Der magicus ontwaakt (herschreven versie)

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
Plaats reactie
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hoofdstuk I
7 augustus 2075 21ste eeuw, in de toren van Berlad, het magische land.


Ergens in een land waar het kwaad nog niet reikte tussen omringende bergen stond een toren. Deze toren was wit glanzend met aan de bovenkant vier omhoogstekende punten, het had geruite ramen en achter de toren stond een uitbouw met binnenplaats. In de uitbouw woonden de leerlingen van dit gebouw, die hoopten later net zo machtig te worden als hun leermeester.

De toren leek uit één steen gehouwen en was door de elfen gemaakt, waardoor het ook vele versiersels had aan de buitenkant met vele nissen en sierbogen die zorgde voor een spel tussen schaduw en licht. De uitbouw was van hetzelfde materiaal, maar die was opgebouwd uit blokken. De vloeren in het gebouw waren van wit marmer en aan de muren hingen vele wandtapijten met spectaculaire taferelen van oude helden en goden in het gevecht. Ook stonden er vele oude harnassen van grote krijgers die lang geleden hadden gevochten om hun rijk te beschermen.

Verder hingen er vele schilderijen gemaakt door allerlei volkeren, zelfs een paar door de alfen, de werken van de alfen werden meestal vol walging en minachting bekeken. De alfen zijn duistere elfen die naar een andere godheid zijn overgelopen. Als geschenk heeft deze godheid hun uiterlijk vertoon veranderd.
De toren had een sfeer van reinheid en schoonheid en was zo gebouwd dat het licht er zijn weg door naar binnen vond. De gangen zagen er daardoor vrolijke en rustig uit. Ze waren altijd licht overgoten en men kon stof in het oude gebouw zien dwarrelen.

In deze toren, helemaal bovenin, zat een oude man met een lange witte baard en geheel in het wit gekleed leunend op een staf. De staf was van wit eikenhout, een boom die zeer zeldzaam was en ontzettend sterk. De pij was bewerkt met goud- en zilverdraad. Echter door het vele dragen was dit gedeeltelijk weggesleten, waardoor de voorstellingen op deze pij alleen nog maar te raden waren. De man had blauwe ogen die je deden denken aan een storm, want in die ogen was te lezen wat deze man allemaal had meegemaakt.

In zijn lange witte haar en baard bevonden zich nog een paar plukken grijs, wat je niet zou verwachten wanneer je zijn leeftijd wist. Ook had hij erg borstelige wenkbrauwen die in tegenstelling tot de rest van het haar geen grijs bevatten. Hij leek erg afwezig, alsof hij er niet bij was met zijn gedachten. Deze man heette Berlad, de wijste magicus van het land. Berlad had vele leerlingen die hij onderwees in de kunsten van de magie. Op het moment waren er zo’n vijftig leerlingen in zijn gebouw ondergebracht. Berlad had in tegenstelling tot zijn zes broers, een zoon. Zijn zoon heette Curion, de jongen had hij geadopteerd omdat zijn ouders op brute wijze vermoord waren.
Vandaag was een hele belangrijke dag. Vandaag zou Berlad eindelijk het resultaat van vele eeuwen werk te zien krijgen, maar liefs tweeduizendvijfenzeventig jaar had hij gewerkt aan dit magische ritueel.
Laatst gewijzigd door Elfenring op 08 okt 2011 21:05, 1 keer totaal gewijzigd.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Je herschreven versie leest een stuk beter! En heel goed dat je op een spannend punt bent geëindigd! :D

Ik heb twee feedback puntjes voor je :)
Elfenring schreef:De vloeren in het gebouw waren van wit marmer, aan de muren hingen vele wandtapijten
Ik zou zelf tussen "wit marmer" en "aan de muren hing", ''en' schrijven. Want nu staat het een beetje los van elkaar. ".. van wit marmer en aan de muren hing..."
Elfenring schreef:Ze waren altijd licht overgoten en men kon stof in het oude gebouw zien dwarrelen.
Hier zou ik het woordje 'in' tussen 'altijd' en 'licht'. "Ze waren altijd in licht overgoten."

Ik hoop dat je er iets aan hebt!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

De kleine kamer had hij speciaal uitgekozen, voornamelijk omdat de ruimte helemaal leeg was. De kamer was van wit marmer, alleen in de vloer zaten enkele zwarte marmeren tegeltjes. Ze vormde het patroon van een kasteel met een zwaard diagonaal daaroverheen, het familiewapen van Berlad Damaragh.
Het late zonlicht viel door de twee grote gotische geruite ramen naar binnen.

In het midden van de kamer stond een kristallen zeshoekig bassin. Het bassin leek eerder op een klein altaar dat volledig uit wit kristal vervaardigd was. Op de zijkanten stonden allemaal uitgebeitelde magische runen die Berlad met uiterste precisie had aangebracht. Er hoefde maar één rune slecht gevormd te zijn en de hele spreuk zou in duigen vallen of mogelijk erger. Veel verkeerd gevormde spreuken konden leiden tot catastrofes.

Voor dit ritueel was echter nog veel meer nodig. Het water moest zuiver bronwater zijn dat van zeven watervallen naar beneden was gevallen. Verder moest het ritueel bij volle maan worden uitgevoerd en waren er bepaalde kruiden nodig voor in het water. Sommige van die kruiden waren allang uitgestorven. Berlads broers hadden zich dan ook rot gezocht naar alle ingrediënten. De uitgestorven kruiden hadden ze in gedroogde vorm uiteindelijk toch nog weten te bemachtigen.

Het meeste werk waren toch de spreuken geweest die in het kristal uitgebeiteld waren. Elke spreuk had hem minstens een jaar gekost. Een spreuk bestond uit vijf rune, wat weer stond voor de vijf elementen: water, vuur, aarde, lucht en metaal. Elk element had zijn rune, wel vele duizenden. De mogelijke combinaties waren dan ook oneindig, vooral als je bedacht dat het maken van nieuwe runen ook mogelijk was. Verder had het Berlad veel tijd gekost alle formules aan elkaar te koppelen.
Er werd zachtjes op de deur geklopt. ‘Kom binnen,’ zei Berlad dralend.

De deur ging open en zes mannen van Berlads leeftijd liepen naar binnen. Allen droegen ze dezelfde klederdracht, een pij. De kleuren, patronen en opsmuk verschilde echter enorm. Allemaal hadden ze een witte baard met enkele grijze strengen.
Ze overhandigde Berlad enkele flesjes en potjes. Berlad liep naar het bassin toe en boog zich eroverheen, vervolgens pakte hij de potjes en keek hij in het spiegelende water. In een bepaalde volgorde leegte hij de potjes en flesjes in het water. Vreemde vloeistoffen, verschrompelde ledematen van kleine dieren en allerlei kruiden.

Toen Berlad daarmee klaar was nam hij zijn plek in de kring in. Berlad begon met het opdreunen van alle spreuken die hij in de afgelopen eeuwen gemaakt had. Zijn broers herhaalde de spreuk. De eerste spreuk was een banspreuk geweest, waarmee hij deze kamer gedurende het ritueel hermetisch had afgesloten. Spreuk na spreuk lichte violet op, op het kristallen bassin. De rune gloeide intens, de gehele kamer was in violet licht gehuld. Daar kwam de laatste spreuk en een inferno aan violet licht vulde de ruimte, daarna doofde het uit. Berlad liep samen met zijn broers naar het bassin en keek in het water dat zachtjes heen en weer kolkte. Het was gelukt!

Daarna stelde Berlad een vraag aan het kolkende water.
Onmiddellijk werd het water zo glad als een spiegel, vage vormen waren te onderscheiden en toen werd het beeld duidelijk.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Heel goed dat je mysterieus eindigt! Ik vind het heel goed dat je de kamer van Berlad nu hebt beschreven. En ook het altaar wat daar instaat en toch een belangrijke rol speelt in het stuk, ik kan het zo voor me zien :D

Ik ben geen foutjes tegengekomen :)

Ga zo door!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

In het water was een gespierde jongen te zien. Zijn ogen waren zo helderblauw als de zee en zijn goudblonden haren reikten tot net over zijn oren. Toen hij lachte verschenen er kuitjes in zijn wangen en toonde hij zijn witte stralende gebit.

Na enkele seconden begon het water te borrelen en verdween daarna geheel.
Berlad was met stomheid geslagen. Curion was de uitverkorene! Al die tijd leefde hij vlak onder zijn neus zonder dat hij het wist. Zijn zoon was de enige die het opmarcherende kwaad een halt toe kon roepen.
Melancholiek keek Berlad naar het kristallen bassin, zoveel eeuwen had hij hierin gestoken en dat voor het stellen van slechts één vraag. Maar hij en zijn broers hadden genoten van het uitoefenen van zo’n krachtige spreuk. Berlad moest toegeven dat dit de krachtigste spreuk was die hij ooit gebruikt had. Hij had nog nooit zoveel kracht door zijn aderen voelen stromen.

‘Wie had het ooit gedacht dat die zoon van jou de uitverkorene zou wezen’, zei Bolad hoofdschuddend.
‘Waarom heb je hem nooit les gegeven?’ vroeg Kalad berispend.
‘Omdat ik van mening was dat hij daar nog niet aan toe was, magie is een grote verantwoordelijkheid en zoals jullie weten geef ik alleen les aan mensen die ouder zijn dan zestien jaar. Pas in november bereikt Curion die leeftijd en tegen die tijd zou ik hem zijn eerste lessen gaan geven’, zei Berlad defensief.
Hierop reageerde Gelad die ook wel ‘de nieuwsgierige’ werd genoemd: ‘Waar heb je deze jongen vandaan als ik vragen mag?’
Berlad was verrast door de vraag, maar hij herinnerde zich het nog als de dag van gisteren.



Berlad



Ik stond bovenop een berg, vlak voor mij prijkte de afgrond. Hij fluisterde naar mij. Spring, SPRING hoorde ik hem zeggen. Vandaag zou ik sterven, hier en nu. De beslissing had ik eeuwen geleden al gemaakt. Ik zou naar beneden vallen en zo gespietst worden aan de vlijmscherpe rotsen. Niemand zou mij lijk hier ooit vinden. Net op het moment dat ik wilde springen klonk een stem.

‘Welke weg jij ook denkt te bewandelen het is niet deze. Het pad dat voor jou uitgekozen is leidt jou naar het plaatsje Sereen, daar zul jij een zuigeling moeten redden uit de handen van de dienaren van Démon. Neem dit zwaard, maar gebruik het alleen voor de Nared. Ik ben Samona, godin van het evenwicht en jij zult de balans van goed en kwaad moeten herstellen. Ga, nu’, zei de stem bevelend.
Toen ik mij omdraaide van het ravijn weg zag ik een vreemd zwaard op de grond voor mij liggen. Niets meer dan een gevest, met daaraan een met zilverdraad omvlochten zwart stuk steen.
Met het zwaard aan mijn zijde verplaatste ik mijzelf op magische wijze, vele kilometers legde ik af in een paar luttele seconden.

Ik kwam terecht in een heus inferno. Alle huizen van de plaats Sereen stonden in lichterlaaie. Overal kwam ik geschonden lijken tegen van de bewoners. Verminkte ledematen, afgerukte ledematen en zelfs aangegeten ledematen. Overal lag bloed, pus en gal. De stank van de dood en brand vulde mijn neusgaten. Ik proefde de vele ranzige smaken van dood en as. Toen ik de rand van de vuurzee betrad zag ik de misdadigers. Een klein groepje van vijftig orcs en één Nared maakte zich klaar voor de terugtocht. In de armen van één van de orcs lag een huilende baby.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Ik moet zeggen dat ik deze herschreven versie beter kan volgen. Misschien omdat ik die andere hoofdstukken hier op het forum ook van je gevolgd heb. Maar toch is het beter te volgen ^_^

Een feedbackpuntje:
Elfenring schreef:Toen ik mij omdraaide van het ravijn weg zag ik een vreemd zwaard op de grond voor mij liggen.
Ik zou het woordje 'weg' naar voren halen. En eerder iets schrijven als: "Toen ik mij omdraaide, weg van het ravijn, zag.." of "Toen ik mij wegdraaide van het ravijn, zag ik..."

Ga zo door!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Ik moest omzichtig te werk gaan. De Nared sprak in de taal der orcs. Ik kon verstaan wat hij zei, het kind moest levend en ongeschonden bij Démon worden afgeleverd. Bij die naam kolkte mijn bloed van woede. Démon was eens mijn beste vriend geweest, voordat hij zich tot het kwade wendde.

Ik stormde op de orcs af, magie schoot uit mijn vingers. De symbolen had ik al eerder getekend zodat ik de formules alleen nog maar hoefde uit te spreken. Vele rijen met rune gloeide om mij heen, allemaal spreuken in uiterste paraatheid. De orcs versteende, verbrandde, bevroren of vielen tot stof uiteen. Uiteindelijk was alleen de orc met het kind nog in leven en de Nared, die meteen op mij afdook. Ik greep naar het zwaard en haalde verwoed naar hem uit, steeds waren mijn slagen mis of ontmoette ze de tegenstand van het zwaard van de Nared.

Na een ellenlange slagenreeks stak ik door zijn verdediging heen. Het zwaard boorde zich in het bovenbeen van de vijand. Geen dodelijke slag, maar wel een treffer. Plotseling verdween mijn zwaard, hij verdween in de wond van de Nared. De Nared begon onmenselijk te krijsen, mijn nekharen gingen er overeind van staan. Hij kronkelde van de pijn. Zijn zwarte kap viel af en ik zag hoe witte magie onder zijn huid kolkte. Zijn rood gloeiende ogen keken mijn vol haat aan, daarna zakte hij neer. Ik liep op de orc af die daar als versteend stond. Ik greep het kind uit zijn armen en vervolgens tekende ik vijf runen in de lucht. De orc greep naar zijn wapen toen hij zag dat ik magie ging gebruiken, maar hij was te laat. Ik sprak de spreuk uit en voltooide hem.

De orc pakte zijn bezittingen bij elkaar en liep ongestoord langs mij heen richting Tzurak-Desh. Daar zou hij aan zijn meester vertellen hoe hij nog maar net ontkomen was aan Berlad en hoe hij het kind vermoord had. Ik doofde daarna het vuur en zorgde voor een massagraf voor alle bewoners. Alle lijken gooide ik in een diepe kuil. Geen van de lijken hoefde ik aan te raken en dat was maar goed ook, want anders was ik zeker over mijn nek gegaan.
Met het kind in mijn armen verliet ik het troosteloze afgebrande plaatsje Sereen.



