Druk druk druk. Dan weer dit, dan weer dat, dan weer teveel huiswerk, dan weer een toets, dan weer internet.Ik hoop dat jullie mij kunnen vergeven, en daarom ook dit stuk.
Note to self: laat de fiets niet de wereld overnemen, ze hebben me door.
Anyway.
Knijster: Dank je voor de kritiek. Ik had al wel van zoiets gehoord, maar ik had niet door dat het zo gedetailleerd was. Ik zal proberen in het vervolg dit te vermijden
Maaike: De test was om te zien of hij doorhad dat ze logen. Het heeft met zijn baan te maken, ja, en daar komt na dit stuk meer over. Stukje bij beetje zal het duidelijker worden. Zeg het me als het te erg wordt, ik sta te popelen om alles te verklappen
Nogmaals, zeg het als alles te snel gaat. Het verhaal zit in mijn hoofd en kan zo misschien te onduidelijk worden. Voor de hoofdpersoon lijkt het misschien ook wel snel, en ik leef me teveel in.
Damien staarde naar zijn beeldscherm. De mail die hij had gekregen sloeg alles. De directeur van het bedrijf feliciteerde hem persoonlijk hierin met zijn tienjarige werk bij de dienst. Hij glimlachte even en klikte daarna de mail weg. Blijkbaar verrichtte hij goede zaken voor de dienst, zelfs zo goed dat de directeur hem had opgemerkt. Hij startte een bestand op wat hij door moest lezen. Snel verzette hij zijn gedachten en focuste zich op dit formulier.
Ding dong.
“Wil Damien de Groen zich melden op verdieping zeven, herhaling, wil Damien de Groen zich melden op verdieping zeven.”
Verdieping zeven was de afdeling Speciale Zaken. Opgeroepen worden daarheen te gaan betekende dat je minstens een maand niet gezien werd op kantoor. Damien stond rustig op, zette zijn computer uit en begaf zich zonder erbij na te denken naar de trap. Dit was hem al eerder overkomen, veel eerder. In zijn derde jaar bij de dienst gebeurde het de eerste keer. Vanaf toen meerdere keren per jaar. Nu hij weer opgeroepen werd voelde hij zich opgelaten. De trap kon daar niets aan veranderen. Niks kon dat.
Eenmaal gestegen naar de zevende verdieping betrad hij, zacht hijgend, een lange hal met aan weerszijden deuren van persoonlijke kantoren. Het was Damiens droom ooit zo’n kantoor te hebben. Doelbewust liep hij erlangs, zijn huidige bestemming voorbij deze hal naderend.
Op de deur hing een bordje. ‘Speciale Zaken’ stond erop. Hier moest hij zijn. Er klonken al stemmen van binnen. Na geklopt te hebben viel het gesprek achter de deur stil. Damien bereidde zich voor op aangekeken worden wanneer hij eenmaal binnen zou komen. Zachtjes legde hij zijn hand op de deurklink. Hij voelde hoe het staal zijn lagere temperatuur afgaf aan dat wat hem vasthad. Er trok een korte rilling door zijn lichaam. Iets voelde vreemd aan, hij kon alleen zijn vinger er niet opleggen. Vastberaden duwde hij de klink naar beneden. Hij voelde hoe de deur loskwam en begon te scharnieren. Met een frisse blik keek hij de ruimte achter de deur in. Hij zag een groot bureau staan met een man in pak erachter in een luxe bureaustoel. Aan Damiens kant van het bureau stond een vrouw die, net als Damien, alledaagse kleding droeg. Verbaasd keek hij haar aan. Zij keek terug. Het viel Damien op hoe haar prachtige bruine haar steil naar beneden viel tot aan haar schouders en haar gezicht omlijstte. Op deze manier accentueerde het haar blauwe ogen, die een mengeling van zowel verbazing als bewondering uitstraalden.
“Ah, Damien, je bent er,” zei de man achter het bureau om de stilte te doorbreken. Hij was intussen opgestaan. “Doe de deur even dicht, wil je?” Damien deed wat er gevraagd werd. Nu hij in de ruimte stond kon hij alles goed zien. Twee comfortabel uitziende stoelen stonden aan zijn kant van het bureau. Aan de muren hing een aantal officiële documenten, ingelijst in de vreemdst uitziende lijsten. De ouderwetse stijl van deze wandversierselen stond sterk in contrast met het moderne uiterlijk van de verdere inrichting van het kantoor.
Voorzichtig liep Damien naar voren, in de richting van de stoelen. Nu hij eenmaal rondgekeken had maakte hij weer oogcontact met de vrouw. Ze bleef hem ook aanstaren. De man achter het bureau stond er een beetje ongemakkelijk bij.
“Voel je vrij om te gaan zitten,” zei hij met een nerveuze ondertoon. Alle drie zetten zij zich op de stoelen; Damien in de stoel rechts, de vrouw in de stoel links, de man in zijn eigen bureaustoel. Damien verbrak uiteindelijk het oogcontact en richtte zijn aandacht op de man.
“Damien, ik wil je graag voorstellen aan je partner voor deze opdracht,” zei de man. “Ghiselle, dit is Damien. Damien, dit is Ghiselle.” Ze stonden beide op om elkaar een hand te geven.
“Aangenaam je te ontmoeten, Damien,” zei Ghiselle met een fluwelen stem.
“Insgelijks,” reageerde Damien, enigszins verbijsterd. Moest hij werkelijk meer dan een maand met deze vrouw doorbrengen? Hij kon het bijna niet geloven. Eindelijk gunde het lot hem wat geluk, iets wat nooit gebeurde. Een dag vol merkwaardigheden: eerst de warme ontvangst, dan de mail en nu dit. Wat nu, zouden zij naar een tropisch oord worden gestuurd voor een observatieopdracht?
“Ik stuur jullie naar een dorpje in Spanje, genaamd Jalón,” vervolgde de man. “De opdracht krijgen jullie daar van een contactpersoon. Verplaats je zo onopvallend mogelijk, ook op de reis ernaartoe. Ik heb al twee kaartjes voor de busreis. Wees extra alert, in een klein dorpje zoals Jalón valt alles op. Dit zal niet makkelijk worden.” Damien en Ghiselle knikten. Damien wist dit al, hij was al eerder daar geweest. Het enige verschil met die keer was dat deze reis voor werk was, niet voor vakantie. Dat veranderde zijn houding ten opzichte van het dorpje aanzienlijk, en in stilte ging hij alles na: hoe het eruit zag, wat er gebeurde en hoe je je zo snel mogelijk kon verplaatsen.
Oh, the days long ago when the crowds came around to hear the piano ring out with sound!
But the crowds have all gone and the symphony's through, and the piano cries out:
let me once play for you!