@Saskjezwaard: dankjewel, ik wist dat helemaal niet van de "maar". Ik denk dat ik mij maar eens ga verdiepen in interpunctie en al die toestanden
Hier is een deel van het eerste hoofdstuk. Ik heb het zo goed en zo kwaad mogelijk na gekeken. Ik kan niet garanderen dat er geen fouten meer inzitten maar dan gebruik ik één van mijn favoriete uitspraken, "al doende leert men"
Ik hoop dat het nu beter is en dat het stukje je wat bevalt
Hoofdstuk 1
‘Sta nu eens op. Je hebt je al verslapen! Als je binnen een minuut niet uit je bed bent, haal ik een emmer ijskoud water en je weet dat ik dat durf!’zei mijn anderhalf jaar oudere broer op dreigende toon.
Hij zat in ieder geval niet te liegen, ik weet inderdaad maar al te goed dat hij het durft te doen. De vorige keer dat ik me had verslapen en te koppig was om mijn bed uit te komen, had hij buiten een emmer met kraanwater gevuld en volledig over me heen gekiept, en dat was in de winter dus nu zou hij het zeker durven. Daarom stapte ik, maar half wakker en met een slecht humeur, uit mijn bed. Ik struikelde bijna over de rand van het roodbruine tapijt op de grond in mijn kamer en het gelach van mijn broer bulderde door heel het huis. Ik keek hem vuil aan, glipte vlak voor hem de badkamer binnen en deed de deur op slot. Een kleine glimlach verscheen op mijn gezicht toen hij vloekend op de deur begon te bonken.
Dan had hij mij maar moeten wakker maken na dat hij klaar was in de badkamer.
Ik nam al de tijd om me klaar te maken. Ik deed mijn pyjama uit en ging onder de douche staan. Het warme water deed mijn lichaam ontspannen en pas na een kwartier kwam ik eruit. Nadat ik mij had aangekleed, mijn haar had gekamd, mascara, oogschaduw en oogpotlood had opgedaan en mijn tanden had gepoetst, liep ik zelfvoldaan de badkamer uit. Nu was het mijn broer zijn beurt om vies te kijken, maar het enige wat ik deed was naar hem lachen waardoor hij zijn tong uitstak als een kind van zes jaar. Ondanks dat hij achttien jaar is, doet hij wel vaker zo van die kinderachtige dingen, maar dat is juist de reden dat ik zoveel om hem geef. Hij is niet zoals al die andere jongens die maar wat stoer zitten te doen met een sigaret in hun mond en een fles bier in hun hand, proberend het eerste beste meisje dat ze tegen komen te versieren en in bed te krijgen. Dat is sowieso al moeilijker, mijn broer is er namelijk nog niet helemaal uit of hij op vrouwen of op mannen valt.
Ik weet nog maar al te goed hoe hij mijn kamer binnen kwam, voor het eerst was hij zenuwachtig om iets te zeggen terwijl normaal alles er zo vlot uitkomt. Toen wist ik al dat er iets aan de hand was.
Toen hij het mij had uitgelegd en ik hem alleen maar geruststelde dat ik het helemaal niet erg vond welke keuze hij ook maakte, leek het alsof er een zware last van zijn schouders afviel.
Hij was vrolijker, huppelde zelfs bijna rond en wij raakte meer gehecht aan elkaar.
Op school weten zijn vrienden zijn geheim ook. Ook zij hebben hem niet laten vallen voor zijn geaardheid, ook niet scheef beginnen te bekijken.
Af en toe hoor je dan wel een plagerige opmerking, maar dat is het dan ook wel.
De rest van het gezin reageerde daarentegen echt vreselijk. Mam heeft het er moeilijk mee, maar ze doet telkens als mijn broer in de buurt komt zo normaal mogelijk zodat hij zich niet gekwetst voelt, maar hij weet wel beter. Hij heeft ooit gehoord hoe mam met schaamte over haar zoon praatte. Hij is toen een week niet beneden gekomen totdat ik hem smeekte om weer uit zijn kamer te komen, dan nog deed hij het alleen maar om mij een plezier te doen.
