
Britt x
------------------------------
De bel die het weekend aangaf hoorde je op de achtergrond, maar de stem van mevrouw Yskens klonk er hoog bovenuit. Ze gaf onze eindtaak op. We moesten een uitgebreide stamboom over onze familie maken. Hoe zou ik dit nu toch doen? Mijn moeder is overleden en sindsdien wou mijn vader geen contact meer met haar ouders. Zelf zal mijn vader niet veel kunnen vertellen over zijn overleden ouders, want hij is altijd stiepel zat. Het enige wat uit zijn mond komt is gebrabbel over drank. Met deze gedachte verliet ik de klas.
Voor ik vertrok met de fiets, ging ik mijn boeken in een locker leggen. Gehaast stak ik mijn boeken weg en vertrok naar de fietsenstalling, want als ik te laat thuis zou zijn ging ik slaag krijgen. In al men haast botste ik per ongeluk tegen Jason aan. Hij was de buldog van de school.
"Groentje wat loop je weer in mijn weg!" riep hij "Zul je het dan ook nooit leren!"
Zijn vuist sloeg recht in mijn maag. Ik voelde me draaierig en viel op de grond. Jason bleef maar tegen mij aan stampen. Ineens werd het zwart voor mijn ogen. Ik kon niets zien behalve de rode en blauwe puntjes, waarvan ik me al heel mijn leven afvraag wat ze zijn. Rondom mij hoor ik een licht geschater, de mensen die dan zogezegd mijn vrienden zijn. In mijn hoofd voel ik allemaal kloppingen. Net of elk moment een bom kan ontploffen. De stemmetjes in mijn hoofd maken dit alsmaar erger. Ik hoopte op het witte licht. Het licht van de verlossing van mijn waardeloze leven. In plaats van dat witte licht kreeg ik het witte licht van de buitenwereld te zien. Met angst in haar ogen keek mevr. Yskens mij aan. "Gaat het jongen?" mevr. Yskens ondersteunde mij om recht te geraken en al wankelend lukte dit. Toen ik recht stond sloeg ik haar arm van mij af en rende zo snel ik kon naar de toiletten. Daar spuwde ik alles uit mijn lijf. Nog nooit had overgeven mij zo'n verluchtend gevoel gegeven. Ik verfriste men gezicht en keek in de spiegel. Ik zag een persoon, een persoon die ik niet wou zijn. De woede pruttelde in mij. Het was zelfs zo hard dat ik me niet meer kon bedwingen. Mijn gebalde vuist sloeg de spiegel in duizenden stukjes, weg was die persoon. Enkele scherven staken in mijn hand, dit vormde een heerlijk gevoel. Eerst was het één druppel dan twee en na een tijdje stroomde het bloed over mijn hand.
Ik genoot zo van dit gevoel. De scherven zaten diep in mijn huid, maar door dit heerlijke gevoel duwde ik ze er nog eens harder in. Mevr. Yskens hoorde ik nog roepen "Wat doe je nu?!" en vanaf dat moment herinnerde ik me niets meer. Het piepend geluid van de monitoren maakten me wakker. Het duurde eventjes voor ik besefte waar ik was en waarom. Zouden de leerlingen van mijn klas nu een gewone dag beleven of zouden ze toch iets met mij inzitten? Waarschijnlijk is het voor hun een doodgewone dag, want wie zou er zich nu iets aantrekken van Tim. De jongen die gedoemd is om gepest te worden.