Woofie

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
monsterous
Potlood
Potlood
Berichten: 55
Lid geworden op: 30 aug 2011 21:09

Yeuj, weer het laatste stuk bij gelezen. Super leuk! De foutjes die ik had gevonden heeft Maaike er al uitgehaald hahah :p Dus ik zeg maar gewoon; door!
yaraa
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 35
Lid geworden op: 11 aug 2011 18:44

jee mooi stukje :D
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

Bedankt voor de spellingcorrecties, ik had ze zelf over het hoofd gezien :D

----------------------------------------------------------------

Dat was het inderdaad niet. Het was veel, veel hoger. Tiaro beklom de zware, gebarsten witte stenen met het grootste gemak, maar ik raakte halverwege al buiten adem. Er leek geen einde aan de klim te komen en toen we eindelijk de tweede poort passeerden, had ik veel zin om gewoon op de grond neer te zakken en twintig minuten lang uit te hijgen.
“Wat is er, wolf?”
Tiaro keek me vragend aan. Ik wilde haar niet bezorgd maken, dus sprong ik weer overeind en keek om me heen.
Een pad van grote, losse keien leidde naar een kleine open plek, waar drie gebouwen stonden. De eerste twee waren laag, met houten muren en papieren schermen voor de ramen. Ze hadden beide klimop over zich heen en stonden aan weerskanten van een derde, veel kleiner gebouwtje. Die laatste was open en scheen het dak alleen met pilaren te ondersteunen. Het gebouwtje keek uit op de heuvels en was net groot genoeg om twee mensen binnen te laten, als ze niet te dik waren.
“Misschien ben je nog niet groot genoeg om in één keer naar boven te lopen,” peinsde Tiaro nog steeds. “Je bent nog niet zo groot… Hoe dan ook, ik woon in het rechterhuis. De linker is voor de sjamaan. Henry zou nu bij mij moeten zijn, en hij heeft wel wat voor je. Hij vult elke avond de voorraden aan.”
Ze liep naar het rechtergebouw en ik volgde haar, me ondertussen afvragend wat een “Shinto” was. Het dorpshoofd, misschien? Tiaro leek er niet verder op te willen ingaan. Ze keurde het huis van de sjamaan geen blik waardig en ging in één streep naar de voordeur van haar eigen huis. De deur stond op een kier. Tiaro glimlachte verrukt en stoof naar binnen.
“Henry!”
“In de eetkamer! Ben jij dat, Tiaro?” klonk een zware stem. Tiaro stak haar hoofd om de hoek van de hal.
“Hallo, Henry. Je bent vroeg vandaag Hoe gaat het met de kleintjes?”
“Ze groeien als kool! Vorige week waren ze nog geen twee duimbreedtes groot, en nu passen ze nog nauwelijks in mijn hand. Ik moet ze nog eten geven. Wil je me straks helpen?”
“Oh, ja, graag!” zei Tiaro. Toen scheen ze zich weer te herinneren waarom ze Henry was gaan zoeken en zei haastig: ‘H-heb je misschien vers vlees voor me, Henry?”
“Vlees?” de stem klonk verbaasd. “Waar heb jij nou vlees voor nodig?”
“Het is niet voor mij…”
“Voor wie dan?”
Ik wilde zien van wie de kraakstem was die met Tiaro stond te praten. Nieuwsgierig stak ik mijn kop om de hoek van de muur en gluurde de eetkamer in. Het was een klein vertrek, maar ruim genoeg voor een lage, vierkante tafel en vijf zitjes. Een zacht tapijt lag op de vloer en vlakbij de achterste muur stond Henry, met een stofdoek in zijn hand. Het was al een oude man. Zijn rug stond een beetje krom en hij had bijna sneeuwwit haar, met een kale plek in het midden. Verbaasd nam hij me op.
“Wel heb ik ooit! Waar komt die vandaan?”
“Ik vond haar op het strand,” zei Tiaro aarzelend.
“Zomaar? En toen kwam ze gewoon met je mee?” vroeg Henry argwanend. Tiaro schudde haar hoofd, maar leek de juiste woorden opeens kwijt te zijn en zei niets. Mijn maag knorde opnieuw, en ik besloot me in het gesprek te mengen.
‘Oude man! Voed me, ik heb honger!’ blafte ik naar hem. Tiaro schrok en maakte een sprongetje, maar Henry leek niet verrast.
"Het arme dier moet uitgehongerd zijn. Ik kan haar ribben tellen. Wacht hier."
Hij liep langs ons heen en verdween in een andere kamer. Er klonk gerinkel, en even later kwam hij terug met een bak vol heerlijk geurend vlees. Het water liep me in de bek. Met een zwierig gebaar zette hij het voor me neer, waarna ik blij met mijn staart kwispelde en aanviel. Eindelijk, eten!
Terwijl ik het vlees soldaat maakte, nam Henry Tiaro mee naar de eettafel en duwde haar zachtjes neer op een zitje. Met een ernstig gezicht ging hij naast haar zitten.
“Die wolf even terzijde gelaten… je bent erg vroeg terug, Tiaro. Was het zuiveringsritueel zo snel klaar? Je bent toch wel gegaan?”
Tiaro liet haar hoofd hangen en keek naar de grond. Ik at onverstoord verder, maar luisterde ondertussen aandachtig.
“Het ging weer niet, of wel?”
Langzaam schudde Tiaro haar hoofd.
“Oh, meisje. Ik weet dat je nog jong bent, maar je bent ook de dochter van de sjamaan. En over een paar jaar zal je het zelf zijn. Het dorp heeft je nodig om het ritueel uit te voeren, ze kunnen het niet zonder jou.”
“Dat weet ik,” zei Tiaro zacht. “Maar ik… ik…”
“Het stoort je nog steeds wat er met je moeder is gebeurd, of niet?”
Tiaro knikte en wendde haar hoofd af. Met een zucht stond Henry op.
“Maak je maar geen zorgen, Tiaro. Ik weet zeker dat ze er een heel goede reden voor heeft gehad. Maar nu moet ik weg. De anderen verwachten me en straks moeten de kleintjes weer gevoed worden. Tot ziens, meisje.”
“Tot ziens,” herhaalde Tiaro. Ze liep met Henry mee naar de voordeur en liet hem uit, waarna ze de deur zachtjes weer dichtdeed. Ik liep naar haar toe en staarde naar haar omhoog. Ze keek even peinzend terug, en ging toen naast me op de vloer zitten.
“Weet je, mijn dorp vereert wolven. We schilderen ze op de huizen en houden festivals voor ze en in ruil daarvoor beschermen hun geesten ons voor rampen. Ben jij een wolf of een geest?”
Mijn oor jeukte. Ik tilde onhandig mijn voorpoot op en probeerde bij mijn kop te komen, en besloot toen maar met mijn achterpoot te krabben. De haren vlogen in het rond. Tiaro grinnikte even, maar keek toen weer ernstig.
“Zou… zou je misschien bij mij willen wonen, wolf? De andere kinderen wonen hier ook, maar er is plaats voor je op mijn kamer. Alleen tot je weer helemaal gezond bent, natuurlijk,” voegde ze er haastig aan toe. “Het is een stuk beter dan buiten slapen, en ik kan zelfs zorgen voor je voedsel… tenzij je natuurlijk liever niet wilt.”
Ik nam de tijd om over mijn besluit na te denken. Blijven betekende dat ik niet op zoek kon gaan naar Flynn of de rest van de bemanning. Niet meteen, tenminste. Ik had geen flauw idee waar ik was en wist niets af van het meisje voor me. Maar ze leek aardig, en boven alles had mijn lichaam een aardige klap opgelopen van het ongeluk op zee. Ik had dringend behoefte aan een veilige plaats om te herstellen, en dit dorp beviel me wel. Tiaro had zelfs gezegd dat ze mijn eten zou verzorgen. Maar waarom zou ze dat eigenlijk doen? Had ze haar eigen plannen met me?
Ik schrok op uit mijn overpeinzingen en keek het meisje aan. Haar grote zwarte ogen stonden hoopvol en ze keek me bijna smekend aan.
Natuurlijk. Het kind was eenzaam.
Ik hief mijn voorpoot op en plaatste hem voorzichtig op haar arm. Tiaro’s ogen begonnen te stralen.
“Echt waar? Wil je echt hier blijven?”
Ik gromde instemmend. Tiaro lachte nu hardop en kwam overeind. Mijn poot gleed van haar mouw af en liet een grote, modderige vlek achter op de stof.
‘Oh, sorry.’
Tiaro negeerde de vlek en aaide me over mijn kop.
“Ik zal je vacht schoonmaken. En als je hier wilt blijven, moet je wel een naam hebben. Een mooie naam… wat dacht je van Cheza?”
Dat was niet eens zo slecht. Ik vond die naam wel wat. Hij leek op degene die Flynn me tijden geleden had gegeven, maar zij wist in ieder geval dat ik een vrouwtje was. Tevreden kwispelde ik met mijn staart, tot vreugde van Tiaro.
“Oké, dat wordt het! Kom mee, Cheza!”
Vrolijk volgde ik het meisje.

Aan de achterkant van het huis was een verrassend grote badkamer. De vloer en de muren waren betegeld, en er hing een grote spiegel aan de wand. Twee schermen stonden schuin voor de badkuip en schermden het ding een beetje af van de rest van de kamer. Nieuwsgierig liep ik naar de spiegel en snuffelde eraan, tot ik mijn eigen spiegelbeeld zag. Na die duik in het water van een paar uur geleden dacht ik dat ik schoon was, maar op mijn rug en poten zaten grote plekken met opgedroogd zand. Mijn witte vacht was niet zo wit meer. Boos gromde ik naar mijn spiegelbeeld.
Tiaro giechelde. “Hou je er niet van om vies te zijn, Cheza? Ik eigenlijk ook niet. Maar dat is juist goed. Mama zegt dat het veel gezonder is om schoon te zijn.”
Ze liep naar de wand achter de badkuip toe, waar twee dikke touwen hingen, en trok. Op het plafond ging een luikje open. Een straal dampend heet water viel naar beneden en belandde midden in de badkuip, met veel gekletter. Ik schrok me een ongeluk en deinsde haastig achteruit.
“Niet bang zijn. Zo regelen we het water. Zie je die touwen? Die zitten vast aan een groot waterapparaat. Het linkertouw laat het warme water stromen en als je aan het rechtertouw trekt-“ Ze deed het, waarna een tweede watervloed de badkuip in denderde, “komt er koud water bij. Maar we mogen van Henry nooit aan allebei tegelijk trekken, want dan gaat het apparaat kapot. Eleen zegt dat het plafond dan vast instort.”
Ietwat nieuwsgierig kwam ik weer dichterbij. Tiaro speelde nog een tijdje met de touwen, tot ze vond dat het water warm genoeg was en een grote stenen kom pakte. De inhoud rook naar bloemen. Ik sprong het water in en ging net zo lang kopje-onder tot mijn hele lichaam doorweekt was, waarna het meisje handenvol van het mengsel in mijn vacht begon te smeren. Het voelde heerlijk en ik begon me eindelijk te ontspannen.
“KIJK UIT!”
Ik keek verbaasd op en gleed uit over de bodem van de badkuip toen iets harigs vol tegen de zijkant van mijn kop botste. Er klonk een woedend gesis. Het beest, of wat het ook was, begon met zijn klauwen op me in te slaan!
Met een enkele sprong was ik uit het water en glibberde over de kletsnatte badkamervloer. Mijn poten schoven meteen onder me weg en gleden alle kanten op, begeleid door een hels gepiep van mijn nagels. Die tegels waren veel te glad! Ik kon nauwelijks mijn evenwicht bewaren. Het sissende ding kwam echter meteen achter me aan en joeg me de hele kamer door.
‘Verdorie, ga weg!’ blafte ik woest. ‘Zoek je eigen badkamer!’
Ik keek niet goed uit waar ik liep en struikelde over een stuk zeep. Ik viel op mijn buik en gleed veel te hard door over de tegels, recht in de richting van de-
“Nee, NIET DE BADKUIP!”
Er klonk een keiharde BENG; de kuip helde over en viel op zijn zij. Een vloedgolf van water sloeg tegen de muur aan en spoelde ons toen bijna weg. Haastig rende Tiaro naar me toe.
“Is alles goed, Cheza? Kun je staan?”
Ik schudde met mijn kop en kwam overeind. Het voelde alsof ik met volle snelheid tegen een huis was gebotst.
‘Wat voor de duvel was dát?’
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
monsterous
Potlood
Potlood
Berichten: 55
Lid geworden op: 30 aug 2011 21:09

Jeuy, weer een super leuk stuk! Ik vind Tiaro echt lief :3 En de naam 'Cheza' is wel iets beter dan die andere, hahah. Maar ik wil wel dat ze Flynn en zo nog vind hoor ö!
Door (:
yaraa
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 35
Lid geworden op: 11 aug 2011 18:44

ik denk dat hte een boze kat was
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Het blijft een leuk verhaal om te lezen :D Helemaal na de glijpartij van Cheza al vraag ik me wel af wat voor harig ding op haar sprong..

Twee feedback puntjes:
yimiki schreef:tenzij je natuurlijk liever niet wilt.”
yimiki schreef:En als je hier wilt blijven,
Je hebt hier twee keer wil met een T, maar ik geloof dat 'willen' onregelmatig is en dat hier dan geen T achter hoort, dus dat het gewoon 'wil' moet zijn. ;)

Schrijf snel verder!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yaraa
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 35
Lid geworden op: 11 aug 2011 18:44

hey waneer weer nieuw stukje?
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

@ yara: Sorry, examenweek komt eraan en ik ben druk met voorbereidingen treffen ^^ Het spijt me dat ik niet zo vaak post, om het goed te maken krijgen jullie deze keer een extra lang stuk :D

-------------------------------------------------------

Het antwoord werd al snel duidelijk. Boven op de omgevallen badkuip zat een enorme kat. Het beest was roodbruin, met gelige ogen en het leek alsof iemand een hap uit zijn oor had genomen. Woedend blies het beest naar me. Ik antwoordde met een boos gegrom.
“Oh het spijt me! Ik wilde kijken of je al terug was, en toen glipte Gijs naar binnen.”
Het grote meisje van eerder stond in de deuropening en keek verbaasd naar de ravage die was aangericht. Stukken zeep lagen kriskras door de kamer heen, alles was nat, de twee schermen waren omgevallen en de badkuip lag op de grond. Tiaro was ook kletsnat en keek al net zo verbaasd terug.
“Ik help je wel om het op te ruimen. Je weet hoe Gijs is, hij heeft een hekel aan alle andere dieren.”
“Dat- dat hoeft niet, Eleen. Ik ruim het zelf wel-“
“Doe niet zo gek. Het is mijn schuld dat Gijs hier de boel op stelten heeft gezet. Ik wou dat iemand hem eens manieren zou bijbrengen. Maar daar zal hij wel te oud voor zijn.”
Samen zetten ze de badkuip weer overeind en raapten de stukken zeep van de vloer, maar pas nadat ze Gijs de kater zorgvuldig in de slaapkamer opgesloten hadden. Ik wilde meehelpen en struinde de gang op, op zoek naar een dweil. In de eerste de beste open kast vond ik er één. Ik nam het ding in mijn bek en draafde terug naar de badkamer, waar ik zo goed en kwaad als het ging het water op te dweilen. Tiaro en het lange meisje keken even verbaasd toe, maar begonnen toen te lachen.
“Waar heb je die gevonden, Ti?”
“Ze lag op het strand,” zei Tiaro verlegen. “Ik heb haar meegenomen en te eten gegeven, en nu blijft ze hier tot ze weer helemaal beter is.”
“Hoe heet ze?”
“Cheza.”
Ik spitste mijn oren toen ik mijn nieuwe naam hoorde. Eleen knikte goedkeurend en stond toen op.
“Maar eigenlijk is dat niet waar ik voor kwam. Ik moest je een bericht doorgeven van het dorpshoofd. Hij wil dat je morgen even bij hem langsgaat. Oh, en Mel is aardig kwaad op je, maar dat had je vast zelf al door. Ze is er vanavond niet, maar ik zou wel vast bedenken wat je tegen haar gaat zeggen.”
“Waar is ze heen?” vroeg Tiaro.
“Geen idee. Dat zei ze er niet bij.”
Tiaro knikte. “Bedankt, Eleen.”
“Graag gedaan.”
Het lange meisje draaide zich om en liep de kamer uit, waarna ze Gijs uit de ruimte naast de badkamer liet en hem als een baby oppakte. Hij hing spinnend in haar armen en keek ondertussen naar mij, alsof hij duidelijk wilde maken wie hier de baas was. Ik snoof en wendde boos mijn kop af.
“Kom, Cheza. Ik zal je schoonspoelen.”
Tiaro vulde het bad opnieuw en dit keer werd ik helemaal schoon, zonder onderbrekingen. Daarna nam ze me mee naar haar slaapkamer en wees op een zacht kleed, pal naast haar bed.
“Jij mag hier slapen. Als het niet lekker ligt, haal ik morgen wel iets beters.”
Ik rolde me op op het kleed, wat Tiaro een plezier leek te doen. Ze stapte naast me in bed en streelde mijn vacht even. Een paar minuten later sliep ze.

