Een verhaal zonder begin en zonder einde

Hier vind je alle voltooide, overige verhalen!
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

'Verlaat me niet,' smeekte ik hem.
Hij keek weg.
'Ik laat je niet gaan,' riep ik, met een krachtigere stem.
Hij keek me aan, greep mijn armen vast. Een vuur van woede wakkerde in hem aan. Hij stond op het punt me door elkaar te schudden en ik verlamde. Ik kneep mijn ogen dicht, voelde hoe zijn greep vervolgens verslapte.
'Blijf alsjeblieft bij me,' huilde ik, terwijl ik naar hem opkeek.
Hij bleef me aanstaren. Hij probeerde dieper in me te kijken dan normaal. Ik wist wat er ging komen. Maar ik bood weerstand. Dit keer zou het hem niet zo snel lukken. Ik was sterk. Al die liefde die ik voor hem voelde, al die angst die hij veroorzaakte, maakten me sterker. Hij zou met me moeten praten. Echt met me moeten praten. Zonder zijn trucjes. Zonder mij te manipuleren. Hij zou me moeten overtuigen en ik zou bij mijn mening blijven, want ik voelde en ik wist, wat het beste voor mij was, wat het beste voor hem was, wat het beste voor ons was.
Zijn blik werd donkerder. Ik zag dat hij het probeerde. Zo meteen zouden de woorden komen. Woorden die mijn hersenen in slaap wiegden, die van mijn hersenen zijn hersenen maakten. En net toen zijn ogen het werk hadden gedaan, zijn mooie praatjes het werk zouden overnemen, werd ik hysterisch. Voordat hij mijn gedachten, mijn keuzes en alles zou ontnemen, voordat hij mij, mij zou ontnemen, was er plotseling die vastberadenheid. Ik zou het hem vertellen. In alle woorden, in elke taal die maar in mijn hoofd opkwam. Ik krijste mijn longen uit mijn lijf: 'Ga niet weg! Don't leave me! Stay with me! Bleib bei mir! Reste avec moi! Ne dis-'
Hij had zijn hand op mijn mond gelegd. Ik voelde de tranen over mijn wangen lopen, voelde de paniek door mijn aderen gieren. In een reflex sloot ik mijn ogen. Ik mocht hem niet aankijken, dan was ik verloren. En ik vond het vreselijk om van zijn pijn weg te kijken, om niet eens te proberen om zijn pijn te verzachten. Ik wilde hem op zijn voorhoofd kussen, overal kussen, en hem alles laten vergeten. Hem laten herinneren dat het wij en de wereld was. Dat wij de wereld konden zijn, vanaf het moment dat hij me echt toe zou laten.
Hij haalde de hand van mijn mond. Hij tilde mijn kin voorzichtig een stukje op, in de hoop dat ik mijn ogen open zou doen. Hij wachtte, maar toen hij na enkele seconden nog geen reactie kreeg, gaf hij het op en liet hij mijn kin zachtjes zakken. Ik voelde zijn blik over mijn gezicht, over mijn nek, over mijn armen glijden. 'Niet boos zijn.' Zijn stem stierf weg, de zin ging over in een zachte fluistering.
Ik deed mijn ogen open. 'Heb je een ander?'
Mijn vraag verwarde hem. Hij draaide zich om, deed twee stappen naar voren, stormde toen op me af. Ik voelde me bedreigd, wilde in elkaar kruipen.
'Denk je dat dat het is?' snauwde hij. 'Dat ik een ander heb!'
Ik durfde niets meer te zeggen en keek naar de grond.
Hij ijsbeerde door de kamer. Hij was heel ver in gedachten, zo'n twee minuten lang. Ik zag hem wortselen. Ik was van hem gewend dat hij een plan A, B en C had, en voor het eerst zag ik dat hij geen idee had wat hij moest doen.
'Ik weet niet...,' stamelde ik, en mijn reactie zorgde onmiddellijk voor een tegenreactie. Hij stond twee meter van me af, in die immens grote kamer.
'Zeg het maar, liefje,' moedigde hij me aan, en meteen was het me duidelijk dat ik niet meer te maken had met die grote bedreigende jongen. 'Ik zal je uit laten praten.'
Ik besloot hem te vertrouwen, dat hield in: hem in de ogen te kijken en met hem te praten. Misschien wist hij, dat ik voor één keertje, net zo sterk was als hij, dat het geen zin had om te proberen me mijn macht over mezelf te ontnemen. 'Ik weet niet,' stamelde ik, 'waarom je me anders zou verlaten.'
Ik zag de pijn in zijn ogen. Zijn woede was nu helemaal verdwenen, verdriet had hem overvallen en had nu de overhand. 'Het is te moeilijk, ik kan het niet uitleggen. Maar je moet me laten begaan, Roos.' Hij streek over mijn wang. 'Roosje.'
Ik sloeg zijn hand weg. 'Jij wilt niet meer dat ik jouw roosje ben.'
Ik had verwacht dat hij kwaad zou worden, maar hij bleef even rustig als hij was. Hij leek het op één of andere manier te begrijpen. Pas toen hij opkeek, zag ik dat hij tranen in zijn ogen had staan. Zoiets verscheurends had ik nog nooit eerder gezien.
Hij pakte mijn hand, dezelfde hand als waarmee ik hem net afgewezen had. Hij wreef erover, gaf er een zacht kusje op. 'Als het aan mij lag, dan bleef je altijd mijn Roosje.'
'Het ligt aan jou,' fluisterde ik.
'Lieverd, je zult er niets van merken, niets van voelen. Als je weer wakker wordt, dan ben je gelukkig, dan ben jij mij vergeten, dan lijkt de wereld voor jou voller dan dat hij ooit voor je is geweest.'
Ik dacht aan het idee. Hoe geruststellend zijn woorden ook waren, ze maakten mij alleen maar droevig. Toen dacht ik aan hem, en ik werd kwaad en kwetsbaar, en vooral, verdrietig. Hij betrok zichzelf niet in dit verhaal. Hij was altruïstisch.
'En jij?' vroeg ik. 'Wie laat jou alles vergeten?'
Hij slikte. 'Dit gaat niet om mij.'
Ik kuste hem. Op zijn wang, op zijn voorhoofd, in zijn hals. 'Wil je me dan niet?' fluisterde ik in zijn oor.
Hij duwde me weg. 'Het is nu echt tijd.'
'Nee,' zei ik, zacht glimlachend.
'Jawel,' zei hij. 'Je bent nooit van mij geweest. Het was mijn taak niet om jou lief te hebben. Maar hoe kon ik anders? Je liet me geen keus.'
'Ik laat je nog geen keus. Je gaat me niet verlaten.' Ik glimlachte, plotseling heel zeker van mezelf. 'Je gaat me niet verlaten, omdat jij diep van binnen hetzelfde voelt als ik.'
Hij kwam dichterbij me. Plaagde me, door in mijn haar te blazen, zijn wang bijna mijn wang te laten raken, en vervolgens weer afstand te nemen. 'Wat voel ik dan?'
Ik lachte. 'Je weet net zo goed als ik dat dat onmogelijk te beschrijven is.'
Duidelijk verbaasd door mijn antwoord, schudde hij glimlachend zijn hoofd. 'Het enige juiste antwoord. Je hebt een antwoord op alles.'
Ik kuste zijn wang.
'Dat ga ik missen,' zei hij.
'Snap je het dan nog niet?' vroeg ik hem. 'Je gaat me niet verlaten. En als je het wel gaat proberen, dan kom je terug, en begint alles opnieuw.'
Hij schrok, deinsde terug, observeerde me. Hij probeerde iets van me af te lezen. 'Je kunt niet... Je weet niet... Ik weet zeker...'
'Wat?'
Hij zweeg, keek naar de grond, draaide zich om en liep weg. Toen zijn hand op de deurkruk lag, kwam hij toch weer teruglopen. Hij keek me onderzoekend aan. 'Hoe kun je het weten?' hoorde ik hem verbaasd hardop denken.
Hij wachtte een antwoord af, maar ik wist niet wat hij wilde horen. Ik wist niet waar hij zo bang voor was.
'Roosje, je moet me laten gaan.'
Ik begon te huilen. Ik had geen energie om te gillen. Ik had geen energie om me te verzetten. Hij zag zijn kans en tilde me op. Terwijl ik naar hem op keek, legde ik alle kracht die ik had in mijn woorden: 'Je mag me niet laten gaan.'
En ik zag hoe er een glimlach rond zijn mond verscheen. 'Ik bedoelde dat je me mijn gang moest laten gaan. Ik verlaat je niet, niet vandaag. Je moet me nu alleen even mijn gang laten gaan.'
Zei hij dit allemaal om me gerust te stellen? Ik zou het me morgen niet herinneren, als hij wel weg zou gaan. Ik zou totaal iemand anders zijn. Een mens zonder inhoud, want wie zou ik zijn als ik me niet meer kon herinneren wie ik was? En wat zou ik moeten zonder de herinneringen aan hem? Wie zou ik worden, en wie zou ik zijn, zonder hem?
Ik huilde, terwijl hij me de trap optilde. Ik huilde, terwijl hij zijn slaapkamerdeur opende. Ik huilde, terwijl hij me op zijn bed legde.
'Het is jouw keuze,' jammerde ik. 'En als dit jouw keuze is, dan kan ik er niets tegen doen.'
Hij kuste mijn voorhoofd. 'Nog één dag. Als je me nu mijn gang laat gaan, dan geef ik ons nog één dag. Één prachtige dag. Ik kan je zo niet achterlaten. We verdienen nog één dag. En daarna gaat jouw prachtige nieuwe leven beginnen.'
Het was voor mij een raadsel hoe hij dat glimlachend kon zeggen, terwijl hij daar boven me hing. 'Maar geef je nu alsjeblieft aan me over.'
'Hoe weet ik dat je het meent? Hoe weet ik, dat als ik straks wakker word, jij hier nog bent?' Ik probeerde te gaan zitten, maar hij duwde me zachtjes terug.
'Als je me belooft, dat je morgen, na die prachtige dag, niet tegen gaat stribbelen en mij laat doen wat het beste voor jou is, dan heb ik geen reden om het vandaag te doen.'
Ik zuchtte. 'Je hebt sowieso geen reden om het te doen.'
Zijn gezicht vertrok. 'Ik moet wel, Roos. Je kent het hele verhaal niet, en je mag het hele verhaal ook niet weten. Maar ik moet wel. Als het anders kon, als er ook maar één enkele manier was om het anders te doen, dan had ik dat gedaan.'
Ik zuchtte. 'Nog maar één dag.'
'Nog één dag,' fluisterde hij, mij verbeterend en tegelijkertijd herhalend, en hij streelde met zijn hand over mijn wang.
'Niet zeggen dat je van me houdt,' gebood ik hem streng.
Hij keek me vragend aan.
'Je mag geen afscheid van me nemen. Dat mag... dat mag mor-' Ik barstte in huilen uit.
Hij gaf me overal kusjes. 'Het spijt me zo, dat ik het zo moeilijk voor je maak.'
Ineens begreep ik waarom hij zo was geschrokken. 'Hoevaak eerder?'
Hij stopte met me te zoenen en vroeg wat ik bedoelde.
'Hoevaak eerder heb je me al verlaten?'
Hij ging tegen de leuning van het bed zitten en trok mij naar zich toe. Hij legde mijn hoofd op zijn borst en ik luisterde naar zijn ademhaling. 'Het spijt me zo. Ik had nooit terug moeten komen. Het was alleen... ik kon niet... het was zo moeilijk...'
'Doe het dan niet.' Ik voelde dat ik in slaap zou vallen. 'Verlaat … me … dan … niet.' Ik voelde dat het proces al bezig was. Juist nu hij daar niet al zijn aandacht op gefocust had. Maar ik was te moe van het weerstand bieden, te moe om nog meer weerstand te bieden. Ik kon niet meer. Ik kon alleen maar hopen dat we morgen nog echt die éne dag zouden hebben. Ik hoopte, dat het niet nemen van afscheid van hem, genoeg was om hem daarvan te weerhouden.
Ik dacht aan hem, vlak voordat ik in een diepe slaap viel. Ik dacht aan hoe hij lachte. Ik kon me onmogelijk voorstellen dat ik die lach ooit zou vergeten. En toch zou het waar zijn. Morgen om deze tijd, zou ik alles vergeten zijn.
Ik voelde hoe hij meer en meer macht over mij kreeg. In één van mijn laatste gedachten besefte ik hoe moeilijk dit wel niet voor hem moest zijn, en ik gaf hem bewust mijn allerlaatste beetje bewustzijn. Als die volgende allerlaatste dag van morgen niet zou komen, als ik nooit meer de kans zou krijgen om te zeggen dat ik van hem hield, dan had ik het hem nu in ieder geval laten voelen.




(Ik hoop dat jullie het leuk vonden om te lezen... Ik vond het in ieder geval heel leuk om te schrijven, en zou heel graag jullie reacties willen lezen, ook als jullie het minder leuk vonden om te lezen, groetjes, Marleen)
Laatst gewijzigd door Marleen op 21 mei 2012 12:54, 1 keer totaal gewijzigd.
BrILjanTje
Potlood
Potlood
Berichten: 98
Lid geworden op: 18 sep 2011 22:14

ojee dat klinkt heel dubieus.. hoe vaak heb je mij al verlaten??

Spannend opgebouwd. wil nu graag weten hoe het zit met hem en tussen die twee! Komt er meer? Aan de titel te zien vrees ik van niet...
Kara Thrace and her special destiny? That sounds like a bad cover band.

I don't want to be human ! ... I'm a machine! And I can know much more!
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Jawel hoor, komt nog wel meer! Ik heb het volgende hoofdstuk al klaar! :) (Vind het zelf veel te leuk om aan te werken.) Maar ik wacht nog wel even met plaatsen... Ik kan je alleen beloven dat er sowieso nog een nieuw deel komt. :)
Ben heel blij dat je het spannend vindt en dat je nieuwsgierig bent hoe het afloopt! :) Doet me goed. :)
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hey iedereen, vind het zo fijn dat jullie nu dit verhaal aan het lezen zijn. Hoop dat jullie er plezier aan beleven. In plaats van één hoofdstuk, heb ik er nu twee geplaatst, wilde jullie niet te lang in spanning houden! Ik sta open voor reacties. :)