Berlad vertelde een verkorte versie van zijn herinnering, waar hij de delen van de lijken oversloeg. Niemand hoefde te weten dat de lijken door orcs waren aangevreten.
‘Zo kom ik dus aan deze jongen. De uitverkorene, die volgens Démons weten niet meer onder de levende verkeerd. Ik hoop alleen maar dat we niet te laat zijn met onze ontdekking. Curion heeft nog veel te leren in zeer weinig tijd, mogelijk is het nu al te laat. Ik stel voor dat wij ons allen gaan voorbereiden op een mogelijke magische confrontatie. Démon heeft de afgelopen jaren niet stil gezeten. Wie weet wanneer zijn legers uitlopen voor de laatste aanval op onze verdediging’, zei Berlad verontrust.

Daarna nam Berlad afscheid van zijn broers. Hij drukte hen op het hart dat Curion zeer binnenkort voor hun deur kon staan om al het mogelijke te leren, daarbij zouden ze al hun andere bezigheden moeten staken.
Zijn broers verlieten de ruimte en verbraken zo de laatste bezwering. De bezwering die de ruimte volledig had afgesloten van geluid. Alle geluiden van vogels, leerlingen en de wind keerde terug.

Berlad zag hoe voor zijn ogen het kristallen bassin begon te versplinteren. Uiteindelijk viel het volledig uit elkaar in miljoenen stukjes. Zijn harde werk was veranderd in een hoopje kristalsplinters. De laatste spreuk had het kristal in stand gehouden, maar met het verdwijnen daarvan verdween de magie uit het kristal, waardoor het uiteen viel.
Berlad verliet de ruimte en ging naar een klein kamertje, met slecht één stoel en een altaar. Op dat altaar lag één kijksteen, een blauwzwarte doorzichtige ronde steen.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Xatham
Banned
Banned
Berichten: 1503
Lid geworden op: 14 mei 2011 12:44

Beste Elfenring,
Volgens mij heb je lang moeten wachten op een reactie van het tippex-team, maar deze avond heb ik je verhaal eens goed doorgelezen.
Wat me al snel op viel was dat je erg verslaggevend beschrijft. Je slaat geen enkele gebeurtenis over, maar je mag wel veel meer met emoties schrijven, alsof de lezer echt in het verhaal zit. Soms lijkt je verhaal een beetje op een opsomming van dingen die er gebeuren of te zien zijn. Probeer daar aan te werken. Het wordt iets beter als je vanuit Berlad begint te schrijven, maar ook daar mag je meer passie instoppen.

Verder heb ik een lijst gemaakt met dingen die me tijdens het verhaal opvielen. Het is aan jou wat je er verder mee doet:
De toren leek uit één steen gehouwen en was door de elfen gemaakt, waardoor het ook vele versiersels had aan de buitenkant met vele nissen en sierbogen die zorgde voor een spel tussen schaduw en licht.
'Sierbogen' is meervoud, dus moet 'zorgde' dat ook zijn.
De vloeren in het gebouw waren van wit marmer en aan de muren hingen vele wandtapijten met spectaculaire taferelen van oude helden en goden in het gevecht.
Door hier het voorzetsel 'het' te gebruiken, lijkt het net alsof je het al eerder over een gevecht hebt gehad, terwijl dat niet zo is. Ik zou het benadrukken door bijvoorbeeld te zeggen: 'hét gevecht' (er is maar één belangrijk gevecht waar je later op in gaat) of het gevecht een specifieke naam/uitleg geven bijvoorbeeld: 'in de tweede wereldoorlog', 'in het gevecht waarbij het elfenvolk sneuvelde' etc.
Wat je ook kunt doen is het hele lidwoord weg laten zodat alles terugslaat op de goden en helden die op de wandkleden dus aan het vechten zijn.
Of eventueel, maar dat vind ik de minst goede oplossing om 'het' te vervangen door 'een'.
Zo... Wat kun je lekker zeuren over een lidwoordje :$
De alfen zijn duistere elfen die naar een andere godheid zijn overgelopen.
Ik vind de naam 'alfen' niet super creatief gekozen en omdat het lijkt op 'elfen' zou het later in het verhaal verwarring kunnen veroorzaken.
De gangen zagen er daardoor vrolijke en rustig uit.
De 'e' achter 'vrolijke' moet weg.
Berlad had in tegenstelling tot zijn zes broers, een zoon. Zijn zoon heette Curion, de jongen had hij geadopteerd omdat zijn ouders op brute wijze vermoord waren.
Ik zou dit net iets anders schrijven:
Berlad had in tegenstelling tot zijn zes broers, een zoon: Curion. Deze jongen had hij geadopteerd omdat zijn ouders op brute wijze vermoord waren.
Het leest naar mijn gevoel iets gemakkelijker. Kijk maar of je het wat vindt.
Vandaag zou Berlad eindelijk het resultaat van vele eeuwen werk te zien krijgen, maar liefs tweeduizendvijfenzeventig jaar had hij gewerkt aan dit magische ritueel.
Achter 'liefs' moet nog een 't' en ik zou overwegen (ik weet niet hoe jij er over denkt) om tweeduizendvijfenzeventig als getal te schrijven, dus 2075. Bij kleine getallen is het mooier als je ze gewoon voluit schrijft maar als je bijvoorbeeld getallen als 3489454292 voluit gaat schrijven (en 2075 dus ook al een beetje) krijgt de lezer een hele lap tekst dat eigenlijk alleen maar een simpel getalletje voorstelt.
Het late zonlicht viel door de twee grote gotische geruite ramen naar binnen.
Deze zin hangt er een beetje losjes bij. Als je de informatie uit deze zin belangrijk vindt, zou ik overwegen om de informatie eerder in de alinea te verwerken.
Veel verkeerd gevormde spreuken konden leiden tot catastrofes.
En ook deze zin hangt er wat losjes bij. Misschien kun je de informatie uit deze zin in de zin ervoor verwerken?
De mogelijke combinaties waren dan ook oneindig,
Hier trek je een conclusie uit de vorige zin die ik nog niet helemaal direct snap.
Er werd zachtjes op de deur geklopt. ‘Kom binnen,’ zei Berlad dralend.
En ook deze zinnen hangen wat losjes in de alinea. Misschien kun je deze zinnen beter als start voor de volgende alinea gebruiken?
In een bepaalde volgorde leegte hij de potjes en flesjes in het water.
'Leegte' moet 'leegde' zijn. 'Leegte' is wel een bestaand woord maar dat gebruik je als zelfstandig naamwoord bijvoorbeeld (In de leegte is het leeg). De correcte verleden tijd van 'legen' is 'leegde' met een d.
Zijn broers herhaalde de spreuk.
'Broers' is meervoud dus moet 'herhaalde' dat ook zijn.
‘Omdat ik van mening was dat hij daar nog niet aan toe was, magie is een grote verantwoordelijkheid en zoals jullie weten geef ik alleen les aan mensen die ouder zijn dan zestien jaar.
Ik zou de komma in die zin vervangen door een punt en bij 'magie' een nieuwe zin beginnen.
Hij fluisterde naar mij. Spring, SPRING hoorde ik hem zeggen.
'Hij fluisterde naar mij' is een beetje dubbelop samen met 'hoorde ik hem zeggen' en wie is die 'hij' eigenlijk? Wordt hij later in het verhaal nog besproken?
De orcs versteende, verbrandde, bevroren of vielen tot stof uiteen.
Omdat 'orcs' meervoud is moeten 'versteende' en 'verbrandde' dat ook zijn.
Ik liep op de orc af die daar als versteend stond.
Omdat je verstenen ook al gebruikten in een eerdere (toevallig de vorige geciteerde) zin, lijkt het net alsof deze orc ook al door magie beïnvloed is, terwijl dat niet het geval was.
Geen van de lijken hoefde ik aan te raken en dat was maar goed ook, want anders was ik zeker over mijn nek gegaan.
Zo even daarvoor zeg je nog dat hij alle lijken gooide. Hoezo hoeft hij ze dan niet aan te raken. Waarschijnlijk is het antwoord magie, maar misschien zou je dat er toch nog even bij kunnen zetten.

Ondanks dit alles vond ik dat je veel inspiratie hebt voor het schrijven van een verhaal. De wereld zoals hij in je hoofd zit is leuk, probeer het alleen nog nét iets meer over te brengen op de lezer.
Ook heb je een leuke eigen schrijfstijl met korte, steeds ongeveer even lange alinea's.
Ik zie zeker een toekomst in je verhaal. Hopelijk had je wat aan mijn feedback en nog veel schrijf plezier verder! ;)

Groet,
Xatham
Namens het tippex-team

P.S. Mocht je nog vragen hebben of willen reageren op mijn feedback kun je me altijd een PB sturen.
As the phoenix arises from his ashes...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

@ Xatham bedankt voor de feedback, ik zie al die foutjes altijd over het hoofd. Voor alle andere mensen die over alfen beginnen deze naam is een bestaande naam. Het is van de oude Noorse mythen, maar helaas een minder bekende.

Van deze stenen waren er nog maar zeven. Met behulp van deze steen kon Berlad met zijn broers communiceren. Met zijn steen kon hij echter nog veel meer, hij kon de gehele wereld bekijken. Hij kon in elk dorp kijken waar hij maar wilde. Hij kon iedereen afluisteren en bekijken, al zaten ze meters onder de grond. De andere zes kijkstenen konden dat niet, zij hadden slecht een beperkt zicht dat zich enkele kilometers uitstrekte.

Berlad zat uren in zijn kijksteen te turen, naar het onmagische land en hij dacht: morgen vertel ik Curion wat hem te wachten staat, maar laat hem eerst nog één nachtje zonder zorgen leven.
De kijksteen liet vreselijke dingen zien, op veel plaatsen werd gevochten, grote legers waren op weg naar de grenzen. De oorlog zo zag Berlad was reeds begonnen, de eerste klappen zouden vallen bij de dwergen en elfen. Die al eeuwen de grenzen verdedigde.
Berlad wist iets wat bijna niemand wist, het volk der elfen en der dwergen werd steeds zwakker. Deze twee volkeren zouden nog wel eens uitgeroeid kunnen worden, wat het deze wereld betrof. Gelukkig waren er nog veel meer dwergen en elfen in andere werelden.

Tot nu toe waren alleen de der magici, die eeuwig leefden in tegenstelling tot de magici die slechts vijfhonderd jaar leefden, uitgeroeid. Zij hadden elkaar onderling zo lang bevochten met magie dat hun volk verdwenen was en hun wereld verwoest was. Alleen een paar splinters resteerde nog van hun eens zo glorieuze wereld. De andere zes werelden waren gelukkig nog wel intact, maar Berlad vroeg zich af hoelang dat zou duren. Er waren immers nog duistere wezens die zich al eeuwen verborgen hielden, zij kwamen uit de tijd dat de goden nog op de wereld woonden. Deze wezens hadden onvoorstelbare krachten, waarmee bijna niets zich meten kon. Maar deze wezens waren lang geleden verdwenen. De meeste volkeren beschouwde deze wezens als fabeltjes en mythes, maar Berlad wist dat mythes vaak maar al te waar zijn.
Het elfenrijk en dwergenrijk moesten koste wat kost stand houden, anders zou al het land daarachter open en bloot liggen voor de totale verwoesting. Alleen de magici zouden daarna nog enige weerstand kunnen bieden tegen het oprukkende kwaad, maar ook zij zouden uiteindelijk falen.

Aan de andere kant van de Drakenbergen was alleen het dorpje Starek nog een bewoonde plaats, daar achter de bergen bevond zich ook het verwoeste rijk van de dwergen en van de elfen. Eens waren er aan die kant vele dorpen geweest, maar plunderende orcs, reuzen en trollen hadden de meeste dorpen verwoest. Ook waren veel mensen lang geleden gevlucht uit die onzekere streken. Nu slechts ruïnes van het verleden, alleen Starek lieten de duistere wezens links liggen, wegens een deal die gesloten was over het leveren van voedsel.

Berlad wende zich af van al de gruwelen die de steen liet zien. Dit waren de laatste zeven kijkstenen, eens waren het er dertien, maar zes van deze stenen waren verloren gegaan. Ze waren nog door Mirran gemaakt, één van de machtigste der magici die ooit geleefd had. Op een dag was Mirran zomaar verdwenen zonder enig spoor achter te laten. Sommige geloofden dat hij de oppergod was, maar Berlad dacht daar anders over. Berlad vermoede dat de man er een einde aan had gemaakt, om zijn oneindige levensdraad door te knippen. Zeer spijtig, deze man had immers grootse magische voorwerpen geschapen en de kijkstenen waren slechts eenvoudige magie geweest voor deze man. De kijkstenen waren de minst krachtige voorwerpen die deze man geschapen had. Maar zelfs het scheppen van deze stenen zou Berlad niet kunnen, niemand kon Mirran overtreffen. Berlad was wel de machtigste magicus in deze tijd, maar als hij terugkeek in de geschiedenis dan voelde hij zich behoorlijk minderwaardig. Slechts een grap voor de voorgaande magici, maar Berlad moest zich niet vergelijken met de der magici. Hij was immers maar een magici en die doen enorm onder aan de krachten van de der magici ook wel de Onsterfelijke.

De kijkstenen zouden niet gemaakt kunnen worden door de magici, ook wel de mensen magiërs.
De stenen konden een persoon met een sterke wilskracht de gehele wereld laten zien en in contact laten komen met de andere stenen. Van dat laatste maakte Berlad en zijn broers dankbaar gebruik, zodat ze gemakkelijk zaken konden bespreken zonder eerst dagen te reizen. Zij waren namelijk een zevenling, iets wat maar zelden voorkwam, in feiten iets wat nog nooit eerder was voorgekomen.
Na deze gedachte verviel Berlad in melancholieke gedacht aan de dingen, wezens en volkeren die door de tijd vernietigd waren.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Je verhaal is nog steeds goed te volgen :) Ga zo door!

Een paar feedback puntjes op je laatste stuk. Ik liep nog een post achter, maar daar was alles goed naar mijn idee :)
Elfenring schreef: zij hadden slecht een beperkt zicht dat zich enkele kilometers uitstrekte.
Ik denk dat je 'slechts' bedoelt in plaats van 'slecht'.
Elfenring schreef: maar Berlad wist dat mythes vaak maar al te waar zijn.
Moet 'waar zijn' niet 'waar waren' zijn? Je verhaal is in de verleden tijd, ik weet niet of dit klopt hoor ;) maar zelf zou ik 'waren' schrijven.
Elfenring schreef: Nu slechts ruïnes van het verleden,
Ik zou schrijven: 'Nu waren het slechts ruïnes van het verleden' of iets in die richting. Want nu lijkt er in je zin een stukje te missen :$

Ik hoop dat je er iets aan hebt :) Ga zo door!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hoofdstuk I
11 augustus 2075 21ste eeuw, in Lutelien het elfenrijk, het magische land.




Fanlas rende door de gangen van het paleis, hij moest zo snel mogelijk bij de koning komen. Fanlas rende door een heleboel deuren en kamers vol met bedienden. Waarom hadden ze het paleis toch zo groot gemaakt dacht hij, de verdediging wordt er zo niet gemakkelijker op.
Toen kwam Fanlas bij een gigantische poort van goud en zilver, ingelegd met robijnen en diamanten. Het was een enorme adelaar die op de poort was afgebeeld, het was zo mooi gemaakt dat het je de adem benam.