Pap reageerde nog erger, hij deed niet eens moeite om de gevoelens van zijn zoon te sparen. Hij is gewoon gaan lopen zonder nog maar één keer iets van hem te laten horen. Ik was echt woest op mijn vader. Al zijn foto’s heb ik verbrand of verscheurd.
Hoe durfde hij mijn broer zo te kwetsen! Dat niet alleen, hij liet ook nog eens zijn dochter in de steek. Ik was toen nog maar twaalf. En zijn vrouw, de persoon die elke avond hem met open armen ontving, liet hij gewoon achter alsof hij nooit van haar gehouden had. Mam werd ook nog eens depressief en zat wekenlang in de zetel in het niets te staren. Ik was nog liever in de regen door de straten aan het dwalen dan thuis te zitten, zo erg was de situatie. Na een tijdje begon mijn moeder dan toch te beseffen dat ze ook zonder hem verder kon. Ze heeft toen alle spullen van mijn vader weg gegooid, waarna de rust in huis weer beetje bij beetje werd hersteld.
‘Selena, Stefan! Nu naar beneden komen, sebiet missen jullie de bus nog! Jullie hebben nog vijf minuten om te eten en anders moet je maar vertrekken zonder ontbijt!’
Met een zucht pakte ik mijn boeken en schrijfgerief bij elkaar en liep ik rustig naar beneden. Wat maakte het uit of ik de bus haalde of niet? Maandag is toch een supersaaie dag. Ik zou het zelfs niet erg vinden om mijn vriendinnen een dag niet te zien, al weet ik niet of ze allemaal mijn vrienden zijn. De meeste ken ik niet eens!
De enige waarvan ik honderd procent zeker ben dat ze mijn vriendin is en niet gewoon bij mij staat om populair te zijn, is Esther . Wij zijn al zes jaar met elkaar bevriend, zelfs voor ik populair werd. Soms wou ik dat alles gewoon weer zoals vroeger was. Zorgeloos en zonder gevolgd te worden door mensen die als schaduwen achter je aanlopen.
Ik weet ook niet hoe het kwam dat ik van de ene op de andere dag populair werd, maar er werd mij in ieder geval niet gevraagd of ik het leuk vond of niet.
Toen ik beneden aankwam kon ik nog net op tijd opzij springen voor mijn broer de trap afstormde. Hij had er blijkbaar wel weer zin in. Ik keek op de klok, van de vijf minuten waren er nog maar twee over. Ik volgde Stefans’ voorbeeld, pakte twee appels uit de fruitmand en stak die in mijn rugzak. Na mijn moeder gedag te hebben gezegd en mijn schoenen uit te kast te hebben gepakt, liep ik achter mijn broer de deur uit. Een jas was echt niet nodig. Het was al begin juni en er werd al meer dan twee weken geen regen voorspeld. Het gras begon al een beetje geel te zien en de bloemen waren helemaal verdord. Mam had geen zin om in dit weer de planten water te geven terwijl het nu juist het meest nodig was. Mij zie je ook niet in de tuin werken. Ik hou ook wel van een verzorgde tuin, maar ik heb er gewoon niet het geduld voor om er zelf aan te werken. Na een kwartier zou ik het al beu zijn. Vroeger zou mijn broer het nog hebben gedaan, maar nadat mijn vader was vertrokken en hij mam zo over hem hoorde praten, deed hij geen enkele moeite meer om te helpen in het huishouden en alles wat erbij komt kijken. Ik kan het hem niet kwalijk nemen, waarschijnlijk zou ik hetzelfde doen. Het enige nadeel voor mij is dat ik nu meer moet helpen met de klusjes in huis zoals de afwas, stofzuigen, strijken en koken.