Hoofdstuk 2

Ik legde haar hoofd zachtjes op het kussen en ging zelf naast haar op het bed zitten. Ik streelde voorzichtig door haar haren en kreeg geen reactie. Ik had het niet gedaan. Op het moment dat zij zich echt had overgegeven, had ik niet aan haar bewustzijn getrokken. Ze had het me gegeven, als in een cadeautje aan mij, waarmee ze waarschijnlijk wilde zeggen dat ze alle vertrouwen in mij had, dat ze geloofde dat ik haar die dag zou geven, die ik haar had beloofd.
'Roos?' fluisterde ik.
'Ja,' sprak zij. Het klonk niet echt als Roos haar stem. Meer als een stem die Roos zou hebben als ze in een heel vredige wereld was opgegroeid. Ze klonk vol rust, vol vertrouwen, zorgeloos. De Roos die zij binnenkort zou worden. Ik kon alleen maar blij voor haar zijn, al was zij dat zelf iets minder.
'Wat wil je? Wil je weer jou zijn? De echte jou? Wil je in die wereld leven waar alleen maar acceptatie en liefde is, waar je je over nergens druk hoeft te maken?'
'Jij bent niet in die wereld. Jij bent hier. Ik wil ook hier zijn. Waarom mag het niet? Waarom mag ik niet hier zijn? Hier bij jou?' De stem van de andere Roos kwam er door heen. Ze was niet helemaal onder hypnose. Mijn vraag wekte sterke emoties bij haar op.
'Roosje, mijn lieve Roosje, ga slapen nu,' beval ik haar met zachte stem.
Ik wachtte een paar seconden. Toen ik zag dat haar lichaam zich nog meer ontspande, durfde ik pas verder te gaan. 'Roos, wat wil jij?' De Roos, de Roos die een soort van engel was, die zou zeggen dat het haar niet uitmaakte.
'Ik wil bij jou zijn.'
Het was duidelijk dat ze nog niet helemaal onder hypnose was. Mijn Roosje was vandaag niet stil te krijgen. Ze kon niet zwijgen. Ze was heel actief, ook al was ik scherper en actiever dan anders. Ik was nog banger dan anders om fouten te maken, deed daarom harder mijn best haar onder hypnose te krijgen én te houden, dan anders. En toch werkte het niet. Ik had haar te onrustig gemaakt. Ik had het haar niet mogen zeggen, had gewoon weg moeten gaan. Maar gaan zonder afscheid te nemen, was onmogelijk. Het was ondraaglijk.
'Roosje, ontspan. Ik ga je niet verlaten. Niet vandaag.'
Ik zag dat ze nu helemaal vredig, rustig, ontspannen was, ver weg gezakt in een diepe slaap. De vredige stem begon tegen mij te praten. 'Het maakt me niet uit waar ik ben. Ik kan overal gelukkig zijn.'
Ze zuchtte. Het lichaam spande zich aan, Roos en Roos waren aan het vechten. Ik dacht dat ze het niet zou winnen, ze had het nooit gewonnen, maar binnen no-time had ze haar lichaam teruggewonnen. 'Maar ik kan nooit gelukkig zijn als jij pijn hebt.'
Ik glimlachte en grimaste tegelijkertijd. De vorige keer had ze hetzelfde gezegd. Hoe kon ik haar dit aandoen? Dit keer moest het echt definitief zijn, dit keer mocht ik gewoon echt niet terugkomen.
Er vormde zich een brok in mijn keel. Ik wilde dit niet. Ik wilde voor altijd bij haar blijven, en nooit meer afscheid nemen. Helaas kon dat niet.
Ik had vaak zonder haar geleefd. Helaas meer zonder haar, dan met haar. Maar vanaf het moment dat ik haar voor de eerste keer had leren kennen, was ik altijd al met haar bezig geweest. Als ze niet bij mij was, maar bij hun, dan werd ik altijd gebeld. Ze hadden medelijden met me, vertelden me altijd uitgebreid wat Roos de hele dag had gedaan, vertelden over hoeveel lol ze had gehad, vertelden hoeveel zij van het leven hield. Dat deed me altijd goed.
De laatste keer ben ik op bezoek gegaan. Ik heb haar daar weggehaald. Ze had tegengesparteld. Aan welke kant ik ook stond, ze spartelde altijd tegen. Ze was een vechtertje. Míjn vechtertje... tenminste nog tot morgenavond.
Roos praatte, maar ze praatte in haar slaap. Misschien zou ik nu wel met de zielsgelukkige Roos kunnen spreken, zonder dat zij ons gesprek zou verstoren. Ik besloot het nog één keer te proberen.
'Roos?'
Ze glimlachte. 'Je spreekt mijn naam zo mooi uit.'
Ik kon niet horen wie het zei. Was het Roos, of Roos? Ik stelde een willekeurige vraag, om een tweede kans te krijgen te horen met wie ik nou te maken had. 'Heb je zin in morgen?'
De glimlach stond nog steeds op haar gezicht en ik had het idee dat deze vanavond niet weer weg zou gaan. Dat deed ze vaker als ze onder hypnose was.
'Ja, heel veel. Het zal niet onze laatste dag zijn, hè?'
Ik glimlachte. 'Het ligt aan jou. Je moet me zeggen wat ik moet doen.'
'Ze wil echt heel graag bij je zijn. Ze houdt van je. Ze snapt niet waarom je zo graag weg wilt. Ze voelt zich verward, omdat ze zich niet kan herinneren dat je haar eerder verlaten hebt. Ze voelt je pijn, en ze begrijpt het niet.En ze wil het zo ontzettend graag begrijpen.'
Dat klonk inderdaad als Roos.
'Je weet dat ik wegmoet. Denk je dat ze het aankan, als ze nog eens verlaten wordt? Denk je dat het mogelijk is haar alles te laten vergeten? Het was vandaag heel moeilijk om haar te laten gaan, ik denk dat het morgen alleen nog maar moeilijker wordt.'
Ze wachtte een paar seconden, voordat ze verder ging met praten. Het was duidelijk dat ze me het best mogelijke antwoord wilde geven. 'Ik denk niet dat ze zich over kan geven aan jou, als ze weet dat jij haar gaat verlaten. Ze wil zo graag voorkomen dat jij pijn hebt. Ze zou liever zelf zonder jou leven, én het echt ervaren, dan dat ze dat jou liet doen.'
De brok in mijn keel werd groter.
'Maar als je haar zo ver zou krijgen, dan zou ze het aankunnen. Ze heeft daar ook zoveel lieve mensen om haar heen. Ze doen echt alles voor haar. Zij is als hun kind.'
Ik probeerde mijn jaloezie weg te slikken. 'Dat weet ik. Het zou beter voor haar zijn als ze daar was. In een wereld waar ze onmogelijk gekwetst kan worden.'
'Je moet niet zo hard zijn voor jezelf. Jij kan er niets aan doen. Je móet dit zelfs doen, hoe zwaar het ook is. Zoals je al zei, het was niet jouw taak om van haar te houden.'
Ik kon het mezelf honderd keer zeggen en het zou nog niet zoveel pijn doen, als dat het nu deed, wanneer iemand anders het zei, wanneer zij het zei, want zei kon enkel de waarheid zeggen.
'Ze is van iemand anders,' zuchtte ik. 'Ik weet dat het zo is, dat ik van haar af moet blijven, dat ik met mijn macht van haar af moet blijven, dat ik haar niet het idee mag geven dat ik van haar hou. Maar ik kan het gewoon niet accepteren.'
Haar glimlach was verdwenen, maar toen ze begon te praten, was die glimlach er weer en het leek op een echte glimlach, echter en nog meer gemeend dan de glimlach die ze een paar minuten geleden op haar gezicht had gezet. 'Jouw tijd komt nog. Jij vindt je meisje ook nog.'
'Daar gaat het niet om,' zuchtte ik. 'Het gaat niet om het hebben van een vriendin. Ik wil háár gewoon. Niet iemand anders.'
'Ik wil jou ook,' zei míjn Roos, die ik blijkbaar wakker had gemaakt. Het was zo makkelijk mijn macht over haar te verliezen als ik eenmaal op ging in mijn emoties. Ik zag hoe de jongens haar beschermden, en voor haar zorgden, ik zag hoe zij in een later stadium van haar leven, door een jongen werd ingepikt, en ik kon de liefde in haar ogen zien die ze voor die jongen voelde. Het was zoals ze altijd naar mij keek.
Ik bukte me naar haar toe, gaf haar een kus op haar voorhoofd. 'Ga maar lekker slapen, meisje. Het komt goed. Het komt allemaal goed met jou.'
Ik zou proberen haar die toekomst te geven. De toekomst met de jongens die haar ontzettend veel zouden kunnen geven. Ze zouden haar met hun leven beschermen. Ze zouden haar elke dag onvoorwaardelijke liefde geven. Ze zouden allemaal, stuk voor stuk, voor haar klaar staan. En ze zouden haar, wanneer ze daar klaar voor was, geven aan de man, van wie zij echt was, voor wie zij was voortbestemd, en ze zou het gelukkigste meisje op de wereld zijn.
Ik sloeg mijn arm om haar heen en ik voelde me schuldig tegenover haar en tegenover de man die haar eigenlijk al bezat. En tegelijkertijd kon ik alleen maar genieten van dit moment. Morgen rond dit tijdstip, zou ze al in die andere wereld zijn. En ik zou haar niet terughalen, en ik zou haar gelukkig laten zijn.

Hoofdstuk 3

Er waren bergen, en dalen. Er waren kamelen, en verder was er niemand. Het was heet, ik had dorst. Ik had al zo ver gelopen. Ik wilde niet meer lopen, en ging zitten. Ik wilde niet meer zitten, en ging liggen. Ik had een boom willen vinden, van de schaduw willen genieten. Ik wilde een plek om me tegen de zon te beschermen. Die was er niet.
Ik sloot mijn ogen, en zelfs dan zag ik de zon nog. Het pijnigde mijn ogen. Ik had geen idee hoelang ik hier al rond liep, kon me niet herinneren wat hiervoor was gebeurd. Waarschijnlijk had ik hier altijd al gelopen, altijd in die hitte, altijd met dorst.
Ik voelde hoe iemand mij oppakte, iets tegen mijn mond drukte. Ik voelde iets kouds en vloeibaars in mijn mond. Ik hoorde iemand heel ver weg praten. En die stem kwam steeds dichterbij. Totdat ik hem kon horen.
'Liefje, het is maar een droom. Word wakker.'
In mijn droom, opende ik mijn ogen, en ik zag hem. Hij was degene die me water gaf, die zorgde dat ik overleefde.
Vlak daarna werd ik echt wakker. Robert hing boven mij. Toen ik in een reflex omhoog kwam, hield hij me niet tegen, maar dook hij weg.
'Je droomde naar.'
Ik knikte. Ik keek naar hem, probeerde mijn tranen tegen te houden toen ze met het besef kwamen, maar dat werkte niet. 'De situatie is nu niet bepaald geruststellend,' probeerde ik te zeggen, en ik drukte me tegen hem aan. En hij gaf geen antwoord, sloeg alleen maar zijn armen om me heen.
'Ik wil helemaal niet slapen. Niet als tijd zo kostbaar is.'
Zijn omarming werd steviger. Hij knuffelde me, zoals hij me altijd knuffelde, alsof het de laatste keer kon zijn. 'Lieverd,' fluisterde hij, en hij creëerde een ruimte tussen ons, 'je kan niet zonder slaap. Daar word morgen alleen maar minder mooi van.'
'Snap je het dan niet?' schreeuwde ik. 'Morgen wordt helemaal niet mooi, of leuk! Morgen wordt de rottigste dag van mijn leven.'
Ik was plotseling zo kwaad op hem. Ik sloeg tegen zijn borst, meerdere malen, met mijn vuisten. Niet omdat ik hem pijn wilde doen, maar gewoon omdat ik hem wilde stoppen. 'Je moet hiermee stoppen!'
Ik duwde hem van me af, hapte naar adem, alsof ik net een baan onder water had gezwommen. 'Wij... wij horen heel ons leven bij elkaar te blijven... wij horen te trouwen, kinderen te krijgen. We horen niet te scheiden, en zeker niet voordat we tenminste geprobeerd hebben bij elkaar te blijven!'
Hij reageerde niet.
'Waarom doe je dit! Waarom doe je zo stom! Zo eigenwijs! Zo egoïstisch, altruïstisch, wat het ook is!'
Ik zuchtte, overdonderd door mijn eigen woede en kracht. 'Als je me dan toch zo graag kwijt wil, waarom moet je me dan nog een dag laten lijden, waarom doe je het niet gewoon vandaag!' Het was geen vraag, maar een verwijt.
In zijn ogen zat zo veel pijn. Ik kon niet geloven dat ik dit allemaal had gezegd.
Heel voorzichtig gaf hij het toe: 'Die laatste dag is puur gebaseerd op egoïsme. Het spijt me. Ik... ik zal het nu doen.'
Hij keek naar beneden. Ik vermoedde dat hij zijn tranen probeerde te verschuilen.
Ik was stil.
'Ga slapen Roos.'
Ik keek hem verbaasd aan.
'Ga slapen, en ik zal je wens in vervulling laten gaan.'
Zoals altijd, luisterde ik niet naar hem. 'Dat is niet mijn wens. Mijn wens is altijd bij jouw blijven. Dat weet je toch wel?'
Ik gleed met mijn vinger langs zijn slaap, vervolgens over zijn wangen, totdat ik bij zijn kin was. Voorzichtig bracht ik zijn hoofd een stukje omhoog, zodat hij me aankeek.
'Je weet toch dat dat mijn wens is?' fluisterde ik.
Zijn gezicht was vlak bij dat van mij. Zijn lippen raakten die van mij, voordat hij me zoende. En terwijl hij me dat geweldige gevoel gaf, drukte hij me terug in een liggende houding. Hij stopte met me te zoenen en kuste mijn gezicht, daarna mijn hals.
'Ontspan je, meisje.'
Hij kon het natuurlijk niet laten het toch nog maar eens te proberen. Hij maakte me zwak met zijn kussen en zijn liefde, wist precies wat hij deed. 'Schat, niet doen, het lukt je toch niet zonder afscheid te nemen.'
Hij glimlachte. En vlak daarna grimaste hij. 'Ik wil je niet langer tarten. Ik wil niet langer egoïstisch zijn.'
Hij was een moment stil, en wendde zijn gezicht af. Toen keek hij me opeens aan, vastberaden, zo was zijn blik, en zo klonken ook zijn woorden: 'We doen het gewoon nu.'
Ik wilde hem uitschelden, voor alles uitmaken, hopend dat hij dan om verklaringen zou vragen, en onze tijd gerekt zou worden. Maar ik was bang dat hij zijn zijn alsnog door zou zetten, en dat hij dan weg zou gaan, en dat hij dan zou denken dat ik die woorden echt zou menen, en nooit zou weten, nooit echt zou weten, hoeveel ik van hem gehouden had en hoe graag ik voor altijd op diezelfde intense wijze van hem zou blijven houden.
'Je bent niet egoïstisch,' huilde ik. 'Altruïstisch. Je bent altruïstisch.'
Hij glimlachte, maar niet omdat hij blij was.
'En al die keren dat ik me niet aan je overgaf... dat kwam niet omdat jij te veel van me vroeg, want jij zou alles aan me kunnen vragen, en ik zou het doen, zolang jij er maar beter van zou worden.'
'En die keer dat ik zei dat je laf was, omdat je niet ronduit tegen mij zei wat je aan dat andere deel van mij vertelde, dat was gewoon omdat ik jaloers was. Jaloers op dat andere meisje met wie je altijd zo heel graag wilde praten.'
'Maar wat nou als dat meisje binnenin mij, niet altijd de waarheid zegt en geen engel is zoals jij dat beweert...' Plotseling besefte ik het me. 'Zij zegt dat je weg moet gaan hè? Dat is het.'
Hij zweeg. Natuurlijk, hij mocht me niets vertellen.
'Maar wat nou als je me alles vertelde... Wat nou als je me alles zou vertellen en daarna mijn geheugen zou wissen... Zou dat niet een veel beter afscheid zijn? Als ik je zou begrijpen, zou jou dat dan niet veel meer rust geven?'
Hij zuchtte. 'Ik dacht even dat je afscheid van me ging nemen. Maar zo makkelijk geef jij je niet gewonnen hè?'
Ik glimlachte. En ik merkte dat ik hoopvol glimlachte.
'Nee, lieverd, ik ga je het niet vertellen.Gewoon omdat het niet kan. Maar ik heb wel een video, van jou en mij, van voordat jij je kan herinneren. Die zou ik je wel kunnen laten zien. Zou dat ook geen mooi afscheid kunnen zijn?'
Ik was verwonderd, had nooit echt mijn gelijk van hem gekregen dat hij me echt al vaker verlaten had. Ik wilde die video zo graag zien. Hoelang zou het geleden zijn dat die video was gemaakt? En hoe zou ik eruit zien, en hoe zou hij eruit zien? Hoe zouden wij eruit zien?
Tranen vulden mijn ogen. Ik zou die video nooit zien.
Hij wachtte mijn antwoord af.
'Niet goed genoeg.'
Hij zoende me. Eerst mijn voorhoofd, daarna eigenlijk alle plekjes op mijn gezicht. Hij streelde mijn handen, mijn hals, mijn buik. Ik duwde hem van me af.
'Je moet weten dat ik wel degelijk van je hou, Rob.'
Hij trok me bovenop zich, en hij zoende me.
'En dat ik je ongelooflijk knap, lief en ook dapper vind.'
Hij haalde een haar uit mijn gezicht. Hij boog zich weer naar me toe, maar ik had hem nog zoveel te vertellen.
'En dat ik, niet zonder je kan.'
Hij zoende me.
'En dat ik te moe ben om aldoor nog weerstand te bieden tegen wat jij wilt.'
Er stonden tranen in zijn ogen. 'Dan is dit mijn kans,' fluisterde hij.
'Dit is je kans,' zei ik.
En terwijl hij mij in zijn armen hield, verlamd, niet meer in staat ook nog maar een kleine invloed uit te oefenen op deze wereld, zakte ik weg, om waarschijnlijk nooit meer terug te komen als de persoon die ik dit kleine leventje was geweest.
BrILjanTje
Potlood
Potlood
Berichten: 98
Lid geworden op: 18 sep 2011 22:14

wow je hebt er voor gezorgd dat ik, cynisch geworden door de overload aan 'dark romance' verhalen weer geinteresseerd ben in een liefdesverhaal!
Ben blij dat je het zelf ook te leuk vind om aan te werken, dan komt er snel meer:)
Ben echt benieuwd waar dit heen gaat, je laat wel hints vallen maar alles zou nog kunnen gebeuren.