Voor de poort stonden negen wachters.
‘Halt’, zei de wachter die in het midden stond, ‘verklaar je nader’.
‘Ik ben Fanlas de aanvoerder van het leger, ik wens de koning nu te spreken, het is zeer dringend’, zei Fanlas geërgerd door dit protocol.
‘U kunt passeren, wachters open de poort’, zei de middelste wachter die tot de rangen van de officieren behoorde.

Zodra er een zichtbare spleet was tussen de deurvleugels vloog Fanlas naar binnen. Hij kwam in een klein halletje en liep linea recta naar de met staalplaten beslagen deur. Hij passeerde de deur en kwam zo in de troonzaal aan. Op een verhoging stond de gouden troon en daarop zat de koning. Achter de troon prijkte een gigantisch glas-in-lood raam. Het raam stelde een prachtige boom voor, waarvan de ene helft in winterstijl en de andere helft in zomerstijl was afgebeeld. Er waren zoveel kleine stukjes gekleurd glas gebruikt dat het net echt leek, daardoor was het adembenemend mooi.

Fanlas liep naar de troon en maakte een diepe buiging voor zijn koning, vervolgens veerde hij weer overeind en keek hij langdurig naar hem.
Zijn heer zag er charmant uit en rook waarschijnlijk ook stukken beter dan Fanlas zelf deed op dit moment. De geur van bloed, zweet, rook en gal hing om hem heen. Op zijn harnas zaten vele geronnen bloedvlekken, maar deze tijden lieten geen net voorkomen toe.

De vermoeidheid was Fanlas aan te zien, maar wat verwacht je dan van de generaal van het leger. De koning zag er daarentegen goed uitgerust uit, zijn blonde haren hingen tot over zijn schouders en waren goed geborsteld. Het haar van Fanlas zat echter vol klitten en vuil. De twee helblauwe ogen van de koning keken Fanlas berekenend aan. De koning stond op, waarbij zijn zilveren gewaad met het sierlijke patroon van gouden bloemen en planten weelderig bewoog alsof de planten groeiden.

Het meest indrukwekkende was echter de kroon op zijn hoofd. De kroon bestond uit de meest uiteenlopende edelmetalen, zelfs uit het zeldzame metaal Uldiellium het Godenmetaal, dat zuiver wit van kleur was.
Op de kroon waren een adelaar en een draak in harmonie met elkaar afgebeeld, dit symboliseerde de vereende kracht van wijsheid en fysieke kracht. De ogen van de adelaar waren van twee kunstig geslepen groene robijnen gemaakt, de draak had twee rode robijnen ogen. De buik van de draak was volledig belegd met diamanten. Dit was dan ook niet zomaar een draak, de draak was niemand minder dan Darag de drakenheer. Hij was eens de machtigste heerser van deze wereld, voordat de vele andere volkeren de draken bijna uitroeide. Hoogstwaarschijnlijk was de drakenheer al lang geleden gestorven in één van de vele veldslagen.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey

Je hebt de kroon weer mooi omschreven :)
Ik heb geen inhoudelijke feedback voor je.

Ga zo door.

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
clau129
Nieuw
Nieuw
Berichten: 2
Lid geworden op: 20 nov 2011 10:39

goed geschreven hoor :D ik zie op dit moment geen foutjes er in want de meeste is al gezegd :)
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

‘Het is goed je te zien Fanlas, ik neem aan dat je dit snel wil afhandelen. Volg mij alsjeblieft naar een wat comfortabelere ruimte’, zei De koning bevelend, maar met duidelijke ongerustheid in zijn stem over de toestand van Fanlas. De koning was nogal geschokt door zijn verschijning. Fanlas’ ogen waren bloeddoorlopen en hij zag eruit alsof hij in geen weken geslapen of gerust had om nog maar te zwijgen over zijn slechte lichamelijke hygiëne.

Fanlas volgde de koning met zware benen, de laatste dagen hadden het uiterste van zijn krachten gevergd. Hij had nauwelijks geslapen en de vele doden knaagden aan zijn geweten. Doden waarvoor hij zich schuldig voelde als generaal. Een aantal van zijn aanvalsplannen hadden niet zo uitgepakt als hij gehoopt had, met vreselijke gevolgen voor zijn mannen. De vreselijke verantwoording van het leven van zoveel elfen drukte zwaar op hem. Elke dode was er één te veel en allen waren ze gestorven door zijn onvermogen. Het hele koninkrijk rekende op Fanlas, één verkeerde beslissing, één verkeerd woord en alles zou verloren zijn.
Terwijl Fanlas de koning met veel moeite volgde ging de gehele omgeving aan hem voorbij. Hij had te veel aandacht gevestigd op zijn onvermoeide voorkomen. Hij liep met rechte rug, kin geheven en met een zekere vastte tred. De kracht die het hem koste was haast onbeschrijfelijk, elke vezel in zijn lichaam schreeuwde van de pijn.

Terwijl Fanlas innerlijk een gevecht vocht, passeerde hij en zijne majesteit een kleine deur die zich aan de zijkant van de troon bevond. Ze kwamen in een gigantische kamer met grote granieten bomen. De bomen waren omstrengeld met levende klimop. Op de granieten bomen was een wonderschoon Keltisch gouden patroon aangebracht dat gedeeltelijk verborgen werd door het groen. De muren van de zaal waren verguld en overal waren sierlijke zilveren elfenletters te zien. De letters verhaalde over de machtige Lutelien steen, de steen waaraan het elfenrijk zijn naam dankte. Het elfenschrift kenden de elfen al sinds het begin der tijden, de taal was gemaakt door Uldien de God der elfen. Zoals elk volk hadden ze een eigen schrift, met krullerige en sierlijke letters.

Lang geleden had gelukkig één wijze een gezamenlijke taal ontwikkeld, zodat de verschillende volkeren elkaar toch konden verstaan en begrijpen. In die tijden had het de handel enorm bevorderd.
Aan het einde van de zaal stond een gigantisch hemelbed van een bordeauxrode kleur. De prachtige stof hing golvend om het bed heen. Rechts van het bed stond een bureau dat vol lag met papieren, documenten, boeken, ganzenveren, inktpotjes en zelfs een bord met onaangeraakt voedsel.

Links van het bed stonden enkele boekenkasten in de hoek. Fanlas wist dat er achter één van de boekenkasten een gang was die naar de geheime elfenbibliotheek leed. De bibliotheek waar vele boeken stonden die nog geen enkele elf ooit had ingezien. Fanlas echter hoorde tot de gelukkige die daar beneden vele uren had doorgebracht. Fanlas was al eeuwenlang een zeer goede vriend van de koning en dat bracht uiteraard enkele verworven privileges met zich mee.

In het midden van de zaal stond een kleine ronde tafel, met een bijzondere inham in het midden. De tafel was van kristal en over het kristal liep kriskras ragfijn gouddraad. Deze draadjes geleidden het magische verdedigingsmechaniek van het elfenrijk. Momenteel was de inham, waar zich vroeger de Lutelien steen bevond, leeg. De magische krachten van bescherming waren tegenwoordig dan ook niet werkzaam. De steen was enkele eeuwen geleden spoorloos verdwenen.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey

Mooi vervolg! Het is een stuk beter dan de vorige versie :) Je bent duidelijk vooruit gegaan.

Tip: Je verhaal heeft veel potentie om heel spannend te zijn, met de oorlogen die er nu momenteel woedden en Curion die moet leren toveren. Momenteel bestaat je verhaal vooral veel uit beschrijving van hoe dingen eruit zien, misschien kun je ook iets meer op spanning focussen?

Grammaticale feedback
Elfenring schreef:die naar de geheime elfenbibliotheek leed.
'Leed' moet 'leidde' zijn. De verleden tijd van 'leiden' is regelmatig, dus met een extra D.
De vervoeging 'leed' komt van 'lijden' en dat is 'leed (geleden)' ;)

Ik hoop dat je er iets aan hebt!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Twee geriefelijke fauteuils stonden tegenover elkaar, met daartussen in de kristallen tafel.
De koning vlijde zich gracieus neer in zijn stoel en verzocht Fanlas om tegenover hem plaats te nemen. Fanlas plofte neer en zakte uitgeput onderuit, het zweet liep over zijn voorhoofd van de inspanningen. Hij probeerde zelfs nu nog onvermoeid over te komen. Nerendien keek hem ongerust aan. De koning stond op liep naar een kleine kast vol flesjes en flacons. Hij pakte doelgericht één van de flesjes en een kristallen bokkaal. Hij schonk slechts een klein bodempje in en overhandigde Fanlas de bokkaal.
‘Drink’, zei Nerendien bevelend en met een stem die geen weerwoord toeliet.

Onzeker pakte Fanlas de bokkaal aan en dronk het bodempje in één teug leeg, het smaakte verschrikkelijk bitter. Fanlas moest er van kokhalzen, maar zijn maaginhoud kwam niet naar boven. Pas na enkele seconden stopte hij met kokhalzen en ging hij weer ontspannen in zijn fauteuil zitten.
Nerendien ging weer zitten en keek Fanlas ernstig aan met zijn diepblauwe ogen.
‘Ik stel voor dat jij aan je verslag begint. Ik heb namelijk geen zin om je terug te dragen naar het legerkamp. Dat middel zal je voorlopig energie geven, maar na enkele uren zal het werkzaam worden als slaapmiddel’, zei de koning met een vriendelijke glimlach.
Fanlas begon met zijn uiteenzetting van de veldslagen die bij de bosrand had plaatsvonden.


Fanlas

Brandende oliebommen vlogen over ons kamp heen en zette de bomen in lichterlaaie. Geschreeuw was te horen toen een elf brandend als een fakkel langs mij heen liep. Ik rook de geur van verbrand vlees en vet. De stank was overweldigend en mijn maaginhoud leegde zich in luttele seconden. De zure smaak bleef in mijn mond hangen toen ik mijn lippen afveegde met mij zakdoek. Ik pakte mijn flacon die aan mijn ceintuur hing en zette hem aan mijn lippen. Heerlijk koel water spoelde de vieze zure smaak weg. Ik keek weer om mij heen en bulderde bevelen om iedereen weer tot de orde te manen. Ik gaf enkele elfen de opdracht om de branden te blussen met een speciaal daarvoor ontwikkeld middel.

De rest van de troep gaf ik een sein om mij te volgen. We liepen in gebukte houding naar de bosrand en keken vanachter de bosschages toe. Op enkele schreden afstand stonden provisorische katapulten die de brandende vuurbommen op het woud afvuurde. Grootte trollen bediende de machines onder de zweepslagen van de alfen. De alfen, wat haatte ik dat ras toch. Het was nauwelijks voor te stellen dat zij eens elfen geweest waren. Hun blauwgrijze huid glom in het zonlicht en hun zwarte irissen zochten doelgericht de grens van het woud af. Ze wisten dat wij een aanvalspoging zouden wagen. Vanaf deze afstond konden wij hun echter niet met onze pijlen raken. We zouden onze dekking moeten verlaten om zo schietschijf van de alfen te worden. Opeens kreeg ik een idee. Ik gaf de groep een teken om mij terug het woud in te volgen. Op een tra legde ik hen het plan uit. Vele brandbommen waren ontvlamd, maar niet allemaal. We zouden ze een koekje van eigen deeg geven.
We rolden de twintig intacte brandbommen naar de bosrand. Ze waren niet eens zo heel groot, ongeveer heuphoog.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Goed vervolg, vooral omdat je de oorlog uit het oogpunt van Fanlas laat zien. Ik ben benieuwd hoe ze de alfen een koekje van eigen deeg gaan geven :)

Een paar feedbackpuntjes:
Elfenring schreef: Brandende oliebommen vlogen over ons kamp heen en zette de bomen in lichterlaaie.
Je hebt het in deze zin over 'oliebommen' dan zetteN die ook de bomen in lichterlaaieN ;)
Extra N bij 'zetten' en 'lichterlaaien', want het is meevoud.
Elfenring schreef: Grootte trollen bediende de machines onder de zweepslagen van de alfen.
'Grootte' betekent hoe groot iets is (de grootte van die meetlat is 10cm), ik denk je dat je bedoelt 'grote' daarmee zeg je dat iets groot is. (ik heb een grote boekentas)
Achter 'bedienden' komt nog een N, want het is meervoud gezien de Trollen ;)
'Grote trollen bediendeN'

Ik hoop dat je er iets aan hebt :)

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

Ik las dat je je verhaal aan had gemeld voor het Tipp-ex team en ondanks dat ik daar niet in zit, wil ik toch graag mijn idee over je verhaal kwijt. Ik zag dat je bij veel verhalen in je reactie verwijst naar je eigen verhalen, dus ik was er wel benieuwd naar. Bij je aanmelding stond dat dit de uiteindelijke versie is en dat er geen fouten in mogen zitten, dus ik ben eens even goed los gegaan op je eerste post. Als je wil, kan ik de rest ook voor je nakijken. Als je hierna een hekel aan me hebt kan ik dat ook begrijpen en dan zal ik je niet meer lastig vallen :]

Ergens in een land waar het kwaad nog niet reikte tussen omringende bergen stond een toren. Deze toren was wit glanzend met aan de bovenkant vier omhoogstekende punten, het had geruite ramen en achter de toren stond een uitbouw met binnenplaats. In de uitbouw woonden de leerlingen van dit gebouw, die hoopten later net zo machtig te worden als hun leermeester.
De eerste zin mist naar mijn mening een aantal komma's en wel op de volgende plaatsen:

Ergens in een land waar het kwaad nog niet reikte, tussen de omringende bergen, stond een toren.

Van de tweede zin mag je van mij twee zinnen maken. Ik vind dat het dan wat meer bij de omschrijving past. Daarbij loopt het naar mijn idee niet lekker door zoals je het nu hebt staan. Ook mag je er een paar woorden bij doen. Dan krijg je dus bijvoorbeeld dit:

Deze toren was wit en glanzend, met aan de bovenkant vier omhoogstekende punten. Het had geruite ramen en achter de toren stond een uitbouw met een binnenplaats.
De toren leek uit één steen gehouwen en was door de elfen gemaakt, waardoor het ook vele versiersels had aan de buitenkant met vele nissen en sierbogen die zorgde voor een spel tussen schaduw en licht. De uitbouw was van hetzelfde materiaal, maar die was opgebouwd uit blokken. De vloeren in het gebouw waren van wit marmer en aan de muren hingen vele wandtapijten met spectaculaire taferelen van oude helden en goden in het gevecht. Ook stonden er vele oude harnassen van grote krijgers die lang geleden hadden gevochten om hun rijk te beschermen.
Een spelfoutje in de eerste zin en je mag er wat komma's bij zetten. Die komma's zijn optioneel, maar daardoor zal de zin naar mijn mening fijner lezen. Zoals dit:

De toren leek uit één steen gehouwen en was door de elfen gemaakt, waardoor het ook vele versiersels had aan de buitenkant, met vele nissen en sierbogen die zorgden voor een spel tussen schaduw en licht.