De volgende morgen werd ik al vroeg gewekt door Tiaro, die in haar kledingkast stond te rommelen. Ze haalde een set schone kleding tevoorschijn en wilde ermee naar buiten lopen. Maar toen ik haar wilde volgen, hield ze me tegen.
“Blijf jij maar hier, Cheza. Ik haal je wel op als ik bij het dorpshoofd ben geweest, oké?”
Met die woorden liep ze naar buiten en deed de deur achter zich op slot. Ik staarde verbaasd naar het hout. Sloot ze me op? Zomaar? Had ze me echt gewoon opgesloten? Maar dat ging zomaar niet! Ik was geen schoothondje dat je achterliet als het je beter uitkwam. Dat zou ze nog moeten leren.
Mopperend staarde ik nog een tijdje naar de deur en besloot toen om uit te breken. Ik had het al eerder gedaan, en ik kon het nu weer. Door het raam, was dat mogelijk? Het ding stond op een kiertje en als ik goed mijn best deed, kon ik me er vast tussendoor wurmen. Ik liep naar het raam toe, legde mijn voorpoten op het raamkozijn en wrong mijn snuit in de kier. Moeizaam schoof ik het hout naar boven. Het ding was zwaar, maar gaf mee en al snel was er een opening ontstaan die groot genoeg was om me door te laten. Tevreden klom ik omhoog en perste me het raam door. Tiaro’s kamer bevond zich op de eerste verdieping, maar ik was inmiddels heel handig geworden in het springen uit ramen. Met gespreide poten landde ik op het gras. Ik rende meteen door, het pad over, de hoek om- en trapte toen met mijn voorpoot op iets zachts. Er klonk een enorm gekrijs en Gijs de kater schoot overeind van schrik. Ik was op zijn staart gaan staan.
‘Dat was niet helemaal de bedoeling…. Hou die klauwen bij je!’
Ik piepte en stoof ervandoor toen het beest met zijn nagels naar me begon te slaan. Gijs achtervolgde me even, maar besloot toen dat hij er toch geen zin in had en waggelde terug naar zijn plaats. Hij rolde zich op en ging in de schaduw van het huis liggen rusten.
Ik snoof. Stom beest! Ook al was ik in zijn ogen een indringer, die kat reageerde veel te heftig. En zijn nagels moesten hoognodig worden geknipt. Klauwen waren het. Het beest had eigenlijk meer weg van een tijger dan van een grote kat. Zijn pluizige staart zwiepte heen en weer en hij keek me met zijn gele ogen het hele eind na, tot ik uit het zicht verdwenen was.
Daar, een eindje verderop, liep Tiaro. Ze was halverwege de stenen trappen en liep flink door. Ik wachtte totdat ze helemaal beneden was en ging toen haastig achter haar aan, net ver genoeg weg zodat ze me niet kon zien.
Tiaro ging dwars door het dorp heen. Ze kwam langs huizen, een uitgestorven zijstraatje en het overvolle dorpsplein. Het meisje keek niemand in de ogen en staarde onder het lopen hardnekkig naar de grond. Ik vond dat raar. De rest van de mensen gedroegen zich ook vreemd. Ze staarden naar haar en fluisterden met hun buren, maar keken vlug weg als ze langsliep. Ik verstond de woorden niet, maar de toon van hun gefluister begreep ik wel en het stond me helemaal niet aan.
Zodra ik in de buurt kwam, verstomden de gesprekken echter. Mensen wezen openlijk op mijn witte vacht en een paar keer werd er geroepen:
“De wolf! Het is de witte wolf!”
Ik werd het hele eind nagestaard, maar besteedde er verder geen aandacht aan en een paar minuten later stopte Tiaro bij een gebouw met grote ramen. Een oude vrouw deed de deur voor haar open en liet het meisje binnen. Ik begreep dat ik haar niet verder kon volgen. In plaats daarvan struinde ik de ramen af, één voor één, om te zien of ik Tiaro kon vinden. De meeste kamers waren leeg en niet interessant, maar uiteindelijk bleef ik hangen bij een ruimte die wel wat op een kantoor leek. Er lag een zacht kleed op de vloer en tegen de muur stond een grote open haard, samen met een gemakkelijke stoel. Een man in zijn vijftiger jaren zat achter een bureau, met een potlood in zijn hand en zijn ogen op de vrouw tegenover hem gericht. Ik kon door het raam heen horen wat ze zei.
“…niet langer, Rudolf. Elke dag weer moet ik die verdraaide duiven uit mijn groentetuin jagen. Ze pikken alles kapot, en nu heeft híj me aangeklaagd omdat ik stenen naar ze gegooid heb!”
“Mijn beste mevrouw, ik begrijp heel goed waarom u boos bent,” zei de man rustig. “Maar ik heb niet de macht om recht te spreken over dit soort zaken. Dat heeft alleen de rechtbank van burgers. Vertel ze morgen gewoon wat u mij vandaag verteld heeft, en dan nemen zij vast wel een goed besluit.”
De vrouw deed woedend haar mond open om hem tegen te spreken, maar op dat moment werd er op de deur geklopt.
“Wie is het?” vroeg de man achter het bureau.
“T-Tiaro, meneer.”
“Ah, kom binnen, kom binnen. Als u me nu wilt excuseren, vrouwe Berthrolde, ik heb een afspraak.”
Mopperend droop de vrouw af en Tiaro zette drie stappen naar achteren om haar door te laten. Dorpshoofd Rudolf kwam glimlachend overeind.
“Bedankt, kind. Dat was al de vierde keer in twee dagen dat ze kwam klagen over haar buurman. Mijn rug begint aardig stijf te worden van dat bureau.” Hij gebaarde naar de openhaard. “Kom, laten we het ons gemakkelijk maken. Ik zal even een stoel voor mezelf bijschuiven.”
Hij liep naar de hoek van de kamer en sleepte een bruine fauteuil mee naar het haardvuur. Tiaro ging in de stoel zitten die al klaar stond. Nerveus friemelde ze aan haar mouw.
“Ik denk dat je al weet waarom ik je hierheen heb gehaald. Vandaag was de dag van de ceremonie, Tiaro. Waarom stond je niet op het podium met de anderen?”
Tiaro gaf geen antwoord. Ze schoof haar voeten langs elkaar en keek de man niet aan.
Rudolf slaakte een zucht. “Luister, meisje. Als je de ceremonie één keer mist, is dat helemaal niet erg. Maar je bent de afgelopen drie keer afwezig geweest. Dat kan echt niet, meisje. Je weet hoe belangrijk de ceremonie en het ritueel voor het dorp zijn, en die kunnen alleen volledig uitgevoerd worden met vijf van jullie, onder leiding van de sjamaan. Wil je soms niet meer? Wil je stoppen met je opleiding?”
Tiaro schudde haar hoofd.
“Wat is er dan aan de hand? De ceremonie en het zuiveringsritueel moéten elke twee maanden worden uitgevoerd om de geesten gunstig te stemmen, en zonder jou zijn beide incompleet. Maya heeft je ook al weken niet meer zien trainen. Ben je soms bang om je gave te gebruiken? Heeft dit te maken met de verdwijning van je moeder?”
Tiaro maakte een krampachtige beweging en Rudolf hield gauw op met vragen. Hij zuchtte en kneedde zijn voorhoofd met zijn knokkels.
“Hoe dan ook, meisje, ik ben bang dat het dorp de grens van zijn geduld heeft bereikt. Er wordt gefluisterd dat de geesten zich tegen ons keren, en het is slechts een kwestie van tijd voordat dat ook werkelijk gebeurt. Dat sta ik niet toe, Tiaro. En daarom geef ik je twee weken de tijd, vanaf nu.”
“W-waarvoor?” vroeg het meisje.
“Om jezelf weer in het gareel te krijgen. Ik wil dat je jezelf traint en over twee weken deelneemt zowel de ceremonie als het zuiveringsritueel, net als alle leerlingen van de sjamaan. Als je daar niet in slaagt, neem ik je je opleiding af en wijst Maya wel iemand anders aan die jouw plaats kan innemen.
Dit is je laatste kans, Tiaro. Ben ik duidelijk?”
“Ja, meneer,” zei Tiaro zacht.
“Heel goed. Ik hoop dat het je lukt. Ga nu eerst naar Maya en meld je voor de training.”
“Ja, meneer.”
Tiaro stond op en schuifelde de kamer uit.
Ik haalde mijn voorpoten van het raamkozijn af en liet me terug op de grond vallen. Rustig liep ik om het gebouw heen, tot de voordeur weer verscheen, en wachtte tot Tiaro naar buiten zou komen. Het eerdere gesprek had me stof tot nadenken gegeven. Er was dus toch iets gebeurd, iets dat met Tiaro’s gedrag in verband stond. Iets wat te maken had met haar moeder. Wat zou het kunnen zijn? De dorpelingen waren er helemaal niet blij mee, dat stond vast. Een verdwijning alleen zou niet zo’n reactie teweeg brengen. Er moest meer aan de hand zijn. En de uitwerking ervan op Tiaro zinde me niet.
Ik wilde weten wat er precies aan de hand was. Maar hoe kwam ik daarachter? Ik kon nog steeds niet praten, dus het simpelweg aan Tiaro vragen was onmogelijk. Maar misschien… misschien kwam ik iets te weten als ik in het dorp ging rondsnuffelen.
Ik knikte tegen mezelf en ging meteen op pad. Het was niet zo vroeg meer; de zon stond al hoog aan de hemel en hier en daar waren mensen druk in de weer. Ik liep een tijdje in het rond, maar werd van de gesprekken niet veel wijzer. De mensen praatten alleen over alledaagse dingen; het weer, de prijs van het brood, de laatste jacht en veel, veel roddelverhalen over de buren. Tiaro en haar moeder werden nergens genoemd. Het irriteerde me en ik besloot Henry te gaan zoeken, de oude man die het zo goed met Tiaro kon vinden. Maar waar kon hij zijn? De enige plaats waar ik hem ooit gezien had, was in Tiaro’s huis, en daarom begaf ik me maar naar de grote, stenen trap. Halverwege de klim raakte ik buiten adem, net als de vorige keer.
‘Er moét een kortere… weg zijn!’ hijgde ik, zodra ik eenmaal boven was. Die oude man moest ook elke dag omhoog. Had hij zo’n goede conditie? Vast niet, niet op zijn leeftijd. Het kon niet anders of er was ergens een ander, veel korter pad, vast verborgen voor mensen die niet wisten dat het er was. Dat moest wel. En ik zou het vinden, nam ik me plechtig voor. Maar eerst zou ik Henry vinden.
De deur van Tiaro’s huis was echter potdicht en op slot. Dat kon alleen betekenen dat er niemand thuis was. Voor zover ik wist, deden mensen hun voordeuren alleen ’s nachts op slot, en als iedereen van huis ging. Ik was teleurgesteld en wilde me net omdraaien om weer naar beneden te gaan, toen er iemand achter Tiaro’s huis vandaan kwam. Mijn oren schoten omhoog. Het was het meisje dat eerder ruzie met Tiaro had gemaakt. Ze hield een voorwerp in haar handen, maar vanaf hier kon ik niet zien wat het was. Haastig draaide het meisje het huis de rug toe en rende het woud achter de gebouwen in. Ik was even verbaasd, maar dacht er verder niet over na en begon met tegenzin weer aan de lange afdaling naar beneden. Misschien liep ik Henry wel toevallig tegen het lijf als ik naar het dorpsplein ging.

Op het plein was het een drukte van jewelste. Blijkbaar was er markt, en het hele dorp had zich verzameld. In groepjes liepen de mensen rond en bogen zich over kraampjes met naaigerei, etenswaren, schalen en kommen, maar ook wapens en exotische voorwerpen die ik nog nooit eerder had gezien. Er was een aparte afdeling voor de veemarkt; je kon het geloei, gekakel en geknor al van mijlenver horen.
“Hallooooo, beessie. Wat een prachtige vacht heb jij. Kom eens bij ome Boris, dan krijg je een lekker stukkie vlees van me. Kom maar, kom maar.”
Een onguur uitziende kerel met een sikje stond tegen me te praten, met zijn arm uitgestrekt. Hij straalde iets uit wat ik helemaal niet prettig vond en kwam steeds dichterbij. Ik gromde en toen hij niet ophield, ontblootte ik mijn tanden en dook een beetje in elkaar. Voor ik verder nog iets kon doen, greep iemand achter me in. Een pezige vuist schoot naar voren en raakte de man vol op zijn kin. Door de klap werd hij een paar centimeter omhoog getild. Jammerend deinsde hij achteruit.
“Tuig!” bulderde een zware stem. “Wat denk je dat je aan het doen bent? Doe in het vervolg eerst eens wat onderzoek voor je dat probeert! Weet je wel in welk dorp je aan het ronselen bent?!”
De man jammerde opnieuw en zette het op een lopen. Ik keek verbaasd op, naar de man die me beschermd had. Het was een jongere versie van Henry, met dik, roodbruin haar en gespierde bovenarmen. Hij grinnikte toen de ongure man uit het zicht verdween.
“Net goed. Voor beesten stelen is ‘ie hier echt verkeerd.”
Hij klopte me even op mijn rug, liep toen verder en was binnen een paar seconden in de mensenmassa verdwenen. Ik grijnsde in mezelf. Dit was niet slecht, helemaal niet slecht. Wat een verschil met de andere dorpen. Ik werd hier bijna aanbeden. Swift en veel andere dorpen trokken zich niets van me aan, en in Flynns dorp, Cordell, werd ik zelfs gehaat. Het was uiteindelijk de jongen geweest die-
Ik hield op. De gedachte aan Flynn was pijnlijk. Ik zette een paar stappen, maar moest toen toch weer aan hem denken. Het was mijn schuld. Ik zou ze waarschijnlijk nooit meer zien. Flynn, Jurre, de bemanning met de belachelijke bijnamen en zelfs Faust, het paard waar ik zeker anderhalve maand een ontzettende hekel aan had gehad, waren weg. Voorgoed. Mijn oren wezen treurig omlaag en ik liet mijn kop hangen.
Ik had een fijne tijd met Flynn en het paard gehad. Die dreunende hoeven, dat was het enige waar ik niet aan kon wennen. Maar afgezien daarvan was het niet eens zo-
Mijn oren vlogen de lucht in en ik schoot overeind. Dat kon niet. Dat moest ik me wel verbeeld hebben. Tussen de voetstappen en de vele stemmen van de mensen door… klonk hoefgetrappel. En niet zomaar hoefgetrappel. Ik had er zo lang naast gelopen dat ik het uit duizenden zou herkennen. Maar waar kwam het vandaan? Ik keek in het rond en draaide om mijn as om te zien waar de bron van het geluid was. De mensen om me heen liepen in de weg. Ze zagen me niet op tijd en struikelden bijna over me, of riepen iets geïrriteerds en liepen vlug door. De manier waarop ze door elkaar heen krioelden, werkte me op mijn zenuwen.
En opeens zag ik hem. Een opvallend edel paard werd met harde hand weggeleid door een groep mannen. Ze hadden de grootste moeite om hem mee te krijgen en eentje sloeg zelfs met een zweep op de grond. Het paard had ravenzwarte manen en een witte bles, die begon op zijn voorhoofd en doorliep tot het puntje van zijn neus.
Faust.
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

:O Je hebt Faust laten overleven..! Dan heeft Flynn wellicht ook een kansje :D
Ik vraag me af waarom Tiaro niet meer het ritueel wil doen en wat er met haar moeder is gebeurd. Het blijft spannend om te volgen :D

Ik heb verder geen feedback. Succes met je examens!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yaraa
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 35
Lid geworden op: 11 aug 2011 18:44

jeeeeeeeeeeeeej man wat een mooi stuk en faust leeft :D
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Ik wilde je even laten weten dat ik je verhaal heb genomineerd voor de OV-awards :D