En je schrijft meeslepen, erg makkelijk te lezen!
Keep on writing please!!^-^:D
Kara Thrace and her special destiny? That sounds like a bad cover band.

I don't want to be human ! ... I'm a machine! And I can know much more!
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

En hier is dan... eindelijk... hoofdstuk 4.

Hoofdstuk 4

Ik legde haar voorzichtig op de achterbank van de auto. Ik probeerde nog haar gordel vast te maken, maar herinnerde me nog net op tijd dat Roos' wederhelft, toen Roos onder hypnose was, eens had gezegd dat ze dat niet lekker vonden liggen, dus bedacht ik me.
Ik kroop achter het stuur en reed met 10 km/uur de woonwijk op en reed met 30 km/uur over de hoofdweg van de stad. Straks als we op de snelweg zouden zijn, zou ik sneller kunnen gaan rijden. Daar hoefde ik niet te remmen, en kon ze dus niet van de bank afrollen.
Het was niet de eerste keer dat ik haar op deze manier had vervoerd. De vorige keren had het me evenveel moeite gekost. Ik voelde zo'n ontzettende drang om te keren en weer terug te rijden. Maar dat zou laf van mij zijn en het zou niet eerlijk tegenover haar zijn. Over ongeveer twee uren zou ze bijkomen, en ze zou bang zijn, omdat ze me niet kent. Ze moet bij haar gidsen zijn als ze bij komt. Zij weten precies wat goed voor haar is. Ook hoe ze haar moeten benaderen en hoe ze haar aan alles moeten laten wennen. En ze zouden bij haar blijven, en dat zou haar een goed gevoel geven. Iemand die direct weer uit haar leven zou verdwijnen, zou alleen maar slecht voor haar zijn.
En toch, toch zou ik er zo graag bij willen zijn. Met mijn eigen ogen zien hoe zij bij komt, zien of het echt wel goed met haar gaat.
Ik hoorde een kreun. Het was Roos.
Ik zette de auto neer op de eerste parkeerplek langs de kant van de weg die ik tegenkwam. Ik hoopte dat ze niet weer in haar slaap aan het huilen was. De groep had me verteld, dat ze, toen ze de laatste keer ontwaakte, heel verdrietig was. Ontroostbaar, hadden ze het genoemd. Als ze haar vroegen wat er was, had ze niet kunnen antwoorden. Dat vond ik vreselijk.
Ik opende de deur van het portier aan de kant waar haar voeten lagen. Ik was bang dat ze het koud zou krijgen, en blokkeerde de luchtstroom zo goed als ik dat kon. Ze sliep heel vredig, met een duim in haar mond. Het deed me pijn. Dit was wat 'Roos' en ik weer van haar hadden gemaakt; een baby. Ze kon zich niets meer van zichzelf herinneren, behalve haar kindertijd. Die had ze meegemaakt toen ze nog bij haar ouders was. Toen alles zo was, zoals het gewoon behoorde te zijn. Verdomme, wat had ze toch een rotleven. Verdomme, wat had ik dat toch graag anders gezien.
In het begin, toen haar geheugen nog maar één of twee keer van haar was afgepakt, had ze me vaak naar haar ouders gevraagd. Constant. En ze vroeg me dan waarom ze bij mij was, hoe ze me had leren kennen. Ze wist dat ze het niet wist. Nu had ze niet meer door dat er een heel deel van haar leven miste. Ze herinnerde zich zeer weinig, en daar was ze zich niet bewust van. Alsof ze het besef van tijd was kwijtgeraakt.
Ik mocht niet meer met haar doen wat ik nu met haar gedaan had. Het was fout. Dit moest echt de allerlaatste keer zijn.
De eerste keer was uit medelijden. Ze had haar ouders verloren. Ze waren omgekomen bij een auto-ongeluk, en ze was kapot van verdriet geweest. Ik had het niet aan kunnen zien. Ik was zelf 15 geweest, volwassen genoeg om verstandige keuzes te kunnen maken, maar te jong om te beseffen dat je sommige risico's niet moet nemen. En ik had het risico wel genomen. Ik had heel veel hoop gehad, had haar glansrijke toekomst al helemaal voor me gezien, wanneer zij geen herinneringen meer had gehad. Maar het was niet eerlijk geweest. Zij had het recht om om haar ouders te rouwen, en hun te herinneren zoals zij waren. Dat alles, dat had ik haar afgepakt. Ik verdiende haar niet.
Ik had eens met 'Roos' gepraat over of ik er wel goed aan had gedaan. Zij dacht dat er een reden was geweest waarom ik het gedaan had. Zij zag voor alles en iedereen een lot. Zij geloofde dat alles moest zijn zoals het was. Maar hoe kon alles zo hard, zo koud, zo kwaad zijn? Er kon niemand zijn die Roos dit had toegewenst. Het kon niet. 'Roos' kon daar gewoon geen gelijk in hebben.
Nog een kwartier rijden. Ik voelde een sterke drang om nog eens te stoppen, om zelf achterin de auto te gaan zitten, en mijn armen om haar heen te slaan. Haar te vertellen hoeveel ik om haar gaf, en dat dit het laatste was wat ik wilde. Ik wist niet of ik sterk genoeg was om die nog sterkere drang te onderdrukken. Het hebben van hoop, het zien van mogelijkheden, het uit laten komen van dromen. Het zou een manier van overleven zijn...
We zouden naar Ijsland kunnen gaan.
Ik dwong mezelf door te rijden.
We zouden ook in Afrika kunnen gaan wonen...
Wij, wij zouden overal kunnen wonen.
Ik probeerde me te concentreren op de weg. Ik mocht geen ongelukken maken. De kans was al heel groot dat ik dat op de terugweg zou doen. Niet omdat ik dat zou willen, maar omdat mijn ogen zo vol tranen zouden zitten, dat ik waarschijnlijk niets meer zag. En die hele tijd, het hele halfuur dat ik op weg zou zijn naar huis, dan zou ik het gevoel hebben dat ik de verkeerde kant op reed. Want mijn thuis, dat was bij Roos.
De vijf jongens stonden buiten. Voordat ik wegging, had ik gebeld. Het was een stok achter de deur geweest, om haar echt weg te brengen, en ik had het met tegenzin gedaan. Maar het ging niet om mij...
Ik parkeerde de auto op hun oprit. Ze grimasten naar mij.
'Dit is de laatste keer dat ik kom,' beloofde ik. 'Dat is beter voor Roos.'
Ik opende de achterdeur en tilde Roos voorzichtig van de achterbank. Ze was niet zwaar en makkelijk te tillen. Ze had haar duim niet meer in haar mond, en daar was ik heel blij om, want ik schaamde me ervoor. Ik schaamde me voor wat ik met haar had gedaan.
Één van de vijf jongens; ik was zijn naam alweer vergeten, ging me voor op de trap. Haar bed was al opgemaakt. Vorige keer had ik haar ingestopt, maar 'Roos' had me verteld dat ze het zo warm had gehad, en daarom legde ik haar voorzichtig boven op de dekens.
Ik streek met mijn vinger over haar voorhoofd, over haar neus en over haar lippen. Ik boog naar haar toe, en kustte haar op haar voorhoofd, neus, en lippen. Ik streek met mijn handen voorzichtig langs haar hals. 'Zorg alsjeblieft goed voor jezelf, Roos...'
Ik nam haar hoofd tussen mijn handen. 'Je bent me al vergeten, maar laat mij ook los. Heb geen verdriet meer om mij. Je gaat zo'n mooi leven krijgen.'
Ik gaf haar nog één laatste kus op haar lippen, en nog één, en nog één, en ik keek haar nog één laatste keer aan voordat ik de kamer verliet. Ik daalde de trap af, naar beneden, en ik hoorde aan de voetstappen op de trap dat de anderen mij volgden.
'Zorg alsjeblieft goed voor haar,' zei ik toen ik me tot de langste van de vijf jongens wendde. Ik pakte hem vast, iets wat ik nooit eerder had gedaan. Ik keek naar hem op, pakte zijn schouders nog steviger vast, zodat mijn handen verkrampten. 'Zorg alsjeblieft goed voor haar.'
De tranen kwamen. Ik had willen wachten tot in de auto, maar het lukte me niet. Het was zielig, een jongen die huilde, dat hoorde gewoon niet. Ik hoorde sterk te zijn, maar ik hoefde nu niet meer sterk te zijn voor haar.
Ik zag pijn in zijn ogen. We hadden hetzelfde doel, maar wilden het allebei op een andere manier bereiken. Pas nu... Pas nu, legde ik me neer bij zijn manier. En we hadden hetzelfde doel, en hij begreep mijn pijn. Hij was mijn vijand niet meer.
'Bedankt dat je haar bent komen brengen. Dat is toch een stuk prettiger voor haar als dat we haar hadden moeten halen.'
Ik gruwde bij het idee. Ze zou alles meemaken. Alle geweld. Dit was zo'n veel beter afscheid geweest, ook al hadden we niet echt een afscheid gehad. Ze had nooit echt afscheid van me genomen, want zij had altijd maar weer geloofd dat ik terug zou komen, net als ik dat had gedacht. Maar nu, nu zou ik niet meer terugkomen. Ik voelde het aan alles. Ik had de kracht niet meer om haar nog een keer achter te laten, tot in het oneindige.
En zij zou gelukkig zijn...
'Ik kom niet weer,' zei ik tegen hem.
'Dat weet ik,' antwoordde hij en hij grimaste. 'Het spijt me. Ik weet hoe gelukkig ze met jou was.'
'Ik heb nog een video van haar en mij, wist je dat? Ik wilde hem haar laten zien, maar ze was... ze was te koppig, denk ik, als dat het juiste woord is.'
'Ze zou je voor niets verlaten.'
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Hij wist wel dat ze me nooit zou verlaten.
De andere vier jongens liepen naar de kamer. Ik zag dat hij wilde vragen of ik ook meeging, maar dat kon niet. Ik moest hier weg. Voordat dat sterke gevoel weer in me opkwam en ik alles zou verpesten. Ze was niet van mij en nu al helemaal niet meer.
'Ik ga, denk ik maar.'
'Dat is een goed idee.'
'Zorg goed voor haar,' zei ik, toen ik de voordeur achter me sloot.
De terugreis naar huis kan ik me niet herinneren. Ik denk dat ik te gebroken was.
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hoofdstuk 5

De kamer had een wit plafond. Ik keek om me heen om de rest van de kamer te zien, en zag iemand naast me zitten. Ik sloot mijn ogen. Ik was zó moe.
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hoofdstuk 6