Over de beschrijving van de wandtapijten; ik zou inderdaad het woordje 'het' voor 'gevecht' weghalen. Omdat, zoals al eerder is gezegd, het lijkt alsof je naar een bepaald gevecht verwijst, waar wij nog niks over weten. Ik denk dat het mooier staat als je dit woord weg haalt, of een korte beschrijving geeft van 'het gevecht' als dat er is.
Verder hingen er vele schilderijen gemaakt door allerlei volkeren, zelfs een paar door de alfen, de werken van de alfen werden meestal vol walging en minachting bekeken. De alfen zijn duistere elfen die naar een andere godheid zijn overgelopen. Als geschenk heeft deze godheid hun uiterlijk vertoon veranderd.
De toren had een sfeer van reinheid en schoonheid en was zo gebouwd dat het licht er zijn weg door naar binnen vond. De gangen zagen er daardoor vrolijke en rustig uit. Ze waren altijd licht overgoten en men kon stof in het oude gebouw zien dwarrelen.
De eerste zin is te lang en je behandeld twee onderwerpen. De derde zin echter, gaat weer over het laatste onderwerp van de eerste zin. Ik zou er dus twee zinnen van maken. Dan krijg je dus bijvoorbeeld dit:

Verder hingen er vele schilderijen, gemaakt door allerlei volken, waarvan zelfs een paar door de alfen. De werken van de alfen werden meestal vol walging en minachting bekeken. Dat kwam omdat de alfen duistere elfen zijn, die naar een andere godheid zijn overgelopen.

Waardoor vond het licht zijn weg? Door de toren? Of door eventuele raampartijen of iets anders?

Typefoutje in de een na laatste zin.

De gangen zagen er daardoor vrolijk en rustig uit.
In deze toren, helemaal bovenin, zat een oude man met een lange witte baard en geheel in het wit gekleed leunend op een staf. De staf was van wit eikenhout, een boom die zeer zeldzaam was en ontzettend sterk. De pij was bewerkt met goud- en zilverdraad. Echter door het vele dragen was dit gedeeltelijk weggesleten, waardoor de voorstellingen op deze pij alleen nog maar te raden waren. De man had blauwe ogen die je deden denken aan een storm, want in die ogen was te lezen wat deze man allemaal had meegemaakt.
In de eerste zin mist weer een aantal komma's en ik zou de zin iets anders formuleren om een naar mijn idee duidelijker beeld te krijgen:

In deze toren, helemaal bovenin, leunde een oude man met een lange, witte baard en geheel in het wit gekleed op een staf.
In zijn lange witte haar en baard bevonden zich nog een paar plukken grijs, wat je niet zou verwachten wanneer je zijn leeftijd wist. Ook had hij erg borstelige wenkbrauwen die in tegenstelling tot de rest van het haar geen grijs bevatten. Hij leek erg afwezig, alsof hij er niet bij was met zijn gedachten. Deze man heette Berlad, de wijste magicus van het land. Berlad had vele leerlingen die hij onderwees in de kunsten van de magie. Op het moment waren er zo’n vijftig leerlingen in zijn gebouw ondergebracht. Berlad had in tegenstelling tot zijn zes broers, een zoon. Zijn zoon heette Curion, de jongen had hij geadopteerd omdat zijn ouders op brute wijze vermoord waren.
Vandaag was een hele belangrijke dag. Vandaag zou Berlad eindelijk het resultaat van vele eeuwen werk te zien krijgen, maar liefs tweeduizendvijfenzeventig jaar had hij gewerkt aan dit magische ritueel.
Opnieuw mist er een komma in de eerste zin en ik zou het woordje 'nog' weghalen en later het woordje 'haar' toevoegen. Die laatste twee opmerkingen zijn natuurlijk optioneel, want zoals het er nu staat is het niet fout.

In zijn lange, witte haar en baard bevonden zich enkele plukken grijs haar, wat je niet zou verwachten wanneer je zijn leeftijd wist.

In de tweede zin zou ik 'van het haar' vervangen voor 'van zijn hoofdhaar'

De vierde zin zou in iets aanpassen. In plaats van een komma zou ik 'en' gebruiken. Naar mijn idee loopt het dan soepeler door.

Deze man heette Berlad en hij was de wijste magicus van het land.

Verder zou ik 'waren' vervangen door 'werden', opnieuw omdat het naar mijn mening beter klinkt.

Op het moment werden er zo'n vijftig leerlingen in zijn gebouw ondergebracht.

In de volgende zin kun je de komma na 'tot zijn zes broers' weglaten. Die komma staat leuk maar is niet nodig.

De volgende zin zou ik weer opsplitsen tot twee. Dan krijg je dit:

Zijn zoon heette Curion. Berlad had de jongen geadopteerd omdat zijn ouders op brute wijze vermoord waren.

En opnieuw zou ik de laatste zin in twee opsplitsen. Ook zou ik dat grote getal niet in letters maar in cijfers uitschrijven, omdat het wel een erg groot getal is en ik vind dat het duidelijker is als je dat gewoon in cijfers neerzet. Maar dat laatste is natuurlijk optioneel en het ligt er helemaal aan wat jij op dat punt fijner vind.

Vandaag was een belangrijke dag. Vandaag zou hij eindelijk het resultaat van vele eeuwen werk te zien krijgen. Maar liefst 2075 jaar had hij aan dit magische ritueel gewerkt.
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

@Silena: bedankt voor de geweldige feedback, ik zie altijd kommafouten en van die extra n'tjes over het hoofd. In de kerstvakantie zal ik het aanpassen in word en het daarna opnieuw plaatsen. Ik neem je aanbod graag aan. Ik wil graag ook reacties op de rest.
@Maaike: Bedankt voor je reactie, ik heb zeker wat aan je reactie ik zal het binnenkort aanpassen.


Van mijn groep verkenners waren er ongeveer tien van de vijftig elfen elementstuurders. Slechts twee waren er goed in en slechts één was een ware meester. De tien elfen stelden zich op achter de brandbommen en ontstaken de half opgebrande lonten. Vervolgens gaven ze de brandbommen een enorme aarddreun. De bommen vlogen af op de katapult van de vijand en raakten ze volop. Een gigantische steekvlam en een drukgolf vloog over de vlakte. De bomen aan de bosrand kraakte onder het geweld en enkele takken braken af. Uit de vuurzee kwam één enkele brandende trol aangerend. Hij zwaaide woest brullend met zijn knots en kwam op ons afgestormd. Ik hoorde hoe mijn medestrijders hun zwaarden trokken. Ik liet echter mijn kromzwaarden in hun foedralen, aangezien ik niet verwachte ze nodig te hebben. Precies zoals mijn intuïtie me had ingegeven stortte de trol voor mijn voeten ter aarde. Een dreun ging door de grond en de schrik was duidelijk te lezen in de ogen van mijn mannen.

As dwarrelde op ons neer en een verstikkende rookwolk dreef onze kant op. Ik proefde de smaak van verkoold hout op mijn tong. Ik gaf in de handcodes te kennen dat we moesten terugtrekken. Mijn mannen volgden mij op de voet terwijl mijn benen dodelijk vermoeid waren. In ons kamp aangekomen hoorde ik het dodental en zakte ik uitgeput in de stoel van de vergadertent.
Er waren vandaag enkele tientallen doden gevallen die net als de vele andere aan mijn geweten knaagden. Ik kon hun dode handen aan mijn voelen trekken en koude rillingen trokken over mijn rug.

Ik veegde over mijn gezicht en verspreide zo de zwarte vegen van de as die op mijn gezicht terecht waren gekomen. Ik greep naar mijn ceintuur en verwijderde de flacon uit zijn houder. Ik bracht de flacon naar mijn droge gesprongen lippen en goot mijn mond vol. Het koude verfrissende water bevochtigde mijn mond en gleed verkoelend mijn keel in. De rest van het water goot ik uit over mijn gezicht en meteen was ik weer volledig bij mijn positieve. Ik wreef over mijn pijnlijke slapen en stond vervolgens op om verslag uit te gaan brengen bij de koning. De slag was altijd ten einde tegen de middag alsof het zo was afgesproken. Mijn pijnlijke voeten voerde mij naar het paleis door de bijna verlaten elfenstad. Alle elfen hielden zich verborgen in hun huizen uit angst voor de oprukkende oorlog. Iedere elf verwachtte dat de vijand elk moment door de elfenlinies heen zou breken, om vervolgens de elfenstad te belegeren.



Met een zucht probeerde Fanlas de herinneringen diep in zijn binnenste op te bergen, waarna hij vervolgens de koning aankeek.
‘Ik vraag u permissie om mij terug te mogen begeven naar het kampement, mijn heer’, zei Fanlas met een dodelijk vermoeide stem.

Nerendien keek zijn vriend glimlachend aan met een bitter lachje, hij voelde dezelfde pijn.
‘Je hebt permissie, ik wens u het beste en hopelijk tot morgen’, zei Nerendien met een wrang lachje.
Fanlas stond wankelend op en begaf zich terug naar de bewaakte poort. Daar aangekomen werd hij overmand door ontsteltenis. Alle negen wachters lagen dood ter aarde en de poort stond wagenwijd open.
Fanlas liep naar de lijken toe die alle omringd waren door een plas bloed. De rechte wonden waren overduidelijk door scherpe kromzwaarden toegebracht.
Fanlas aandacht werd getrokken door een haspelende ademhaling die met veel moeite iets probeerde te zeggen. Het was de officier geweest die hem had aangesproken. Fanlas boog zich over de man om zijn woorden te kunnen verstaan.

‘Twee alfen … Uh, uh, koning in gevaar … Red koning’, de wachter blies zijn laatste adem uit en bloed stroomde rijkelijk uit zijn mond.
‘Rust in vrede, mijn vriend’, zei Fanlas eerbiedig en met een gepijnigd gezicht vol woede.
Op slag was zijn vermoeidheid verdwenen en rees hij omhoog. Hij sprintte opnieuw door de open deurvleugels. Kennelijk waren de alfen langs hem heen geglipt.

Ze hadden zich waarschijnlijk verstopt in de schaduw van het tussenhalletje, nu wist Fanlas waarom de gasbranders niet gewerkt hadden. De alfen hadden natuurlijk hun gave gebruikt waarmee ze licht konden doven, het was alfenmagie die hem de rillingen hadden bezorgd bij het passeren van het halletje.
Fanlas kwam aan in de troonzaal waar de koning in een hevig gevecht verwikkeld was. De koning hield aardig stand onder de reeks slagen van de twee alfen. Niet zo vreemd als je je bedacht dat de koning de beste zwaardmeester was die ooit geleefde had onder het elfenvolk. Fanlas zag zijn heer opleefde, maar zijn eigen woede eiste alfenbloed.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

En daar ben ik weer :] Ik ben blij dat je er iets aan hebt gehad. Vandaag het tweede stukje ;]
Ze vormde het patroon van een kasteel met een zwaard diagonaal daaroverheen, het familiewapen van Berlad Damaragh.
De tegels zijn er meerderen. Dus dat is meervoud. Verder vind ik het een beetje een vreemde zin, maar dat is persoonlijk. Naar mijn idee leest het fijner weg als je het als volgt neerzet:

Ze vormden het patroon van een kasteel, met diagonaal daaroverheen een zwaard. Het familiewapen van Berlad Damaragh.
Het late zonlicht viel door de twee grote gotische geruite ramen naar binnen.
Wat is groot gotisch geruit? Bij een groot, gotisch, geruit raam kan ik me iets voorstellen. Let op de komma's. Het is een opsomming van een beschrijving van het raam. Het raam is niet groot gotisch geruit, maar het is groot én gotisch én geruit. Een opsomming bevat komma's. Als je wel groot gotisch geruit bedoeld, ben ik erg benieuwd hoe dat er dan uit ziet :]
In het midden van de kamer stond een kristallen zeshoekig bassin. Het bassin leek eerder op een klein altaar dat volledig uit wit kristal vervaardigd was.
Opnieuw: het is een opsomming. Gebruik daar komma's voor :] Een kristallen bassin of een kristallen, zeshoekig bassin. Verder gebruik je twee zinnen om een ding te beschrijven. Ik zou deze zinnen samenvoegen. Dan kun je de opsomming ook weglaten. Bijvoorbeeld zo:

In het midden van de kamer stond een zeshoekig bassin wat meer weg had van een klein altaar dat volledig uit wit kristal vervaardigd was.

Zie/hoor je het verschil?
Er hoefde maar één rune slecht gevormd te zijn en de hele spreuk zou in duigen vallen of mogelijk erger. Veel verkeerd gevormde spreuken konden leiden tot catastrofes.
Je zegt hier eigenlijk twee keer hetzelfde. Ik weet niet precies hoe ik dit moet onderbouwen, maar ik denk dat je het verschil zelf wel kan zien als je het vergelijkt met het volgende:

Er hoefde maar één rune slecht gevormd te zijn en de hele spreuk zou in duigen vallen. Verkeerd gevormde spreuken konden leiden tot catastrofale gevolgen.

Persoonlijk zou ik er ook nog een 'als' achteraan gooien. '…catastrofale gevolgen als een varkensstaart.' Ik noem maar wat :P Iets waardoor de lezer een beeld heeft van de kracht van de magie waar Berlad zich mee bezig houd, want ik krijg de indruk dat die kracht erg groot is.
Het meeste werk waren toch de spreuken geweest die in het kristal uitgebeiteld waren. Elke spreuk had hem minstens een jaar gekost. Een spreuk bestond uit vijf rune, wat weer stond voor de vijf elementen: water, vuur, aarde, lucht en metaal. Elk element had zijn rune, wel vele duizenden. De mogelijke combinaties waren dan ook oneindig, vooral als je bedacht dat het maken van nieuwe runen ook mogelijk was. Verder had het Berlad veel tijd gekost alle formules aan elkaar te koppelen.
Er werd zachtjes op de deur geklopt. ‘Kom binnen,’ zei Berlad dralend.
Dit stukje is erg ingewikkeld. Paar dingetjes om het mogelijk een beetje duidelijker te maken:
Een spreuk bestond uit vijf rune, wat weer stond voor de vijf elementen: water, vuur, aarde, lucht en metaal.
Vijf is meervoud, dus runen. De dubbele punt mag je hier volgens mij weglaten.