Succes!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

@ Maaike: Wauw! 0.o Echt waar? Dank je wel! Ik ben nog nooit ergens voor genomineerd :D

--------------------------------------------

Ik slaakte een schreeuw van blijdschap en stormde tussen de mensen door, in de richting waarin het paard verdwenen was. Faust! Dat was Faust! Hij was hier! In dit dorp! Hij had het ongeluk overleefd! En als een paard het had overleefd, waren er misschien ook wel een paar mensen ontkomen!
Zielsgelukkig vloog ik op het paard af en gooide in mijn roekeloosheid drie mannen omver. Het paard herkende me ook. Hij hinnikte blij en rukte zich los van de man die hem vasthield.
‘Faust!’
Ik kwam slippend voor hem tot stilstand en danste een paar rondjes om hem heen van vreugde. Toen ging ik op mijn achterpoten staan en legde mijn voorpoten om zijn neus, in de beste omhelzing die ik voor elkaar kon krijgen. Faust brieste en leunde met zijn hoofd tegen me aan.
‘Welkom terug, vriendje,’ zei ik warm. ‘Ik dacht dat je was verdronken in zee. Hoe ben je hier terechtgekomen?’
Ik voelde een beweging achter me. Snel ging ik weer op vier poten staan en draaide me om. De mannen van eerder, die Faust tegen zijn zin hadden weggevoerd, stonden dreigend om me heen.
“Wat moet dat, beest?”
“Blijf van onze koopwaar af!”
Er flitsten messen en dolken. Al mijn haren gingen overeind staan en toen de mannen doorkregen dat ik niet afdroop, riep één van hen hatelijk:
“Je mag hier dan wel een speciale behandeling krijgen, maar toch ben je niet meer dan een vieze straathond! Scheer je weg!”
Ik peinsde er niet over om Faust bij die lui achter te laten en ontblootte dreigend mijn tanden. Een laag gegrom kwam uit mijn keel. De mannen hieven hun wapens op. Even bewoog niemand, maar toen was één van de mannen het zat. Venijnig haalde hij met zijn been naar me uit. Ik sprong opzij en sloot mijn kaken om zijn been. De man schreeuwde het uit; hij viel op de grond en greep naar de wond die mijn lange tanden hadden achtergelaten. Ook zijn maten kwamen nu woedend naar voren. Faust rook het gevaar; hij steigerde en haalde toen zo hard uit met zijn hoeven dat zijn slachtoffers tegen de grond werden geslagen. Meteen daarna sloeg hij op hol. Er had zich inmiddels een grote kring van toeschouwers om ons heen verzameld, die angstig achteruitweek voor de woede van het dier. Bokkend en steigerend daverde Faust dwars door en over de groep belagers heen, terwijl ik ze met ontblote tanden te grazen nam waar ik maar kon.
Toen ging alles opeens heel snel. Drie mannen sloten Faust in, terwijl twee anderen opeens elk een lasso tevoorschijn haalden. Ze zwiepten de touwen boven hun hoofd en gooiden ze naar Faust. Het dier gaf een schreeuw toen ze straktrokken om zijn nek. Woedend draaide ik me om, maar een zesde man versperde me de weg.
“We zullen je leren om je met onze koopwaar te bemoeien, jij lelijke kleine-“
“En nu is het GENOEG!”
Verbaasd keken de mannen en ik op. Daar, een paar meter verderop, stonden vier mensen. Ik herkende Tiaro en dorpshoofd Rudolf, samen met de man die me eerder had beschermd en een vrouw die ik nog nooit eerder gezien had. De laatste drie keken woedend naar de groep mannen.
“Schaam je!” riep de vrouw woest. “Dit hoort een gezellige markt te zijn. Stop die wapens onmiddellijk weg!”
De drie volwassenen schenen in erg hoog aanzien te staan bij de dorpelingen. Zodra de massa doorhad wie het waren, week ze meteen achteruit om de twee mannen en de vrouw door te laten.
“Wat mag het probleem zijn, beste heren?” vroeg Rudolf, op uiterst beleefde toon. De man met de grootste dolk, blijkbaar de leider, kwam naar voren. Boos wees hij op mij.
“Die smerige straathond had het op mijn koopwaar gemunt!”
“Kom, kom, dat lijkt me zeer onwaarschijnlijk. Zo’n groot paard is veel meer dan wat een enkele wolf kan eten. Ze geven in het algemeen ook veel meer de voorkeur aan kleinere dieren, en die vindt men niet hier. Weet u zeker dat ze niet gewoon wilde spelen?”
“Ben je krankjorum, ouwe? Dat beest heeft drie van mijn makkers verwond! Hij is hondsdol, en ik wil dat hij wordt afgemaakt!”
Rudolf liep naar me toe, knielde naast me neer en legde zijn hand op mijn kop. Hij krauwde me even achter mijn oren, met de jarenlange ervaring van een hondenkenner, en vanaf dat moment wist ik dat ik van hem niets te vrezen had. De man deed mijn bek een paar keer open en dicht, kneep in mijn poten en schudde me zelfs even door elkaar. Toen stond hij op.
“Nee, hoor, volgens mij mankeert hier niets aan,” zei hij tenslotte. De man met de dolk sprong bijna uit elkaar van woede omdat hij voor gek werd gezet.
“Dat kan me niet schelen! Het beest is vals! Ik wil een schadevergoeding! Duizend mark voor iedere beet die dat rotbeest gemaakt heeft!”
“U zult zien,” zei Rudolf, die opeens zijn beleefde toon liet varen en een heel kille stem kreeg, “dat u zich wat dat betreft in een heel onvriendelijk dorp bevindt. Wij vereren de geest van de wolf en de wolvin, en een belediging van hun levende tegenhangers wordt hier door iedereen als een persoonlijke belediging opgevat.”
“Wat?”
“Wat hij bedoelt is dat hij jullie levenslang in de cel laat opsluiten als jullie niet gauw je mond houden, stelletje tuig!” riep de roodharige man.
“Denk je, Lucas,” zei Rudolf. De man met de dolk twijfelde zichtbaar. Hij keek beurtelings naar het dorpshoofd en naar zijn maten, alsof hij om toestemming vroeg.
“Ik weet het goed gemaakt,” glimlachte de vrouw. “De hele ruzie is begonnen om jullie paard, dus wat als ik hem nu eens van jullie overneem? Dan kunnen jullie deze plek zonder verdere moeilijkheden verlaten. Oh, en ik zal vijfhonderd mark bij de prijs tellen, voor de behandeling van je mannen. Klinkt dat goed genoeg voor de heren?”
De ogen van de leider begonnen te schitteren. Hij wenkte de mannen die Faust in toom hielden en zij brachten het dier naar voren.
“Dat is dan vijftienhonderd mark voor het paard,” zei de vrouw met een glimlach. De man keek haar even verbluft aan, maar begon toen verontwaardigd op en neer te springen.
“M-maar dat is veel te weinig! Ik eis minstens-“
“Vijftienhonderd, een geen kwart mark meer.”
“Oplichters! Stelletje oplichters!” riep de man.
“De oplichters hier zijn jullie,” snauwde Lucas. “Het is duidelijk te zien dat jullie dat paard ergens vandaan gestolen hebben, het dier is veel te edel voor jullie soort. En jullie geven hem nu netjes aan ons mee, tenzij je alsnog in de cel wil belanden!”
Dat was teveel voor de handelaar. Hij koos eieren voor zijn geld en liet zijn mannen Faust afgeven. Tevreden keek ik toe hoe Lucas het paard aannam, en de vrouw een hoeveelheid munten in de handen van de leider-handelaar duwde. Met grote tegenzin stopte hij ze in zijn zak en deed zijn mond open, alsof hij nog iets wilde zeggen, maar bedacht zich toen en draaide zich om.
“Opbreken, mannen. We gaan.”
“Uitstekend,” zei Rudolf vrolijk, en wenkte twee mannen uit de menigte. “Rolf en Fernando willen vast wel zo vriendelijk zijn om jullie naar de dichtstbijzijnde uitgang te escorteren. Nietwaar, jongens?”
De twee knikten kort. Ze liepen naar de groep handelaren toe en keken zwijgend op ze neer terwijl de mannen, nu lichtelijk in paniek geraakt door de dreiging die van de twee uitging, zo snel mogelijk hun spullen bij elkaar pakten. Lucas klapte in zijn handen.
“Oké, mensen, terug naar de markt! Er valt hier niets te zien!”
Er trok een gemompel door de mensenmassa heen. Langzaam verspreidde iedereen zich weer, terug naar de kraampjes. Ik ademde opgelucht uit.
“Cheza?”
Tiaro was naar voren gelopen. Ik draaide me om, sprong op en trippelde vrolijk naar haar toe. Even later voegden de drie volwassenen zich bij ons. Lucas, die Faust nog steeds vasthield, klopte met zijn grote hand op mijn rug.
“We blijven elkaar maar tegenkomen, wolf! Je schijnt problemen aan te trekken. Hoe noemde je haar nu, Tiaro?”
“Cheza,” zei Tiaro verlegen.
“Een mooie naam, knikte Rudolf. “Nu, Tiaro, het dier schijnt jou wel te mogen. Zorg ervoor dat ze verder uit de problemen blijft, wil je?”
“Ja, meneer.”
“En wat doen we met dat paard?” zei Lucas fronsend. De vrouw trok haar wenkbrauwen op.
“Ik hou hem, natuurlijk. Waarom vraag je dat, Lucas?”
“Ah- nee, ik wilde alleen-“
“Ik kwam hier in de eerste plaats om een paard te kopen,” glimlachte de vrouw. “En waarschijnlijk vind ik op de hele markt geen betere. Denk je ook niet, Rudolf?”
“Absoluut, en zeker niet voor die prijs,” knikte Rudolf instemmend.
“Dan is het daarmee afgedaan. Ik hou hem. En geen zorgen, Cheza,” vervolgde ze vriendelijk tegen mij. ‘Ik zal je vriendje goed behandelen, dat beloof ik.”
Ik fronste inwendig en besloot de vrouw eens goed te bekijken. Ze was niet erg lang en had een tenger, breekbaar uitziend lichaam. Haar bruine haar was niet zo lang als dat van Tiaro, maar glansde in de zon en er twinkelden lichtjes in haar ogen. Ze zag er betrouwbaar uit. Ik geloofde haar.
“Nu, Lucas en ik hebben nog een paar belangrijke dingen af te handelen. Ga je mee, Lucas?” zei Rudolf.
“Zeker! Tot ziens, sjamaan.”
Sjamaan! Deze vrouw was de sjamaan van het dorp?
“Doe niet zo formeel, jullie twee. Noem me Maya, met die naam ben ik geboren.”
“Vrouwe Maya, dan.”
“Alléén Maya.”
Lucas grijnsde jongensachtig en draaide zich om, waarna hij met Rudolf wegliep. Maya de sjamaan schudde geamuseerd haar hoofd.
“Oh, Die twee ook.”
“Ze zijn beleefd tegen u omdat u nog niet zo lang in het dorp woont, vrouwe,” zei Tiaro zacht.
“Ik ben bang dat ze dat ook nog wel een tijdje blijven,” zei Maya schouderophalend. “Zie ik je morgen bij de groepsoefeningen, Tiaro?”
“Ja, vrouwe,” zei het meisje, met haar ogen strak op de grond gericht. “Hoe laat begint het?”
“Bij zonsopgang. Zou je me misschien een plezier willen doen, liefje? Het paard moet naar de stallen bij mijn slaapvertrekken, maar ik heb hier nog een heleboel dingen af te handelen. Zou je hem misschien voor me naar boven willen brengen?”
Tiaro knikte en met een glimlach legde Maya de teugels van Faust in haar handen. Daarna zei ze een groet, draaide zich om en verdween in de menigte. Tiaro staarde haar nog lang na. Uiteindelijk greep ze Faust’s teugels vast en aaide hem over zijn hals.
“Kom, jongen. We brengen jou naar je nieuwe thuis.”
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
monsterous
Potlood
Potlood
Berichten: 55
Lid geworden op: 30 aug 2011 21:09

Yeeuj! Faust is weer herenigt met Cheza<3 Word helemaal vrolijk van dit verhaal hahah (: Ga zo door!
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Het blijft gewoon een super goed verhaal! :D Keep on going!

Een feedbackpuntje:
yimiki schreef: “Ze zijn beleefd tegen u omdat u nog niet zo lang in het dorp woont, vrouwe,” zei Tiaro zacht.
“Ik ben bang dat ze dat ook nog wel een tijdje blijven,” zei Maya schouderophalend.
In de eerste zeg je dat de jongens/mannen beleefd zijn omdat de Sjamaan niet lang in het dorp woont, maar Maya antwoordt dat juist die heren nog wel even zullen blijven. Dat spreekt elkaar een beetje tegen, wie woont er nu niet zo lang en zal nog even blijven?

Schrijf snel verder!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

Bedankt voor de reacties, weer ^^ Ik ben er echt heel blij mee dat jullie het zo leuk vinden. :D
@ Maaike: De bedoeling van die twee zinnen was dat de mannen nog wel een tijdje beleefd zouden blijven, maar nu zie ik dat het inderdaad een beetje vaag geschreven is xD Ik zal het aanpassen.

----------------------------------------------

6.