Ik voelde een hand op mijn voorhoofd.
'Ze heeft koorts,' fluisterde een stem.
'Ik zal een thermometer halen,' fluisterde een andere stem.
Ik voelde hoe de hand zachtjes over mijn gezicht wreef. 'Hou vol, het komt goed.'
Ik snapte niet waarom iedereen fluisterde, en ik snapte niet waarom het zo donker was. Ik kon niets zien. Was het nacht? Of waren de lampen uit, de gordijnen dicht?
Ik had het warm. Het was ontzettend warm.
Ik probeerde de dekens van me af te slaan, maar kon mijn armen niet bewegen. Zouden ze me vastgebonden hebben?
Ik voelde dat ik sneller begon te ademen.
'Ze komt bij.' De fluistering klonk hoopvol.
Ik hoorde dat de andere man de kamer in kwam lopen. Ik ging er vanuit dat het de man met de thermometer was, maar toen ik hem iets onverstaanbaars hoorde fluisteren, wist ik zeker dat hij dat niet was.
'Hoe gaat het met haar?'
'Kun je vertellen hoe het met je gaat?' vroeg hij me. Hij sprak met zachte stem, maar hij fluisterde niet. 'Kun je je aan ons voorstellen?'
Ik zuchtte. Eindelijk leek ik ergens invloed op te hebben. Ik probeerde mijn vingers te bewegen, ik moest echt zoeken waar ze lagen. Ze leken aan de andere kant van de kamer te liggen, bij het raam en bij de deur. Nee, de deur was daar niet.
Ik voelde hoe er een gezicht langs mijn gezicht streek. Ik voelde aan de matras dat hij naast me was komen zitten. 'Ik weet dat je het kan.'
Zachtjes gleed hij met zijn vinger over mijn ooglid. 'Nu weet je waar ze zitten.' De stem klonk vriendelijk, en ik verbeeldde me dat hij glimlachte.
Niet veel later had ik mijn ogen geopend. Ik keek in een kamer vol licht. Het leek ochtend te zijn, of middag. Voor mijn gevoel was het ochtend.
Mijn bed stond midden in de kamer. Er stonden vijf mensen om me heen. Het waren allemaal mannen, jongens die net te oud waren om jongens te zijn, en ze droegen allen hetzelfde zwarte pak. Ze waren gekleed alsof ze naar een bruiloft gingen.
'Voel je je al iets beter?' De man die het vroeg stond aan de linkerkant van het bed. Hij stond dichterbij me dan de anderen. Zijn ogen hadden een heel zeldzame donkergroene kleur. Ze schitterden in het licht en het was alsof hij naar me glimlachte. Dit was de man die gevoeld had of ik koorts had.
'Ik... ik weet... het niet.' Ik betrapte mezelf erop dat ik aarzelend sprak. Elke keer als ik sprak, leek het alsof iemand anders op hetzelfde moment precies hetzelfde zei als ik. Ik vond het zo frustrerend mijn eigen stem niet te herkennen dat ik stopte met praten.
De jongen bleef me geduldig aankijken. Hij wilde dat ik verder praatte en zijn ogen moedigden me daartoe aan.
'Ik... weet niet meer hoe ik me gevoeld heb.'
Hij keek me meelevend aan. In de uithoeken van mijn ogen zag ik dat de andere jongens blikken met elkaar uitwisselden.
'Het moet heel vreemd zijn om alles te vergeten...'
Ik glimlachte droevig.
Hij glimlachte niet terug, keek heel triest naar me. Ik snapte niet hoe het kon, maar hij begreep me. Hij wist hoe ik me voelde.
Ik wist me geen houding te geven en wendde mijn blik af.
Hij haalde een thermometer uit een verpakking – hij was blijkbaar nog nieuw. 'Ik wil even je temperatuur opmeten. Is dat goed?'
Ik knikte.
Terwijl hij de thermometer in mijn mond stopte, keek ik naar de jongen achter hem. Hij had evenwel groene ogen. Er was echter een verschil van dag en nacht tussen zijn groen en zíjn groen. Zíjn ogen hadden een lichtere kleur. Ze waren niet geel, maar toch duidelijk geler dan de jongen met wie ik had gepraat.
'Hoe heet je?' vroeg ik, terwijl het klonk alsof iemand anders het vroeg, toen de man de thermometer uit mijn mond had gehaald.
'Ik ben Taylor,' antwoordde hij, terwijl de man keek hoe warm mijn lichaam was. Ik probeerde van zijn gezicht af te lezen of het goed of slecht met me ging, maar kon dat uiteindelijk niet aflezen.
'Taylor,' herhaalde ik. 'Ik ben... Ik ben...'
Enkele seconden lang probeerde ik het me te herinneren. In mijn hoofd dacht ik het aldoor weer: Ik ben … Maar ik had geen antwoord. Ik wist mijn naam niet, ik wist niet wie ik was.
Taylor zag het blijkbaar aankomen, én wachtte niet af. Hij drukte de meelevende man voorzichtig aan de kant en ging naast me op het bed zitten. Hij sloeg zijn arm om me heen, zorgde er met de hand van zijn andere arm voor dat mijn hoofd op zijn schouder rustte. Het was heerlijk om zo bij hem te liggen. Het was alsof de behoefte die ik had gehad om te huilen nooit bestaan had.
'Je bent Kristen,' zei hij, nadat we enkele seconden zo gezeten hadden en hij me veel meer ruimte gaf. Alleen zijn arm lag nog om me heen.
'Ik ben Kristen,' zei ik tegen mezelf en tegen een jongen die aan de andere kant van het bed stond. Hij leek jonger dan de andere mannen, minder volwassen. Ik kon niet zeggen of hij ook werkelijk jonger was. Zijn ogen hadden ook een groene kleur, maar zij waren meer geel dan groen.
'Ik ben Shaady,' zei hij en hij gaf me een hand. Tintelingen verspreidden zich vanuit mijn hand over mijn hele lichaam. Ik merkte dat de man die eerst het dichtst bij me had gestaan, naar me keek. Ik kon zien hoe zijn gezicht zich vertrok. Hij glimlachte.
Shaady leek niet door te hebben dat ik afgeleid was, want hij praatte gewoon verder. 'Sommige mensen vinden het leuk om mijn naam af te korten.' Hij keek gemaakt boos naar Taylor. 'Ik vind het verschrikkelijk als mensen me Shaad noemen.'
Taylor lachte. Omdat hij zo dichtbij me was, stroomden golven van plezier mijn oren binnen. Ik wendde mijn gezicht naar links om hem te kunnen zien, en kon aan de felheid in zijn ogen zien dat hij een verwijt naar Shaady zou terugspelen. Taylor kreeg daar de kans echter niet voor.
'Het spijt me,' zei de man met wie ik het eerste oogcontact had gehad, terwijl hij een stap naar voren deed. Taylor maakte onmiddellijk plaats voor hem vrij. Hij frommelde zijn arm onder me vandaan en sprong van het bed af. Ik kon niet geloven dat Taylor de man net nog naar de achtergrond gedrongen had. De man had zoveel gezag. Zelfs de spelende Shaady was ineens bloedserieus.
Hij kwam naast me staan en ik begreep dat zijn 'het spijt me' voor mij was bedoeld. 'Je moet uitrusten. We hadden allang weg moeten zijn.'
Ze waren hier nog maar net, en ik had geen zin om alleen te zijn. Nu zij er waren, leek het alsof het niet zo erg was dat ik alles vergeten was. Ik wilde dat ze bleven en protesteerde: 'Maar ik ken nog niet eens iedereen. Ik weet uw naam niet, en niet die van de andere twee... jongens.'
'We hadden niet met zijn vijven moeten komen... Het is te veel... Maar het kon niet anders. Ik leg je nog wel eens uit waarom.'
Ik luisterde niet echt naar wat hij zei. Ik keek naar de jongens met wie ik nog geen enkel contact had gehad. Mijn hart bonkte in mijn keel toen ik het zag: beide jongens hadden dezelfde ogen, knalgele ogen, als van een Canadese bosuil. Ik voelde me de muis.
…Maar de broers keken niet alsof ik hun prooi was. Ze glimlachten vol enthousiasme naar me. Alsof het sinterklaas was en ik het nieuwe stuk speelgoed was dat ze gekregen hadden. Na me een paar seconden aangekeken te hebben, lieten ze mijn blik gelijktijdig los en wendden zich tot de man die de leiding leek te hebben. Ze zeiden echter niets. Maar er was blijkbaar wel iets gezegd, want plotseling kwam iedereen in beweging. Shaady deed een kleine stap achteruit en de tweeling nam zijn plek aan de rechterkant van het bed in. De 'leider' deed een stap naar voren. Hij keek naar de tweeling, hield ze nauwlettend in de gaten. Hij was geconcentreerd, misschien zelfs gespannen, klaar om in te grijpen wanneer het moest. Ik keek naar Taylor en ik wist dat als hij hier nog naast me had gelegen, ik gevoeld had hoe zijn spieren zich aanspanden, hoe de druk in zijn lichaam toenam. Shaady was, naast de twee jongste jongens, de enige die rustig leek te blijven, die niet angstvallig naar de tweeling keek.
De broers staken tegelijkertijd hun hand naar me uit. Ik gaf mijn linker- en mijn rechterhand uit en daar moesten ze om lachen.
'Ik ben Kristen,' zei ik en ik betrapte mezelf erop dat ik er trots op was dat ik het wist, dat ik iets wist. De oude man, die niet oud was, maar die toch ouder dan alle anderen was, die de 'leider' leek te zijn, knikte me gehaast bemoedigend toe. Meteen daarna keek hij weer naar de tweeling. En ik keek ook weg. Ik keek één persoon verder. Toen Taylor opmerkte dat ik naar hem keek, beantwoordde hij vluchtig mijn blik. Hij straalde.
'Ik ben Patrick,' zei degene die in mijn linkerhand kneep, 'en ik ben Nils,' zei degene die mijn rechterhand vasthield. Hij keek naar mijn hand alsof het een diamant was, tilde het daarna voorzichtig op en boog zijn hoofd.
De oudste man sprong met een rotgang over het bed, duwde Nils met een enorme kracht naar achteren. Wat gebeurde hier? Nog sterker dan mijn verbazing, was de pijn in mijn arm. Nils had mijn hand niet onmiddellijk losgelaten.
Ik keek naar rechts, maar de oudste man stond voor Nils en ik kon hem niet zien. Waarom had de man zo gereageerd? En hoe kon hij zo reageren? Hoe kon hij met één enkele afzet zo'n grote sprong maken?
'Ik wilde haar alleen maar een handkus geven,' hoorde ik Nils stamelen.
En dat was alles wat ik hoorde. Ze bleven daar roerloos en zwijgend staan en ik kon alleen maar naar hen kijken. Wat waren ze aan het doen?
Taylor stond ineens voor me. Hij blokkeerde mijn beeld op de 'leider' en Nils, en zorgde ervoor dat Patrick meer dan drie grote passen achteruit deinsde door hem woedend aan te kijken. Toen hij vond dat Patrick ver genoeg weg stond, richtte hij zijn aandacht op mijn arm. Zachtjes legde hij zijn hand erop. 'Het spijt me dat je pijn hebt.'
Ik glimlachte triest.
'Wil je een glaasje water?'
Ik schudde 'nee'. Ze zouden het met van alles kunnen mengen. Ze zouden me van alles kunnen geven. Iets zei me dat ik hen kon vertrouwen, maar er was zoveel wat ik niet wist en zoveel wat ik niet snapte. Ik wilde niet dat ze me een kalmeringsmiddel gaven, ik wilde niet dat ze me lieten slapen. Ik wilde niet dat zij kozen wat het beste voor me was. Dat wilde ik zelf doen.
Hij leek echter niet naar me te luisteren. Hij gebaarde Shaady, én dit keer was het voor mij ook zichtbaar. Toen ik de deur hoorde dichtslaan, haalde Taylor zijn hand van mijn arm. De pijn was minder. Nee, de pijn was weg.
Ik wist niet of ik Taylor moest bedanken. Misschien had hij wel zijn hand op mijn arm gelegd, zonder enige bedoeling. Misschien was de pijn gewoon weggegaan en had dat niets te maken met zijn aanraking. Ik probeerde te stoppen het me af te vragen en probeerde te genieten van het feit dat de pijn mijn arm niet meer kwelde.
Ik kantelde mijn hoofd naar rechts, zodat ik net de mauw van Nils' jasje kon zien. Ik drukte mijn kin in de richting naar waar ik heen keek en vroeg Taylor: 'Wat zijn ze aan het doen?'
Taylor schoof iets naar rechts, zodat ik niets meer kon zien. 'Het is niet belangrijk.'
Ik probeerde rechtop te zitten om toch nog iets te kunnen zien. Ik voelde hoe dit het uiterste vergde van mijn arm- en buikspieren. Ze trilden. Taylor legde zijn handen op mijn schouders. Zachtjes drukte hij me achterover. Ik bood weerstand, gaf nog meer kracht, gaf al mijn kracht en merkte dat ik geen kracht had. Toen ontspande ik me.
Hij voelde meteen dat ik me overgegeven had en verslapte direct zijn greep. Hij liet zijn handen echter op mijn schouders rusten.
'Ik wil heel graag naast je zitten,' zei hij en voordat hij verder praatte, zweeg hij. 'Het is niet goed voor je om je op zoveel tegelijk te concentreren...'
Ik knikte, en hij vroeg: 'Zou je niet meer om je heen willen kijken? Zou je mij kunnen blijven aankijken en de rest even vergeten?'
Ik sloeg mijn ogen neer.
Voorzichtig streelde hij mijn gezicht. Ik opende mijn ogen en het viel me op hoe triest hij keek: 'Ik... dit moet zo raar voor je zijn. Dit... alles, moet zo raar voor je zijn.'
Ik knikte en opeens besefte ik me dat ik hem vertrouwde. 'Is het echt beter als ik niet alles zie, niet alles hoor, niet alles merk, niet alles weet?'
Hij knikte.
'Dan doe ik wat je zegt. Ik zal... ik zal niet wegkijken.'
Hij keek me bewonderend en tegelijk ook liefhebbend aan. 'Bedankt voor je vertrouwen,' fluisterde hij ontroerd.
Ik hoorde de deur opengaan. Ik wilde me omdraaien om te zien of het Shaady was, maar voordat ik ook maar iets deed wat een signaal afgaf, had Taylor mijn gezicht tussen zijn handen genomen. 'Je hebt het in ieder geval twee seconden volgehouden,' zei hij en hij glimlachte.
Toen liet hij me los. Hij stak zijn hand uit en in die hand werd een glas water gedrukt. Ik merkte dat ik watertandde.
'Je hebt dorst hè,' zei hij meelevend.
Ik reikte naar het glas, maar hij gaf het me niet, trok het zelfs een stukje verder naar zich toe. 'Je hebt me al laten voelen hoeveel kracht je in je armen hebt.'
Ik keek van het glas naar hem. Ik dacht dat hij zou glimlachen, want hij maakte toch een grapje? Hij wist toch wel dat ik genoeg kracht in mijn armen had om zelfstandig te drinken?
Ik keek nog eens goed naar hem. Het was toch echt geen grapje, hij keek bloedserieus.
Hij boog zich naar me toe en zette het glas aan mijn lippen. Tussen dit moment en het moment dat mijn tong de eerste druppel water raakte, leek een eeuwigheid te zitten. Hij trok het glas iets terug, zodat ik kon slikken.
'Dat voelt goed hè?'
Ik knikte. En toen ik hem aankeek, durfde ik er mijn hand voor in het vuur te steken dat het gewoon puur water was.
Hij bracht het glas naar mijn mond en liet me nog meer drinken. Toen het glas leeg was, vroeg hij of ik nog meer wilde.
'Nee, dank je wel,' zei ik, nadat ik net een laatste slok water had doorgeslikt.
'Bedankt dat je toch gedronken hebt.' Terwijl hij het zei, kwam zijn hand steeds dichterbij. Uiteindelijk liet hij hem rusten op mijn voorhoofd. Er verscheen een lach op zijn gezicht.
'Wat?'
'Je hebt geen koorts meer.'
Ik hoorde voetstappen en uit de richting waar het geluid vandaan leek te komen, begreep ik dat het afkomstig was van Nils en de oudste man. 'Mag ik nu weer kijken?'
Hij knikte.
Achter Taylor stond de oudste man. Hij glimlachte naar me zoals hij naar een kind in de wieg zou kunnen glimlachen. 'Het is klaar,' zei hij tegen me. 'En nu moeten we gaan.'
Ik wilde niet dat ze weggingen. Ik keek naar Taylor en zag dat hij wilde blijven. Maar hij stond zonder zich te verzetten op. Hij liep om het bed heen, en toen hij me aan de linkerkant van het bed voorbij liep, zei hij zo zacht dat ik het nog maar net kon horen: 'Slaap zacht, Kristen.'
Shaady en de twee broers liepen achter Taylor aan. De anonieme man volgde niet. Toen de deur dichtsloeg, pakte hij de afstandsbediening van het bed en zorgde ervoor dat ik niet meer half-zat, maar plat op mijn rug lag. We zeiden allebei niets en de stilte joeg me angst aan.
Het plafond had een steeds groter deel van mijn gezichtsveld gevuld en nu lag ik eindelijk stil. Ik staarde naar het wit. Ik deed mijn ogen dicht en staarde naar het zwart. Ik was bang met ogen open én met ogen dicht. Misschien was ik minder bang als de man geen onbekende meer was, en misschien was hij geen onbekende meer als ik zijn naam wist. Ik moest hem vragen hoe hij heette. Voorzichtig. Op een manier zoals één van de andere jongens het ook had kunnen vragen.
'Hoe mag ik u noemen?' Ik hoorde mezelf nauwelijks praten, zo zacht zei ik het, en toen hij niet meteen antwoord gaf, vroeg ik me af of hij het wel gehoord had.
Zijn hoofd verscheen in mijn gezichtsveld. Hij keek op me neer en hij glimlachte. 'Je vraagt het zo lief.' Hij zweeg voor heel even, en zei toen: 'Ik ben Robert.'
Hij draaide zich om en liep naar de hoek van de kamer. Er stond een grote houten kast. Ik wist niet wat er in zat, en dat maakte me doodsbang. Misschien ging hij me wel vermoorden.
Ik ging rechtop in bed gaan zitten. Het ging niet moeiteloos, maar de adrenaline zorgde ervoor dat ik er toe in staat was. Ik vroeg me af of ik zou kunnen lopen.
'Ga liggen, Kristen,' gebood Robert me streng en tegelijk rustig, zonder dat hij op of omkeek.
Ik luisterde naar hem, gewoon omdat ieder ander dat hier ook deed, omdat het fout leek om niet te luisteren. En toen begon ik weer naar het witte plafond te staren en ik besloot dat ik zou proberen te leren om minder te denken en om minder te vrezen.
Ik hoorde hoe de kastdeuren gesloten werden en hoe voetstappen dichterbij kwamen. Toen zag ik hoe een extra deken over het bed werd uitgespreid. Verder had hij niets in zijn handen. Hij had alleen maar een deken willen pakken, zodat ik het niet koud zou krijgen.
'Je moet me leren vertrouwen,' zei hij en hij raakte mijn hand aan.
Ik knikte.
'Denk je dat je kunt slapen?'
Ik knikte nogmaals.
Toen verliet hij de kamer en begon ik zo zacht mogelijk heel hard te huilen.
deka
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 39
Lid geworden op: 22 feb 2011 22:55

Ik vind dit een heel mooi geschreven verhaal, en erg boeiend ook.
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Woww wat een superr verhaal. Egt, je leeft zo erg mee met Rose/kristen en Robert. Het is egt heel mooie geschreven, Ik heb er geen andere woorden voor. Ben egt sprakeloos. Hoop dat je snel weer verder gaat met het verder scgrijven... ;)
Jenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hey iedereen,

Bedankt dat jullie mijn verhaal lezen. Het is ontzettend leuk om te schrijven, maar het is nog veel leuker als je datgene wat je schrijft, met anderen kan delen.
Bedankt Deka en Jenna, voor jullie reacties. Ze maken me ontzettend blij. Bedankt voor je woord 'sprakeloos' Jenna. Ik leen hem even van je; want jullie maken mij ook sprakeloos en dat is er de reden van dat ik dit berichtje nu al tien keer heb moeten typen. :p

Ik ben nog niet bezig met het 'schrijven' van het nieuwe deel, maar ik heb al wel wat ideetjes. Ik zal hem zo snel mogelijk plaatsen.
Hoop dat jullie mijn verhaal zullen blijven lezen.