Ik sloot de voordeur en keek uit gewoonte nog eens naar ons huis. We hadden een groot huis, maar niet zo groot als een villa. Op sommige plaatsen was het huis bewerkt met hout en bij mijn raam was een balkon. Ik heb lang moeten zeuren voor ik deze kamer kreeg, maar ik wilde hem echt heel graag zodat ik bij goed weer buiten kon studeren zonder gestoord te worden. Aan de voorgevel zaten vier grote ramen zodat er zeker geen gebrek was aan zonlicht. Dat was één van de favoriete dingen aan het huis. Ik hield van de lichtheid in elk hoekje van ons huis. Als ik samen met Stefan op bezoek ga bij vrienden kan ik nooit wennen aan het donker, het is zelfs eens gebeurd dat ik tegen een stoel aanliep.
Ik werd uit mijn gepieker gehaald door Stefan die op mijn schouder tikte. Ik hoorde een naderend voertuig en een beetje later zag ik hem ook.
De bus draaide de straat in, stopte voor ons huis waarna de oude deuren met het nodige gekraak en gepiep opende. Met tegenzin stapte ik op terwijl Stefan de twee treden al opsprong en met een plof op een muffe bank ging zitten. Al de banken stonken naar sigaretten en overal zag je wel een donkere vlek van frisdrank of wat ze daar dan ook hadden gemorst. Achterin zaten mijn schaduwen, maar ik deed alsof ik hen niet had gezien en zette mij bij Stefan op één van de voorste banken.
Hij keek eerst raar, maar zei er niets over. Hij wist maar al te goed hoe ik over heel dit gedoe dacht en gunde mij daarom ook nog een beetje rust. Ik pakte één van de appels uit mijn rugzak en begon met kleine hapjes te eten terwijl ik door het raam naar de voorbijflitsende huizen en auto’s keek.
Na tien minuten rijden stapten er drie jongens op de bus. Waarschijnlijk nieuwe leerlingen of uitwisselingsstudenten, maar zo zagen ze er niet uit dus vermoedde ik het eerste.
Ze zagen er zeker niet slecht uit. Een skinny jeans, sneakers en een strakke T-shirt met korte mouwen. Hun huid was lichtgebruind, maar het leek niet alsof ze dagen in de zon hadden gezeten om die kleur te behalen. De voorste jongen had halflang blond haar met een lange bles, de jongen links van hem bruine krullen en de rechtse halflang zwart haar en ook een lange bles.
Ik hoorde de meisjes op de achterste rijen giechelen en had de neiging om me om te draaien, maar de jongens blijkbaar niet.
Zij staarden alleen maar naar mij. Ik kreeg een onaangenaam gevoel, ook al was ik het gewoon dat jongens naar mij keken. Deze staarden en keken mij onderzoekend aan. Ik ging een beetje verzitten. De jongen met het zwarte haar grijnsde alsof hij ervan genoot dat ik mij ongemakkelijk voelde.
Stefan had duidelijk ook door dat er iets aan de hand was want hij wierp de jongen een dreigende blik toe die op zijn beurt uitdagend terugkeek.
De voorste jongen, die zijn vriend in het oog kreeg, legde zijn linkerhand op de jongen zijn schouder en het leek alsof ze een stilzwijgend gesprek hielden. Daarna liepen ze dan toch door en gingen ze op een lege plaats twee banken achter ons zitten.
Ik keek mijn broer dankbaar aan die geluidloos graag gedaan antwoordde. Om toch maar iets te doen te hebben, pakte ik één van de boeken uit mijn rugzak en begon mijn lessen te overlezen.
De hele rit door voelde ik de ogen van de onbekende jongens op mijn rug branden, maar voor de rest lieten ze mij met rust.
Toen ik uitstapte, botste dezelfde jongen die zat te grijnzen tegen mij aan waardoor mijn tas open op de grond viel met een deel van de inhoud op de grond.
Hij begon hard te lachen en liep weg.
Arrogante klier wilde ik hem nog naschreeuwen, maar ik werd al omringd door handen die om ter snelste mijn boeken van de grond schraapte om ze weer in mijn tas te stoppen. Ik zag de blonde jongen nog twijfelend kijken, maar zijn gezichtsuitdrukking veranderde snel, alsof hij een masker opzette, en hij liep dan toch door. Juist nieuw op deze school en ze hadden nu al een slechte eerste indruk gemaakt, althans bij mij.