Dolgelukkig trippelde ik naast Faust mee over straat. Tiaro had zijn halstertouw stevig vast en leidde hem over de markt heen, in de richting van het huis van de sjamaan. Marktgangers wierpen nieuwsgierige blikken in onze richting, maar ik negeerde ze en ratelde in plaats daarvan aan één stuk door tegen de twee naast me.
‘Ik kan niet geloven dat je er weer bent! Ik wist het wel, natuurlijk, maar ik kan het nog steeds niet geloven! En ze zijn hier heel diervriendelijk, hoor, Faust, dus maak je maar geen zorgen. Heb je gezien dat ze wolven op hun huizen schilderen? Waarom doen jullie dat eigenlijk, Tiaro? Ik vind ze heel mooi! Is dat een gebruik bij jullie? Dieren op jullie huizen schilderen?’
Faust brieste onder de stroom van gepiep en geblaf en schudde geïrriteerd met zijn hoofd, zodat zijn manen alle kanten op vlogen.
Inmiddels waren we bij de grote, stenen trap aangekomen. Ik begon me af te vragen hoe Tiaro van plan was om het paard helemaal naar boven te krijgen. Faust was niet bepaald gebouwd voor dit soort klimpartijen.
Blijkbaar zag Tiaro het probleem zelf ook, want ze hield halt en keek aarzelend naar de top van de heuvel. Toen fronste ze en trok het paard abrupt mee naar links.
‘Ik wist het wel! Ik wist wel dat er een makkelijker pad was,’ zei ik tevreden, toen het meisje het paard het bos in leidde. ‘Jullie zouden ook wel gek zijn om elke keer dat hele eind omhoog te lopen, nietwaar?’
Volkomen overtuigd van mijn gelijk liep ik achter haar aan, maar na een tijdje begon ik toch te twijfelen. Tiaro liep helemaal om de heuvel heen en verwijderde zich steeds verder van het dorp. Tegen de tijd dat we helemaal omgelopen waren en bij een steil omhooglopend bergpad aan de andere kant van de heuvel waren aangeland, was ik weer moe. Ik verbaasde me in stilte over het uithoudingsvermogen van het kind. We hadden toch echt al wel een hele tijd in een behoorlijk hoog tempo gelopen en nog vertoonde ze geen spoortje van vermoeidheid. Was de training tot sjamaan hier zo zwaar?
Blijkbaar wel, want Tiaro stopte niet eens om even op adem te komen en begon meteen aan de klim naar boven. Faust volgde haar tam, en ik had geen andere keus dan achter de twee aan te gaan. Om me heen ruiste het woud en schoten kleine diertjes weg tussen de bladeren.
Eenmaal boven aangekomen, boog Tiaro af naar het gebouw op de linkerhelft van de open plek. Het was ruim en gemaakt van hout, en op de muur stonden grote dierentekeningen afgebeeld. Het huis oefende een vage aantrekkingskracht op me uit. Tiaro liep helemaal om het ding heen, tot ze bij een kleine stal aankwam die aan het huis was gebouwd. De stal was leeg. Voorzichtig opende Tiaro de poort en leidde Faust naar binnen, waarna ze hem van zijn halster ontdeed.
“Alsjeblieft, jochie.”
In de verte hoorde ik voetstappen. Ze bewogen zich snel en kwamen steeds dichterbij. Ik spitste mijn oren en keek vragend achter me, om te zien wie er aankwam.
Het bleek één van de vier meisjes van de vorige dag te zijn. Ze was klein, maar niet zo klein als Tiaro en had grote puppy-achtige ogen. Op haar heup hing een vreemde, ronde buidel, met veel versieringen op de flap. Het meisje hijgde een beetje en rende in een kaarsrechte streep naar Tiaro toe.
“Oh, daar ben je! Ik heb je overal in het dorp gezocht.”
“Cathy?”
“Sjamaan Maya heeft ons opgeroepen voor een speciale training. Om beter samen te kunnen werken, zegt ze. We moeten allemaal bij de toren zijn als de zon midden in de hemel staat.”
“Maar… waren die oefeningen niet voor morgenochtend gepland?” vroeg Tiaro verbaasd.
“Er is iets tussen gekomen. Ze heeft het verplaatst naar vanmiddag. Dus we zien je daar wel, oké?”
“Oké.”
“Oh, en, Tiaro?” zei Cathy.
“Ja?”
“Vergeet je buidel niet. We hebben hem vandaag nodig.”
Het meisje dat Cathy heette draaide zich snel om en rende er weer vandoor. Verbaasd keek ik haar na. Speciale training? Wat voor training? Wat moesten ze gaan doen?
Tiaro boog zich over me heen en aaide me over mijn kop.
“Wil je mee naar de training, Cheza? Het is vast leuker met jou erbij.”
Ik kwispelde vrolijk en volgde het meisje naar binnen, waar ze haar eigen kamer opzocht en de deur achter zich op slot draaide. Uit haar kast haalde ze een kort, comfortabel uitziend setje kleding. En terwijl Tiaro zich omkleedde en haar haren bijeen bond, lag ik stil na te denken op het kleed.
Iets aan Cathy’s verhaal klonk niet helemaal goed. Het knaagde aan me, maar ik kon er niet helemaal mijn poot op leggen. Tiaro scheen zich er echter geen zorgen over te maken. Ze streek haar lange, zwarte haren naar achteren en opende het nachtkastje naast haar bed.
De ruimte was leeg.
“Wat?” zei Tiaro verward. “Ik weet zeker dat ik hem hier…”
Ze liet zich op haar knieën vallen en zocht onder het bed. Toen daar ook niets tevoorschijn kwam, raakte het meisje in paniek en kroop half onder de ladekast om in het uiterste hoekje van de kamer te kunnen zoeken.
“Oh, nee… oh, nee… oh, nee…”
Ik sloeg Tiaro een tijdje stilletjes gade, maar toen wist ik opeens waar ze naar zocht. Haar buidel. Het ding dat om Cathy’s middel had gehangen. Dat bruinharige meisje dat tegen Tiaro had staan schreeuwen, die Mel, was hier een paar uur geleden geweest. Ze was het bos in gerend met een voorwerp in haar armen. Ze zou toch niet…?
Nu wist ik ook wat er mis was met het verhaal van Cathy. Maya, de sjamaan, had hen helemaal niet opgeroepen. Als dat wel het geval was geweest, dan had ze het op de markt al tegen Tiaro gezegd. Dit was een gemene streek van de andere meisjes, bedacht om Tiaro te pesten.
Maar dan was het voorwerp dat Tiaro zocht helemaal niet in haar kamer. Mel had het meegenomen, naar… waar?
Ik snuffelde even door de kamer heen en begon toen aan de deur te krabben. Tiaro keek verbaasd op van haar zoektocht en riep me bij zich, maar ik negeerde haar. Uiteindelijk haalde ze de sleutel van haar kamer tevoorschijn en stak hem in het slot. Ik wrong me meteen langs haar heen en stoof de gang uit, naar buiten.
“Cheza?!”
Eenmaal buiten stapte ik bijna weer op Gijs, die in de deurpost lag te slapen. Ik sprong nog net op tijd over hem heen en ontweek zijn scherpe nagels toen het dier wakker werd. Tiaro’s geur hing in de buitenlucht en verdween in de richting van het woud. Het was een zwakke geur, maar onmiskenbaar van haar. Meteen stoof ik achter de geur aan.
“Cheza! Wacht!”
Ik kwam slippend tot stilstand en keek achterom. Tiaro duwde de buitendeur open en rende naar me toe, zo snel als haar benen haar konden dragen.
“Waar ga je heen?!”
Ik overwoog even om haar achter te laten, maar kreeg toen een ander idee. Snel dook ik onder haar benen door en kwam toen weer omhoog. Het meisje was heel licht, en zo klein dat haar voeten boven de grond hingen. Of misschien was ik gewoon gegroeid. Het meisje slaakte een verbaasde kreet en greep zich vast aan mijn haar.
‘Hou je vast, anders val je eraf.’
Ik gromde kort en sprintte er toen vandoor.
Een paar minuten later maakte de grassige bosgrond plaats voor een harde rotsgrond en de geur van Tiaro’s buidel werd sterker. We hadden nog niet eens zo ver gerend, maar ik was niet gewend aan een mens op mijn rug en raakte al snel buiten adem. Tegen de tijd dat we bij de bosrand aankwamen, had ik mijn grens bereikt. Ik liet Tiaro van mijn rug af glijden en schudde toen zorgvuldig mijn vacht uit.
“Cheza, dit is de rand van het eiland. Wat moeten we hier?”
Nieuwsgierig keek ik in het rond. Ik wist niet eens dat ik op een eiland had gezeten. De grond was hard en droog, en een paar meter vóór ons strekte zich een groot ravijn uit. Ik liep naar de rotswand toe en keek naar beneden. Twintig meter onder me wurmde het zeewater zich een weg tussen grote, scherpe stenen door en sloeg te pletter tegen de rotsen aan de overkant. Haastig sprong ik weer terug, bang om te vallen.
Hier had Tiaro’s geur me heengeleid. Maar waar was haar buidel? Had Mel hem verstopt?
“Oh! Daar ligt hij!” riep Tiaro opeens. Ik keek om en volgde haar blik. Daar, op een uitstekend stuk rots pal boven de afgrond, lag een bundeltje leer. Tiaro bedacht zich niet en rende er meteen heen.
“Mijn buidel… waarom is die hier?” vroeg het meisje zich hardop af. Ik liep achter haar aan en keek nerveus toe terwijl ze voetje voor voetje de punt op schuifelde. Haar lange haren werden omhoog geblazen door de wind.
Een lichte trilling onder mijn poten deed mijn hart bijna stilstaan van schrik. Als een razende schoot ik vooruit en sprintte naar Tiaro toe. Mijn kaken grepen zich vast in haar gewaad en met alle kracht die ik had, trok ik haar achteruit. Tiaro zeilde langs me heen en kwam met een harde klap op de grond terecht, op hetzelfde moment dat de echte aardbeving losbarstte. De steentjes om mijn poten heen rolden heen en weer en een enorm gebulder kwam vanuit de diepte naar boven. De brug stond te trillen op zijn grondvesten. Een vreselijk gekraak teisterde mijn trommelvliezen en tot mijn schrik begon de hele rotspunt naar achteren te hellen. Langzaam schoof de buidel naar de rand van de afgrond.
‘Nee, nee, pak hem! Hij mag niet vallen!’
Een enorme angst welde in me op en voor ik wist wat ik deed, sprintte ik in volle vaart naar de afbrokkelende rotspunt toe. Met een enkele sprong was ik boven op het ding en greep de buidel vast tussen mijn kaken. Mijn gewicht erbij was echter teveel voor de rots. Met een hels gekraak maakte de brok steen zich los van de rest van de rotswand en viel naar beneden. Ik raakte in paniek en zette me zo hard ik kon af tegen de grond onder mijn poten. Even vloog ik door de lucht; toen schraapten mijn voorpoten over de rand van het ravijn. De rest van mijn lichaam had echter geen vaste grond bereikt en werd door de zwaartekracht naar beneden getrokken.
Tiaro slaakte en gil. Roekeloos gooide ze zichzelf naar voren en greep zich vast in mijn vacht. Mijn gewicht trok het meisje mee naar beneden, tot ze haar voet ergens omheen wist te haken. Driekwart van haar lichaam hing al in het ravijn.
‘Hijs me op, hijs me op, hijs me op!’ piepte ik.
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
monsterous
Potlood
Potlood
Berichten: 55
Lid geworden op: 30 aug 2011 21:09

Ah nee hé! Waarom doe je dat nou weer? Ik zit hier echt mijn nagels af te bijten joh, hahah. Ik heb geen foutjes kunnen ontdekken wat misschien ook komt omdat ik echt helemaal in het verhaal zat en zo, maar oké, dat maakt verder ook niet uit.
Die meisjes zijn echt super gemeen! Met z'n allen één zo'n klein meisje als haar pakken, echt sneu.
Maar goed, come on. Ik wil meer :)
yaraa
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 35
Lid geworden op: 11 aug 2011 18:44

jeetje weer een paar mooie stukjes:D

please go on
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Je hebt het ene spannende moment nog maar net afgerond en het volgende duikt al op. Heel goed dat je juist op dit punt bent gestopt. Nu kan ik even een paar daagjes mijmeren of ze in de golven ten onder gaan of dat ze gered worden, haha.

Een klein feedback puntje:
yimiki schreef: De brug stond te trillen op zijn grondvesten.
Welke brug bedoel je hier? Hiervoor beschrijf je een beetje dat rafijn en dan komt heel kort de brug en die komt verder niet meer voor. Misschien kun je wat meer over de brug vertellen? Hoe die er uitziet, waar die dan hangt, etc. :)

Ga zo door!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

Ga ik te snel van het ene spannende moment in het andere over, denk je? =/
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
yaraa
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 35
Lid geworden op: 11 aug 2011 18:44

ik vind dat je het wel mooi doet.nou zit ik meestal zo in het verhaal dat ik er niet veel van merk
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

yimiki schreef:Ga ik te snel van het ene spannende moment in het andere over, denk je? =/
Oh nee! Begrijp me niet verkeerd, je spannende momenten gaan niet te snel. Je rond het goed af. Dat het andere spannende moment staat te trappelen is niet erg, Cheza is nu eenmaal in een groot avontuur beland.

Ik bedoelde het als compliment ;)

Groetjes Maaike
Laatst gewijzigd door -Maaike- op 18 okt 2011 12:40, 1 keer totaal gewijzigd.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

Oh, oké ^^ Ik was even bang, maar ben blij dat je het niet zo bedoelde :sweet

-------------------------------------------------

Tiaro’s hoofd zag rood van inspanning, maar op de één of andere manier slaagde ze er in om een eindje naar achteren te schuiven. Mijn achterpoten zetten zich af tegen de rotswand en even later lagen we allebei uit te hijgen op de vaste grond.
“Ben je gek geworden, Cheza?!” hijgde Tiaro. Je had wel tegen de rotsen te pletter kunnen slaan!”
‘Jij was degene die niet wilde dat je buidel zou vallen! En alsof jij verstandiger bent. Die rotspunt zag eruit alsof hij elke moment kon afbreken. Hoe haal je het in je hoofd om er op te gaan staan?’ kaatste ik terug.
“Ja, maar ik wilde… ik… wacht, wat?”
Ik opende mijn bek om haar eens goed de waarheid te vertellen, maar sloot hem toen abrupt weer. Had het kind net gereageerd op wat ik zei?
“Jij… jij praatte net… of niet?”
Ik kwam overeind en staarde haar aan. Vreemd genoeg voelde ik niet alleen mijn eigen verbazing, maar ook de gevoelens van iemand anders. Die van haar? Van Tiaro?
Ik wist het niet en om mezelf maar een houding te geven, greep ik de buidel weer vast en gaf het aan haar.
‘Alsjeblieft. En dat ding kan maar beter heel belangrijk zijn, want daarvoor zijn we alle twee bijna visvoer geworden.’
“Ik… nee- ja, dat is het ook, maar…” stamelde Tiaro. “Maar hoe… wat… waarom kan jij…?”
Op dat moment trok er een tweede trilling door de grond onder mijn poten. Tiaro en ik schrokken ons een ongeluk en het meisje kwam haastig overeind, maar het was slechts een naschok.
‘Zullen we wachten met elkaar beter leren kennen tot we weer op een iets veiligere plek zijn?’ stelde ik voor. Tiaro knikte trillerig. Ze maakte de buidel vast op haar heup en zette een paar stappen naar de bosrand toe, maar begon toen gevaarlijk veel te wankelen. Haastig liep ik naar het kind toe en ondersteunde haar bij het lopen.
‘Kom maar. We gaan naar huis.’

Zwaar ademend zat Tiaro voor me op bed. Haar buidel lag naast haar en in haar handen rustte en dampende kop thee. Ik zat op het kleed op de grond, recht tegenover het meisje, en staarde haar bezorgd aan.
Zodra we bij Tiaro’s huis aankwamen, had het meisje me mee naar binnen genomen en meteen een kop sterke thee voor zichzelf gezet. Daarna had ze zich teruggetrokken op haar kamer, de deur op slot gedraaid en was op haar bed gaan zitten. Daar zat ze nu al vijf minuten.
Uiteindelijk leek het wat beter met haar te gaan. Langzaam bracht ze de kop thee naar haar lippen en nam een slokje.
‘Heb je jezelf weer in de hand?’
“Ja. Het spijt me,” zei Tiaro, met een stem die nog niet helemaal normaal klonk. “Ik ben alleen niet echt gewend aan… pratende dieren.”
‘Dat geeft niet,’ grijnsde ik. ‘Ik ben niet gewend aan mensen die kunnen horen wat ik zeg.’
Tiaro ademde langzaam uit en toverde toen een klein glimlachje tevoorschijn. “M-misschien moeten we ons opnieuw aan elkaar voorstellen, geest-wolf.”
‘Geest?’ reageerde ik verbaasd. ‘Welnee. Ik ben net zo min een geest als jij. Mijn naam is Cheza. Hiervoor heette ik Chester, en dáárvoor noemden mensen me vlooienbaal. Met wie heb ik het genoegen?’
Tiaro giechelde. “Kunnen andere mensen ook horen wat je zegt?”
‘Niet dat ik weet. De oren van de meesten zitten vol bijenwas, als je het mij vraagt. Jij bent pas de tweede die me kan verstaan.’
Dat scheen haar plezier te doen. De kleur kwam langzaam terug op haar wangen en ze hield haar beker thee niet meer zo krampachtig vast.
“Waar kom je vandaan, Cheza?” vroeg Tiaro nieuwsgierig. “Ik vond je op het strand, maar het is niet de juiste tijd van het jaar voor schepen om langs te komen. Hoe kwam je hier terecht?”
‘Het schip waar ik op meevaarde, verging in een storm,’ bromde ik spijtig. ‘Ik weet niet hoeveel van mijn vrienden het overleefd hebben.’
“Het spijt me.”
Ik schudde met mijn kop en veranderde haastig van onderwerp.
‘Maar nu is het jouw beurt. Wat zit er in die buidel van je?’ vroeg ik. Tiaro trok haar wenkbrauwen op.
“Weet je dat niet?”
‘Ik weet niets van jouw land.’
Tiaro knipperde verbaasd met haar ogen, maar pakte de buidel van bed af en liet hem aan me zien.
“Dit is de buidel van alle leerling-sjamaans. We krijgen ze bij het begin van onze opleiding. Al mijn belangrijke dingen zitten erin; mijn medicijnkruiden, mijn rituele mes, de geeststenen die mama me gegeven heeft-“
Tiaro zweeg abrupt en staarde naar de grond. Haar vingers grepen de kop thee krampachtig vast.
‘Er is iets gebeurd met je moeder, of niet?’ vroeg ik. Tiaro knikte kort.
‘Wil je het me vertellen?’
Het meisje knikte opnieuw. Ze nam een grote hap lucht en begon te vertellen.
“Mijn mama… is verdwenen op de avond voor een heel belangrijke ceremonie.”
‘Verdwenen?’
“Ja. Mama’s naam is Heleen. Ze was tot zes maanden geleden de sjamaan van het dorp. Daarom ben ik nu ook een leerling-sjamaan. Ik wilde later net zo worden als zij.
Een paar dagen voor de datum van de ceremonie kreeg mama ruzie met Rudolf, het dorpshoofd. Ik wist toen niet waarover het ging, maar Rudolf was witheet van woede en mama sloot zich de hele dag op in haar slaapvertrekken.
Die avond stuurde mama alle leerlingen een briefje dat we alvast naar de toren moesten gaan, voor een laatste oefening van de ceremonie. Ze was zelf alleen nergens te bekennen. We hebben daar twee uur op haar gewacht. Na een tijdje waren we het zat, maar net toen we weer terug naar het dorp wilden gaan, kwam er een hele zware aardbeving uit het niets. Aan het eind lag het huis van de sjamaan helemaal in puin, net als de toren, en mama was verdwenen.”
Tiaro zweeg even, maar ging toen weer verder.
“Nog geen week later kwam sjamaan Maya naar het dorp. Ze had een brief van de tempel op het vasteland bij zich, waarin stond dat ze mama kwam vervangen. Ik heb één van haar gesprekken met Rudolf afgeluisterd. Hij zei dat er tot vlak na de aardbeving een soort krachtveld om het dorp heen had gelegen, en hij had een afscheidsbrief van mam bij zich. Volgens de brief had mama ons verraden. Cheza, weet jij veel van de geestenwereld af?”
Ik schudde mijn kop.
“Volgens mama staat die wereld in verbinding met de onze. Grote gebeurtenissen, zoals een storm of een aardbeving, hebben effect op de geesten in de andere wereld. De sjamaan en de leerling-sjamaans kunnen met het geestenrijk praten en kwade geesten uitbannen, maar er zijn net zo veel kwade geesten als slechte mensen in onze wereld. Tegen die geesten moeten we de mensen beschermen en zorgen dat ze niet in onze wereld kunnen komen. De sjamaan moet heel machtig zijn om de gevaarlijkste geesten aan te kunnen en als één haar dorp zou verraden door de verkeerde keuzes te maken…”
Tiaro zweeg, maar ik begreep het gevaar waar ze op doelde. Een krachtige bron van energie in de verkeerde handen zou rampzalig uit kunnen pakken. Mijn gedachten gingen terug naar wat er met de geest van Maria was gebeurd.
‘Tiaro, geloof jij dat je moeder jullie heeft verraden?’
“Vertel je het niet door als ik het zeg?” vroeg het meisje kinderlijk.
‘Ik beloof het. Poot op mijn hart.’ Ik deed het, om mijn woorden kracht bij te zetten. Tiaro giechelde opnieuw.
“Eigenlijk… geloof ik het niet. Mama heeft me alles verteld over de geestenwereld en me alles geleerd wat ik weet. Maar…”
‘Maar wat?’
“Ze gedroeg zich wel vreemd. We gaan vaak naar het vasteland om nieuwe dingen te leren, maar de laatste paar weken liet ze ons niet meer van het eiland af. En als ik ’s avonds weggelipte en later weer naar het dorp terugging, voelde het altijd vreemd aan als ik terugkwam in het dorp. Een beetje dreigend. Maar nu ik samen met jou ben, heb ik daar helemaal geen last meer van, Cheza!” zei ze, opeens een stuk vrolijker. Ze hing haar buidel weer terug op haar heup en wilde overeind komen van bed, maar opeens sloeg ze haar hand voor haar mond en haar ogen werden groot.
“Oh nee, ik ben de training in de toren helemaal vergeten! Maya wordt woest op me! Ik moet er meteen heen! Blijf jij maar hier, Cheza, en dan-“
‘Tiaro, er is iets dat je moet-‘
“Nee, wacht, je kunt beter mee! Kom maar, dan kun je zien waar we trainen.”