Een spreuk bestond uit vijf runen, die weer stonden voor de vijf elementen water, vuur...
Elk element had zijn rune, wel vele duizenden
Elk element had vele duizenden runen.
Ze overhandigde Berlad enkele flesjes en potjes.
Meervoud, dus overhandigden.
Berlad liep naar het bassin toe en boog zich eroverheen, vervolgens pakte hij de potjes en keek hij in het spiegelende water.
Dit zijn eigenlijk twee zinnen, maar in plaats van een punt heb je een komma gebruikt. Ik raad je aan om in plaats van de komma toch een punt neer te zetten, omdat je het hebt over twee verschillende acties. Ik denk dat het overzichtelijker is als je die in twee zinnen zet.
In een bepaalde volgorde leegte hij de potjes en flesjes in het water.
Je gebruikt twee keer water in opeenvolgende zinnen. In de laatste zin zou ik een synoniem gebruiken zoals 'het vocht' of zo.
Vreemde vloeistoffen, verschrompelde ledematen van kleine dieren en allerlei kruiden.
Ik vind dat deze zin er niet echt bij past. Misschien als je er nog iets meer bij zet. Bijvoorbeeld zo:

Vreemde vloeistoffen, verschrompelde ledematen van kleine dieren en allerlei kruiden verdwenen in de drank.

Dat is tenminste als je een drank aan het maken bent. Je kan dat natuurlijk ook vervangen door iets anders.
Zijn broers herhaalde de spreuk.
Meervoud, herhaalden.
Spreuk na spreuk lichte violet op, op het kristallen bassin. De rune gloeide intens, de gehele kamer was in violet licht gehuld.
Ik vind dit een beetje raar lopen. Misschien klinkt/loopt het beter als je het als volgt neerzet:

Spreuk na spreuk lichtten de runen in het kristallen bassin op. Ze gloeiden intens en al snel was de hele kamer in violet licht gehuld.
Daar kwam de laatste spreuk en een inferno aan violet licht vulde de ruimte, daarna doofde het uit.
Het licht dooft wel heel snel uit vind ik. Misschien kun je het wat grootser beschrijven. Dat het licht een violette gloed over de gezichten van zijn broers wierp, voordat het net zo snel als het gekomen was weer doofde. Zoiets.
Daarna stelde Berlad een vraag aan het kolkende water.
Dit klinkt raar. Natuurlijk zijn we hier bezig met magie en zo, maar het klinkt niet compleet. Ik zou het bijvoorbeeld zo doen:
Berlad stelde een vraag, gericht aan het kolkende water. Hij sprak in een taal die zijn broer/zijn leerlingen/de mensen niet begrepen en dat ook nooit zouden doen.
Of iets in die richting. Iets uitgebreider.
Onmiddellijk werd het water zo glad als een spiegel, vage vormen waren te onderscheiden en toen werd het beeld duidelijk.
Opnieuw een zin die niet helemaal fijn doorloopt. Misschien is het beter als je het bijvoorbeeld zo doet:

Onmiddellijk werd het water zo glad als een spiegel. Vage vormen waren te onderscheiden en langzaam werd het beeld steeds duidelijker, tot er iets concreets te zien was.

Kortom; in dit stukje mis ik uitbreidingen. Je zet dingen heel leuk neer, maar je vertelt net niet genoeg om het echt te maken, als je begrijpt wat ik bedoel. Onthoud dat jij het beeld precies in je hoofd hebt, maar dat de lezer als het ware 'leeg' jouw verhaal binnenkomt. Jij bent de ogen van de lezers. Jij moet ze alles brengen wat er in jouw verhaal te vinden valt. Ik hoop dat dit je weer heeft geholpen en ik zal binnenkort het derde stukje nakijken :]
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey!

Ik vind dit een spannend stukje :D Zoals je het gevecht beschrijft en de binnengevallen alfen. Al had je wat meer spanning mogen opbouwen naar het moment dat de alfen bij de koning aankomen :) Want nu ziet hij de dode mannen en rent gelijk naar de koning. Wel vind ik het goed omschreven hoe Fanlas doorheeft dat er alfen waren :)

Een feedbackpuntje:
Elfenring schreef:Ik kon hun dode handen aan mijn voelen trekken en koude rillingen trokken over mijn rug.
Ik denk je 'mij' bedoelt in plaats van 'mijn' ;)

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

Zijn ogen waren zo helderblauw als de zee en zijn goudblonden haren reikten tot net over zijn oren. Toen hij lachte verschenen er kuitjes in zijn wangen en toonde hij zijn witte stralende gebit.
Goudblonde haren. Kuiltjes in zijn wangen.
Berlad was met stomheid geslagen. Curion was de uitverkorene! Al die tijd leefde hij vlak onder zijn neus zonder dat hij het wist. Zijn zoon was de enige die het opmarcherende kwaad een halt toe kon roepen.
Dit is allemaal niet fout. Maar naar mijn idee loopt het een beetje raar. Ik denk dat het beter klinkt als je er iets aan veranderd. Bijvoorbeeld zo:
Berlad was met stomheid geslagen toen hij zijn zoon herkende in de jongen. Hij was de enige die het opmarcherende kwaad een halt toe kon roepen. Curion was de uitverkorene! Al die tijd leefde de uitverkorene vlak onder zijn neus, zonder dat Berlad ooit iets door had gehad.
Melancholiek keek Berlad naar het kristallen bassin, zoveel eeuwen had hij hierin gestoken en dat voor het stellen van slechts één vraag.
Ik zou dit veranderen in:
Melancholiek keek Berlad naar het kristallen bassin. Vele eeuwen had hij hierin gestoken, en dat voor het stellen van slechts een vraag.
Ik stond bovenop een berg, vlak voor mij prijkte de afgrond. Hij fluisterde naar mij. Spring, SPRING hoorde ik hem zeggen. Vandaag zou ik sterven, hier en nu. De beslissing had ik eeuwen geleden al gemaakt. Ik zou naar beneden vallen en zo gespietst worden aan de vlijmscherpe rotsen. Niemand zou mij lijk hier ooit vinden. Net op het moment dat ik wilde springen klonk een stem.
Hier zitten best veel dingen in die mij opvielen. Ik heb ze onderstreept en hieronder verbeterd of veranderd.
Ik stond boven op een berg. Vlak voor mij prijkte de afgrond. Hij fluisterde naar mij.
'Spring,' hoorde ik hem zeggen. 'Spring!' Vandaag zou ik sterven. Hier en nu. De beslissing had ik eeuwen geleden al gemaakt. Ik zou naar beneden vallen en zo gespietst worden aan de vlijmscherpe rotsen. Niemand zou mijn lijk hier ooit kunnen vinden. Precies op het moment dat ik wilde springen, klonk een stem.

‘Welke weg jij ook denkt te bewandelen het is niet deze. Het pad dat voor jou uitgekozen is leidt jou naar het plaatsje Sereen, daar zul jij een zuigeling moeten redden uit de handen van de dienaren van Démon.
Er missen komma's en er zijn er te veel.
'Welke weg jij ook denkt te bewandelen, dit is niet de goede. Het pad dat voor jou uitgekozen is, leidt jou naar het plaatsje Sereen. Daar zul jij een zuigeling moeten redden uit de handen van de dienaren van de Démon.'
Met het zwaard aan mijn zijde verplaatste ik mijzelf op magische wijze, vele kilometers legde ik af in een paar luttele seconden.
Hier zou ik twee zinnen van maken.
Met het zwaard aan mijn zijde, verplaatste ik mijzelf op magische wijze. Vele kilometers legde ik af in een paar luttele seconden.

Verder heb ik niks kunnen vinden. Apart stukje weer. In dit stukje schrijf je op een hele andere manier en ik weet niet of ik die manier wel leuk vind. Het is natuurlijk jouw eigen keuze en misschien hoort het voor jou ook wel bij het verhaal, maar ik vind het vreemd dat je ineens vanuit de ik-vorm schrijft. Het gebeurd natuurlijk wel vaker in verhalen en boeken, maar het is niet helemaal mijn ding. Misschien kun je daar iets mee, misschien niet, maar ik wilde het toch even laten weten.
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

@silena: Bedankt voor de geweldige en nuttige reacties, ik moet ze helaas nog steeds verwerken ik ben zo druk de laatste tijd. Ik moet namelijk mijn profielwerkstuk nog afmaken en mijn huiswerkachterstand, dus ik ben nog wel effe bezig. Maar het is ontzettend goede feedback, ik heb het wel al gelezen.
@Maaike: bedankt voor de reactie en voor het vinden van fouten.


Fanlas stormde geluidloos op de eerste alf af en hakte zijn hoofd er volledig af. Zwart bloed spoot de lucht in als een fontein en bevuilde Fanlas’ harnas en gezicht. Fanlas veegde het bloed uit zijn ogen en likte zijn lippen af. De smaak van ijzer drong zich op aan zijn smaakpupillen.
De tweede alf wist Fanlas slag echter af te weren. Daarna ontstond een enorme slagenreeks, waarbij metaal op metaal kletterde.
Bij elke slag voelde Fanlas de pijn in zijn spieren en de verzuring maakte al gauw zijn intreden. Hij merkte dat hij dit niet lang zou volhouden.

In een laatste wanhoopspoging liet Fanlas zich op de grond vallen en sneed hij het been van de alf er definitief vanaf. De krijs die daarop volgde ging door merg en been en alle nekharen van Fanlas rezen te berge.
Fanlas pakte hem bij zijn kraag: ‘Wie heeft je gestuurd, wie leidt jullie?’ zei hij vol haat en bijna spuwend.
De alf keek hem arrogant aan en glimlachte zijn tanden bloot.
‘Antwoord stuk vuil of sterf de meest pijnlijke dood die je je voorstellen kunt’, zei Fanlas onbarmhartig en met een van haat vertrokken gezicht.

‘Mijn schone vrouwe Loedesh heeft mij gestuurd, de beste en charmantste moordenaar van het alfenrijk. Ons geliefde leger wordt aangevoerd door Bredesh, zoon van Loedesh, een zeer machtige man die jullie geliefde stad in de as zal leggen’, zei de alf met een maanvormige lag op zijn gezicht vol pure haat.
Fanlas sneed de keel van de alf door en liet het lichaam zonder plichtbesef op de grond vallen, hij zag hoe de ogen van de vijand veranderde en langzaam dof werden.
‘Bedankt voor je hulp, maar ik had het zelf ook wel aangekund’, zei Nerendien verontwaardigd, maar zonder woede.
‘De wachters zijn dood’, zei Fanlas nonchalant, terwijl het hem wel degelijk wat deed.
‘Ik ben niet eens meer veilig in mijn eigen vertrekken’, zei Nerendien verontwaardigd en geschokt door het voorval.

‘U moet de wacht drastisch verbeteren, maar u moet ook de poort magisch verzegelen. Een wachtwoord is wellicht de uitkomst, een wachtwoord waarvan alleen uw vertrouwelingen op de hoogte zijn’.
Fanlas keek zijn heer vragend aan terwijl de vermoeidheid rondspookte in zijn hoofd. Hij voelde de neiging om op de grond te gaan liggen zo moe was hij.
‘Uitstekend idee, het wachtwoord is: Lutelien de elfensteen’, zei de koning glimlachend.
‘Dat is veel te eenvoudig’, zei Fanlas bruusk en verbaasd.
‘Dat ben ik niet met je eens, alfen kennen de elfse naam van de steen niet. Zij zullen dus nimmer op het woord komen’, zei Nerendien vol overtuiging.

Fanlas voelde zich duizelig en excuseerde zich tegenover zijn vriend. Nerendien keek zijn vriend bezorgd na, maar ook vol bewondering. Nerendien had maar wat graag van plaats met hem willen ruilen. Hij haatte het om hier opgesloten te zitten. Hij wilde zijn vijanden tegemoet rijden met open vizier om ze vervolgens aan zijn zwaard te rijgen. Hij was de beste zwaardmeester die ooit bestaan had in het elfenrijk, geen vijand kon zich met hem meten. Een vlaag melancholiek overviel hem, wat was hij toch weer graag jong. Toe had hij onbelemmerd kunnen rondreizen in het elfenrijk. Hij dacht terug aan alle avonturen die hij beleefd had samen met zijn beste vriend de zwaardmeester van zijn moeder. Hij vroeg zich af of zijn vriend en zijn moeder nog onder de levende verkeerde. Mocht hij dit overleven dan zou hij hen zeker eens opzoeken.
Fanlas strompelde door de verlaten straten van Lutelien, zijn benen voelde aan als lood en hij had moeite met het openhouden van zijn ogen.

Hoe zou hij ooit het kamp kunnen halen in deze toestand. Verder zou hij ook nog moeten luisteren naar zijn vrienden en moest hij zijn avondeten nog nuttigen. Hij constateerde dat het bijna een onmogelijke taak was.
Uiteindelijk na een vermoeiende tocht passeerde hij de stadspoort en strompelde hij het woud in. Vele malen moest hij zichzelf met moeite weer overeind hijsen nadat hij weer eens gestruikeld was over uitstekende wortels.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heey

De spanning in dit stukje is goed, al is het gevecht wel snel voorbij. Voor iemand die vreselijk vermoeid is, verslaat hij twee alfen wel snel. Als zij de koning hadden moeten vermoorden, dan moeten het de twee beste alfen geweest zijn... en nu lijken ze wat zwak over te komen :$

Wat spellingsfeedback:
Elfenring schreef:zei de alf met een maanvormige lag op zijn gezicht vol pure haat.
Ik denk dat je "lach" bedoelt.
Elfenring schreef:Hij was de beste zwaardmeester die ooit bestaan had in het elfenrijk,
Persoonlijke vindt ik dat deze zin mooier loopt, wanneer je "had bestaan" schrijft in plaats van "bestaan had"
Elfenring schreef:Toe had hij onbelemmerd kunnen rondreizen in het elfenrijk.
"Toen" in plaats van "Toe" ;)
Elfenring schreef: Hij vroeg zich af of zijn vriend en zijn moeder nog onder de levende verkeerde.
Achter "levende" hoort nog een N, want er leven nog meer wezens op de aarde dan 1 :)