Dank jullie wel.

Marleen
ashleykoolen
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
Locatie: Leiden

Spannend verhaal maar ik snap het niet helemaal kan je het eerste stukje een beetje uitleggen $:
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hey Ashleykoolen,

Dank je wel voor je compliment. Daar ben ik heel erg blij mee. Vind het leuk dat je mijn verhaal leest.
Natuurlijk wil ik het eerste stukje wel uitleggen. Ik denk dat je daarmee hoofdstuk 1 bedoelt? Hieronder heb ik het even kort uitgewerkt.
Robert wil Roos verlaten. Zij wil dit niet en hij probeert haar onder hypnose te brengen, maar dat lukt niet. Normaal gaat dat Robert heel gemakkelijk af, maar Roos is te sterk. Haar angst dat hij haar verlaat en de liefde die zij voor hem voelt, zorgen ervoor dat hij geen macht over haar kan krijgen. Hij belooft haar één dag om afscheid te nemen, zodat zij tot een overeenkomst kunnen komen.
Ondertussen beseft Roos dat Robert haar niet kan verlaten, omdat hij te veel van haar houdt. Ze komt tot de ontdekking dat Robert haar veel vaker moet hebben verlaten. Ze weet ook dat als zij geen afscheid van hem neemt, hij bij haar terug zal komen. Omdat ze bang is, dat hij zich misschien niet aan zijn belofte zal houden, morgen nog bij haar te zijn, omdat hij te altruïstisch is, geeft ze haar laatste beetje controle over zichzelf dat ze nog heeft aan Robert, om hem in te laten zien dat ze heel veel van hem houdt.
Dat is eigenlijk een beetje een samenvatting van hoofdstuk 1. Snap je het nu beter? Ik heb er expres niet neergezet waarom Robert haar moet verlaten, dat komt later in het verhaal terug naar voren.

Echt bedankt dat je het gelezen hebt.

Groetjes Marleen
ashleykoolen
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
Locatie: Leiden

Ja dankje wel ik snap het nu inderdaad beter. Krijgen we verder in het verhaal ook te horen wat hij is of zo :P Lief van je dat je het me helemaal hebt uitgelegd (: nu mag je best wel weer verder gaan haha :app:!
Groetjes
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hey Ashleykoolen,

Heel graag gedaan hoor! Ik vind het heel leuk om over te praten/typen.
Verder in het verhaal zal ik verklappen hoe het in elkaar zit. Ik ben er zelf nog niet helemaal achter wie of wat hij is, dat ga ik zelf gaanderweg nog wel ontdekken. :) Dus helaas kan ik het jou nu ook nog niet verklappen.
Dank je wel dat je het helemaal gelezen hebt. Ik wil zo snel mogelijk een vervolg plaatsen, maar weet tegelijkertijd niet hoelang dit nog zal duren... Ik wil het niet overhaasten, want daar wordt het verhaal minder mooi van...

Groetjes Marleen
ashleykoolen
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
Locatie: Leiden

Hee Marleen,
Oké, ik zit er met smart op te wachten dat we te horen krijgen wat hij is.
Ja dat is waar nou ik hoop wel dat je snel een stukje plaats dan ik weer lekker verder kan lezen!
Groetjes
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hier is het zevende hoofdstuk alweer. Bedankt dat jullie het lezen. :) Dat maakt me heel blij.

Hoofdstuk 7

Roos was nog maar een dag weg. Ik wist niet hoe ik die éne dag was doorgekomen. De televisie stond aan, maar of ik de hele dag al voor de tv had gezeten, wist ik niet. Ik herinnerde me dat ik naar boven was gelopen, dat ik op één of andere manier had geweten dat ik moest gaan slapen. En dat toen ik wakker werd, ik niet wakker wilde worden, maar gewoon wilde blijven slapen. Niet eens om het slapen, maar meer om niet wakker te hoeven zijn. Elke nachtmerrie die ik had, was beter dan de werkelijkheid.
Ik herinnerde me een telefoongesprek. Gisteravond had ik gebeld. Ik had Taylor aan de lijn en ik weet nog hoe kwaad ik op hem was geworden.
'Het gaat goed met Kristen,' had hij gezegd, toen ik had gevraagd hoe het met Roos ging.
Ik had niet geweten wat ik hoorde. 'Kristen? Hoezo Kristen?'
'Ja, Kristen... Het leek ons beter – '
Ik had me ontzettend kwaad gemaakt, had gemerkt dat ik aan het schreeuwen was, en dat dat me niets kon schelen. 'Ze is alles al kwijt, en nu heb je haar naam ook nog van haar afgenomen! Waarom in Godsnaam?!'
Hij zuchtte. 'Het leek ons beter voor Kristen.'
Ik kon me niet meer inhouden. 'Noem haar niet meer zo! Noem haar verdomme niet meer zo! Noem haar Roos! Ze heet Roos!'
'Het leek ons beter voor Roos... We zijn bang dat er anders herinneringen terugkomen, dat ze zich gaat herinneren wat er is gebeurd. We willen niet dat ze jou moet missen, dus we willen extra voorizchtig zijn.'
Ik merkte dat ik huilde. Het kon me niet schelen of Taylor het hoorde of niet.
'Luister, het gaat goed met haar. Ze herstelt heel snel. Ze gedraagt zich als zichzelf. Ze heeft helemaal nog niets over haar verleden gevraagd en is helemaal niet onrustig. Het gaat goed met haar. Je hoeft je nergens zorgen over te maken. Ik denk dat je misschien zelfs wel een keer langs kunt komen. Dan kun je zelf zien dat het goed met haar gaat. Misschien geeft jou dat dan ook wat meer rust.'
Ik hoorde mezelf zuchten. 'Dat zullen we maar niet doen, Taylor. Vorige keer leek ze ook heel gelukkig en toen heb ik haar ook meegenomen. Ik weet niet waar ik nu tot in staat ben. Ik wil dat risico niet nemen.'
Het was stil voor een moment, en opeens wist ik wat ik moest vragen. De vorige keer toen ze hoorde dat de vertegenwoordiger van de groep, Robert had geheten, had ze daarop gereageerd. Ze was plotseling heel hard gaan huilen. Dat had Robert me toen nog zelf verteld. Hij was er van geschrokken dat ze mijn naam onbewust nog had geweten.
'Taylor, reageerde ze ook nog op de naam Robert?'
'Nee, nee, volgens mij niet. Ik was er niet bij toen ze het vroeg, maar ik heb het er toevallig nog met Robert over gehad. Voor zover ik weet, heeft ze het niet met jou geassocieerd.'
Ik voelde opluchting, maar ook een diep verdriet. 'Ze is me nu helemaal vergeten hè?'
Hij zuchtte. 'Ze zou je nog niet herkennen als je haar zou aanspreken.'
Ik voelde hoe tranen over mijn wangen liepen.
'Ik weet dat ze ook echt gelukkig bij jou was, Rob. Het is zo jammer dat het niet kon, niet mocht. Jullie waren perfect samen.'
Ik had hem bedankt, had opgelegd zonder hem te groeten. De woorden kwamen er simpelweg niet meer uit. Ze zaten vast in mijn keel en werden teruggeduwd door mijn tranen.
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hoofdstuk 8

Ik wist niet hoelang ik geslapen had. Er was hier geen klok. Ik wilde naar buiten kijken om te zien of het donker of licht was, maar voor het raam hingen gordijnen. Aan de afmetingen ervan kon ik zien dat het raam diende als een gehele muur. Ik wilde zo graag voor dat raam staan en naar buiten kijken.
Ik ging rechtop zitten en zette voorzichtig mijn voeten op de grond. Daarna leunde ik steeds meer op mijn benen. Ze voelden breekbaar aan. Het moest lang geleden zijn dat ik had gelopen. Ik haalde mijn handen van het bed en zette aarzelend de eerste stap. Ik schatte dat het ongeveer zes grote stappen waren naar het raam. Ik deed het in veel meer kleine pasjes.
Toen ik bij het raam aankwam, was ik opgelucht en blij dat ik niet gevallen was. Ongeduldig schoof ik de gordijnen open. Er stond een brandende lantaarnpaal. Het licht bevond zich op dezelfde hoogte als ik, en onder ons bevonden zich bosjes. Achter dit huis, of voor dit huis, ik wist niet waar de voordeur zat, bevond zich een parkje. Ik zou zo graag overdag willen kijken. Dan zou ik mensen zien kletsen, lopen, de krant zien lezen.
Ik was zo nieuwsgierig naar wat daar buiten allemaal was. Ergens daar liepen misschien mijn ouders rond. Ik kon ze me niet herinneren, maar ik wist dat iedereen ouders had en dat ik ze ook moest hebben, of in ieder geval moest hebben gehad.
Ik hoorde hoe iemand de trap op liep. Ik wilde in bed gaan liggen, net doen alsof ik daar de hele nacht al gelegen had, maar ik wist dat ik nooit zo snel kon zijn. Ik draaide me half om, het gordijn nog met één hand vasthoudend, het andere naast me neerhangend.
De deur ging krakend open. Mijn hart bonsde in mijn keel. Het licht werd aangedaan en in het schemerlicht zag ik dat Taylor in de deuropening stond.
Hij bewoog zich niet, zei niets. Hij keek eerst naar mijn voeten en zijn blik gleed vervolgens steeds verder omhoog. Hij keek steeds verbaasder en zijn mond stond half open toen hij me in de ogen keek. 'Ongelooflijk,' fluisterde hij.
Ik keek naar beneden, keek naar het nachthemd dat ik aan had. Het was inderdaad een mooi nachthemd, lang en wit, zoals oude nachthemden eruit zagen, maar of ik er 'ongelooflijk' uitzag, dat wist ik niet. Ik had geen idee hoe ik er verder uit zag. Ik wist dat ik lang haar had, dat had ik gevoeld toen ik lag te woelen in bed.
'Ongelooflijk dat je daar helemaal heen gelopen bent, bedoel ik.' Hij keek niet beschuldigend naar me. Hij leek eerder trots op me te zijn.
'Ik was zo nieuwsgierig,' verontschuldigde ik me. 'Ik heb alleen nog maar deze kamer gezien.'
Hij kwam naar me toelopen, liet me op hem leunen. 'Laat me je terug naar het bed brengen. Ik wil niet dat je valt.'
Ik knikte. Ik dacht dat hij me zou begeleiden, maar hij tilde me op. Ik telde de stappen. Hij deed het in zes, zoals ik had verwacht.
Hij legde me in bed. 'Je zou moeten slapen.'
Ik knikte en hij stopte me in.
'Voordat je het weet, ben je weer klaar om echt te gaan leven,' zei hij troostend, toen hij bij me op het bed kwam zitten. 'We weten hoe sterk je bent Kristen.'
Wat hij zei, riep vragen bij me op, maar ik was te moe.
Hij stond op, wilde weglopen. Toen hij zich omdraaide, beval ik hem roepend: 'Blijf.' En toen hij me verbaasd aankeek, zei ik zachter, bijna smekend: 'Blijf alsjeblieft.'
De rug van zijn hand gleed zorgzaam over mijn gezicht. Ineens begreep ik zijn gezichtsuitdrukking, ik huilde. Zomaar, zonder echt te weten waarom.
Hij pakte de afstandsbediening en liet het bed een beetje omhoog komen, ging naast me zitten zoals hij die middag ook had gedaan, streelde mijn haren. 'Je hoeft niet bang te zijn. Echt niet.'
Ik zuchtte. Vertel me dan alles, dacht ik. Hoe ik hier ben terechtgekomen, én waarom. Wie ik ben en wat ik deed. Geef me een spiegel en leg me uit wat de bedoeling is wat ik ga doen.
Maar ik zei niets. Hij drukte mij stevig tegen hem aan. Het maakte me heel rustig. Ik vergat de onrust, vergat de vragen.
Ik dacht aan het parkje dat ik hat gezien. 'Mag ik ook een keer naar het parkje hierachter?' Ik voelde me een vierjarig kind die die vraag aan haar vader stelde, en ik schaamde me. Maar tegelijkertijd wilde ik ook weten wat ik allemaal wel en niet mocht. Waar mijn grenzen lagen.
'Natuurlijk mag je daar heen,' zei hij. 'Je mag overal heen. Je bent geen gevangene! We willen alleen dat je eerst weer beter wordt, zodat het ook veilig voor je is.'
Ik glimlachte.
'Hoe oud ben ik Taylor? Mijn handen zijn niet gerimpeld. Volgens mij ben ik nog jong... In ieder geval te jong om oud te zijn.'
'Je bent 22.'
Was ik al tweeëntwintig? Ik voelde me al wel volwassen, maar tegelijkertijd voelde ik me een puber. Als hij mij de vraag had voorgesteld, had ik waarschijnlijk 16 gezegd.
Ik zuchtte. '22 jaren waarvan ik me niets meer herinner.'
Hij drukte me steviger tegen zich aan, en legde me toen zachtjes in een liggende positie neer. 'Het is nu echt tijd dat je gaat slapen. Je hebt rust nodig.'
Ik knikte.
Hij deed het licht uit en verliet de kamer.
Ik voelde me niet verdrietig, onrustig, bang of boos. Iets in me zei dat dat normaal zou zijn in deze situatie, maar ik kon me gewoon niet zo hopeloos voelen als zo straks, toen ik mezelf huilend in slaap had gewiegd. Ik dacht aan Taylor en aan dat ik hem vertrouwde, en ik voelde me veilig en geborgen en ik wist dat het op één of andere manier allemaal goed zou komen met mij.
ashleykoolen
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
Locatie: Leiden

Ben weer helemaal 'bij gelezen' haha. Schrijf snel verder.
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Hey hey, daar ben ik weer. Jouw verhaal is egt verslavend. Zo verlsvend dat ik het nog om half een in de avond lees. :P
Ik heb egt heel veel medelijden met Rose, of sorry ik moet eigenlijk Kristen zeggen. Waarm kan Robert niet gewoon bij haar blijven, is hij ook een buitenaards wezen? Zou wel heel cool zijn. Haha. :P Ik was trouwens wel een beetje verrast toen Taylor tegen Rose zei dat ze 22 jaar oud was. Dat is best wel oud, ik had meer verwacht dat ze zestien of zo zou zijn. Tenminste iets in die richting. Voor de rest van het verhaal. I love it. Schrijf je alsjeblief snel verder..?
Jenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Ashleykoolen en Jenna, bedankt voor jullie reactie.
@ Ashleykoolen: ik zal snel verder schrijven. Bedankt dat je het bijhoudt met lezen en zo!! Echt super! Als Roos en Robert zouden leven, dan zouden ze dat ook zeggen. ;)
@ Jenna: Je laat me blozen!! Verslaafd? Aan mijn verhaal? :) Het is een compliment dat je het zo laat nog gelezen hebt! :) De reden dat Roos/Kristen al zo oud is en je dat niet verwacht, komt omdat ze geen kans heeft om ouder te worden. Verder was Rob(ert) hiervoor ook al bij Roos, zoals in het verhaal staat, en anders zouden ze wel heel vroeg bij elkaar zijn... Vandaar dat ik haar daarom de leeftijd van 22 heb gegeven. :)

Marleen
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Ik vond dit deel heel leuk om te schrijven, hoop dat jullie het leuk gaan vinden!! :)