De “toren” was een ingestorte ruïne in het zuidwesten van het eiland, vlak boven het strand. De ruimte eromheen werd zorgvuldig vrijgehouden van bomen en onkruid, en uit de brokstukken kon ik opmaken dat het gebouw vroeger heel mooi was geweest. De ruïne van de toren had nog steeds iets mysterieus over zich heen, zelfs nog nu een kwart van het dak over de rand van de klif was geduikeld en in zee was beland. Ik keek nieuwsgierig in het rond terwijl Tiaro me meenam naar de voorkant van het gebouw.
“… er geen woord meer over horen! Jullie blijven hier, allemaal!”
Mijn oren schoten omhoog. Aan de andere kant van de ruïne waren mensen. Had Cathy toch de waarheid gesproken, en was er echt een training? Nieuwsgierig keken Tiaro en ik elkaar aan en gluurden toen om het hoekje van een groot brokstuk.
Maya stond pal voor de afgebrokkelde ingang van de toren, samen met vier heel schuldig kijkende meisjes. Ik herkende Eleen, Cathy en Mel, samen met een meisje met heel lichtbruin haar dat Rosa scheen te heten. Ze keken allevier naar de grond en Maya was duidelijk witheet van woede.
“Hoe halen jullie het in je hoofd om haar met zo’n lage streek in gevaar te brengen! Als Tiaro ook maar één haar gekrenkt is door die aardbeving, dan zullen jullie ervan lusten! Wat een ongelofelijk laf en achterbaks idee!” brieste Maya, terwijl ze voor de vier meisjes heen en weer ijsbeerde. Plots bleef ze staan en wendde zich naar de kinderen toe.
“Jullie kunnen erop rekenen dat het dorpshoofd hier van hoort! Ik ga naar de brug om Tiaro te halen, en jullie blijven hier net zo lang wachten tot ik weer terug ben. Begrepen?”
De vrouw draaide zich met een ruk om en wilde weglopen. Haastig kwam Tiaro achter het stuk toren vandaan en rende naar haar toe, met mij op haar hielen.
“Ik ben hier, Ma- sjamaan!”
Verbaasd keek Maya om.
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Geen zorgen, als je te snel zou gaan of te veel spanning liet voorkomen, had je dat allang gehoord. Maar dit verhaal kan dat hebben ;) En ook dit stuk leest weer heerlijk weg. Ben blij dat ze weer op de vaste grond staan! Wat een verrassende wending trouwens, dat je Tiaro Cheza laat verstaan!

Twee feedback puntjes
yimiki schreef: Jij bent pas de tweede die me kan verstaan.’
Even mijn geheugen opfrissen, hoor. Maar bedoel je met tweede het meisje dat het schip ten onder liet gaan?
yimiki schreef: “Dit is de buidel van alle leerling-sjamaans.
Ik zou hier "sjamaan-leerlingen" schrijven.

Ga zo door :D

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
monsterous
Potlood
Potlood
Berichten: 55
Lid geworden op: 30 aug 2011 21:09

Aah yeuj, een nieuw stuk! Love. It. Super gaaf dat ze Cheza nu kan verstaan zeg! Misschien kan Tiaro haar wel helpen met haar vorige leven te achterhalen of zo, want ze was dus niet altijd hond/wolf (:
En ben blij dat Maya erachter is gekomen wat die meiden geflikt hadden, was echt een lage streek van ze.
Ben benieuwd naar meer<3
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

@ Maaike: Eerder in het verhaal, net voordat de boot waar Flynn en Cheza op zaten opgeblazen werd, konden ze elkaars gedachten lezen ^^

-------------------------------------------------------------------------------------------

“Tiaro! Gelukkig. Mankeer je niets?”
Tiaro schudde haar hoofd. “Het gaat goed met me. Cheza heeft me beschermd.”
Ik keek vanuit mijn ooghoeken naar de vier meisjes achter de sjamaan. Rosa en Eleen leken opgelucht, Cathy wist zich blijkbaar geen houding te geven en Mel keek alleen maar boos. Ik gromde zacht naar het kind, waardoor ze een sprongetje maakte van schrik. Tevreden keek ik weer naar Maya.
“Ik ben blij dat je ongedeerd bent. Cathy, Rosa, Eleen, gaan jullie maar alvast naar huis. Ik wil nog even praten met Mel en Tiaro.”
De drie meisjes knikten en renden en vlug vandoor, blij dat ze niet nog een preek te horen kregen. Maya zuchtte en ging Tiaro en Mel voor naar een laag brokstuk, waar ze op ging zitten. Uitnodigend klopte ze op de ruimte naast haar. Tiaro ging vrijwel meteen zitten en Mel volgde even later, met wat gemopper. Ik kwispelde en rolde me op aan Tiaro’s voeten.
“Mel,” begon Maya zacht, “het is belangrijk dat er eensgezindheid is tussen de sjamaans van de toekomst. Jullie zullen nog veel met elkaar te maken krijgen, en daarom is het belangrijk dat je samen kunt werken als dat nodig is. Ik zal je niet vragen om beste vriendjes met Tiaro te worden, maar kun je haar niet tenminste vertellen wat je dwars zit?”
Mel wierp een giftige blik op Tiaro en keek toen hardnekkig de andere kant uit.
“Ik wil niet samenwerken met verraders. Haar moeder heeft een aardbeving veroorzaakt en is toen gevlucht, en iedereen weet dat kinderen net zo worden als hun ouders.”
“Dat klopt niet, Mel,” zei Maya geduldig. “Als een ouder iets doet, betekent niet dat het kind hetzelfde zou willen. Evenmin is het kind verantwoordelijk voor de daden van zijn ouders. Snap je dat? Tiaro kan hier helemaal niets aan doen.”
“Het zal wel,” mopperde Mel. “Kan ik nu weg?”
“Ik heb liever dat je nog even blijft, maar als je echt wilt, zal ik je niet tegenhouden,” zei Maya. Meteen sprong Mel op, waarbij ze bijna op mijn staart ging staan. Met haar handen in haar zakken draaide ze ons de rug toe en verdween tussen de bomen.
Maya zuchtte. “Het spijt me, Tiaro, maar het lijkt erop dat haar vooroordelen niet makkelijk weg te halen zijn.”
“Dat geeft niet,” zei Tiaro rustig.
“Ik wou dat ik meer voor je kon doen, maar-“
“Nee, echt, het geeft niet,” herhaalde Tiaro. “Het maakt me niet meer uit wat de andere mensen denken.”
Ze keek niet naar de sjamaan, maar naar mij. Ik kwispelde haar toe. Maya trok haar wenkbrauwen op. Langzaam keek ze van mij naar het meisje en terug.
Toen glimlachte ze. “Ik ben onder de indruk, meisje.”
“Wat?”
“Een paar dagen geleden maakte zowel ik als Rudolf zich nog grote zorgen over je. Maar het lijkt nu wel alsof de knoop in je hart verdwenen is. Heb je iemand gevonden bij wie je je verhaal kwijt kan?”
Tiaro glimlachte en wreef met haar voeten tegen elkaar.
“Misschien.”
“Aardbevingen zijn blijkbaar goed voor ieders problemen. Vanmorgen had ik nog zorgen over hoe ik en rijdier zou vinden met het kleine beetje geld dat ik had, en na de beving kwam ik erachter dat de handelaars van eerder van schrik mijn geld hadden laten vallen bij de ingang van het dorp. Een geluk bij een ongeluk, nietwaar?”
Tiaro glimlachte en knikte.
“Mag ik u iets vragen, sjamaan?”
“Noem me Maya.”
“Geloof jij dat mama ons echt verraden heeft?”
Maya nam uitgebreid de tijd om antwoord te geven. Ze streek een plooi van haar gewaad weg en ging twee keer verzitten voor ze haar mond open deed.
“Daarvoor zal ik je eerst wat uit moeten leggen. Ik kom van de Tempel af, en daarom kan ik niet zomaar voor mezelf spreken zonder andere mensen boos te maken. Maar er is hier verder niemand, dus waarschijnlijk kan het geen kwaad.”
Maya keek even vanuit haar ooghoeken naar mij, maar praatte toen verder.
“De machtigste sjamaans zijn ook meteen het gevaarlijkst. Heleen kon op grote afstand communiceren met de tempel, door bepaalde geesten te gebruiken. Zeven maanden geleden werden alle communicaties met haar opeens afgesneden, en we konden jullie dorp niet meer bereiken. Er lag ruim een maand lang een spiritueel schild om het hele dorp heen, en omdat jullie opeens niet meer van het eiland af kwamen, wisten we niet wat er precies aan de hand was. Het is mogelijk dat Heleen rond die tijd werd verleid door een bijzonder krachtige, kwade geest.
Maar als een sjamaan wordt aangetast, kunnen we dat voelen in de energie die ze loslaat als ze met het geestenrijk communiceert. Dat heeft Heleen je verteld, nietwaar, Tiaro?”
Tiaro knikte.
“Heel goed. En daar ligt het probleem in dit geval. Er zijn maar heel weinig sjamaans die op zo’n grote afstand de energie van een andere sjamaan kunnen vinden. Om preciezer te zijn, de enige die dat kan, bevindt zich nu naast je.”
Ongelovig keek ik naar Maya op. Was die vrouw, met dat tengere figuur, zo machtig?
“Een paar seconden voordat jullie dorp overal van afgesloten werd, voelde ik je moeders energie. En ik moet je laten beloven dat je niet doorvertelt wat ik je nu wil zeggen.”
Tiaro knikte. “Ik beloof het.”
“Heleens energie was zuiver, zo zuiver als de waterdruppels op de Dryadeboom. Ze was nergens door aangetast.”
“Weet u dat zeker?” zei Tiaro met trillende stem. Haar ogen waren groot en schitterden in het zonlicht.
“Ik weet het zeker. Maar ik voelde wel een andere vorm van energie, en die baart me zorgen.”
“Een andere vorm?”
“Ik kan het je nu nog niet uitleggen. Je hoort het morgen, samen met de anderen.”
Maya stond op en klopte het zand van haar gewaad af.
“Ik heb nu nog een paar dingen te regelen voor morgen, Tiaro. En ik ben blij dat je echt niets mankeert. Blijf vandaag in het dorp, voor het geval dat er nog meer naschokken zijn.”
Ze draaide zich om en liep weg. Tiaro staarde haar na, met haar ogen zo groot als schoteltjes en trillende handen. Opeens sprong ze op.
“Maya!”
Verbaasd draaide de sjamaan zich om.
“Ik wil haar gaan zoeken! Ik weet dat ze ergens is, en ik wil haar helpen!”
Maya glimlachte breed. “Kom naar de training, morgen. Niet hier, maar achter het podium van de ceremonie. Zorg dat je niet te laat bent, meisje.”
Even later was de vrouw verdwenen. Tiaro trilde nog na, maar ze had een blos op haar wangen en haar ogen schitterden meer dan ik ze ooit gezien had.
‘Mama… wacht maar. We zullen je vinden.’
‘Dat was heel dapper van je, Tiaro,’ zei ik tevreden. Tiaro schrok zich een ongeluk, maar herinnerde zich toen dat we elkaar konden horen denken en lachte breeduit.
“Wil je me helpen, Cheza? Ik weet dat het misschien veel gevraagd is, maar ik voel me sterk als jij bij me bent. Is dat raar?”
‘Helemaal niet. En ik help je graag, meisje.’
“Geweldig! Dank je wel! Laten we nu-“
Mijn maag rommelde en ik kapte haar vlug af.
‘Laten we nu eerst gaan eten. Ik heb honger.’