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

Ik kon verstaan wat hij zei, het kind moest levend en ongeschonden bij Démon worden afgeleverd. Bij die naam kolkte mijn bloed van woede. Démon was eens mijn beste vriend geweest, voordat hij zich tot het kwade wendde.
Met deze zinnen is op zich niks mis, maar ik denk dat je ze anders zou kunnen formuleren waardoor ze prettiger doorlezen. Bijvoorbeeld op deze manier:
Ik kon verstaan wat hij zei; het kind moest levend en ongeschonden bij Démon worden afgeleverd.
Ik gebruik hier een ; omdat het dan duidelijker is dat de orc dat ook zei. Dan is het niet meer een direct deel van de zin zeg maar. Ik kan het niet goed uitleggen, maar ik denk dat je wel weet wat ik bedoel.
Bij die naam kookte mijn bloed van de woede die door mijn aderen gierde.
Op deze manier leg je net iets meer gevoel in de zin.
Démon was eens mijn beste vriend geweest, tot hij zich bij het kwaad aansloot.
Ik weet niet precies waarom, maar ik vind het fijner lezen zo. Het 'tot het kwade wendde' klinkt heel raar vind ik zelf. Het is volgens mij niet fout hoor, dus het is echt wat jij hier liever hebt. Ik geef je alleen mijn persoonlijke mening.
Ik stormde op de orcs af, magie schoot uit mijn vingers. De symbolen had ik al eerder getekend zodat ik de formules alleen nog maar hoefde uit te spreken. Vele rijen met rune gloeide om mij heen, allemaal spreuken in uiterste paraatheid. De orcs versteende, verbrandde, bevroren of vielen tot stof uiteen. Uiteindelijk was alleen de orc met het kind nog in leven en de Nared, die meteen op mij afdook. Ik greep naar het zwaard en haalde verwoed naar hem uit, steeds waren mijn slagen mis of ontmoette ze de tegenstand van het zwaard van de Nared.
Magie schoot uit zijn vingers? Kan magie uit je vingers schieten, of zijn het gekleurde flitsen o.i.d. die uit zijn vingers schieten?
De symbolen had ik al eerder getekend, zodat ik nu alleen de formules nog maar hoefde uit te spreken.
Loopt fijner door op deze manier. Met een extra komma en het woord 'nu'.
Vele rijen met runen gloeiden om mij heen. Het waren allemaal spreuken in uiterste paraatheid.
Rijen is meervoud en ik neem aan dat er niet maar 1 rune in een rij staat. Dus runen en gloeiden. Het klinkt ook beter als je er twee zinnen van maakt, zoals ik hierboven heb gedaan.
De orcs versteenden, verbrandden, bevroren of vielen tot stof uiteen.
De eerste twee werkwoorden had je in enkelvoud, terwijl je de rest wel in meervoud had. Beter overlezen! Dan gebeuren dit soort dingen niet ;]
Ik greep naar het zwaard en haalde verwoed naar hem uit. Steeds waren mijn slagen mis of ontmoetten ze de tegenstand van het zwaard van de Nared.
Ook hier kun je beter twee zinnen van maken, zoals ik hierboven heb gedaan. Bovendien is 'slagen' meervoud, dus ontmoetten ook.
Na een ellenlange slagenreeks stak ik door zijn verdediging heen. Het zwaard boorde zich in het bovenbeen van de vijand. Geen dodelijke slag, maar wel een treffer.
Dit vind ik een goed stukje. Korte zinnen om spanning op te bouwen en verder geen fouten, voor zover ik kan zien.
Plotseling verdween mijn zwaard, hij verdween in de wond van de Nared.
Deze zin vind ik dan weer jammer. Wat bedoel je met verdween? Gleed het volledige zwaard de wond in? Werd het de wond ingetrokken? Was het gewoon na een keer knipperen met je ogen weg? Ik zou hier wat meer over neerzetten. Een enkele zin is al genoeg. Beschrijf hoe het zwaard die wond in verdwijnt. Bovendien kun je van deze zin ook beter twee zinnen maken.
Plotseling verdween mijn zwaard. Het verdween in de wond van de Nared.
De Nared begon onmenselijk te krijsen, mijn nekharen gingen er overeind van staan. Hij kronkelde van de pijn. Zijn zwarte kap viel af en ik zag hoe witte magie onder zijn huid kolkte. Zijn rood gloeiende ogen keken mijn vol haat aan, daarna zakte hij neer. Ik liep op de orc af die daar als versteend stond. Ik greep het kind uit zijn armen en vervolgens tekende ik vijf runen in de lucht. De orc greep naar zijn wapen toen hij zag dat ik magie ging gebruiken, maar hij was te laat. Ik sprak de spreuk uit en voltooide hem.
Mooi en goed stukje weer. Een enkele opmerking: Zijn rood gloeiende ogen keken mij vol haat aan...
Met het kind in mijn armen verliet ik het troosteloze afgebrande plaatsje Sereen.
Met het kind in mijn armen, verliet ik het troosteloze, afgebrande plaatsje Sereen.
Berlad vertelde een verkorte versie van zijn herinnering, waar hij de delen van de lijken oversloeg. Niemand hoefde te weten dat de lijken door orcs waren aangevreten.
Waren de lijken aangevreten door orcs? Ze waren geschonden, maar je hebt het nooit eerder gehad over aangevreten. Hier zou ik nog even naar kijken.
Berlad vertelde een verkorte versie van zijn herinnering, waarin hij de delen van de lijken oversloeg.
De uitverkorene, die volgens Démons weten niet meer onder de levende verkeerd.
Ik neem aan dat er niet nog maar een persoon levende is. Dus levenden.
Daarna nam Berlad afscheid van zijn broers. Hij drukte hen op het hart dat Curion zeer binnenkort voor hun deur kon staan om al het mogelijke te leren, daarbij zouden ze al hun andere bezigheden moeten staken.
Beetje een lange, onduidelijke zin. Ik zou er twee zinnen van maken en in de tweede zin iets andere woorden gebruiken. Bijvoorbeeld zo:
Daarna nam Berlad afscheid van zijn broers. Hij drukte hen op het hart dat Curion zeer binnenkort voor hun deur kon staan om al het mogelijke te leren over magie. Daar zouden zijn broers al hun andere bezigheden voor moeten staken.
Berlad zag hoe voor zijn ogen het kristallen bassin begon te versplinteren. Uiteindelijk viel het volledig uit elkaar in miljoenen stukjes. Zijn harde werk was veranderd in een hoopje kristalsplinters. De laatste spreuk had het kristal in stand gehouden, maar met het verdwijnen daarvan verdween de magie uit het kristal, waardoor het uiteen viel.
Dit is een beetje dubbel, want je verteld twee keer op een verschillende manier hoe en waarom en dat het bassin uit elkaar valt. Hier zou ik nog eens naar kijken. Zet alleen dat neer wat jou het belangrijkste lijkt.
Berlad verliet de ruimte en ging naar een klein kamertje, met slecht één stoel en een altaar. Op dat altaar lag één kijksteen, een blauwzwarte doorzichtige ronde steen.
Met slechts. Een blauwzwarte, doorzichtige, ronde steen. Alweer een opsomming zonder komma's waar wel komma's zouden moeten zijn. Probeer daar goed op te letten :]
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
Silena
Balpen
Balpen
Berichten: 207
Lid geworden op: 02 dec 2011 11:10

Van deze stenen waren er nog maar zeven. Met behulp van deze steen kon Berlad met zijn broers communiceren. Met zijn steen kon hij echter nog veel meer, hij kon de gehele wereld bekijken. Hij kon in elk dorp kijken waar hij maar wilde. Hij kon iedereen afluisteren en bekijken, al zaten ze meters onder de grond. De andere zes kijkstenen konden dat niet, zij hadden slecht een beperkt zicht dat zich enkele kilometers uitstrekte.
Ik heb even geteld voor je en in dit korte stukje gebruik je maar liefst vier keer het woord 'kijken'. Dat zou ik toch een beetje veranderen door of de zinnen om te gooien, of andere woorden te gebruiken zoals 'zien', 'observeren', dat soort dingen. In de laatste zin heb je nog een typefoutje. 'Slecht' moet hier 'slechts' zijn.
Berlad zat uren in zijn kijksteen te turen, naar het onmagische land en hij dacht: morgen vertel ik Curion wat hem te wachten staat, maar laat hem eerst nog één nachtje zonder zorgen leven.
Ik zou die zin een beetje veranderen. Of in ieder geval het woord 'onmagisch' weglaten over vervangen door 'niet magisch'. Dan krijg je dit:
Berlad zat uren in zijn kijksteen te turen, naar het niet-magische land en hij dacht:...'
Bovendien is dat niet het enige dat mij stoort aan deze zin. Ik vind het 'en hij dacht: morgen vertel ik...' stukje helemaal niks. Het is volgens mij niet fout, maar het gaat heel erg tegen de schrijfstijl in die je het hele verhaal hebt gehad. Je kan het bijvoorbeeld ook zo doen:
Berlad zat uren in zijn kijksteen te turen, naar het land zonder de magie die hij kende. Morgen zou hij Curion vertellen wat hem te wachten stond. Voor nu zou hij hem eerst nog een nachtje zonder zorgen gunnen.
Zie je het verschil?
De oorlog zo zag Berlad was reeds begonnen, de eerste klappen zouden vallen bij de dwergen en elfen. Die al eeuwen de grenzen verdedigde.
Berlad wist iets wat bijna niemand wist, het volk der elfen en der dwergen werd steeds zwakker. Deze twee volkeren zouden nog wel eens uitgeroeid kunnen worden, wat het deze wereld betrof. Gelukkig waren er nog veel meer dwergen en elfen in andere werelden.
De oorlog, zo zag Berlad, was reeds begonnen. De eerste klappen zouden vallen bij de dwergen en de elfen, die al eeuwen de grenzen van hun rijk verdedigen.
Zie je wat ik daar heb gedaan? De komma's, de zinnen. En ik heb wat woorden toegevoegd in de laatste zin, zodat het wat overzichtelijker word. Je krijgt meer informatie en weet je een beter beeld te vormen. Bij 'de grenzen' denk je minder ver dan bij 'de grenzen van hun rijk'.
Berlad wist iets wat bijna niemand wist. Het volk der elfen en het volk der dwergen werd steeds zwakker. Deze twee volkeren zouden nog wel eens uitgeroeid kunnen worden op deze wereld. Gelukkig waren er nog andere werelden waar nog vele dwergen en elfen ongestoord hun leven leidden.
Weer een aantal extra woorden, komma's, punten op andere plekken. Zie je hoe het duidelijker en overzichtelijker word?
Tot nu toe waren alleen de der magici, die eeuwig leefden in tegenstelling tot de magici die slechts vijfhonderd jaar leefden, uitgeroeid.
Ik moest deze zin een aantal keer overlezen voordat ik precies begreep wat er stond. Dat komt omdat de komma totaal op de verkeerde plek staat. In deze zin kun je de komma's anders kwijt en op die manier kun je overzicht creëren. Let maar op:
Tot nu toe waren alleen de magici die eeuwig leefden, in tegenstelling tot de magici die slechts vijfhonderd jaar leefden, volledig uitgeroeid.
Zij hadden elkaar onderling zo lang bevochten met magie dat hun volk verdwenen was en hun wereld verwoest was. Alleen een paar splinters resteerde nog van hun eens zo glorieuze wereld.
In de eerste zin heb je twee keer 'werkwoord – was'. Die laatste 'was' kun je weglaten. Je kan ook weer extra woorden toevoegen. Dan klinkt het mooier en dan krijg je dit:
Zij hadden elkaar onderling zo lang bevochten met hun magie, dat het volk verdwenen was en hun wereld verwoest achter bleef.
Die tweede zin kun je naar mijn idee helemaal weglaten. Het voegt niks toe. Die splinters zijn niet belangrijk. Daarbij heb je het er over dat de wereld is verwoest, en ineens is er toch nog wat over. Dat klinkt raar.
De andere zes werelden waren gelukkig nog wel intact, maar Berlad vroeg zich af hoelang dat zou duren. Er waren immers nog duistere wezens die zich al eeuwen verborgen hielden, zij kwamen uit de tijd dat de goden nog op de wereld woonden. Deze wezens hadden onvoorstelbare krachten, waarmee bijna niets zich meten kon. Maar deze wezens waren lang geleden verdwenen. De meeste volkeren beschouwde deze wezens als fabeltjes en mythes, maar Berlad wist dat mythes vaak maar al te waar zijn.
In de eerste zin heb je 'hoelang' staan. Tussen hoe en lang mag een spatie. De tweede zin kun je beter opsplitsen in twee aparte zinnen, omdat je er eigenlijk al twee zinnen hebt staan. Je sluit de eerste zin alleen niet af met een punt, maar met een komma waardoor het lijkt dat de eerste zin doorloopt in de tweede, wat dus niet het geval is.
Er waren immers nog de duistere wezens die zich al eeuwen verborgen hielden. Zij kwamen uit de tijd dat de Goden nog op de wereld woonden.
De meeste volkeren (meervoud) dus beschouwden (ook meervoud).
Aan de andere kant van de Drakenbergen was alleen het dorpje Starek nog een bewoonde plaats, daar achter de bergen bevond zich ook het verwoeste rijk van de dwergen en van de elfen.
Je moet echt goed opletten op je zinnen. Lees het eens hardop voor. Dan hoor je vaak al wel dat het niet helemaal lekker loopt. Ook deze zin kun je beter opdelen in twee zinnen. Daarbij gebruik je twee keer 'achter de bergen' ook al doe je dat met andere woorden. Voorbeeld:
Aan de andere kant van de Drakenbergen werd alleen het dorpje Starek nog bewoond. Buiten dat dorpje, bevonden zich daar ook nog de verwoeste rijken van de dwergen en de elfen.
Ook waren veel mensen lang geleden gevlucht uit die onzekere streken. Nu slechts ruïnes van het verleden, alleen Starek lieten de duistere wezens links liggen, wegens een deal die gesloten was over het leveren van voedsel.
Zinnen zijn absoluut niet jouw sterkste punt. Zeker in dit stuk niet.
Ook waren veel mensen lang geleden gevlucht uit die onzekere steden, nu slechts ruines van het verleden. Alleen Starek lieten de duistere wezen links liggen, wegens een deal die gesloten was over het leveren van voedsel.
Zie je het verschil?
Dit waren de laatste zeven kijkstenen, eens waren het er dertien, maar zes van deze stenen waren verloren gegaan.
Hoeveel zinnen zie jij hier zelf in?
Dit waren de laatste zeven kijkstenen. Ooit waren het er dertien, maar zes van de stenen waren verloren gegaan.
Maar zelfs het scheppen van deze stenen zou Berlad niet kunnen, niemand kon Mirran overtreffen.
Ook dit is mooier als je er twee zinnen van maakt.
Maar zelfs het scheppen van deze stenen zou Berlad niet kunnen. Niemand kon Mirran overtreffen.
Op deze manier leg je meer nadruk op het niet kunnen overtreffen van Mirran.
Hij was immers maar een magici en die doen enorm onder aan de krachten van de der magici ook wel de Onsterfelijke.
Let ook op je komma's!
Hij was immers maar een magici en die doen enorm onder aan de krachten van de der magici, ook wel de Onsterfelijken.
Van dat laatste maakte Berlad en zijn broers dankbaar gebruik, zodat ze gemakkelijk zaken konden bespreken zonder eerst dagen te reizen. Zij waren namelijk een zevenling, iets wat maar zelden voorkwam, in feiten iets wat nog nooit eerder was voorgekomen.
Na deze gedachte verviel Berlad in melancholieke gedacht aan de dingen, wezens en volkeren die door de tijd vernietigd waren.
Berlad en zijn broers. Meervoud. Dus maakten. De volgende zin is weer een beetje onoverzichtelijk. Let op:
Van dat laatste maakten Berlad en zijn broers dankbaar gebruik zodat ze gemakkelijk zaken konden bespreken zonder eerst dagen te moeten reizen. Ze waren namelijk een zevenling, iets wat maar zelden voor kwam. In feite, iets wat nog nooit eerder was voorgekomen.
De laatste zin vind ik erg vreemd. Ik zou die zin anders opbouwen, zodat je het twee keer gebuiken van gedachten kunt voorkomen.
Berlad verviel in melancholieke gedachten aan de dingen, wezens en volkeren die door de tijd vernietigd waren.
  • Er zijn geen problemen, er zijn mensen.
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Silena@ bedankt voor je reacties ik zal ze verwerken, zodra mijn laptop het weer doet, hij is namelijk kapot en mijn vader probeert hem te repareren, als dat niet lukt moet ik een nieuwe kopen. Dus ik kan alleen achter de com van mijn moeder, maar die staat alleen in de woonkamer en dan vinden mensen het getik irritant. Ik zal het zeker verwerken en ook verder herschrijven op de com van mijn moeder, miss volgende week.
Maaike@ bedankt voor je reactie, sorry dat ik al zo lang niet meer online ben, maar men laptop is dood.