Hoofdstuk 9

Toen ik ontwaakte, was Robert bij me. Volgens mij merkte hij dat ik wakker was, want ik hoorde hoe een boek werd dichtgeslagen en op een tafel werd neergelegd.
Ik opende mijn ogen en zag dat het inderdaad Robert was die bij me was. Stiekem had ik gehoopt dat het Taylor was. Ik kende hem evenlang, maar ik voelde me nu al vertrouwd bij hem. Hij had iets over zich wat me op mijn gemak stelde. Het was alsof ik hem al jaren kende.
Ik glimlachte naar hem, en hij glimlachte terug. 'Heb je trek?' vroeg hij.
Nee, dat had ik niet. Maar ik vond dat ik toch iets moest eten. Ik kon misschien een schatting maken van hoelang ik geslapen had vannacht, maar daarvoor was ik van de wereld geweest, en ik kon niet weten, ik kon zelfs niet raden, hoelang dat geweest was.
'Heb je misschien zin in iets lichts? Zoiets als een beschuitje?'
Ik knikte. 'Dat klinkt wel goed.' Toen de man aanstalten maakte om naar de keuken te gaan, vroeg ik het: 'Hoelang ben ik buiten bewustzijn geweest?'
'Ongeveer een dag.'
Ik schrok. Mijn lichaam had maar een dag nodig om alle herinneringen uit te wissen.
'Je herinneringen waren daarvoor al gewist. Het is een lang verhaal.'
Ik stopte met ademen.
'Je moet er niet van schrikken,' zei hij. 'En je hoeft er ook niet bang voor te zijn. Je went ervan zelf aan dat we je gedachten horen. Daar zitten ook hele grote voordelen aan.'
'O ja?' vroeg ik, en ik merkte dat ik boos was en dat ik bot reageerde. 'Welke voordelen dan?! Ik zie alleen één groot nadeel en dat is dat ik helemaal geen privacy meer heb.'
Hij ging naast me zitten, op de stoel die naast het bed stond. 'Ik had dit gesprek zo graag later met je willen voeren.'
Ik keek hem half-boos, en half-niet-begrijpend aan, waarop hij verder sprak: 'Maar het is zo'n automatisme van me geworden om op de gedachten van mensen te reageren.'
'Dus al die tijd weet je al wat ik denk?' Ik merkte dat mijn mond openstond toen ik mijn zin beeindigd had. Ik wist niet veel, maar ik wist zeker dat gedachten lezen niet iets alledaags was.
'Luister, er zitten ook voordelen aan. We kunnen je wakker maken als je een nachtmerrie hebt. Je hoeft ons niet allemaal uit te leggen wat er in je omgaat, omdat we het gewoon begrijpen. Het is zoveel makkelijker je te helpen als we je gedachten lezen.'
Ik zuchtte. Wat moest ik hier nou weer mee. 'Kun je er ook voor kiezen om dat gewoon niet te doen? Om mijn gedachten gewoon niet te lezen?'
Hij zuchtte. 'Nee, helaas, je zult er mee om moeten leren gaan... Of eigenlijk niet. Je moet gewoon jezelf blijven. Gedachten zijn vrij. En daarbij, je kunt ze toch niet tegenhouden.'
Het is niet zo prettig, dacht ik, om hem uit te testen.
Hij knikte naar me.
En ik moest lachen. Het was echt waar...
'Natuurlijk is het echt waar,' lachte hij.
'Kunnen jullie dit allemaal?' vroeg ik. 'Kan Taylor dit ook?'
'Nee, Taylor niet. Hij... hij heeft iets over zich waardoor mensen zich sowieso prettig bij hem voelen. Niemand kan ongelukkig in zijn buurt zijn... Hij heeft het niet nodig je te begrijpen. Hij is er juist om jou alles even te laten vergeten.'
Ik lachte. 'Dan is hij snel klaar, ik ben alles al vergeten.'
Ik hoorde de deur achter me opengaan. Ik voelde hoe iemand me voorzichtig iets omhoog trok en het kussen onder me verplaatste, waardoor ik in een meer zittende positie lag. Daarna werd er een bord met twee beschuitjes met kaas erop op mijn schoot gezet.
Toen ik omkeek, zag ik Taylor achter me staan.
'Hoe kon jij weten?' stamelde ik.
'Shaady vertelde het me.' Hij gaf me een kus op mijn wang. 'Ik wou je zo graag even zien.'
'Ik jou ook,' lachte ik. 'Je bent verslavend.'
Robert knikte bevestigend. 'Je zou hem het liefst de hele dag bij je hebben hè? Hij geeft je zo'n zorgeloos gevoel toch? We gaan ervoor zorgen dat je die rust ook in jezelf kan vinden.'
Ik lachte. Ik kon alleen maar lachen als hij bij me was. 'Als je me Taylor gewoon geeft, dan is het ook goed hoor. Lijkt je dat geen goed idee Taylor?'
Ik was niet verliefd op hem. Ergens diep in me wist ik dat ik dat niet was. Maar ik had hem toch nodig. Op een soort zelfde manier als dat je verliefd bent. Ik wilde hem om me heen. Wilde zijn goedkeuring in alles. Ik vond hem knap en leuk. Ik was aan hem gehecht, ook al kende ik hem nog maar zo kort.
'Dan heb ik een verrassing voor je, meisje, want wij gaan ook de meeste tijd met elkaar doorbrengen. Robert houdt toezicht over hoe het ons vergaat, maar ik zal het vaakst bij je zijn. Ik ben blij dat je dat leuk vindt. En ik hoop dat ik je een beetje aan je antwoorden kan helpen en dat ik je kan helpen gelukkig te worden. We hebben niet heel veel tijd meer voordat hij komt.'
'Hij?' vroeg ik.
'Ja, je ware liefde,' zei hij.
'Mijn ware liefde,' herhaalde ik. Ik begon te huilen. Niet van blijdschap. Ik voelde zoveel verzet. Ik voelde dat ik degene die zij 'de ware liefde' noemden, niet wilde. Ik wilde iemand anders.
Taylor omhelsde me. Maar mijn verdriet verdween niet.
'Hoe kan dit?' hoorde ik Taylor op de achtergrond aan Robert vragen. 'Ik snap het niet. In mijn bij-zijn zou het toch niet moeten kunnen dat ze verdrietig is?'
Robert zat tegenover me, zijn handen op mijn schouders. 'Kristen, kijk me eens aan.'
Ik luisterde niet en hij schudde me zachtjes. 'Kristen...' Hij bewoog me sneller op en neer, en pas toen merkte ik dat ik een beetje doorhad waar ik was. 'Kristen... kijk me eens aan.'
Ik opende mijn ogen. 'Ik wil niet bij hem zijn. Hij kan 'mijn ware liefde' niet zijn. Dat kan gewoon niet. Hij is mijn 'ware liefde niet'.'
Robert was bezorgd.
Ik niet. Ik voelde me heel liefdevol, gelukkig zelfs. 'Taylor, kun je daar even mee ophouden?'
Hij hield mij nog steeds heel hard tegen zich aangedrukt. 'Ik kan er niets aan doen,' beweerde hij.
Maar ik geloofde hem niet. 'Ik denk dat het al een heel stuk zou helpen als je aan het einde van de kamer zou gaan staan.'
Het koste me heel veel moeite dat te zeggen, het liefst wilde ik dit gevoel nooit meer kwijt raken, nooit meer denken aan het verdriet dat ik net had gehad om het ook nooit meer in mijn leven toe te laten. Waarom verdrietig zijn? Dat was Taylor zijn motto, ook al wist hij dat zelf niet.
'Wil je dat?' vroeg hij.
En ik was niet sterk genoeg om 'ja' te zeggen.
'Waarom raakte je zo overstuur, Kristen, toen Taylor het had over 'je ware liefde'?'
Ik kon dat woord niet horen, begon weer te huilen. 'Hij is mijn ware liefde niet! Hij is mijn ware liefde niet! '
Toen Robert me heel bezorgd aankeek, merkte ik pas dat ik schreeuwde.
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Oh my gosh, wat een heftig stukje. Ik bedoel rose hield toch van Rob, hoe ken het opeens dat ze niet meer van hem houdt. Dat vind ik egt raar. Hopelijk komen we er zo snel mogelijk achter wrm hij haar ware liefde niet is .. *zucht*..
Je stukje was trouwens zo goed dat ik het in een ademhaling heb uitgelezen. Das niet leuk. I want more.. :P Schrijf snel verder
Jenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hey Jenna,

Wat leuk dat je het hebt gelezen en het ook nog leuk vindt ook!
'De ware liefde' over wie Taylor het heeft, is niet Robert. Daarom reageert ze ook zo heftig, omdat ze diep van binnen nog steeds gelooft dat ze van Robert houdt, alleen weet ze dat niet. Of de ware liefde ook werkelijk Robert is, of niet, dat houd ik nog even geheim. ;)
Hoop dat je nu snapt hoe ik het bedoel. ;)
Dank je wel voor je complimentjes. Echt superlief!!

liefs Marleen
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Dit is het andere deel van het hoofdstuk:


De beschuitjes lagen op de grond. Robert was de kamer uitgegaan, Taylor hield me stevig vast. 'Kristen, het komt allemaal goed. Je moet even rustig ademen.'
'Ik heet geen Kristen.'
Ik was zelf even verbaasd als dat Taylor was. Hij staarde me met open mond aan. 'Hoe weet je dat?' had hij gevraagd en toen wist ik dat het waar was.
Ik heette geen Kristen...
Op dat moment kwam Robert de kamer binnen.
'Taylor, ik denk dat je beter weg kunt gaan,' was wat hij zei.
'Nee,' zei ik. 'Nee, ik wil dat hij blijft.'
'Ik denk dat ik beter kan gaan,' zei Taylor, en ik wist dat hij het alleen maar zei omdat de grote baas het had gezegd. Waarom loog iedereen mij voor? Waarom kon ik niet eens vertrouwen hebben in de mensen naar wie het scheen dat ik ze echt kon vertrouwen.
Wie was ik? Zij wisten het blijkbaar niet, of ze hadden me expres voorgelogen. Ik had geen beeld bij mezelf, behalve dat ik wist dat ik geen kracht had. Ik wist niet of dat voordat ik bewusteloos was geweest, ook al zo was. Ik kon me niets meer herinneren dan eerst, maar op één of andere manier wist ik meer. Het had iets in me losgemaakt, dat praten over de ware. Iets zei me dat ik de ware al kende. Maar waarom was hij hier niet? Had hij me in de steek gelaten, en voelde ik hem dus alleen maar als de ware, terwijl dat niet het geval was?
'Kristen...' zei Robert. 'Het spijt me zo erg. Zo had het niet moeten gaan.'
Tranen vulden mijn ogen. 'Jullie liegen me voor. Ik vertrouwde jullie, maar jullie hebben me voorgelogen. Hebben me zelfs een andere naam gegeven. Waarom?'
Robert zei niets, ik keek Taylor aan, maar die zweeg eveneens.
'Waarom?!' Ik hoorde hoe krachtig mijn stem was. Ik schrok er zelf van. Ik kende dit meisje niet. Ik dacht dat ik zwak en zielig was.
'We wilden het beste voor je, wilden je het verdriet besparen.'
Taylor wilde Robert maar al te graag aanvullen, maar hij drukte zijn lippen stevig op elkaar.
'Je gaat nu de kamer uit, of je verpest alles,' fluisterde Robert zo hard dat ik nog net de woorden opving.
'We kunnen haar niet zo achterlaten,' snauwde hij flusiterend terug. 'Ze moet vertrouwen in ons hebben, we moeten haar vertellen hoe het echt zit.'
Roberts blik werd bozer. Ik snapte niet goed waarom hij boos was, maar ik merkte wat dit met Taylor deed. Wat dit met mij deed. Ik werd kwaad. Ik werd kwaad en ik wist niet waarom.
'Je weet dat Kristen alles voelt wat jij ook voelt hè? Ga deze kamer uit, anders maak je haar straks helemaal overstuur.'
'Nee,' ze moet het weten. Hij wendde zich tot mij. 'Kristen... je heet in werkelijkheid Roos. Ik zal je Roos noemen, als je dat wilt, goed?'
Roos, ik was Roos. De naam zei me niets, maar het was fijn dat ik nu mijn eigen echte naam had. Ik kon Taylor vertrouwen, dat wist ik. Hij deed niet alleen wat het beste was voor mij. Hij wilde mij ook geven waar ik recht op had; de waarheid.
'Noem me maar Roos,' zei ik.
'Zegt de naam je iets?' Robert was plotseling heel dicht bij me komen zitten. Hij had Taylor aan de kant gedrukt. Ik hoorde hem al denken: 'al die gevoelens van Taylor zijn niet goed voor haar'.
Voorzichtig legde hij zijn hand op mijn hand. 'Echt, je kunt ons vertrouwen.'
Ik glimlachte. 'Dat weet ik. In mijn hart weet ik dat. Maar waarom, Robert, waarom wil je me dingen laten geloven die niet waar zijn?'
Hij zuchtte. 'Wil je eerst mijn vraag beantwoorden, of tenminste over dat antwoord nadenken? Het is belangrijk.Je gaf me net al antwoord, maar ik wil dat je er iets langer bij stilstaat, goed? Misschien komen er dan herinneringen naar boven.'
Ik probeerde het, maar de naam zei me nog steeds niets. Ik zag dat Robert een slaak van opluchting sloeg en ik zag ook dat Taylor geïriteerd was, alsof hij wilde dat ik me wel iets herinnerde.
'Waarom is het belangrijk?' vroeg ik.
'Dat doet er niet toe,' zei Taylor.
En ik geloofde hem niet.
'Kristen,' zei Robert, omdat hij een zin wilde beginnen en blijkbaar wilde dat ik aandacht naar hem luisterde.
'Roos,' verbeterde ik hem onmiddellijk.
'Roos,' zei Robert nu, 'het verleden is niet belangrijk. Het gaat om de toekomst en je gaat een hele mooie toekomst hebben. We wilden alleen maar met de-ware zeggen, dat de ideale liefde voor jou bestaat en dat je heel gelukkig met hem wil worden. Verder niets.'
Ik begon te huilen. 'Ik hou al van iemand, denk ik,' zuchtte ik. 'Mijn hart is al bezet, houdt al van iemand. Ik weet niet van wie, maar ik weet zeker dat ik hem ken en dat hij mij kent. En hij houdt net zo veel van mij en hij gaat me vinden.'
'Kristen,' zei Robert.
'Roos,' verbeterde ik hem.
'Roos,' zuchtte hij. 'Soms geloven mensen in zoiets als ze geen herinneringen hebben, maar vaak zijn het gewoon fantasieën.'
Ik werd kwaad. 'Het is geen fantasie! Het is echt!'
Ik probeerde uit bed te stappen, maar Taylor hield me direct tegen. 'Roos, je moet rusten oké? Robert gaat nu weg. Toch Robert?'
Ik kon niet geloven dat hij dit deed. Ik wist dat dit niet mocht, dat Robert de baas was. Dit was waarschijnlijk zijn huis en hij was de leider. Hij mocht iedereen hier leiden, en iedereen moest doen wat hij wilde. Ook ik.
'Taylor,' fluisterde ik. Ik denk niet dat hij het hoorde, ik denk niet dat iemand het hoorde.
Robert keek woedend naar Taylor. 'Ik weet wat het beste voor haar is. Ik hou haar haar hele leven al in de gaten. Ik ken haar door en door.'
'Niet hier,' riep Taylor. 'Buiten. Je maakt haar nog bang.'
Ik werd inderdaad bang. Het leek alsof ze zouden gaan vechten. Ik wilde zo graag dat Taylor me meenam, ergens heen, waar dan ook. Het kon me niet schelen.
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Zit nu tijdens de les je verhaal te lezen. Egt superr leuk stukje. Hoe gaat het aflopen ben egt benieuwd, ik heb verder niks anders te zeggen. Schrijf verder, cause this is so good.
Jenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
ashleykoolen
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
Locatie: Leiden

Jeeeej! :app: weer een nieuw stukje. zo ben weer bij gelezen op naar de volgende!!!
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
ashleykoolen
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
Locatie: Leiden

Je verwaarloost ons :shock:
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Ashley heeft gelijk, je verwaarloost ons. We missen je verhaal, we will our drugs. Haha, weetje nog we zijn verslaafd. Als je het niet zo snel mogelijk geeft ga ik dood. :(
XxJenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hey Jenna en Ashley,

Sorry, heb het een beetje druk met studeren. :p En ik had niet veel inspiratie, eerlijk gezegd. Maar ik zal mijn best doen om zo snel mogelijk weer wat neer te zetten, goed?
Ben heel blij met jullie als lezers. Zou niet zonder jullie kunnen!! Misschien was ik dan al wel veel eerder gestopt met schrijven... Dus bedankt!! Want dit verhaal is toch wel een beetje een verrijking van mijn leven. Even iets anders dan leren en dan andere dingen van mijn leven, een soort van uitgang. Een 'happy escape' zoals Stephanie Meyer het zou zeggen.