Die avond struinden Tiaro en ik op ons gemak door de straten heen. Het meisje was in een halve dag zoveel veranderd dat ik ervan versteld stond. Ze trok zich niets meer aan van de starende blikken en het gefluister van andere mensen, en neuriede zachtjes een wijsje onder het lopen. Haar zwarte haren dansten losjes om haar hoofd heen.
Na een tijdje kwam de poort van het dorp in zicht. Het ding gaf een uitzicht op het westen, en een prachtige zonsondergang strekte zich uit aan de hemel. Tiaro hield halt bij de boom vlak voor de ingang en klom op de laagste tak die ze kon vinden. Terwijl zij ging liggen, rolde ik me onder haar op.
“Hé, Cheza. Je zei eerder dat je niets wist over mijn land. Hoe kan dat? Als je hier niet geboren bent, waar kom je dan vandaan?”
‘Dat weet ik niet,’ zei ik naar waarheid. ‘Ik kan het me niet herinneren.’
“Echt niet? Vind je dat erg?”
‘Niet echt. Ik heb me even zorgen gemaakt over hoe ik heet, maar namen gegeven worden is ook wel leuk. Ik heb hiervoor een hele tijd rondgereisd met een jonge knul genaamd Flynn. Hij noemde me Chester.’
“Maar dat is een jongensnaam.”
‘Weet ik.’
“Wist hij niet eens dat je een meisje bent? Wat voor baasje is dat?” zei Tiaro verontwaardigd. Ik lachte grommend.
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Bedankt! Ik weet ongeveer weer wat er gebeurde, toen ze elkaars gedachten konden lezen ^_^

Ik had gedacht dat Mel haar frustratie wel zou uiten, omdat haar plan mislukt was. Maar de karakter trekken die je haar nu heb gegeven, passen er ook heel goed bij. :)

Een paar feedback puntjes:
yimiki schreef:De drie meisjes knikten en renden en vlug vandoor,
Ik denk dat je bij de tweede 'en' eerder 'er' bedoelt.
yimiki schreef:en na de beving kwam ik erachter dat de handelaars van eerder van schrik mijn geld hadden laten vallen bij de ingang van het dorp.
Ik zou 'van eerder' tussen twee komma's plaatsen, loopt de zin net iets logischer :)
yimiki schreef:Ze streek een plooi van haar gewaad weg en
Ik weet het niet zeker, maar is het niet 'iets glad strijken' en 'iets weg vegen' ? Ik zou in elk geval een van deze combinaties nemen en ze niet mixen ;)

Schrijf snel verder! Ben heel erg benieuwd of Tiaro haar moeder vindt, of dat er onderweg iets gebeurd dat dat verhinderd :O

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

@ Maaike: Bedankt voor de feedback, ik heb het erin verwerkt ^^

---------------------------------------------------------

‘Vertel me eens over jouw volk, Tiaro. En over de geestenwereld. Wat voor plek is het?’
“Oooh, ja!” zei het meisje enthousiast. “Mama heeft me daar heel veel over verteld. Zie je, alles wat er hier gebeurt, heeft te maken met energie. Als mensen geboren worden, nemen ze energie van de geestenwereld mee naar deze wereld. Als ze dan doodgaan, wordt hun energie vrijgelaten en hoort het weer terug te gaan naar waar het vandaan kwam. Mensen zoals sjamaan Maya en mama worden geboren met heel veel energie, en daarom kunnen ze praten met de geestenwereld.”
Ik rolde om en kneedde de bast van de boom met mijn voorpoten.
“Soms gaat het echter fout. Dan wil de persoon die doodgegaan is nog niet dat zijn energie verdwijnt, of de energie blijft te lang in de geestenwereld en wil niet meer terug. Dan kan de energie aangetast worden en verandert het in een kwade geest. Als sjamaans van deze wereld moeten we geesten helpen die niet terug kunnen naar hun rijk, en kwade geesten uitbannen en dwingen om weer herboren te worden. Maar dat laatste is heel moeilijk, zelfs voor mama, en daarom vragen we de geesten met rituelen en offers of ze ons willen helpen als we ze nodig hebben.”
‘Jullie halen energie van het geestenrijk hierheen?’ vroeg ik. Tiaro knikte.
“Eigenlijk is dat nog gevaarlijker dan een geest niet helpen als hij de weg kwijt is. Zie je, mama zegt dat de meeste kwade geesten niet onze wereld in kunnen omdat hun energie te groot is om aan een mens mee te geven als hij geboren wordt. Maar als wij energie oproepen, ontstaat er een gat tussen de geestenwereld en onze wereld.”
‘Dan kunnen ze naar de andere wereld ontsnappen,’ begreep ik.
“Ja. Daarom mogen alleen volleerde sjamaans geesten oproepen om ze te helpen. En er moet altijd iemand bij zijn om in te kunnen grijpen als er iets misgaat. Maar er zijn ook machtige geesten die niet aangetast zijn. Zo zijn er heel veel geesten die de natuur helpen, maar niet voor problemen tussen de geestenwereld en deze wereld zorgen. Oh, maar je moet er nog steeds niet zomaar op af stappen, hoor,” voegde ze er haastig aan toe. Ik lachte grommend.
“Zeg… Cheza?”
‘Ja?’
“Heb je… heb je misschien gemerkt dat de mensen van mijn eiland zich anders tegen je gedragen dan normaal is?”
‘Ja.’
“Op Citro-eiland – mijn thuis – gaan veel verhalen de ronde over geesten die mensen helpen. De bekendste is eentje heel lang geleden. Er was toen nog geen sjamaan, en het eiland was gevaarlijk omdat niemand controle had over het geestenrijk. Uiteindelijk liep het zo erg uit de hand dat het woud vlamvatte, en de brand was te groot voor de mensen om uit te maken.”
‘Wat gebeurde er toen?’
“Net op het moment dat de dorpelingen dachten dat ze levend zouden verbranden, ging de dochter van het dorpshoofd de poorten uit op de rug van een sneeuwwitte wolf. Niemand weet wat er precies gebeurd was, maar binnen een paar minuten was al het vuur verdwenen en groeiden de planten weer terug. Dat meisje is de allereerste sjamaan geworden, en sindsdien geloven we dat de wolf ons zegent met zijn krachten.”
‘Oh, dus daarom staarde iedereen me zo aan,’ begreep ik.
“Ja. Wolven komen hier normaal gesproken niet voor, zie je.”
Tegenover ons zakte de zon steeds verder weg en verdween tenslotte helemaal. Tiaro gaapte en rekte zich uit, waarna ze zich uit de boom liet vallen.
“Het wordt al laat. Wie weet wat Maya ons morgen allemaal laat doen, dus we kunnen maar beter uitgerust zijn. Nietwaar, Cheza?”
‘Daar ben ik het helemaal mee eens,’ stemde ik in. Tiaro lachte me toe, en gezamenlijk liepen we terug naar haar huis.

Niet lang na zonsopgang maakte Tiaro me wakker. Ze had haar trainingsgewaad al aan, en vlechtte haastig haar haren in om daarna naar de deur toe te lopen.
“Kom op, Cheza, we komen nog te laat.”
Ze greep de sleutel van haar nachtkastje en stopte hem in het sleutelgat. Met een zwaai vloog de deur open en de hal kwam in zicht. Het was stil in huis; de andere vier meisjes moesten al weg zijn. Tiaro zette haastig koers naar het dorp en ik volgde haar op haar hielen.

“Ah, Tiaro, daar ben je.”
Maya knikte het meisje toe toen ze het trapje op kwam lopen en gebaarde dat ze naast Rosa moest gaan zitten. Vlug deed Tiaro wat haar opgedragen werd. Ik bleef bij de uitgang rondhangen, maar mijn ogen waren strak op Maya gericht.
“Goed, nu jullie allemaal hier zijn, kan ik beginnen.”
Maya kuchte en deed toen haar mond open om te vertellen, maar Mel viel haar haastig in de rede.
“Gaan we dan geen gewone training doen? Daar kwamen we hier toch voor? Als we niets belangrijks gaan doen, ben ik weer weg!”
“Stil, Mel,” zei Maya streng. “Er is vandaag geen training, omdat ik iets veel belangrijkers met jullie te bespreken heb. Sterker nog, als mijn vermoedens kloppen, zouden jullie wel eens een hele tijd niet meer kunnen trainen.”
Mel wachtte zwijgend af, en de andere vier meisjes keken Maya verbaasd aan.
“Wat is er aan de hand?” vroeg Eleen uiteindelijk.
“Het is de echte reden dat ik hiernaartoe gestuurd ben vanuit de tempel. De eerste verklaring die ik jullie heb gegeven, is dat ik de sjamaan van jullie dorp kwam vervangen. Dat was waar, maar de echte reden dat ik hier ben is veel dringender. Jullie hebben het afgelopen halfjaar het eiland niet verlaten, maar ik neem aan dat jullie tijdens meditatie een verandering aan energie in de geestenwereld hebben ontdekt.”
Eleen knikte. “Het is de laatste tijd heel moeilijk om met de geesten te praten. Het is net alsof we door iets geblokkeerd worden. Zelfs toen we het tijdens het ritueel met ons vieren probeerden, lukte het maar een beetje.”
“Ik ben bang dat je inderdaad door iets geblokkeerd wordt. Juist omdat niemand van jullie van het eiland af geweest is, weten niet wat er in de buitenwereld aan de hand is. Er is zes maanden geleden een heel krachtig schild om het hele eiland heen geplaatst, eentje die alle vormen van spirituele communicatie tussen sjamaans onderling en met het geestenrijk bijna onmogelijk maakt. Daarom konden wij jullie in de Tempel ook niet bereiken.”
“Een schild?” zei Mel ongelovig. “Er is hier niemand krachtig genoeg om dat te doen… behalve…”
Ze keek vanuit haar ooghoeken naar Tiaro, die een knalrood hoofd kreeg maar vastberaden voor zich uit bleef kijken. Maya zag het, maar reageerde er niet op.
“We weten niet wie dat schild daar geplaatst heeft. Voor zover wij weten, kan het ook een wezen uit de geestenwereld geweest zijn… hoewel dat idee me helemaal niet aanstaat.”
“Kunnen we dat schild niet opheffen?” vroeg Rosa voorzichtig. Maya schudde haar hoofd.
“Ik ben bang van niet. Ik heb alles al geprobeerd, maar het is voor nu onmogelijk om het schild uit te schakelen. De spirituele energie ervan is te krachtig voor ieder van jullie, en zelfs voor mij.”
Mel fronste boos. “Wat wil je dan dat we doen?”
“Luister nog even, ik ben nog niet klaar. Het schild is dan een obstakel voor ons, maar het heeft jullie ook beschermd. De verandering in energie in de geestenwereld heeft zich namelijk uitgestrekt naar deze wereld. Het tast alles aan. Ook de tempel is beschermd door één van onze eigen schilden, maar hoe verder van de tempel vandaan, hoe erger het wordt.”
“Wat heeft dat met ons te maken?” vroeg Cathy. “Ik weet dat er iets gedaan moet worden, maar wij zijn maar leerlingen. We zijn lang niet zo krachtig als de andere sjamaans.”
“Dat klopt, maar het is verkeerd om te zeggen dat je zomaar een leerling bent. Jullie zijn opgeleid door de krachtigste sjamaan in het land, en dat wil wat zeggen. Daarom vraag ik jullie bij deze of jullie me willen vergezellen op mijn tocht buiten het eiland. Ik heb van de Tempel de opdracht gekregen om uit te zoeken wat de oorzaak van de problemen in en buiten het geestenrijk zijn, en dat kan ik niet alleen. Willen jullie me helpen?”
Tiaro knikte enthousiast, maar de andere vier meisjes hadden duidelijk hun bedenkingen. Ze fronsten en keken elkaar vanuit hun ooghoeken aan.
“Ik weet dat dit veel gevraagd is. Daarom is het geen bevel, maar een verzoek. Als je bang bent om het eiland nu te verlaten, dan kun je in het dorp blijven. Ik kom elke twee maanden terug om het ritueel te leiden. En ik wil dat jullie goed nadenken voor je besluit met me mee te gaan of hier te blijven. Ieder van jullie zal hard nodig zijn op mijn reis, maar buiten het eiland zijn de gevaren groter dan ieder van jullie in kan schatten. Er is geen schaamte in achterblijven.”
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Ooh spannend dat het avontuur zich van het eiland gaat verplaatsen! :D (Ik moet met die geestenwereld opeens aan de animatie serie Avatar denken. Lijkt jou geestenwereld daarop?)

Twee feedbackpuntjes?
yimiki schreef:De bekendste is eentje heel lang geleden.
Ik zou tussen "eentje heel" het woordje 'van' plaatsen.
yimiki schreef:Juist omdat niemand van jullie van het eiland af geweest is, weten niet wat er in de buitenwereld aan de hand is.
Tussen "weten niet" zou ik zelf 'we' neerzetten, want dan loopt de zin net iets beter.

Schrijf snel verder! Ik wil graag weten wie er nog meer dapper genoeg zijn om mee te gaan :D

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

Avatar? Bedoel je die film waar ze naar een andere planeet gaan met blauwe mensen, of de tekenfilm met mensen die macht hebben over de vier elementen? Of nog een andere? :unsure

------------------------------------------

Maya keek ieder van hen lang aan, en haar blik bleef uiteindelijk op mij rusten. Ik kwam overeind en keek ernstig terug.
“Je hoeft me niet nu al een antwoord te geven. Ik vertrek vanmiddag, als de zon hoog in de hemel staat. Het ontmoetingspunt is bij de stadspoorten. Degenen die zeker zijn van hun keuze, kunnen me dan daar opwachten.”
Met die woorden keerde Maya de vijf meisjes de rug toe. Ze liep met ferme passen richting de uitgang, bleef alleen even staan om mij achter mijn oren te krabben en verdween toen naar buiten.
Langzaam ademde Eleen uit.
“Wat denken jullie ervan?”
“Ik weet het niet,” zei Rosa voorzichtig. “Ik ben nog nooit langer dan twee dagen van huis geweest, en het ziet ernaar uit dat dit maanden kan duren…”
“Maya zei dat ze ons nodig had,” mompelde Cathy. Mel knikte en fronste.
“Ik denk dat we moeten gaan. Het is onze plicht om verstoringen in het geestenrijk op te lossen,” zei Eleen vastberaden. Tiaro knikte instemmend en zelfs Mel maakte een beweging met haar hoofd die op een ja leek, maar Rosa en Cathy waren duidelijk niet blij met het vooruitzicht om hun veilige huizen te verlaten. Aarzelend keken ze elkaar aan. Toen stond Rosa op en begon richting de uitgang te lopen, met Cathy op haar hielen.
“Wat gaan jullie doen?” vroeg Tiaro.
“We- eh, hebben even tijd nodig om na te denken. En onze ouders moeten toestemming geven, weet je wel,” zei Cathy ontwijkend. Rosa knikte verwoed en Eleen trok haar wenkbrauwen op.
“Oh, nou… tot vanmiddag, dan. Jullie komen toch wel?” probeerde het grote meisje voorzichtig.
“Natuurlijk,” mompelde Cathy. “Maar nu moeten we… tot straks.”
De twee meisjes wierpen nog een vlugge blik over hun schouders en verdwenen toen naar buiten. Mel volgde niet veel later, en uiteindelijk verliet ook Eleen het gebouw.
‘Hé- Tiaro.’
“Ja?”
‘Ik heb honger.’
“Jij hebt altijd honger,” zei het meisje geamuseerd. “Als je zoveel blijft eten, hebben we straks geen vlees meer over in het dorp. Henry haalt het al speciaal voor jou in huis, hoor.”
‘Waarom?’
“Wij mogen geen vlees eten. Volgens Maya en mama verstoort het de stroom van energie in ons lichaam. Vers vlees is hier best schaars, eigenlijk. Daarom moet jij op een dieet,” zei ze plagend.
‘Nee! Ik heb vlees nodig om te kunnen groeien!’ protesteerde ik luidkeels.
“Leugenaar. Je hebt gewoon een te grote maag.”
‘Echt, hoor. Volgens mij ben ik in de afgelopen maanden al een heel stuk gegroeid.’
“Kom er maar op terug als je groter bent dan ik,” lachte Tiaro, en rende het gebouw uit. Ik sprong op en schoot achter het meisje aan.
‘Hé, dat is niet eerlijk! Geef me nou iets te eten. Een half lamsboutje, dan. Of alleen een biefstukje. Tiaro? Tiaroooo!’

