@ Classy en Saskia; heeeeel erg bedankt voor jullie reacties allereerst!
Hahahahahaa, ik heb je reactie echt heel vaak gelezen Classy, maar wees niet bang; binnenkort
En Saskia, ik heb niet gezegd dat ik van team
Valerio ben toch?
Goed lezen he

Misschien is er nog wel een team... *fluit onschuldig*
En ik zal zo nog even naar je kritiekpuntjes kijken (:
Eerst een nieuw stukje! En jaaaa, La Luna de Plata is 600x bekeken, dus een extra lang stukje om het te vieren *klapt in handen*
Enjoy!
Hoofdstuk 5
Hij wist niet zo gauw hoe hij moest reageren, zag Leonore. Ze had er nu al spijt van dat ze het verteld had, ook al was het per ongeluk haar mond uitgegaan.
‘Shit man, wat rot voor je.'
Het klonk gemeend, vond Leonore. Ze keek naar hem op. Zijn bruine ogen waren op haar gericht. Ze zag aan zijn ogen dat hij het meende, dat hij serieus was.
‘Wil je erover praten?’ vroeg hij voorzichtig.
Leonore lachte kort en sarcastisch. Niet dat de situatie zo grappig was, maar dat was de vraag die ze meestal aan Carlijn stelde als er zogenaamd iets mis was. Als ze lol hadden, of wanneer Carlijn zich aanstelde. Ze had het nog nooit als serieuze vraag gezien.
‘Dat was een stomme vraag,’ vond ook Fabi, terwijl hij zichzelf op zijn voorhoofd sloeg. ‘Sorry, maar de bedoeling is natuurlijk wel goed.’
‘Dat snap ik. Ik… euhm.’ Weer bleef Leonore stil. Ze wist niet hoe ze moest beginnen,
óf ze wel moest beginnen. Wilde ze het wel vertellen aan iemand? Carlijn was de enige die er helemaal vanaf wist, zelfs haar ouders wisten het niet. Natuurlijk wisten ze wel dat ze werd ‘geplaagd’ in groep zeven en in de brugklas, maar ze wisten niet hoe erg het was geweest. Ze had hun nooit willen vertellen hoe het haar had veranderd, hoe het haar pijn had gedaan. Behalve Carlijn wist niemand hoe het haar had geraakt en ze was niet van plan dat te veranderen. Fabi had niets te maken met haar verleden, het was stom dat ze het er zo uit had geflapt. Ze probeerde een kort en vaag antwoord te verzinnen, zodat ze er verder niet aan herinnerd werd.
‘Ik ben gepest vroeger. En daar voel ik me behoorlijk… ja, kut over,’ zei ze kort. ‘Sorry voor het taalgebruik.’
Fabi knikte begrijpend. ‘En het heeft je veranderd, pijn gedaan. Alsof je minder bent dan de rest,’ vulde hij haar aan.
Verbaasd keek Leonore naar hem op. ‘Je snapt het, hè? Je snapt waar ik over praat?’
Altijd als ze op het punt stond om iemand over haar pesten te vertellen, deed diegene luchtig, waardoor ze uiteindelijk niets vertelde. Meestal als ze begon over pesten, hoe vreselijk het was, zeiden ze: ‘Tja, vervelend natuurlijk. Maar die gepeste kinderen zullen het er zelf wel naar gemaakt hebben.’
Niemand, echt
níemand reageerde alsof hij het snapte. Niet medeleven tonen, maar meeleven met diegene. Als iemand wist dat ze gepest was, vonden ze haar zielig. Maar ze was niet zielig. Ze was niet sneu. Zij had zo ook haar gevoelens, haar trots.
Maar wat Fabi zei, zo voelde zij het precies. Ze was zich minder gaan voelen vanaf de zevende groep van de basisschool. En groep acht, wat de leukste groep van de basisschool moest zijn, was vreselijk. Ze was dan wel verhuisd na groep zeven, het gepest bleef haar achtervolgen in haar gedachten. En toen het gepest doorging in de brugklas, wist Leonore helemaal niet meer wat ze van zichzelf moest denken. Het
móest wel aan haar liggen, want
zóveel mensen die haar pestten, dat
kón gewoonweg niet aan hun liggen.
Wat was ik naïef vroeger, dacht Leonore verbitterd. Carlijn had haar verteld dat ze niets minder was dan de pesters. Dat ze een mooie en lieve meid was. Een tikje onzeker, dat wel. Maar toch een prima kind en zeker een geweldige vriendin. Dankzij Carlijn had ze weer wat meer zelfvertrouwen gekregen. Het zelfvertrouwen, dat de pesters eruit hadden geslagen; ze had er weer wat van terug.