Groetjes Marleen

P.S. : want uiteindelijk gaat het niet om hoe goed je iets kan, maar om hoezeer je ergens van geniet. En ik geniet van het schrijven van dit verhaal. Ik geniet van Kristen en Roos en Robert en de andere personages, en ik geniet ervan dat jullie het lezen en me lieve complimentjes geven. Dus dank jullie wel!!
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Goh was een grapje joh. Hou je bezig met je studie, leren leren leren das heel belangrijk *zwaait met wijsvinger entrekt een serieus gezicht* Neej egt het was alleen om te testen of je nog leeft,. :P
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Maar het was wel een ontzettend lief grapje!! En ik ben nu ineens heel geinspireerd, dus misschien dat ik zo meteen nog een stukje ga schrijven. ;)
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hoofdstuk 10

Taylor bleef bij me, ook toen ik ging slapen. Hij zei dat hij me nooit meer alleen zou laten. Dat gaf me een goed gevoel. Ik zou me nooit meer eenzaam of ongelukkig voelen. Ik zou gelukkig zijn. Iets in me vocht daar echter tegen. Iets in me wilde niet gelukkig zijn.
Vanmiddag had ik met Taylor gelopen. Hij oefende met me. Ik deed kleine stapjes en soms viel ik bijna om. Robert had het wat vroeg gevonden om op de tweede dag dat ik bij bewustzijn was, al te beginnen met revalideren, maar Taylor dacht daar anders over en was voor zijn mening uitgekomen. Hij vond dat ik zo snel mogelijk weer mijn vrijheid moest terugkrijgen. Daar bedoelde hij mee dat ik zelf kon bepalen waar ik zelf stond en waar ik zelf wou gaan. Hij wilde me helpen mijn wens om zelfstandig in het park te lopen waar maken. Ik was daar ontzettend blij om geweest. Niet alleen omdat ik vooruit zou gaan, maar ook omdat ik dan geen tijd had om met mijn hoofd bij het verleden te zijn. Mijn gedachten dwongen me niet meer om raadsels proberen op te lossen.
Eerst had ik nauwelijks kracht op mijn benen gezet. Taylor droeg me eigenlijk, terwijl ik voorzichtig de stapjes probeerde te zetten. Zelfs mijn tenen hadden de grond nauwelijks geraakt.
Echter, naarmate het later in de middag werd, liet hij me steeds meer op mijn voeten leunen. Het werd steeds zwaarder, maar Taylor moedigde me aan met de woorden dat het steeds beter ging. Dat het niet lang meer zou duren voordat ik alleen door het park zou lopen, was zijn favoriet. Misschien omdat hij wist dat deze uitspraak me de meeste kracht gaf.
Tegen de avond had hij me op een stoel in de badkamer gezet. Ik had kunnen douchen. Eindelijk eens alleen. Dat miste ik een beetje. Ik miste een beetje mezelf, ook al wist ik niet precies wie de vorige Roos? Was. Misschien heette ze wel heel anders. Mijn gedachten konden haar niet benoemen, maar ik voelde dat ik eigenlijk nog steeds dezelfde was. Ik had waarschijnlijk andere gevoelens dan dat ik eerst altijd had gehad, en zat waarschinlijk op een andere golflengte, maar de soort energie was nog wel ongeveer dezelfde. Ik had mijn eigen kenmerk eraan gegeven. Onbewust, onbedoeld, maar ik had mijn eigen persoonlijkheid gevormd, en die persoonlijkheid had ik altijd al gehad. Daar was ik zeker van.
Ik zat onder de douche op een kruk en ik had me uitgekleed. Ik had de kraan aangezet en had mijn haren gewassen. Mijn armen waren snel lam geworden. Toch was het me gelukt om me daarna ook nog weer aan te kleden. Taylor had gezegd dat ik hem mocht roepen als het niet wou, maar dat had ik niet gedaan. Ik wilde niet dat hij me naakt zag. Ergens denk ik dat hij dat liever ook niet wilde. Hij had me immers gewoon kunnen helpen met douchen, me uitleggend dat het niet anders kon, maar in plaats daarvan had hij me geholpen wat meer vertrouwen in mijn lichaam te krijgen, door me te laten lopen. Ik moest het toegeven; hij wist goed hoe hij de dingen moest aanpakken. Iets in me zei dat het vertrouwen dat ik in hem had, niet misplaatst was.
Ik had me aangekleed. Taylor was de badkamer binnen komen lopen. Robert had hem natuurlijk verteld dat ik klaar was. Ik gruwde bij het idee dat mijn gedachten nog steeds gecontroleerd werden.
'Bedankt Taylor,' had ik gezegd toen hij me ondersteunde, terwijl ik naar de kamer liep. 'Bedankt dat je me helpt mezelf weer te redden.'
Hij glimlachte naar me. 'Tuurlijk.'
'Wist je dat het vandaag Valentijnsdag was?'
Ik had daar niet aan gedacht. Ik had überhaupt al een hele lange tijd niet meer aan het feit gedacht dat mensen iets vierden.
Toen we op de kamer kwamen, stond het vol met rozen. Er waren rode, roze, witte, oranje en gele.
Ik wist niet wat ik zag, en voor een moment was ik sprakeloos. Ik wist wel dat ik 'dank je wel' kon zeggen, maar dat leek niet genoeg te zijn.
'Elke kleur is van iemand anders die je kent. De witte zijn van Robert, de roze van Shaady, de oranje van Nils en de gele van Patrick. Ik heb voor rood gekozen.'
Nog steeds was ik sprakeloos.
'Het is al goed,' glimlachte hij.
Op de tafel stond een groot boeket bloemen. Er zaten rode rozen in, maar ook een aantal andere rode bloemen waar ik de namen niet van wist. Er hing een kaartje in.
'Die zijn niet van mij,' merkte Taylor op. 'Die zijn van geen van ons. Ze werden vanmorgen bezorgd.'
Hij had me op het bed gezet, maar ik probeerde nu zonder zijn steun de paar stappen naar de tafel te lopen. Taylor ondersteunde me niet, maar ik merkte dat hij achter me aan liep. Ik wist dat hij razendsnel zou reageren als ik zou dreigen uit balans te raken.
Ik wilde zo graag weten van wie de bloemen waren. Er was net een nieuw personage mijn leven binnengelopen, iemand die mij misschien al eerder had gekend. Ik kon de zenuwen binnenin mij niet bedwingen.
Ongeduldig draaide ik het kaartje om. 'Ik hou van je, Krissie,' stond er.
'Ik heet geen Krissie,' zei ik. 'En er staat geen afzender onder.' Ik hoorde dat ik teleurgesteld klonk en ik merkte meteen dat Taylor zich zorgen maakte, en veranderde daarom snel mijn sippe gezicht in een glimlach.
'We hebben hem verteld dat we je Krissie noemden. Hij weet niet dat je nu je echte naam kent. Hij is heel bezorgd over je.'
Ik glimlachte. Ik kreeg hoop. Ik wist niet wie hij was, maar ik wist dat hij me kende. Ik wist dat hij echt van me hield. Het zou me niets verbazen als wij elkaar beter hadden gekend. Bij elkaar op school hadden gezeten. Buren waren geweest. Of collega's.
'Wie is hij?' vroeg ik hem, en ik merkte dat mijn pupillen groter werden, kreeg een soort van verliefd gevoel over me heen. Misschien kwam het van alle rozen.
'Nog niet,' was het enige wat hij zei.
'Kom op, Taylor,' zei ik. 'Elke keer als het spannend wordt, dan begin je te zwijgen.'
'Je leven moet ook een beetje spannend blijven,' grijnsde hij.
Op dat moment dreeg ik te vallen, en hij tilde me op, bracht me naar het bed.
'Ik zal je haar even föhnen en dan ga je lekker slapen, goed? Normaal lig je rond deze tijd allang te slapen.'

Hoofdstuk 11

Ze sliep en ik stond samen met Taylor bij haar in de kamer. Ze snurkte heel zachtjes. Het geluid klonk vertrouwd.
'Ik denk niet dat ze snel wakker wordt,' zei mijn naamgenoot. 'Het was een hele lange dag voor haar. Taylor heeft haar weer een beetje leren lopen. Ze leert heel snel. Het verrast me hoe snel ze vooruit gaat.'
Robert zijn woorden waren in tegenspraak met de klank van zijn stem. Hij klonk verontrustend.
'Je zegt het alsof het iets slechts is,' zei ik.
'Ze herinnert zich jou.'
Ik keek verschrikt.
'Niet dat ze echt kan benoemen wie jij bent, maar ze wil niets met haar-ware te maken hebben. Vanmiddag hadden we het er toevallig over, en ze flipte. Ze raakte helemaal in paniek. Ze houdt nog van je. Ik kan het niet anders verklaren. Ze is je niet vergeten.'
Ik voelde me blij, maar tegelijk ook heel verdrietig. Hij zou haar zo gelukkig maken. Gelukkiger dan ik haar zou kunnen maken. Hij zou ervoor kunnen zorgen dat ze nooit meer gekwetst was, en zij zou zich niet gepasseerd voelen, omdat hij steeds weer met haar onderbewuste wilde praten. Hij zou haar alles geven wat ze nodig had.


(Schrijf binnenkort dat laatste hoofdstuk verder ;). Dit is alles wat ik tot nu toe heb. ;) )
ashleykoolen
Balpen
Balpen
Berichten: 256
Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
Locatie: Leiden

Jeeeeej! eindelijk. ik ga het weer even lezen (L)!
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Dankjewel Marleen, je bent egt een sgat. Dit had ik egt ff nodig, heb zo een zware dag gehad. Van jou verhaal word ik ontspannen. :P. Ahh, ik vond het zo lief van Rob dat hij die Rozen naar Roos had gestuurd, egt cute. Heb geen haast, wij zijn geduldige lezers..;)
XxJenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Het vervolg!!

Hebben jullie al met hem gepraat? Is hij al bij haar geweest?'
Hij liep de kamer uit. Ik had de hele tijd naar Kristen gekeken en moest mijn uiterste best doen om haar niet aan te raken. Ik wilde haar gezicht strelen, haar een kus geven. Maar ik zou haar misschien wakker maken en misschien zou ze me herkennen. Ik zou waarschijnlijk nooit meer terug mogen komen van Rob. Ik volgde hem de kamer uit, ook al kostte me dat heel veel moeite.
Toen ik de kamer uit was, sloot hij de deur achter me. 'Ik wil niet dat ze hier iets van meekrijgt,' zei hij, terwijl hij de trap afliep.
Beneden gingen we op de bank zitten. Alleen Taylor was in de kamer, de rest was weg. Sporten, legde Taylor uit. Ze wilden allemaal indruk op Kristen maken, wanneer ze weer eindelijk bij haar mochten.
Wisten ze dan niet dat de ware al voor haar bepaald was? Dat de keuze eigenlijk al gemaakt was, al wist ze dat zelf niet?
'Nee, Leonardo heeft haar nog niet gezien. Het is te vroeg. Taylor moet eerst voor haar zorgen, haar zichzelf teruggeven. Ze heeft het nodig dat ze op zichzelf kan terugvallen.'
Hij wisselde een blik met mij.
'Ook al zal dat natuurlijk niet nodig zijn bij Leonardo. Ze zullen onafscheidelijk zijn. Dat heeft het universum al bepaald.'
Het stak. Het stak nog steeds. Het zou waarschijnlijk nooit wennen.
'Ik weet hoe goed je voor haar bent,' zei ik tegen Taylor. 'Dank je wel. Je maakt haar leven echt zoveel aangenamer. Zonder jou, zou ze nu helemaal onrustig en in paniek zijn. Ze heeft je nodig. Je bent een goede vriend voor haar.'
Hij lachte. 'Ik hou van haar. Ze is geweldig.'
'Iedereen houdt van haar,' glimlachte ik. Maar ik wist dat hij niet verliefd op haar was. Hij hield van haar, als een broer van zijn zus, of misschien als een vader van zijn dochter. Hij wilde wat het beste voor haar was, en dat maakte hem zo'n geweldige vriend.
'Ik zou haar liever kwijt zijn aan jou als aan Leonardo,' zei ik. 'Ik zie hoe gelukkig ze met je is.'
Hij grimaste. 'Dat komt alleen maar omdat ze gewoon niet anders kan. Het is zo geregeld. Maar ik ben heel blij dat ze geen pijn en frustraties of angst voelt.'
Robert grimaste. 'Toen jij er niet was, ging het heel anders. Dan hoorden we haar maar huilen en huilen. We konden niets doen. Ze was bang, ze was boos. Ze was helemaal in de war. Het is echt goed dat jij hier bent.' Glimlachend voegde hij eraan toe: 'en dat is niet alleen omdat je die gave hebt. Je hoort gewoon bij de familie.'
Ik zag aan Taylor dat hij ontroerd was. Ik zag ook dat hij niet wist wat hij daarop moest zeggen, dus stal ik het moment. 'Dus Leonardo heeft Kristen nog nooit gezien?'
Robert schudde zijn hoofd. 'Nee, nog nooit. Het leek ons nog niet zo'n goed idee.'
'Maar jullie hebben al wel met hem gesproken?'
Taylor knikte. 'Al meerdere malen. Hij zegt dat hij van haar houdt en om haar geeft, dat hij alles zal geven wat mogelijk is om de overstap voor haar zo prettig mogelijk te maken. Hij wilde haar zelfs in dit huis laten wonen, als ze dat graag wilde. Hij wil echt wat het beste is voor haar.'
Ik knikte. 'Kristen verdient alleen het beste.'
Daar zei Robert niets op. Ik kreeg steeds meer het idee dat hij zich schuldig voelde. Hij had Taylor de opdracht gegeven altijd bij haar te zijn, en daarmee bedroog hij haar eigenlijk. Ze kon niet echt meer zichzelf zijn. Ze was zo verschrikkelijk gevoelig voor zijn emoties. Dat was ook zo bepaald.
'Wanneer gaat ze naar hem toe?'
Taylor keek naar Robert en Robert keek naar Taylor. Ik wist dat het al heel snel zou zijn. 'Morgen,' zei hij. En mijn mond viel open, evenals die van Taylor.
'Ze is er nog helemaal niet klaar voor!' Taylor schreeuwde, was woedend.
'Ssst!' zei Robert. 'Je maakt Kristen nog wakker.'
'Dit kan niet!' schreeuwde hij, alsof hij Robert niet had gehoord. 'Ze is er niet klaar voor, nog lang niet. Leonardo is hartstikke verliefd op haar. Hoe onzelfzuchtig hij ook is, hij zal haar proberen te kussen en zij kan dat niet aan. Zij weet niet hoe ze daar mee om moet gaan. Het zal haar verwarren! Ze zal gek worden!'
Robert verloor zijn geduld niet. Hij praatte met een normaal volume en op een normaal tempo. 'Als zij elkaar zien, zal bij Kristen alles op z'n plek vallen. Ze zal weten dat hij haar ware is.'
'Nee, dat zal ze niet,' schreeuwde Robert. 'Ze gelooft namelijk helemaal niet dat dat haar ware is. Ze gelooft dat Robert dat is!'
Taylor draaide zich om. Hij verliet de kamer. Ik had verwacht dat hij de deur dicht zou gooien, maar dat deed hij niet.
'Gaat hij naar Kristen?' vroeg ik aan Robert.
Hij knikte.
'Gaat hij haar alles vertellen?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Nee, dat denk ik niet.'
'Maar als hij dat doet, dan is alles verpest toch?'
Hij antwoordde niet.
'Kan ik niet met haar praten?'
Hij keek me boos aan.
'In haar onderbewustzijn bedoel ik? Zoals ik altijd deed voordat ze hier kwam?'
Hij dacht na. 'Het kan haar beschadigen.'
'Maar dit ook! Ze kan morgen niet naar Leonardo. Het is niet goed. Hoe goed Leonardo ook voor haar wil zijn, het is niet wat zij verkiest. Dat heb je van haar reacties kunnen aflezen.'
Het was een hele tijd stil.
Toen opeens zei Robert, zomaar uit het niets: 'Ik denk dat je maar beter kunt gaan.'
'Ik ga niet! Als ik ga, dan neem ik Kristen mee. Ik ga niet weg zonder haar, voordat ik met Leonardo gepraat heb.'
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Jenna, bedankt voor je complimentjes! Vind het zo lief dat je er ontspannen van wordt en dat je zo meeleeft. :)
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Jej, weer een nieuw stukje gelezen. Egt ik ben nu egt benieuwd naar Leonardo, je maakt we nieuwsgierig. Is hij ook een vampier? (dat zijn die andere toch ook?) Schrijf snel verder Marleen. :P
XxJenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hey Jenna,

Je hebt het weer gelezen!! Wat leuk!! :D

Stel ik je heel erg teleur als ik zeg dat ik daar nog niet helemaal achter ben?