Het was bewolkt die middag. Tiaro en ik begaven ons minuten voor de afgesproken tijd richting de stadspoort, maar niet voordat het meisje haar buidel helemaal had volgestopt met alles wat ze zo snel kon vinden. Ik stond er versteld van hoeveel dingen dat kleine tasje kon dragen. Meteen daarna rende Tiaro de deur uit, terwijl ze over haar schouder heen riep:
“Kom op, Cheza, straks komen we nog te laat!”
Een paar minuten en heel veel passen later kwamen we bij de stadspoort aan. Maya stond al te wachten, met Faust en een onbekend, lichtbruin paard naast zich. Ze knikte kort toen ze Tiaro aan zag komen.
“Goed dat je gekomen bent. Weet je waar de anderen zijn, Tiaro?”
Tiaro schudde haar hoofd.
“Ik wacht nog een paar minuten. Als ze er dan niet zijn, gaan we zonder ze weg.”
Op dat moment kwamen Eleen en Mel aangerend vanuit een zijstraatje. Ze hijgden en hadden allebei een rood hoofd.
“S- sorry dat we laat zijn!” pufte Eleen. “We waren op het strand, maar toen was de korte weg hierheen geblokkeerd door een kapotte huifkar en-“
“Geen probleem,” zei Maya warm. “Ik ben blij dat jullie er zijn. Maar weet ieder van jullie het zeker?”
Er werd drie keer heel vastberaden geknikt.
“Het zal heel gevaarlijk worden. Ik weet niet zeker of we na twee maanden wel weer naar huis kunnen.”
“We zijn niet bang,” zei Mel. Maya glimlachte.
“Goed, dan.” Ze gaf de teugels van Faust en het lichtbruine paard aan Eleen, waarna ze een kaart uit haar binnenzak haalde. Zorgvuldig spreidde ze hem uit over de grond en wenkte de drie kinderen dat ze dichterbij moesten komen. Ik wurmde me tussen Tiaro en Eleen door en wierp een blik op het stuk papier. Een klein rondje gaf het eiland aan waar we nu op stonden, en van daaruit was er maar één weg naar het vasteland.
“Goed, ik neem aan dat jullie redelijk goed weten hoe je bij Ibex moet komen,” zei Maya zacht. Haar vinger volgde de lijn van het eiland naar de brug, waarna ze een getekend ravijn overstak en bij een vork in de getekende mini-weg tegenkwam. De ene leidde naar een minuscuul dorpje, de tweede vervaagde in de buurt van een serie kleine akkers en de derde voerde rechtstreeks door het bos heen en eindigde bij een meer. Maya tikte op het dorpje, waar in grote zwarte letters “Ibex” bij stond.
“Dat is onze eerste mijlpaal. Ik ben door Ibex gereisd op weg hierheen, en de plek ligt dichtbij genoeg om er in een dag reizen te komen. Van daaruit doorkruisen we het maanwoud, en niet ver daarachter ligt de tempel. Daar zou meer informatie te vinden moeten zijn.”
Ze rolde de map op, stopte hem weg en kwam weer overeind.
“Het is tijd om te gaan. Als we nog langer wachten, halen we Ibex niet voor zonsondergang, en in het donker reizen is iets dat we in de huidige omstandigheden niet kunnen doen.”
“Waar zijn Rosa en Cathy?” vroeg Mel fronsend. “Als ze niet snel komen, laten we ze achter.”
“Ik denk niet dat ze nog komen, Mel,” zei Maya nuchter. “Hier, jij en Eleen rijden samen op Jelda. Ik neem Tiaro mee.”
De twee meisjes knikten en hielpen elkaar opstijgen. De lichte merrie genaamd Jelda bleef rustig staan en draaide alleen haar hoofd om toen Mel per ongeluk aan haar manen trok. Maya hees Tiaro op Faust, met een verassende kracht voor zo’n tengere vrouw. Ik bleef aarzelend naast haar staan.
“Die hond, houdt die ons niet op?” vroeg Eleen voorzichtig. Mel viel haar meteen bij.
“Je moet hem hier laten, Tiaro. Dat beest gaat ons vertragen. Probeer je ons opzettelijk af te remmen?”
“Cheza is een meisje,” zei Tiaro.
“Daar gaat het niet om-“
“Genoeg,” zei Maya streng. “Het dier zal ons in het begin misschien vertragen, maar dat is na de eerste paar dagen wel weg als ze aan het tempo gewend raakt. Daarbij staan wolven dichterbij de natuur dan wij. Ze zal ons nog van pas kunnen komen.”
Tiaro keek haar dankbaar aan, waarna Maya zich achter het meisje in het zadel zwaaide. Ze pakte de teugels van Tiaro over en draaide Faust om, zodat hij naar de uitgang van het dorp gericht stond. Eleen deed hetzelfde.
Een beweging achter ons deed me omkijken. Een heel eind verder het dorp in, bijna niet meer te zien, stonden Rosa en Cathy. Ze maakten geen aanstalten om dichterbij te komen en stonden stilletjes naast elkaar.
‘Lafaards,’ gromde ik geamuseerd. Tiaro hoorde me en keek ook achterom, maar zei niets. Tegelijk spoorden Maya en Eleen hun rijdieren aan en draafden de poort uit. Ik volgde haastig, blij dat ik ze niet in galop bij moest zien te houden.
Anders dan de omweg die Tiaro moest nemen om Faust te stallen, was er nu een redelijk goed pad. Bloemen en kleine bessenstruiken gingen links en rechts aan ons voorbij en hoog in de lucht vlogen twee merels achter elkaar aan. Bij een vork in de weg bogen de twee paarden af naar rechts, in de richting van een paar akkers.
‘Waar gaan die andere twee paden heen?’ vroeg ik nieuwsgierig.
“De linker leidt naar het strand, en de middelste komt uit bij de toren…” begon Tiaro, maar stopte haastig toen de anderen haar verbaasd aankeken. Ze kreeg een knalrode blos op haar wangen en mompelde iets wat ik niet kon verstaan.
‘Misschien moet je voortaan niet hardop spreken als er andere mensen bij zijn ,’ grijnsde ik. ‘Straks gaan ze nog denken dat je gek bent.’
‘Niet eerlijk,’ dacht Tiaro nukkig. Ik grinnikte en kwispelde verwoed.
‘Hé, Cheza?’
‘Ja?’ reageerde ik.
‘Ik wilde je trouwens al een tijdje iets vragen. Weet je nog dat je zei dat je hier op een schip heen was gevaren?’
‘Ja.’
‘Waar was je voordat je naar dat schip ging?’ ging Tiaro verder. ‘Ik bedoel, waar kom je vandaan? Uit een ander land? Heb je daar familie?’
‘Geen idee,’ peinsde ik. ‘Dat herinner ik me niet.’
‘Of je familie hebt of niet?’
‘Nee, helemaal niets meer. Ik werd wakker in het lichaam van een wolf, en dat is alles wat ik nog weet.’
‘Als je geen wolf bent, wat ben je dan?’
‘Dat weet ik niet!’ gromde ik gefrustreerd. ‘Ik weet zelfs mijn eigen naam niet meer!’
‘Rustig maar,’ dacht Tiaro geschrokken. ‘Er is vast wel een verklaring voor… ergens. Weet je wat, ik help je wel. Er is vast wel iemand die weet wie of wat jij bent.’
‘Zou je dat echt doen?’ vroeg ik. ‘En je moeder dan? Je hebt zelf teveel dingen om je zorgen over te maken.’
‘Natuurlijk, haar vinden is ook heel belangrijk,’ reageerde Tiaro. ‘Maar er zijn ook andere belangrijke dingen. Misschien liggen deze twee dingen wel heel dicht bij elkaar.’
‘Ik betwijfel het,’ gromde ik. ‘Hou jij je nu maar bezig met je eigen problemen, dan zorg ik voor de mijne.’
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Ik bedoel die met de macht over de vier elementen, de bioscoop film heet 'the last airbender' maar dan bedoel ik daar de animatie serie van ;)

Heel goed van je dat je niet alle meisjes hebt mee laten gaan! Ik vind grote groepen personen in een verhaal altijd lastig te onderscheiden, maar vier moet lukken :D Ik ben benieuw of die twee leeftijdsgenootjes van Tiaro nog veel roet in het eten gaan gooien, of dat ze hun lesje hebben geleerd ^_^

Vandaag heb ik geen inhoudelijke feedback voor je ;)

Ga zo door!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

Ah, die heb ik gezien! Denk ik. Misschien. :huh Ik denk niet dat mijn geestenwereld op hun geestenwereld lijkt. ^^
Met grote groepen mensen werken is inderdaad lastig =/ Je raakt al snel in de war met wie wie is, tenzij je ze allemaal heel gedetailleerd beschrijft. Maar dat wordt al snel saai om te lezen, vind ik. Daarom wordt dit groepje ook niet groter dan vier :)
__________________________________________

Niet lang nadat de zon aan zijn afdaling in de hemel was begonnen, kwamen de twee paarden en ik bij het ravijn aan. De plaats waar Tiaro en ik bijna in zee waren gestort, zag er brokkelig en onstabiel uit. De neergestorte rotspunt zou wel niet meer te zien zijn onder al dat water. Een eindje verderop strekte een grote, massief houten brug zich uit over het gat tussen de twee rotswanden. Maya hield Faust in en hief haar hand op, om Eleen ook te laten stoppen. Haar ogen waren strak op het houten bouwsel gericht.
“Ik denk dat we een probleem hebben.”
De brug hing scheef op de rotsen en begon in het midden gevaarlijk veel naar beneden te zakken. Er zat een barst in meer dan één van de steunpilaren en twee of drie waren zelfs een heel eind van hun plek verschoven, waardoor ze het gewicht van de brug bijna niet meer konden dragen. Al met al zag het ding er helemaal niet betrouwbaar uit.
“De aardbeving van gisteren moet hem beschadigd hebben,” zei Eleen fronsend. Mel knikte en de vier mensen stegen van hun rijdieren af, maar geen van hen maakte aanstalten om de brug verder te inspecteren.
‘Is er geen andere weg van het eiland af?’ vroeg ik in gedachten aan Tiaro.
‘Nee,’ reageerde het meisje. ‘Dit is de enige weg. Het heeft mijn dorp maanden gekost om die brug daar te krijgen en als we hem niet kunnen oversteken… nou ja, zoals Maya al zei, dan hebben we een probleem.’
Ik scheurde mijn blik los van de sjamaan, die diep in gedachten verzonken naar de overkant stond te staren. In plaats daarvan richtte ik mijn aandacht op de gammele brug. Voorzichtig liep ik naar de rand van het ravijn toe en zette mijn voorpoten op het hout.
‘Cheza, wat ben je aan het doen?’
Langzaam leunde ik voorover en zette uiteindelijk mijn volle gewicht op de brug. Toen het ding niet naar beneden stortte, ademde ik opgelucht uit en zette een paar passen naar voren.
“Die hond van je is gek,” zei Mel snibbig, maar ook met iets van bewondering in haar stem.
‘Ik ben niet gek. Als deze brug mij houdt, houdt hij jullie misschien ook.’
‘En de paarden dan?’ wierp Tiaro tegen.
‘Van die merrie weet ik het niet zeker, maar Faust is licht. Misschien wel licht genoeg als we zijn zadel van hem af halen en afzonderlijk naar de overkant brengen.’
‘Faust?’
‘Laat maar. Wat denk je ervan?’

Tiaro fronste haar wenkbrauwen, maar legde mijn plan toen voor aan de rest.
“Dat betekent dat de lichtste van de groep de paarden mee moet nemen,” zei Maya bedachtzaam. “Ze zal drie keer die brug over moeten steken, en de paarden kunnen op elk moment van die oversteek in paniek raken. Op moment is de lichtste in onze groep…”
Ze keek naar Mel. Het kind was groter dan Tiaro, maar haar lichaam was tengerder en ze woog zeker niet veel.
“Durf je dat aan, Mel?’
Mel knikte kort en greep de teugels van Jelda wat steviger vast.
“Goed, dan is dit wat we gaan doen. Tiaro gaat eerst met het zadel van de hengst, en Eleen volgt met die van Jelda. Als dat goed gaat, is het de beurt aan Mel en de paarden. Ik kom als laatst, als beide dieren aan de overkant zijn. Zijn jullie het daar mee eens?”
Er werd instemmend geknikt.
“Heel goed. Laat me jullie dan een advies geven voor we beginnen. Als het misgaat op die brug, om wat voor reden dan ook, maak dan dat je wegkomt. Kijk niet achterom en probeer niet de zadels of de paarden te redden, want jullie eigen welzijn is veel belangrijker. Als we gescheiden raken, wil ik dat jullie zelfstandig de weg naar Ibex vervolgen. De mensen daar zullen jullie opvangen, en van daaruit zien we wel verder. Begrijpen jullie dat?”
“We begrijpen het,” zei Eleen. “Kom op, Tiaro.”
Tiaro liep met Eleen mee en hielp haar met het aftuigen van Faust en de merrie. Beide kinderen namen de zadels mee naar de rand van de brug, waar ik stond te wachten.
‘Tiaro, stop. Ik ga eerst.’
‘Waarom?’ vroeg Tiaro in gedachten.
‘Ik ben lichter dan jullie allemaal. De eerste test die je hier moet doen, is kijken of de brug een minimaal gewicht aankan- over de hele lengte. Dus ik ga eerst.’
‘Wees voorzichtig, Cheza.’
‘Jij ook.’

Ik draaide me om en begon aan de oversteek. Het hout kraakte een beetje onder mijn poten, maar verschoof niet en al snel was ik al halverwege de brug. Nerveus keek ik langs de houten reling omlaag. Het zeewater stroomde door het ravijn heen en beukt genadeloos tegen de rotswanden, alles verpletterend wat meegesleurd werd. Ik rilde bij het zien van zoveel natuurgeweld en liep haastig door.
Precies in het midden van de brug zat een barst. Het was maar een klein scheurtje, maar genoeg om de twee delen van de brug schuin tegenover elkaar te laten staan. Ik stapte voorzichtig over de barst heen en even later stond ik aan de andere kant van het ravijn.
‘Mij kan het in ieder geval aan,’ rapporteerde ik aan Tiaro. Terug op het eiland haalde het meisje diep adem en greep het zadel van Faust wat beter vast. Ze keek even achterom naar Maya, maar zette toen de eerste paar passen de brug op. Het grote zadel bracht haar uit haar evenwicht en ze kon niet goed zien waar ze haar voeten neerzette.
‘Heb ik je al verteld dat ik hoogtevrees heb, Cheza?’
Ik keek bezorgd toe toen de brug begon te kraken. Tiaro schrok zich een ongeluk, maar herstelde zich en liep verder.
‘Kom op, Tiaro! Je kunt het! Nog maar een klein stukje! Diep ademhalen. Kijk gewoon niet naar beneden en-‘
‘Wil je alsjeblieft stoppen me af te leiden?!’
‘Sorry.’
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Oké dan ben ik benieuwd hoe die geestenwereld er uit gaat zien :D
Je bent op een lekker spannend stuk geëindigd, ik ben benieuwd of ze allemaal veilig de overkant halen! Ohja en je hebt hier de brug heel goed omschreven! Nu weet ik eindelijk hoe het (gammele) ding eruit ziet :D

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

- Volkomen ongerelateerd aan het verhaal op wat voor manier dan ook - HET IS BIJNA SINTERKLAAS! :D :D Pakjesavond is altijd leuk! Vieren jullie nog sinterklaas?