Toen pas reageerde ze op Fabi’s opmerking, haar opkomende tranen verbijtend.
‘Ja. Dat onzekere komt daarvan. In de kroeg… Ik kreeg opeens weer zo’n situatie in m’n hoofd, al was het groep zeven, ik weet het nog als de dag van gisteren. Ik wil die dingen vergeten, ik wil verder met m’n leven. Ik wil het achter me laten, maar het lukt niet. De gedachtes achtervolgen me en komen tevoorschijn op de meest onverwachte momenten. Ik voelde me achtergesteld, ik voelde me minder. Ik voelde me slecht, lelijk en dom.
Natuurlijk hadden ze reden om me te pesten.’
Hier viel Fabi haar voor het eerst in de rede. ‘Je bent
níet lelijk, Leonore. En je bent
ook niet dom of slecht, integendeel zelfs: volgens mij ben je hartstikke lief!’
Leonore glimlachte verlegen. Ze was zelf wat geschrokken van haar uitbarsting en moest even op adem komen.
Toen zei ze: ‘Die vriendin die ik net gemaild heb, Carlijn, heeft me geholpen. Door haar had ik weer wat meer zin in het leven. Maar nu ik haar niet dagelijks zie, begint de twijfel weer te knagen. En mensen als Daphne maken het er ook niet beter op,’ voegde ze eraan toe.
‘Daphne bedoelt het allemaal niet zo,’ suste Fabi. ‘Ze is gewoon onzeker, net als jij.
Én ze weet niet hoe ze zich moet gedragen.’
Leonore haalde haar schouders op. ‘Dat maakt het voor mij niet makkelijker, hoor.’
‘Dat weet ik toch. Toen ik hier net op de camping stond, een paar jaar geleden, had ik ook problemen met Daphne. Maar sindsdien heeft ze me vaak verbaasd en ik heb veel aan haar gehad.’
Stomverbaasd keek Leonore hem nu aan. ‘Je hebt veel aan haar gehad?’ Ze sprak langzaam en duidelijk, alsof Fabi het niet goed kon horen.
Fabi knikte alleen maar, niet van plan meer uitleg te geven. ‘Maar je hebt wel gelijk. Ze kan soms ook heel vervelend zijn,’ gaf hij toe.
‘Zacht uitgedrukt. Mensen kunnen je soms
precies de negatieve aandacht geven waar je niet om gevraagd hebt. En Daphne is daar heel goed in.’
‘Sommige mensen stralen positieve energie uit, sommigen negatieve. Daphne is een persoon die beide uitstraalt. Het gaat erom welke je oppikt.’
Hier dacht Leonore even over na. Misschien had hij wel gelijk, hij kende Daphne immers langer dan zij. ‘Maar ze is wel heel goed in iemand het gevoel geven dat diegene ongewenst is,’ mompelde ze zacht.
‘Vertel mij wat,’ mompelde Fabi nog zachter.
Toch had ze hem verstaan en ze vroeg zich af wat hij daarmee bedoelde. Tijd om uitleg te vragen had ze echter niet, want Fabi stond al op. ‘Kom, we gaan. Anders worden je ouders nog ongerust.’
Verontwaardigd antwoordde ze: ‘Die worden echt niet
zó snel ongerust hoor!
Zo vroeg hoef ik niet thuis te zijn!’ Toen pas zag ze de pretlichtjes in zijn ogen. Ze pakte zijn uitgestoken hand en hij trok haar plagend omhoog.
‘Niet
té serieus, hè,’ lachte hij, terwijl hij haar aankeek.
‘Kom, laten we gaan,’ zei ze, Fabi meeslepend. Fabi protesteerde kort dat hij zelf kon lopen en Leonore liet hem los. Ze lachte en keek naar hem. Wat was het toch een bijzondere jongen. Lief en aardig, maar tegelijk mysterieus en bescheiden.
Zo denkend liepen ze terug naar La Luna de Plata. Juist toen ze daar aankwamen, sloeg de klok één keer: half één.
‘Ga je nog de kroeg in?’ vroeg Fabi toen ze naast de speeltuin stonden. Leonore aarzelde even.
‘Kom, dan doen we nog één drankje,’ stelde hij voor. ‘Ik trakteer.’
Dat aanbod kon ze natuurlijk niet weigeren. ‘Oké, eentje dan.’
I'm jealous of my parents, I'll never have a kid as cool as theirs.