Takken zwiepten in zijn gezicht en doorns prikte in zijn huid. Geradbraakt kwam hij in het kamp aan. Hij plofte kreunend neer op de houtstronk vlak voor het vuur. Naast hem zaten zijn twee beste en meest trouwe kompanen in het gevecht, Dirinlas en Nerledin.
Nerledin schrok zienlijk toen ze hem zag, terwijl Dirinlas zijn gezicht goed in de plooi wist te houden.
Onzeker probeerde Nerledin een vraag te stellen bang dat Fanlas het niet aan zou kunnen om antwoord te geven.
‘Hoe ging het verder met zijne hoogheid?’ vroeg Nerledin vriendelijk.
‘Het ging best met hem totdat de alfen hem probeerde te vermoorden’, zei Fanlas nonchalant en met een koele stem.

Zowel Nerledin als Dirinlas keken hem geschokt aan. Dirinlas zijn wenkbrauwen waren naar beneden gebogen van verbazing, terwijl Nerledin grootte ogen opzette.
‘Alfen in het paleis’, zei Nerledin, ‘hoe, waarom, w…’ bracht ze stotterend uit van verbazing.
Met moeite wist Fanlas de woorden naar buiten te persen voor een beknopte beschrijving van zijn bezoek aan de koning. Een mistbank leek in zijn hoofd te ontstaan. Met veel moeite wist hij erdoorheen te prikken. Hij zou het niet lang meer volhouden om wakker te blijven, dat was zeker. Fanlas werkte zijn rantsoen naar binnen en vertelde ondertussen zijn verhaal.

Nerledin vond het vreselijk voor Fanlas die naar haar mening nu al veel te veel last op zijn schouders droeg om er nog een zorg bij te krijgen. Fanlas zag er vreeslijk uit, zijn gezicht was getekend door stress en zorgen. Diepe wallen tekende zijn ogen paars en zijn ogen waren bloeddoorlopen, om over zijn hygiëne nog maar te zwijgen.
Ze zag hoe het hem zichtbaar moeite koste om zijn verhaal helder te vertellen, zweet liep over zijn voorhoofd iets wat Nerledin ernstig verontruste. Elfen zweette immers nooit, alleen wanneer ze aan het einde van hun krachten zijn of wanneer het aangeboren talent voor magie ontbreekt. Elfen gebruikte slecht een klein beetje magische kracht om van zweet verlost te zijn, natuurlijk konden niet alle elfen dat. Er waren elfen die de magie niet meester konden worden. Die elfen schaamde zich dan meestal ook voor hun magische onvermogen.

Ze wist dat Fanlas redelijk getalenteerd was in het handhaven van magie, dus uitputting moest hetgeen zijn dat hem verzwakte.
Ze keek vervolgens naar zijn mooie reebruine ogen en zijn beminnelijke lange blonde haren. Zijn harnas bestond uit prachtige gouden platen die alle bewerkt waren met zilveren elfenletters, het waren banspreuken die de drager moesten beschermen in het gevecht. Hij droeg kunstige leren handschoenen en laarzen van het fijnste leer bewerkt met gouddraad. Aan de neus van zijn laarzen zaten vlijmscherpe lange dolken, die bedoeld waren op vijanden te verassen. Op de knokkels van zijn handschoenen zaten ijzeren punten, waarmee hij de vijand lelijke gezichtsverwondingen kon bezorgen.

De maliënkolder die hij droeg onder zijn harnas was van Uldiellium gemaakt, een wit metaal dat zo licht was als een veertje, maar zo sterk als drakenschubben. Bij zijn heupen over het elfenharnas droeg hij een wapenrok, aan die wapenrok hingen een stuk of zes werpmessen.
Op zijn rug droeg hij een koker met pijlen en zijn boog van ebbenhout. Zijn kromzwaarden zaten in hun foedralen aan zijn heupen en een flacon hing aan zijn ceintuur. Zijn bruinleren ceintuur was bewerkt met saffieren en zag er kunstig uit. Verder droeg Fanlas in tegenstelling tot allen andere elfen een zuivere witte mantel, die nooit vies werd en hem altijd magisch onttrok aan de blikken van de vijand. Doordat de mantel altijd schoon bleef zag je nu duidelijk het contrast met zijn ranzige harnas, vol geronnen bloed en as.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hm, goed vervolg. Al besteed je wel veel aandacht aan de uitleg van zijn uiterlijk. Al die wapens die hij heeft, zou je dat niet beter naar voren kunnen laten komen als hij ze gebruikt? Ik bedoel, nu je Nerledin naar hem laat kijken, is het net of ze dit voor het eerst ziet :$

Verder heb ik geen tips. Ga zo door :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Nerledin was al jaren verliefd op hem maar dat ging ze hem niet aan zijn neus hangen, immers naar elfenmaatstaven was zij niet erg bekoorlijk. Zij had namelijk bruin haar en groene ogen, wat maar zelden voorkwam bij elfen. De meeste elfen hadden zwart of blond haar en meestal blauwe of bruine ogen.
Qua kleren had ze dezelfde uitrusting als Fanlas, maar dan met minder opsmuk en van zilver in plaats van goud. Maar misschien hield Fanlas wel van een apart uiterlijk, helaas was het nu echter niet de tijd voor romantiek dacht ze spijtig.

Het kwam door die Loedesh en haar alfengespuis. Eens waren de alfen niets anders dan gewone elfen. Zij voelden zich echter tot het duister aangetrokken en bekeerde zich tot een andere godheid die hen meer kracht en macht beloofde. De godheid genaamd Merliash, dochter van Mergoth en Samona, hield haar woord.
De alfen werden sneller, machtiger en krachtiger dan de elfen, maar ook hun uiterlijk veranderde.
De ochtend onthulde hun ware aard: duister, donker en kwaadaardig. Hun irissen werden zo zwart als de nacht en hun huid kreeg een blauwgrijzige kleur. Wanneer ze woedend werden tekende zich zwarte aderen af rond de slapen en de ogen. Op hun armen zag je duidelijk de zwarte aderen lopen en hun wreedheid kende geen grenzen. Hun kunst was morbide en verduiveld, want ze schilderden met bloed op doeken van de huid van vijanden. Ze maakte vele kunstwerken van beenderen en lijken. Martelen was onder hun volk een kunst en iedereen was elkaars vijand. Vrienden had je alleen om jezelf te verrijken, wanneer je ze niet meer nodig had bracht je ze om. Verder konden alfen licht doven en pure duisternis laten ontstaan. Alfen beschikte ook over de kracht op tegen muren op te lopen en om pure angstmist op je af te sturen. De elfen hadden dan ook grootte moeite om de alfen van elfen te onderscheiden na zonsondergang, de alfen leken dan immers sprekend op elfen.

Fanlas keek dodelijk vermoeid naar zijn omgeving, hij bevond zich op een tra in het woud. Overal stonden kunstige tenten met sterke bruine doeken die volledig versierd waren met groene borduursels in kunstige patronen. Hun kamp bevond zich op nog geen twintigduizend schrede van de bosrand. De bomen zagen er angstaanjagend uit door de flakkerende kampvuren. Het spel van schaduw en oranje licht gaf het geheel een morbide sfeer. Fanlas vreesde vooral de duisternis, bang dat er elk moment alfen konden opduiken.
Al zijn medestrijders zaten rond de kampvuren te eten, lachen en drinken. Slechts enkele waren al naar bed gegaan. Fanlas stond wankelend op en zijn hoofd tolde en draaide. Hij had zich nog nooit zo duizelig en moe gevoeld. Strompelend ging hij naar zijn privétent, waar hij de tentflappen opzij sloeg. Hij liep meteen richting zijn veldbed en plofte neer. Zijn ogen werden steeds zwaarder, maar vele gedachten stroomden door zijn hoofd.

Hij dacht aan de eeuwige ruzie tussen de dwergen en elfen. Verder dacht hij aan de afstand die de elfen tussen de mensen en hun eigen volk hadden gecreëerd. De elfen lieten al eeuwen niemand toe in hun land. Al eeuwen was er niemand tot hun luisterrijke stad toegelaten. Vele volkeren stonden dan ook vijandig tegenover hen. Ze geloofden dat de elfen hun kennis en rijkdommen voor zichzelf wilden houden. Er waren dan ook veel vooroordelen ontstaan, bijvoorbeeld dat alle elfen even veel rijkdom bezaten. Iets wat uiteraard volkomen onzin was, er waren wel degelijk standen en verschil in rijkdom in het elfenrijk. De elfenstad bestond uit vijf ringen en hoe hoger je woonde hoe machtiger en rijker je was. De meeste elfen woonden gewoon in stenen paleizen en gebouwen, maar de legende was ontstaan dat alle elfen in een boomhuis leefden.

Onder de elfen waren uiteraard geen bedelaars en zwervers zoals bij de mensen. Jarenlang hadden de elfen geen handel gedreven met andere volkeren. De laatste jaren werd er echter wel handel gedreven, maar meestal op afgesproken plaatsen en tijdstippen. Het wantrouwen tegenover de elfen was daardoor eerder toegenomen dan afgenomen. De meest gebruikte handelswaar van de elfen was fijn geweven zijde, waarvoor zij in ruil allerlei andere goederen kregen.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Is er een reden dan Nerledin er anders uitziet dan de rest van de elfen? Want zoals je haar omschrijft zou ze zo een mens kunnen zijn. :)

Ik mis in dit stuk wat levendigheid. Wellicht met iets van een dialoogof iets dat gebeurt. ;)

Ga zo door!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

De veronderstelling dat elfen zelf geen voedsel verbouwden, maar daar andere fairywezens voor nodig hadden, was eveneens een legende. De minder rijke elfen werkten wel degelijk in de boomgaarden en op de akkers. Verder maakten zij alle goederen voor de stad. De rijkste elfen hielden zich voornamelijk bezig met het handhaven van de orde en met handel. Zij bezaten dan ook de meeste winkels, werknemers en dienaren. De rijkste elfen waren vaak de arrogantste en hartelooste elfen uit het gehele elfenrijk.

De stad zelf was uiteraard een vernuft staaltje werk te noemen. De stadsmuren waren eens met magie gebouwd en daardoor bijna onverwoestbaar. Elke ring bezat een dubbele poort en in de stad waren meerdere kleine tussenmuren met poorten te vinden. De vele gebouwen waren ook met magie vervaardigd, maar wel door andere magiërs dan degene die de stadsmuren hadden gecreëerd.

De muren waren versterkt door schiettorens, katapulten en eveneens met vele buisuitgangen boven de muren. Via deze buizen kon kokende olie over de vijand worden uitgegoten. De kokende olie kon via het buizensysteem van diep onder de grond worden aangevoerd. Daar diep onder de grond was eveneens het water aanvoer en afvoersysteem van het elfenrijk, dat volledig functioneerde door oeroude magie. Het riool was volledig uit goud opgetrokken en daardoor vertoonde het ook geen enkele vorm van corrosie. Het was daarbeneden oogverblindend mooi. Met zalen vol gigantische zuilen, ornamenten, edelstenen en natuurlijk water. Er waren echter maar een aantal elfen die de pracht en praal ooit aanschouwd hadden.
Alleen via de geheime gangen kon je dit systeem betreden. Mits je toch binnenkwam dan waren er natuurlijke andere geheime doorgangen, waar je alleen doorheen kwam als je de desbetreffende spreuken kende.

Alle zalen en gangen stonden vol met water, waardoor een boot nodig was om je daarbeneden te verplaatsen. Licht was daar in overvloed, door de oeroude barnstenen die daar hun magische licht uitstraalden.
Het riool was tegenwoordig echter als een waar meesterwerk te beschouwen. In de tijden, dat het gecreëerd werd waren er vele meesters in de magie. Helaas waren die glorietijden lang geleden tanende geraakt. De vele meestermagiërs uit die tijd hadden later in de oorlogen de dood gevonden.

Het maken van barnstenen was de laatste nalatenschap van de ware meester die de huidige magiërs nog konden toepassen. De stenen werden met behulp van magie van een bepaald soort glas gemaakt. De magie zorgde voor het eindeloos uitstralen van licht. De Het maken van deze stenen was echter zwaar uitputtend voor de maker, daardoor kon elke maker gemiddeld per jaar maximaal vijftig stuks van deze stenen creëren. Om die reden waren barnstenen dan ook zeer kostbaar.
Eindelijk kwam Fanlas’ gedachtestroom tot rust. De stroom van eindeloze problemen, herinneringen en meesterwerken van zijn volk. Hij viel in een diepe rustige slaap, niet wetend wat hem de volgende morgen te wachten stond.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Hoofdstuk II
7 augustus 2075 21de eeuw, in de toren van Berlad, het magische land.



De eerste zonnestralen piepten tussen de spleet van de witte gordijnen door en verwarmde het gezicht van Curion. Kreunend van verontwaardiging werd hij wakker. Hij hield normaal gesproken wel van de zon, maar niet vroeg in de ochtend. Met een zucht kwam hij omhoog uit zijn bed. Hij beschikte namelijk niet over de mogelijkheid om zich nog eens om te draaien en verder te slapen zoals zoveel andere mensen.
Curion zat op de rand van zijn hemelbed en keek slaperig om zich heen, onderwijl de slaap uit zijn ogen wrijvend. De gordijnen van zijn hemelbed waren van een enigszins versleten bordeauxrode stof. Zijn kamer was volledig uit marmer opgetrokken zoals bijna alles in deze ontzagwekkende witte toren.

