zwart geworden en haar huid werd blauwgrijs, verder tekende zich zwarte woedelijnen af bij haar slapen, die zich steeds verder uitbreidde over haar tronie. Ze gooide vier kleine mesje naar hem, twee mesjes kwamen in zijn borst één in zijn keel en één in zijn wang.

‘Laat dat een waarschuwing zijn, de volgende keer zal ik niet zo lief zijn,’ zei Nermali met zachte maar scherpe toon.
‘Bredil of we doden de oudste koningszoon, of ik zal je laten sterven en uit je botten zal ik een zwaard maken,’ zei Nermali.
‘Van je bloed zal ik een schilderij maken, je huid gebruik ik als schildersdoek en wat over is voer ik aan de varkens, dus ga akkoord met mijn voorstel of sterf,’ zei Nermali vol toorn.
‘goed jij je zin we zullen de oudste koningszoon doden, vandaag nog,’ zei Bredil met veel tegenzin.


Even later...


Ze stonden voor het paleis van de koning.
‘Hoe komen we binnen,’ vroeg Bredil die naar het sterk verdedigde gebouw keek.

‘Laat mij maar,’ zei Nermali die de schijn wekte dat niets haar kon deren. Ze klom zo snel tegen de muur op, dat niemand haar had kunnen zien. Toen ze boven was stond ze voor acht wachters, ze zagen haar niet, want ze was verborgen in de schaduw. Ze pakte haar zwaard en viel aan, ze hakte de eerste twee hun hoofd af en daarna raakte ze in gevecht. De mensen waren zwak, uiteindelijk stond er nog maar één overeind, maar ook deze was geen partij voor haar. Ze hakte zijn zwaardarm eraf, de man viel krijsend op de grond. Ze greep de man en vroeg hem naar Elasil.

‘Waar is hij, vertel op, of ik zal je huid er langzaam af snijden en dat gebruiken als doek voor mijn schilderij en je bloed als verf,’ zei Nermali sinister.
De man sprak: ‘Hij is in zijn privé bibliotheek, maar dood hem alstublieft niet hij is mijn vriend,’ zei de man angstig.

‘Geen zorgen u zult hem terug zien. Wanneer je dood bent zal ik hem snel achter je aan sturen. Ke orro xeev Nermali. Sterf nu,’ zei Nermali, ze hakte zijn hoofd er af.
Ze maakte de poort open om haar kameraden binnen te laten, ze kon zichzelf wel voor het hoofd slaan, ze was vergeten om te vragen waar de bibliotheek was.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Nermali is behoorlijk strijdlustig en ik vind het dan ook een geniale opmerking dat ze vergeten te vragen is waar de bibliotheek is! :D

Ik heb een paar feedback punten:
Elfenring schreef:‘Alleen maar omdat je zoon vervloekte half-alfin bent,
Ik denk dat je hier zo'n bedoelt in plaats van zoon. Als je zoon schrijft denk ik namelijk aan een jongen ;)
Elfenring schreef:Haar pupillen waren inmiddels zwart geworden en haar huid werd blauwgrijs, verder tekende zich zwarte woedelijnen af bij haar slapen,

Persoonlijk zou ik "verder" veranderen in iets als "er", want nu loopt de zin niet echt lekker.
Elfenring schreef:Ze gooide vier kleine mesje naar hem,
Een extra S achter "mesje"
Elfenring schreef:‘Laat dat een waarschuwing zijn, de volgende keer zal ik niet zo lief zijn,’ zei Nermali met zachte maar scherpe toon.
‘Bredil of we doden de oudste koningszoon, of ik zal je laten sterven en uit je botten zal ik een zwaard maken,’ zei Nermali.
‘Van je bloed zal ik een schilderij maken, je huid gebruik ik als schildersdoek en wat over is voer ik aan de varkens, dus ga akkoord met mijn voorstel of sterf,’ zei Nermali vol toorn.
Omdat je hier wat Nermali de tweede keer vertelt op een nieuwe regel zet, met daarachter nogmaals dat ze dit zegt, lijkt het of Bredil een reactie geeft, aangezien hij dat niet doet, zou ik het gewoon achter elkaar zetten, met 1x dat Nermali het zegt. ;)
Elfenring schreef:Even later...
Je gebruikt in je tekst best vaak "even later", maar dat hoeft naar mijn idee niet. Zeker niet bij dit stukje, aangezien Bredil al aan geeft om vanavond die zoon te vermoorden, is het vrij duidelijk als de volgende alinea met een wit regel er tussen, een nieuw moment aangeef. ;)

Ik hoop dat je er iets aan hebt!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Gesloten

Terug naar “De Poort Naar De Andere Wereld”