
Haar ogen moesten wennen aan het effect van het helder witte licht wat de ruimte vulde, langzaam probeerde ze haar handen weg van haar ogen te krijgen om te zien waar het licht vandaan kwam. Terwijl ze met haar ogen knipperden, kon ze zich de contouren van wat leek op een menselijk gedaante ontwaren. Even snel als het licht haar had verrast, was het ook weer verdwenen.
Nog met het licht in haar ogen na echoënd ploft ze neer op de grond. Compleet beduusd van wat zich zojuist had voorgevallen richt ze zich aarzelend en gedesillusioneerd om zich heen tastend vast aan de rotswand. Bevend van angst probeert Anna zich te kalmeren en roept zachtjes ''rustig maar Anna, rustig maar!'' ''Jij hebt voor hetere vuren gestaan'' Haar woorden echoën nog zacht door de spelonk heen en doven uiteindelijk uit. Een bijna griezelige stilte geeft haar een beklemmend gevoel, klam zweet vult haar trui in razend tempo en doet haar besluiten zich om te draaien, ze zet een ferme pas in gang terug naar boven toe. Even kijkt ze halverwege nog om, om te kijken of er niets achter haar aan zit. Als ze niets blijkt te zien zet ze het op een lopen.
Net als ze haar hoofd boven de ingang laat zien, ''tuut tuut'' '' we moeten gaan'' roept Tzietske. ''Ik kom, ik kom'' roept Anna enigszins gehaast en angstig. Ze begint aarzelend te klauteren tegen de rotsen aan terug omhoog. Plotseling houdt ze zich bevend vast aan de rotswand als ze iets op haar hoofd voelt, in de gauwigheid ziet ze in een schim iets voorbij vallen. Als ze haar zenuwen enigszins beheerst heeft kijkt ze langs de rotsen naar benden om te zien wat het was. Even verliest ze bijna haar evenwicht en trekt zich terug '' ga toch niet kijken wicht, wegwezen hier !'' maant ze zichzelf nog aan.
Maar Anna is altijd al een avonturierster geweest in hart en nieren en kan haar nieuwsgierigheid dan ook niet bedwingen. Voorzichtig kijkt ze langs de stenen naar beneden. Naar wat het lijkt vanuit de verte een bruine koker.
''Leuk Tzietske, heel leuk !'' schreeuwt Anna naar boven toe. '' dat is niet grappig !'' mompelt ze op normale toon achteraan.
Als ze geen reactie krijgt.
''Tzietske !'' ''JA'' roept ze, wat is er ?''
''waarom gooi jij die keukenrol naar beneden ?''
''ik gooi helemaal niets'' roept Tzietske terug.
Op dat moment krijgt haar nieuwsgierigheid de overhand en besluit ze terug naar beneden te gaan. Eenmaal aangekomen op het kleine strandje naast de hoge rotswand, loopt ze resoluut richting het voorwerp toe, op enkele meters van de plaats waar de koker ligt krijgt ze last van een vreemd gevoel. Met elke stap die ze nadert voelen haar benen zwaarder en de grond haast magnetisch, elke stap verder vraagt het uiterste van zowel haar fysieke kracht als van haar wilskracht om dichter bij de koker te komen.
Even stopt ze om haar gedachten te ordenen, dit is toch niet gewoon meer denkt ze. Al haar energie gaat uit naar de vraag of ze niet gek aan het worden is. Recent hadden zich in haar persoonlijke leven enkele ingrijpende gebeurtenissen voorgedaan, die er toe hadden geleid om samen met haar beste vriendin op vakantie te gaan. Even weg van de realiteit van het leven had Tzietske gezegd. Soms is vluchtgedrag het beste wat een mens kon doen, want aan een volledig gestreste Anna had niemand wat was de conclusie.
Dapper en vastberaden zette ze de volgende stap. En nog één. Met elke stap werd een halve marathon aan energie verzet, maar Anna gaf niet op, dat was haar karakter niet. Bij de laatste stap knielde ze op het zand neer. Uitgeput reikt ze de laatste centimeters naar de rol toe en pakt deze op uit het zand. De koker bleek een collectie oud perkament te zijn die in elkaar opgerold zaten. Precies op het moment dat ze de rol perkament oppakt is ze bevrijd van het drukkende en zware gevoel, en voelt ze zich weer normaal.
''Ik heb het'' schreeuwt ze naar boven ''ik heb het''.
Vol van opwinding en nieuwsgierigheid ontfutselt ze één van de papieren van de rol af. Tot haar grote verbazing staat er niets op ! Toch merkwaardig denkt ze, de papieren zien er erg oud uit. Maar geen enkel letter of symbool siert het papier. Zo mogelijk nog interessanter is het volgende papier, welke niets anders laat zien dan door vocht verweerd en enigszins verkleurd perkament.
Haar herkenning van het perkament had een oorsprong, haar Opa Wilhelm had vroeger samen met Saar een antiekhandel gerund in de binnenstad van Haarlem. Als kind mocht ze altijd graag luisteren naar de verhalen die Wilhelm altijd paraat had als de kleinkinderen op bezoek kwamen. Geen moeite teveel als het ging over verhalen vertellen. Die waren altijd doorspekt van parate kennis over geschiedenis, en de mythen en legenden die voortkwamen uit vervlogen tijden.
Einde deel 1