________________________________________________________________

Uiteindelijk was ook Tiaro aan de overkant. Met een zucht liet ze het zadel vallen en plofte neer op de grond.
“Dat doe ik nooit weer,” kreunde het meisje. “Mij veel te hoog.”
Nu was de beurt aan Eleen. Ze kon het zadel vanwege haar lengte beter vasthouden dan Tiaro, maar was veel zenuwachtiger en struikelde twee keer bijna over haar eigen voeten. Het meisje weigerde stomweg om naar beneden te kijken en hield haar blik strak op de overkant gericht, terwijl ze voetje voor voetje over het hout heen schuifelde. Toen ze eenmaal aan de overkant was, veegde ze opgelucht het zweet van haar voorhoofd.
“Toen de brug halverwege begon te kraken, dacht ik echt dat ik er geweest was,” biechtte ze op aan Tiaro. Die laatste klopte haar geruststellend op haar arm. Ik draaide me van de twee af en staarde naar de overkant, waar Maya nog stond met de twee paarden. Mel stond vlak voor haar.
“Weet je zeker dat je het aandurft?” vroeg Maya zacht. Mel knikte kort. Haar gezicht zag bleek, maar ze had een vastberaden blik in haar ogen en haar hand trilde niet toen ze de teugels van de merrie aanpakte. Ik mocht het kind absoluut niet, maar was toch onder de indruk van de kalme manier waarop ze de brug op wandelde. De merrie brieste angstig toen het hout onder haar hoeven begon te kraken en gooide haar hoofd in haar nek, waardoor haar lichte manen alle kanten op vlogen.
Mel had geen geduld met het dier. Ze marcheerde de brug over en trok Jelda met zich mee, zelfs toen het gekraak oorverdovend werd in de buurt van de barst.
“Fluitje van een cent,” zei Mel uiteindelijk, toen ze weer vaste grond onder de voeten had. Met een groots gebaar overhandigde ze de teugels aan Eleen. “Ik snap niet waar jullie je druk om maken.”
Tiaro keek haar bewonderend aan, maar Mel negeerde haar en begon aan de terugtocht.
‘Opschepster,’ bromde ik zacht. Tiaro grinnikte en aaide me over mijn rug. Mel keek niet meer om en marcheerde recht naar Faust toe, die al een idee had van wat er ging gebeuren. Angstig deinsde hij achteruit en rolde met zijn ogen toen het meisje zijn teugels vastgreep.
‘Kom op, Faust, het is maar een paar meter,’ spoorde ik het dier aan. ‘Als die merrie het kan, kan jij het zeker.’
Faust brieste en tilde zijn benen zo hoog mogelijk op toen hij de brug betrad. Maya liep achter de twee aan en keek bezorgd toe, maar uiteindelijk gehoorzaamde de hengst en liep achter Mel aan. Tiaro beet op haar lip en Eleen balde zenuwachtig haar vuisten, terwijl ze de stappen telde die de twee al gezet hadden.
Een harde krak deed me een halve meter de lucht in springen van schrik. Faust slaakte een doodskreet en zakte anderhalve meter naar beneden, terwijl zijn linkervoorbeen door een gat in het hout viel.
“Kijk uit!” gilde Eleen. Mel vloekte luid en begon aan Fausts’ nek te sjorren, terwijl het paard verwoede pogingen deed om op te staan. Hout hout achter hem begon nu ook te scheuren en Mel raakte in paniek. Een moment later was het paard het zat. Hij kwam op drie benen omhoog, duwde Mel bijna door de houten reling heen en denderde over de brug naar het vasteland. Eleen en Tiaro schreeuwden en stoven uit de weg, waarna Faust als een dolle stier het pad op walste. Daar bleef hij staan, met trillende spieren en zijn hoofd dicht bij de grond.
“N-net wat ik zei,” stamelde Mel, die versuft tegen de reling geleund stond. “Een fluitje van een cent.”
Ze hield zich stevig aan het hout vast en legde de laatste paar meters af naar de overkant. Daar liet ze zich languit in het gras vallen.
“En dat doe ik nooit meer, dat je het weet.”
Eleen lachte. Even later richtten alle drie de meisjes hun aandacht op Maya. De vrouw stond al op de brug en stak haar duim naar ze op. Op haar gemak begon ze naar ons toe te lopen.
“Goed gedaan, allemaal! Ik wist wel dat het jullie zou lukken. Tiaro, dat was een goed plan.”
Tiaro gloeide van trots. Ik grijnsde in mezelf.
“Nu we de brug voorbij zijn, is het nog maar een klein stukje naar Ibex. Zadel de paarden maar weer op, en dan-“
Ze zweeg abrupt en bevroor halverwege een stap. De wind streek langs mijn vacht en wakkerde aan tot een forse bries, die hard tegen de brug beukte. De balk die het middelste deel ondersteunde, verschoof een beetje en brak toen krakend doormidden. Met grote ogen van schrik zag ik hoe het hele bouwsel naar links begon te hellen.
“Sjamaan! Kijk uit!”
Met een vreselijk gekraak gleed het voorste deel van de brug van de rotswand af. Maya verloor haar evenwicht en greep de reling vast, maar het ding boog mee en slingerde haar bijna de afgrond in. Eleen en Mel renden schreeuwend naar de rand van he ravijn toe, maar er was niets wat ze konden doen. Met veel gekraak schoof de brug naar beneden en beukte tegen de rotswand aan, waarna ook het achterste deel van het bouwwerk van zijn plaats afgetrokken werd en naar beneden begon te schuiven. Ze zou vallen, Maya zou het niet halen!
Een rilling trok door me heen toen er iets groots langs mijn vacht streek. Ik keek naar links, maar er was niets te zien. Het gevoel bleef echter en op dat moment slaakte Tiaro een kreet. De brug trilde en bevroor midden in de lucht, net voordat het de diepte in stortte. Haastig kwam Maya overeind en sprintte naar de overkant toe, zo snel als haar benen haar konden dragen. Bij de rotswand slipte ze en gleed bijna uit over het zand, maar herstelde zich nog net op tijd en kwam naast Tiaro tot stilstand.
Een paar seconden later kreeg de zwaartekracht zijn grip op de brug terug. Het bouwsel verdween over de rand van het ravijn en trok een heleboel grond en wortels met zich mee. Met een donderend geraas stortte het ding in het water en werd meteen meegetrokken door de stroming. Ik keek het ding na tot het onder water werd getrokken. De golven speelden met het ding als een kat met een speelbal en gooiden het toen tegen de rotsen. Na een paar seconden was er niets meer van over. Ik trok mijn kop terug en draaide me om naar de groep. Met ogen als schoteltjes keken de drie meisjes Maya aan.
“U… u…”
“U gebruikte net geesten om de zwáártekracht uit te zetten!” zei Mel ademloos. “Hoe kan dat? Hoe deed u dat? Zelfs Heleen kon dat niet!”
“Niet de zwaartekracht,” reageerde Maya. “Niemand op deze wereld is zo machtig dat hij de natuurwetten aan kan passen. Met mijn niveau van ervaring kan ik echter wel de snelheid regelen waarop die wetten zich uitvoeren… maar voor maar heel even. Zoiets vergt een gigantische hoeveelheid energie. Jullie mogen het nooit proberen, begrijpen jullie dat?”
Eleen knikte. Ze staarde de sjamaan aan met een uitdrukking die gelijkstond aan aanbidding. Op dat moment zakte Maya in elkaar en begon te hoesten.
“Sjamaan!”
“Het is niets, geen zorgen,” kuchte Maya. “Ik moet dat kunstje alleen niet te vaak uithalen. Zadelen jullie de paarden maar vast op, ik kom zo.”
De drie meisjes keken haar nog even bezorgd aan, maar deden toen wat er van ze gevraagd werd. De zadels werden weer op de paarden vastgemaakt, wat bij Faust een tijdje duurde omdat hij er niets voor voelde om weer bij Mel in de buurt te komen. Tegen de tijd dat beide paarden klaar stonden voor vertrek, was Maya weer een beetje opgeknapt. Langzaam hees ze zichzelf overeind en klom op Faust ’s rug, waarna Tiaro vóór haar plaatsnam.
“We rijden vanaf hier in één streep door naar Ibex,” deelde Maya de groep mede. “Ik neem aan dat jullie er allemaal wel een keer eerder geweest zijn, maar in Ibex woont geen sjamaan waar we kunnen overnachten. We zullen de nacht doorbrengen in een herberg, en morgenochtend bespreken we het plan voor de komende weken.”
‘Waarom woont daar geen sjamaan?’ vroeg ik aan Tiaro.
‘Niet elk dorp heeft een sjamaan. Daar zijn er niet genoeg van.’
‘Waarom niet?’ vroeg ik door.
‘Er worden maar heel weinig mensen geboren die er aanleg voor hebben. In mama’s tijd waren er maar vier andere sjamaans in opleiding.’
‘Maar jullie zijn in jouw dorp alleen toch al met z’n vijven?’
‘Dat klopt. Ons dorp is spiritueler dan de meeste anderen, maar nog steeds is het volgens mama een wonder dat er vier in één dorp zijn geboren. Daarom wil Maya dat we veel gaan reizen, om de weg te leren naar andere dorpen die ons later misschien nodig hebben.’
‘Oh.’
Traag kwamen de bomen voorbij. Faust en Jelda reden stapvoets, om Maya niet te erg te belasten. Met elke stap die de groep zette, zakte de zon een eindje verder achter de horizon. Over niet al te lange tijd zou het donker zijn.
De bossen werden dichter en opeens splitste de weg zich in tweeën. De linker splitsing liep bijna kaarsrecht verder, terwijl het rechter pad het donkerder gedeelte van het bos in leidde en slingerend uit het zicht verdween. De bomen groeiden dwars over het pad heen, als een natuurlijke boog. Kleine lichtvlekjes vielen op het zand. Er stond een klein bordje bij de splitsing, met vreemde tekens die ik niet kon lezen en een afgebladderd pijltje naar links.
“Volg de pijlen naar Ibex,” wist Eleen. Ze stuurde haar rijdier bij en sloeg het linkerpad in, met Faust achter zich aan. Ik keek even vluchtig naar het rechterpad en wilde de twee paarden volgen, maar bleef toen abrupt staan.
Een tintelend gevoel verspreidde zich vanuit mijn borst tot in de toppen van mijn tenen. Ik werd als een magneet naar het rechter bospad getrokken, en als vanzelf gehoorzaamden mijn poten aan die druk. Elk blaadje dat ritselde in de wind leek me te roepen. Ik zette een paar passen naar voren, niet bij machte om mijn ogen van het pad vóór me af te houden. Wat was er aan de hand? Wat was dit voor vreemd gevoel?
Toen drong het tot me door. Ik… Ik kende deze plek!
‘Cheza? Wat doe je? We moeten deze kant op!’
Ik schrok me een ongeluk en keek achterom. Tiaro hing helemaal scheef in het zadel, met haar bovenlichaam gedraaid zodat ze me kon zien en een vragende uitdrukking op haar gezicht.
‘Oh, ja, natuurlijk,’ zei ik. Haastig keerde ik het pad de rug toe en rende achter de rest aan. Tiaro keek een beetje vreemd, maar zei verder niets en ging weer normaal in het zadel zitten.
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Jaa, pepernoten tijd! Maar helaas hier geen pakjes avond, bij mij komt de kerstman altijd langs ^_^ Vier jij sinterklaas?

Aawh, je bezorgde mij ook even de rillingen toen de Faust en Maya bijna de overkant niet haalde. Je hebt daar erg goed de spanning beschreven :D
En oh! Je maakt me met de laatste twee alinea's heel nieuwsgierig!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
yimiki
Balpen
Balpen
Berichten: 190
Lid geworden op: 10 nov 2008 21:47

Bedankt voor het compliment ^^ Wij vieren wel sinterklaas, altijd een gedoe omdat mijn broertje nog gelooft ^^ Maakt het ook des te leuker vind ik. Het wordt waarschijnlijk wel een probleem zodra hij erachter komt dat sinterklaas niet bestaat.

_____________________________________________________

“Kijk! Daar is het!”
Verbaasd keek ik in de richting waarin Eleen wees. De bossen aan onze rechterkant gingen nog stug door, maar aan de linkerkant maakte het dichte woud plaats voor weilanden en akkers. Dwars over de horizon strekte zich een enorme rotswand uit, als de rand van een gigantische kom. Een eenzaam huisje stond boven op de klif, nog geen twee meter van de rand af, met aan weerskanten een hoge, stevige houten muur. Aan de voorkant van het gebouwtje zat een opening, die toegang gaf tot een gammel uitziend metalen bakje. Het ding hing recht boven de afgrond. Het bakje scheen vast te zitten aan twee dikke metalen kabels, die helemaal tot aan de voet van de klif liepen en eindigden tussen een groep vreemd gevormde rotsen.
‘Waar is het dorp?’ vroeg ik fronsend. ‘En waar is die metalen bak voor?’
‘Dat is de takel,’ legde Tiaro uit. ‘Mensen gebruiken hem om van het onderste deel van Ibex naar boven te komen en andersom. Het is niet zo gammel als het lijkt, hoor.’
‘Onderste deel van het dorp? Welk dorp?’
‘Zie je het niet? Daar staan de huizen.’
Ik keek beter en zag toen wat ze bedoelde. De dingen die ik eerst voor vreemd gevormde rotsblokken had aangezien, waren in werkelijkheid huizen. Ze waren erg laag en plat en hadden precies dezelfde kleur als de rotswand achter hen.
‘Het dorp heeft de ene helft boven op en de andere helft naast die klif?’ dacht ik sceptisch. ‘Waarom zitten ze niet gewoon aan één kant?’
Tiaro wilde antwoord geven, maar bedacht zich toen en fronste haar wenkbrauwen.
‘… geen idee. Wacht, ik vraag het even.’
Ze herhaalde mijn vraag aan Maya, die even glimlachte voor ze antwoord gaf.
“De geschiedenis van Ibex vertelt over een serie aardbevingen die heel langzaam het dorp in tweeën splitste. Het noordwestelijke deel bewoog bij elke beving een klein stukje verder omhoog, terwijl het zuidoostelijke stuk op zijn plaats bleef staan. Vervolgens wilde geen van beide helften hun huizen achterlaten en aan de andere kant komen wonen, en uiteindelijk hebben ze de takel gebouwd. Ze moeten helaas wel na elke aardbeving opnieuw beginnen aan dat ding.”
‘Gekkenwerk,’ mompelde ik. Tiaro grinnikte.
“Kom,” zei Maya opeens haastig. “We moeten binnen zijn vóór de zon helemaal onder is. Anders is de kans groot dat de poortwachter ons niet binnenlaat.”
Ik scheurde mijn blik los van de takel en keek naar de zon, die op het punt stond om achter de bergen te verdwijnen. De paarden werden aangespoord en al gauw raceten we op volle snelheid op de dorpsrand af. Vlakbij de houten poort stond een al wat oudere, knorrig uitziende man met een olielamp in zijn hand. Hij liep om het bouwsel heen en stond zo te zien op het punt om de poort dicht te trekken.
“Wacht op ons, wacht op ons!” riep Eleen de man toe. Hij keek even verbaasd om, maar zette toen zijn norse gezicht weer op en wees op het lichtstreepje aan de horizon.
“’t is na zonsondergang.”
“Maar we zijn nog op tijd!”
“’t is na zonsondergang,” herhaalde de man. “Jullie mogen er niet meer in.”
“Maar we kunnen niet buiten gaan slapen,” wierp Mel boos tegen. “We hebben geen slaapzakken bij ons. En we zijn nog op tijd!”
“Da’s mijn probleem niet,” antwoordde hij schouderophalend. Mel opende haar mond en wilde hem net woedend van repliek dienen, toen Maya afsteeg. Ze liep tot vlak voor de oude man en begon zachtjes met hem te praten.
“Het spijt ons dat we zo laat zijn. De aardbeving van gisteren heeft onze brug instabiel gemaakt en mijn meisjes de stuipen op het lijf gejaagd. We willen niemand tot last zijn. Zou u ons alstublieft binnen willen laten voor de nacht?”
De ogen van de man leken iets zachter te worden. Hij mompelde iets, draaide zich toen om en gebaarde in de richting van het dorp.
“Nou, vooruit dan maar. Maak hier geen gewoonte van, dame.”
“Heel erg bedankt,” zei Maya opgelucht. Ze wenkte de rest van de groep en nam Faust’s teugels van Tiaro over zodra het meisje dicht genoeg in de buurt was. “Kom, meisjes. We willen deze man niet langer tot last zijn.”
Met een laatste blik op het pad achter me liep ik achter de twee paarden aan en ging Ibex binnen.

“Een kamer voor vier, alstublieft,” zei Maya beleefd. De waardin, een magere vrouw met een gebit dat me een beetje aan een paard deed denken, dook weg onder de toonbank en haalde even later een set sleutels tevoorschijn, die ze zorgvuldig in haar handen afwoog voor ze er ten slotte één aan Maya gaf.
“Op wiens naam?”
“Fiolet.”
“Fiolet? Bent u soms Maya Fiolet?”
“Dat klopt,” zei Maya verbaasd. “Hoe weet u dat?”
“Er is hier een brief bezorgd door Maya Fiolet, een hele tijd geleden al. Ik geloof dat hij van de Tempel kwam. De bezorger zei dat hij oorspronkelijk naar Citro-eiland had gemoeten, maar op de één of andere manier kwam hij niet aan en uiteindelijk hebben ze hem maar bij ons achtergelaten.”
“Laat hem me zien,” zei Maya gealarmeerd. “Meteen.”
“Zeker, mevrouw.”
De waardin liep weg en verdween voor een paar seconden in de kamer achter de toonbank, waarna ze terugkwam met een kleine, witte envelop in haar handen. De zegel van het kaarsvet zat er nog op. Met een zwierig gebaar overhandigde de waardin het ding aan Maya, die hem vrijwel meteen openscheurde en begon te lezen. Bij elke regel versmalden haar ogen een beetje en haar frons werd steeds dieper.
“Maya? Is alles in orde?” vroeg Eleen voorzichtig. De vrouw schrok op, deed de brief terug in de envelop en stopte het ding in haar zak.
“Er is een crisis in de Tempel,” zei ze ernstig tegen de groep. “Ik weet niet waarom deze brief niet eerder doorgekomen is, maar onmiddellijk vertrek is nodig.”
“Kunnen we niet tot morgen wachten?” klaagde Mel. “We hebben net een kamer gereserveerd en ik ben bekaf.”
“Daarom gaan jullie ook niet mee.”
“Wat?” zei Eleen verward.
“Ik ga alleen naar de Tempel. In mijn eentje is het weliswaar gevaarlijker, maar ik ben ook sneller en bovendien hebben ze me geen details in de brief gegeven. Op dit tijdstip nog met jullie weggaan zonder te weten wat er aan de hand is, kan ik niet van jullie vragen. Daarom ga ik alleen… voor nu.”
“Maar-“ begon Mel verontwaardigd.
Everyone is weird. And if someone's normal, then that's the weirdest one of all.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Ik vind dat dorp echt gaaf bedacht! Vooral dat er zo'n liftje tussen zit, dat zou ik niet verwachten in een wereld die me doet denken aan een middeleeuwse tijd met grote houten schepen ^_^ Ik kan dat dorpje in het steen uitgehouwen helemaal voor me zien :D

En je kunt echt geen stukje zonder spanning schrijven he :P Stop je midden in het punt waar ik graag verder wil lezen :P Ik ben benieuwd wat er mis is in de tempel en of de meiden echt achterblijven!

Schrijf snel verder!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”