In zijn kamer bevond zich verder een bureau van zwart gelakt eikenhout. Op het bureau lagen enkele boeken, perkamenten, veren en potjes inkt. Het bureau vertoonde vele tekenen van ouderdom zoals oude vlekken, krassen en deuken. Curion had zelf vele weken achter dat bureau gezeten, veelal verzonnen werken schrijvend. Soms had hij daar dagen achtereen gezeten met de veer hevig krassend over het papier. Zijn handschrift was wonderschoon en benijdenswaardig, zijn peetvader had hem daar vaak op gewezen. Zijn peetvader Berlad had altijd de tijd genomen om zijn nieuwe verzinsels door te lezen al had hij het nog zo druk. De kledingkast had zijn beste tijd gehad en de planken waren dan ook allemaal doorgebogen. De stoel achter het bureau was het enige voorwerp dat geen tekenen vertoonde van ouderdom. Curion had de stoel zelf gemaakt. Hij had het hout gesneden, de kussens zelf gemaakt en alles netjes en stevig in elkaar gezet. Op de stoel lagen Curions kleren netjes opgevouwen.

Curion stond op en trok zijn nachtgewaad uit, waarna hij vervolgens zijn ondergoed aantrok. Hij liep naar zijn stoel en trok zijn kleren aan. Hij trok zijn katoenen blauwe broek aan en zijn favoriete witte overhemd. De zachte stof van zijn overhemd streelde zijn huid en bezorgde hem kippenvel. De knoopjes op het overhemd waren van goud en versiert met de afbeelding van een draak. Het overhemd had een V-hals waardoor Curions borst enigszins zichtbaar werd.

Zijn gezicht, zijn armen en zijn borst waren dan ook zongebruind. Curion deed de knoopjes dicht, die koud aanvoelde aan zijn vingers. Hij trok zijn bruinleren laarzen zittend aan en gespten ze dicht bij de wreef van zijn voeten. Vervolgens stond hij op en liep naar het raam en opende hij de gordijnen, het licht stroomde de kamer binnen. Twee grootte geruite gotische ramen reikten tot aan de grond. Curion opende de glazen deurvleugels die in het gotische raam verwerkt waren en liep het balkon op. Een late zomerse wind streelde zijn tronie, het beloofde vandaag een goede dag te worden. Curion sloot zijn handen om het nog koude gesteente van de in gotische stijl vervaardigde leuning. Hij leunde enigszins voorover en keek naar beneden zoals hij bijna elke ochtend deed. Overal liepen kriskras mensen over de binnenplaats zoals elke morgenstond. Vanaf Curions positie leken het net mieren die allen druk bezig waren met hun arbeid. Curion was zich ten volste bewust dat de vele mensen daarbeneden leerlingen waren op weg naar hun lessen en studies.

De enige reden dat Curion elke ochtend naar beneden keek was om zich te blijven herinneren hoe klein de mensen eigenlijk waren in vergelijking met andere zaken. Des te groter was dan de verbazing als je zag wat deze kleine wezens te weeg konden brengen. Wie weet hadden de mieren daar helemaal op de grond ook wel een hoog ontwikkelde beschaving met ontzagwekkende bouwwerken en kunst. Deze bouwwerken waren echter veel te klein om door het menselijk oog waar genomen te worden. Die gedachte vond Curion zelfs na al die jaren nog steeds lachwekkend. Hij kon al helemaal zien hoe mieren werkten aan hun luisterrijke zalen, gebouwen en huizen. Hij zag dichtende, zingende, schrijvende, toneelspelende en ruziënde mieren voor zich, het geheel gaf een zeer kluchtig beeld.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hoi Elfenring,

Je beschrijvingen zijn zoals gewoonlijk weer mooi omschreven. :)

Alleen ik wil je wel echt op het hart drukken, om dit met meer afwisseling te doen. Want nu komt het vooral over als een leerboek, die een omgeving schetst en niet als een verhaal. Daarnaast geef je de lezer geen mogelijkheid om zelf de wereld te zien. :$

Probeer iets minder de details op te leggen en probeer wat meer dialogen, gebeurtenissen tussen personen alsof het nu gebeurt (ook al schrijf je in de verleden tijd) te beschrijven. Ik denk dat het je verhaal heel goed zou doen ;)

Ik hoop dat je iets aan mijn feedback hebt en ga vooral door met schrijven ;) Want ik ben natuurlijk benieuwd hoe het verder gaat!

Groetjes Maaike
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Curion liep weg van de balustrade en ging weer naar binnen. Eenmaal binnen aangekomen sloot hij de glazen deurvleugels en liep hij naar de deur, waar hij een briefje op de grond vond. Curion was eraan gewend om briefjes onder zijn deur doorgeschoven te krijgen. Vaak stonden op die briefjes enkele zaken die zijn aandacht eisten. Ook ditmaal stond er een waslijst aan taken op het eenvoudige stukje perkament.
Curion maakte zich gelijk uit de voeten om zo snel mogelijk aan de vele opgegeven taken te beginnen. Hij liep door de marmeren gangen en hoorde het geluid van zijn hielen, die de vloer raakte, weerklinken. Hij zag hoe stof onder zijn voeten de lucht in wervelde. Overal stonden oude voorwerpen uit lang vervlogen tijden en de vele wandkleden en tapijten hadden reeds lang geleden hun beste tijd gekend. Sommige van deze wandkleden waren nog door de draken vervaardigd, toen zij nog een heus imperium bezaten. Het was nauwelijks voor te stellen dat draken eens in gigantische steden woonden. Waar zij handelden, bouwden, schreven, zongen, dansten, feesten, discussieerden, filosofeerden en leefden.

Curion kwam eindelijk aan in de keukens, waar vele dienstmeiden kriskras door elkaar liepen om gehoor te geven aan de bevelen van de kokkin. Curion wist precies hoe de dienstmeiden zich voelde, eens had hij ook in de keukens gewerkt. Achteraf gezien was het beschamend dat hij daar als enige jongen gewerkt had. Het werken in de keukens werd altijd door vrouwen gedaan. Curion liep jongensachtig lachend op de kokkin af, een forse tante, die reeds de veertig gepasseerd was. Toen ze Curion ontdekte lachte ze vriendelijk naar hem en kwam onmiddellijk naar hem toe. Ze streek enkele blonde haarlokken, die voor haar gezicht hingen, naar achteren. De lokken waren zoals gewoonlijk onder haar haarnet uit gepiept. Haar vriendelijke blauwe ogen namen Curion aandachtig op.

‘Fijn om je hier weer eens te zien, ik zie dat je weer verder de hoogte in bent gegaan’, zei ze vriendelijk. ‘Je wordt al een aardige jongeman, pas maar op, straks lopen de meiden allemaal achter je aan’, zei de kokkin die Curion een knipoog gaf.
Curion begon onmiddellijk te blozen en wist even geen woord uit te brengen. Pas na enkele seconden wist hij zichzelf te vermannen en kon hij zijn gedachte weer onder woorden uitbrengen.
‘Het is ook fijn u weer te zien, maar daar ben ik niet voor gekomen. Ik heb vernomen dat er een keukenvoorwerp gerepareerd moest worden. Zou u mij kunnen vertellen om welk voorwerp het gaat en zou u mij het voorwerp kunnen wijzen’, zei Curion uiterst beleefd.

De kokkin begon meteen te grinniken.
‘Dat mag ik wel, meteen ter zaken komen en niet om de hete brij heen draaien’, zei de kokkin goedkeurend knikkend.
De kokkin liep voorop langs de vele rekken, tafels, fornuizen en kookhaardvuren.
De kokkin bleef staan voor een zeer grote zwarte ketel.
‘Dit is het voorwerp dat kapoeres is, er zit een joekel van een gat in de bodem’, zei de kokkin die naar Curions idee enorm overdreef.

Het gat was helemaal niet zo groot, sterker nog het was zelfs klein in vergelijking met de gehele omvang van de ketel. Slechts één duim bij één duim.
‘Hoe krijg ik dat ding ooit bij de smidse’, mompelde Curion eerder tegen zichzelf dan tegen de kokkin.
‘Geen zorgen, ik zorg wel dat twee van mijn dienstmeiden dat ding naar beneden sleuren. Tina en Katanja zullen dat wel opknappen, dat zijn de twee luiste donders van het stel, misschien zal dit hun een lesje leren’, ze de kokkin meesmuilend.

Curion nam afscheid van de kokkin en begaf zich onmiddellijk naar het laboratorium. Op het perkament stond dat het laboratorium opgeruimd moest worden, maar Curion wist wel beter. De klap van gisteren was hem echt niet ontgaan. Net als de vele roddels, die diezelfde avond de ronden hadden gedaan, over een debiel die een gigantische explosie had veroorzaakt.
Curion kwam aan bij het desbetreffende leslokaal waar alchemie gegeven werd. De eikenhouten deur hing volledig uit zijn hengsels en was aan één kant volledig zwartgeblakerd. De deur stelde echter niet veel voor in vergelijking met het leslokaal, dat volledig naar de filistijnen was.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

De vele banken, stoelen en tafels waren alle aangetast door het vuur dat hier huisgehouden had. Curion raakte één van de banken aan, die daarna volledig instortte. Overal lagen glasscherven en de gehele vloer stond blank van de vele toverdranken en elixers die uit de omgevallen ketels afkomstig waren. De ramen van het lokaal waren door de drukgolf gesprongen en de sponningen waren op meerdere plaatsen ernstig beschadigd. De meeste kasten zagen er verschrikkelijk uit. De eens zo prestigieuze kasten vol met oude boeken, ingrediënten, glaswerk en andere instrumenten waren volledig geruïneerd. Curion was dan ook zeer opgelucht dat op zijn perkament slecht drie taken stonden aangegeven. Hij moest de vloer boenen, de glasscherven verwijderen en de ramen opnieuw zetten.

Curion liep het klaslokaal uit en moest enkele gangen doorkruisen om het bezemhok te open om daar de vereiste schoonmaakuitrusting bij elkaar te zoeken. Toen hij alle goederen had liep hij weer richting het klaslokaal. Waar hij aan de vervelende taak begon. Allereerst trok hij handschoenen aan die van drakenleer waren. Hij was altijd uiterst voorzichtig met deze handschoenen ze waren immers eeuwen oud. Wanneer de handschoenen zouden beschadigen dan zou men niet snel nieuwen kunnen krijgen, er waren immers al eeuwen geen draken meer gezien.

De handschoenen zouden Curions handen beschermen tegen de vele chemische stofjes. Curion begon allereerst met het bezemen van de grond om zo de glasscherven te kunnen verwijderen uit het waterballet. Na veel gepruts was het hem gelukt om het glas uit het mengsel van toverdranken te verwijderen. Vervolgens begon hij met het dweilen en boenen van de grond. Toen hij alle toverdranken had weggewerkt boende en schrobde hij de vloer. Zweet stroomde over zijn voorhoofd dat hij wegwiste met zijn hand. Zijn haren waren algauw doorweekt van het zweet en hingen dan ook in slierten naar beneden. Curion voelde zich uitgeput en net toen hij even rust dacht te hebben werd die verstoord.
Er kwam een jongen het leslokaal binnen die zijn handen vol had met glasschijven die hij neerzette voor Curion. Hij knikte naar Curion maar zei verder geen woord. Daarna verdween hij weer, om even later weer te verschijnen met stukjes lood en nog meer glasschijven. Hij liet Curion alleen en ging weer op weg naar zijn werkplaats in één van de kleinere stenen bijgebouwen op het terrein.

Curion stond kreunend op en wiste nogmaals het zweet van zijn voorhoofd.
Vervolgens pakte hij de schijven en het lood op en begon onmiddellijk met het herstellen van de kapotte ramen. Hij legde een goed vuur aan in de haard en maakte kleine stukjes lood zo week dat hij ze eenvoudig op het bestaande lood kon bevestigen. Na uren zwoegen zagen de ramen er weer keurig uit. Curion verliet het vertrek dat ondanks zijn vele zwoegen nog lang niet in orde was.
Curion had gehoord hoe de leerlingen het lokaal gillend hadden verlaten in totale paniek, waarbij ze hun boeken als schilden hadden gebruikt tegen rondvliegende glasscherven.

Curion ging richting de binnentuin. Vele treden en verdieping moest Curion af om bij de begane grond aan te belanden. Hij liep richting de binnentuin en terwijl hij de deur passeerde kwam hij in de heerlijk ruikende buitenlucht die hij dankbaar opsnoof.
Op de binnenplaats stonden slechts enkele bomen, in elke hoek stonden drie berken met hun prachtige witte basten. De meest opzienbarende boom was echter de prachtige gladde eikenboom. De boom had een lengte van wel zeventig voet hoog en zag eruit alsof hij elke dag gelakt werd. Reeds waren er tussen de vele groene bladeren al enkele herfstbladeren te onderscheiden.

Op de binnenplaats stonden ook enkele bankjes waarop leerlingen met elkaar hevige discussies voerden. De leerlingen keurde Curion zoals gewoonlijk geen blik waardig. Vele van deze leerlingen voelde zich veel verhevener dan mensen zonder magie. Ze behandelde Curion dan vaak ook met minachting en deden ontzettend arrogant. Vele malen had Curion zich nog net in kunnen houden om deze leerlingen geen pak rammel te verkopen.
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Christian Damen
Toetsenbord
Toetsenbord
Berichten: 2110
Lid geworden op: 19 jun 2012 01:37

Ik ben nog niet toegekomen aan het lezen van dit verhaal (ik heb nog een hoop in te halen zie ik), dus ik kan er nog niet veel over zeggen.

Ik wilde wel even kwijt dat iets mij heel erg opviel: In de twee laatste stukken die je hebt gepost begin je de helft van al jouw alinea's met de naam Curion. Misschien wil je daar iets meer afwisseling in brengen, want zo zag het er een beetje uit alsof je alinea's een soort opsomming zijn van gebeurtenissen.

Maar het ziet er verder wel interessant uit, dus ben benieuwd. Ik zal binnenkort wat tijd vrijmaken om het rustig te lezen.
Suppose you toss a coin enough times
Suppose one day, it lands on its edge
Elfenring
Balpen
Balpen
Berichten: 139
Lid geworden op: 22 mar 2011 13:35
Locatie: Hilversum

Christian damen bedankt voor je reactie, ik had nooit gedacht dat iemand aan dit lange stuk zou beginnen. Helaas was ik begonnen met plaatsen toen iedereen afwezig was, alleen ik en mijn vriendin Maaike waren toen nog echt aan het posten, het viel ons toen op hoe stil het was, uiteindelijk kwam Maaike erachter dat er een soort wedstrijd was.
Ik moet eerlijk zeggen dat nu ik ernaar kijk je gelijk hebt, mij zou het nooit opgevallen zijn. Ik denk dat ik dat binnenkort dan maar eens moet gaan veranderen met woorden als 'hij'. In ieder geval bedankt.
Ik moet eerlijk zeggen dat het in de oude versie ook een soort opsomming was en dat is er nu grotendeels uit, maar blijkbaar nog niet alles :P

Groetjes, Michael
I am the stories that I write, it is my soul and my destiny and whithout it I wouldn't know who I am.
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”