Liefs, Marleen
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Tuurlijk niet, als hij maar lief zal zijn voor Roos en natuurlijk hij moet wel knap zijn he :P
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Robert had een halfuur zwijgend met mij in dezelfde kamer gezeten. Hij moet mijn gedachten hebben gelezen, en daardoor hebben geweten dat ik echt niet weg zou gaan, voordat ik Leonardo had gesproken, want ik hoorde hem de telefoon pakken en nummers intoetsen.
'Met Leonardo,' hoorde ik, toen Robert de telefoon aan me doorgaf. De man had een zware stem. Ik stelde me hem voor als een hele volwassen, stoere man, met een leren jacket. Iemand tegen wie ik nooit op zou kunnen. Vergeleken met hem was ik maar een jongentje.
'Met Robert,' zei ik, toen ik de telefoon tegen mijn oor had. De tijd ging langzaam en het leek een eeuwigheid te duren voordat hij weer sprak.
'Jij bent Kristen haar ex-vriend,' zei hij.
Het woordje ex, zo'n klein woord, deed me heel veel pijn.
'Dat klopt,' antwoordde ik., toen ik me daar hersteld genoeg voor voelde. 'Jij bent haar toekomstige man.'
'Ik zal heel goed voor haar zorgen,' zei hij, alsof het een excuus was. 'Ik zal heel goed voor haar zijn. Ik heb haar op foto's gezien. Ik heb over haar gedroomd. Ik ken haar. Ze is alles wat ik wil en ik zou alles voor haar opgeven.'
De perfecte stem irriteerde me, vooral door wat deze stem allemaal zei. 'Hoe bedoel je; je kent haar?'
'Je zult het nu nog niet begrijpen. Maar ik zal het je proberen duidelijk te maken. Er zijn verschillende soorten. Jouw soort kan bijvoorbeeld hypnotiseren, Robert's soort kan gedachten lezen en emoties aanvoelen, kan goed verzorgen, mijn soort kent hun echtgenote al vanaf zijn geboorte. Ze volgen haar, hun hele leven lang. Ik volg Kristen al heel lang. Ik ken jou heel goed, doordat ik haar ken. Ik weet hoeveel je voor haar hebt gedaan, hoeveel je voor haar betekent, en hoeveel jij van haar houdt. Ik begrijp hoe moeilijk de situatie is.'
Ik wilde dit allemaal niet horen. Ik besloot het te negeren en 'to the point' te zijn. 'Ik vind het niet goed dat je haar morgen al ziet. Ze moet eerst tot zichzelf komen. Ze is er nog niet klaar voor.'
Ik had verwacht dat het stil zou worden aan de andere kant van de lijn, maar dat was niet het geval. Alsof hij verwacht had dat ik direct zou beginnen met waar het echt om ging. Misschien kende hij me echt een beetje. Maar het kon me niet schelen.
'Ze kent mij ook, Robert. Het punt is dat ze haar beeld van mij, gekoppeld heeft aan jou. Ik was te laat. Ik had er eerder voor haar moeten zijn dan jij.'
Hij was heel even stil, en toen vervolgde hij weer. 'Robert wil dat jij haar ook weer kan zien, omdat dat beter is voor haar. Je zou zo'n goede vriend voor haar kunnen zijn, omdat jij ontzettend veel om haar geeft en haar goed kent, maar het is wel belangrijk dat zij mij eerder kent dan jou, omdat er anders weer precies hetzelfde gebeurt.'
'Dat ze weer verliefd op mij wordt, bedoel je.' De pijn stak in mijn hart. Kristen hield niet echt van mij. Ze hield van mij, door een gebrek aan hem.
'Daarom kom ik morgen.'
Robert nam de telefoon van me over. 'Kun je nu komen?' hoorde ik hem vragen.
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Ga snel verder, is egt spannend
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Marleen
Balpen
Balpen
Berichten: 109
Lid geworden op: 12 aug 2010 11:34

Hey Jenna en Ashleykoolen, dit stukje draag ik aan jullie op, omdat jullie mijn verhalen altijd volgen en lezen. Dank jullie wel!! XXX


Hoofdstuk 11

(Kristen)
Ik had Taylor de kamer in horen lopen, of had ik het gevoeld? Ik had het in ieder geval gemerkt. Als hij geluid had gemaakt, dan was het heel zacht geluid geweest. Hij had me niet willen wakker maken. Het gaf me een fijn gevoel dat hij er was. De hele wereld voelde onveilig als hij er niet bij was. En er zou een orkaan kunnen uitbreken, en ik zou niet bang zijn, als hij maar bij me was.

(Robert)
'Kristen is wakker,' had Robert plotseling gezegd. 'Taylor weet het niet. Ze doet alsof ze slaapt.'
Ik bleef hem aankijken, in de hoop dat hij verder zou vertellen.
'Nou ja, ze doet niet alsof. Het komt niet eens in haar op om te doen alsof.'
Ik glimlachte, kon haar zo in die beschrijving vinden. Hij zei het precies zoals het was, het kwam niet in haar op om te doen alsof.
'Misschien slaapt ze half.'

(Kristen)
Ik dacht aan Taylor en mij, zag een lava-uitbarsting op de achtergrond en voelde me alsof het helemaal niet uitmaakte.

(Robert)
'Ze is verliefd,' hoorde ik Robert in gedachten hardop zeggen. Hij zei het heel zachtjes, terwijl zijn gezicht vertrokken was van verbazing. 'Dat kan niet,' zei hij. 'Ze kan niet verliefd zijn. Ze kan alleen maar verliefd zijn op de ware. Op haar ware.'
Mijn hele wereld leek in te storten. Werd Kristen dan echt verliefd op de eerste de beste jongen die haar aandacht gaf? Was ik dan helemaal niet een klein beetje speciaal voor haar geweest? Had ik dan niets betekend? Was het voor haar alsof ik niet bestaan had? Had ik geen verschil gemaakt?
Robert was naast me komen zitten. 'Ze kan niet echt verliefd zijn.'
Meende hij dat of probeerde hij me met die gedachte te troosten? Ik deed niet eens de moeite om hem aan te kijken en hem om aandacht te vragen.
'Ze houdt van hem. Ze kan gewoon niet anders. Ze heeft te veel Liefde in zich om niet van iemand te houden. En nee, dat is niet de reden dat ze van jou houdt. Op jou, op jou was ze echt verliefd, en ik denk zelfs dat ze dat misschien nog steeds is.' Naarmate zijn zin vorderde, stierf zijn stem steeds meer weg.
Ik zuchtte, probeerde mijn tranen te onderdrukken. 'Je zei het zelf: ze kan niet verliefd worden op iemand die niet haar ware is.'
Voor het eerst had ik Robert sprakeloos meegemaakt.

(Kristen)

De lava spoot uit de vulkaan. Het stroomde met een enorme snelheid de vulkaan af. Ik kon alleen maar naar Taylor kijken, ik kon me alleen maar vredig voelen. Eerst dacht ik dat de warmte die ik voelde, vanuit mijn hart kwam. Dat het echte liefde was. Maar het verbrandde me. En toen pas had ik door dat het de lava was die me brandde.
Ik voelde mijn voeten niet meer, kon niet wegrennen, kon alleen maar stil blijven staan. Het was te laat.
Taylor keek me met grote verdrietige ogen aan. Hij huilde. Hij pakte me vast, probeerde me op te tillen, me beschermend tegen de lava. Maar het werkte niet. Het brandende, vloeibare gesteente reikte te hoog. Het zou ons allebei bedelven.
Ik keek naar Taylor en hij had tranen in zijn ogen staan. Hij drukte me tegen zich aan, zei lieve dingen tegen me, terwijl ik in vuur en vlam stond. Eerst mijn benen, toen mijn buik, en als laatste mijn hart. Overal was pijn, overal was brand. Overal was rook.
Toen ik me realiseerde dat het een droom was, bleef de pijn. Alles brandde. Ik was warm en ik zwat. Ik was bang. En ik wist niet waarvoor.
Ik dacht aan Taylor. Aan dat ik zo graag wilde dat hij bij mij was. Hij moest me bijstaan. Hij was de enige die mijn pijn een beetje kon verlichten. Hij liet me even niet mezelf zijn, redde me van de ondragelijke pijn die veroorzaakt werd door die ander te moeten missen.

(Robert)

'Ze mist je,' zei hij opeens. En ik hoorde de vastberadenheid in zijn stem. 'Ze denkt veel aan je. Ze weet alleen niet wie je bent.'

(Taylor)
Ik was bij haar op de stoel naast het bed gaan zitten. Ik had het licht uitgelaten, wilde haar niet wakker maken. Daar kwam nog bij dat de drang om haar aan te raken zoveel groter zou zijn als ik haar kon zien. Ze was zo schattig, zo fragiel. Ik kon het nooit laten medelijn met haar te hebben. En dat gevoel kwam altijd tegelijkertijd met het gevoel dat zij juist zo sterk was. Zij kon alles aan. Ik begreep nooit hoe ze het klaar kreeg. Ze had in één dag leren lopen!
Ik kon het niet laten toch even naar haar te kijken. Hoe zou ze erbij liggen? Had ze het misschien te koud? Moest ik de deken verder over haar heenslaan?
Ik deed het licht aan en ik schrok van wat ik zag. Ze had haar wenkbrauwen naar beneden gedrukt, alsof ze pijn had, of alsof ze ergens heel hard tegen vocht. Had ze een nachtmerrie.
'Wat droom je?' vroeg ik haar zachtjes, hopend dat ze er niet wakker van zou worden als deze nachtmerrie binnen een paar seconden zou overgaan in een vrederigere droom.
'Taylor?'
'Ja.'
'Taylor? Taylor? Taylor?' Ze klonk blij, verrast, verlangend. 'Je leeft nog. O, mijn God, je leeft nog!'
Ze begon te huilen en ik wiegde haar in mijn armen. Ze had haar ogen nog steeds gesloten, maar ik zag de tranen over haar wangen rollen. Ik drukte haar stevig tegen me aan.
'Kristen, het is maar een droom. Word maar wakker, ik ben hier.'
Ze werd niet wakker. Ze begon te ratelen. 'Het is zo warm. Het is zo warm. Ik heb lucht nodig. Frisse lucht. Brand. Brand. Ik sta in brand.'
Ik drukte haar nog dichter tegen me aan. Ik drukte haar hoofd tegen mijn borstkas om haar rustiger te maken en merkte toen pas de temperatuur van haar voorhoofd op. Ze was gloeiend heet.
Robert was boven, nog voordat ik hem geroepen had. Ik was jaloers op hem. Hij had er moeite mee elke dag iedere gedachte aan te horen, of buiten te moeten sluiten, maar ik was jaloers. Ik had er alles voor over om haar te horen denken. Hoeveel meer zou ik wel niet voor haar kunnen doen?

(Robert)

Vlak nadat Robert naar boven gevlucht was, ging de bel. Ik was net van plan zijn weg naar boven te volgen, maar besloot de deur open te doen voor Leonardo. Voor Kristen. Voor Kristen, deed ik de eerste stap om de liefde die zij voor mij voelde, door hem te laten uitwissen.
Het was donker buiten, maar ik kon de vorm van zijn gezicht zien, en de kleuren van zijn haar. Het was een blonde jongen. Een bleke jongen. Nee, het is geen jongen, verbeterde ik mezelf, het is een man.
Ik deed een stapje naar achteren zodat hij naar binnen kon lopen. Pas toen we binnen waren, zag ik hoe knap hij was. Alles aan hem leek …. perfect. Hij was snel, sterk en hard, maar tegelijkertijd zou hij net zo teder en romantisch voor haar kunnen zijn.
'Je bent precies zoals ik me had voorgesteld,' zei hij.
Het brak het ijs, maar ik merkte op dat hij niet lachte. Hij keek verontrust.
'Kristen is ziek?' vroeg hij.
Ik wist van niets. Ik had Robert bezorgd zien kijken, maar Robert had zo vaak bezorgd naar mij gekeken.
Hij liep naar boven, de trap op. En ik volgde hem.
Het tochtte boven. Toen we bij Kristen haar kamer aan kwamen, merkte ik op dat het kwam door het openstaan van het raam.
Ik zag hoe ze zich helemaal tegen Taylor had aangedrukt.
'Ik hou van je,' zei ze. 'Ik hou van je.'
'Ssst..' had hij alleen maar gezegd.
Ik had op haar af willen rennen, haar in mijn armen willen drukken en haar zeggen dat ze de verkeerde voor zich hield. Dat ze zich vergiste en dat ik degene was van wie ze hield. Maar in plaats daarvan was ik naar beneden gelopen.


Hoofdstuk 12

Hij was bij me.
Ik probeerde hem te zien, maar mijn ogen wilden niet open. Het kwam niet doordat ik oververmoeid was, het was net zoiets als je neusvleugels bewegen; dat kón ik ook gewoon niet.
Ik hoorde mezelf uitademen. Ik wilde zuchten, maar ook daar leek ik geen invloed op te hebben. Mijn lichaam leek een object geworden te zijn, een muur die mij ervan weerhield contact te maken met de buitenwereld. Ik spiekte door die kleine kijkgaatjes naar de buitenwereld. Door mijn eigen ademhaling heen hoorde ik de zijne. Als de lucht een weg naar mijn longen vond, vond zijn lucht juist een weg naar buiten. Ik luisterde aandachtig naar ons om te bepalen wanneer deze regel niet meer van kracht was.
Het patroon was nog steeds niet veranderd, toen ik een hand op mijn voorhoofd voelde. Zíjn hand, besefte ik me.
'Je hebt geen koorts,' fluisterde hij zachtjes, alsof hij wist dat ik een zware hoofdpijn had.
Ik probeerde de spiertjes onder zijn hand te laten bewegen, om hem te laten voelen dat ik er was, maar helaas merkte ik dat de neusvleugel-regel nog steeds gold.
Laatst gewijzigd door Marleen op 25 feb 2012 12:35, 1 keer totaal gewijzigd.
mena1998
Typmachine
Typmachine
Berichten: 771
Lid geworden op: 04 sep 2011 11:50
Locatie: Heelal, Melkweg, Aarde, Europa, Nederland, (Provincie) Groningen, Oude Pekela

Ja lekker zeg, ik hopen dat je op een stukje zou eindigen (voor dit ogenblik) waar niet zoveel spanning zat, maar nee hoor!
Dit is echt zó gaaf! Hoe bedenk je dit?
Schrijf door,I like it!

Groetjes Mena

Edit : Ik vind geregeld nog wel wat schrijffoutjes. Maar ook al helemaal in het begin maar die ga ik nu niet allemaal neer zetten.
Nog een keer: I love it!
Shit happens, just flush it and move on!
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Oeps Oeps Ik schaam me :o Ik heb je laatste stukje al lang al gelezen maar ben vergeten om een reactie plaatsen. Had het niet eens door, maar nu ben ik er. Je bent wel lang afwezig met je verhaal zeg. Ik mis je verhaal!!

Je laatste stukje was egt fantastisch!! Je had de emoties egt super goed beschreven. Het is eigenlijk best wel grappig dat Robert jaloers is. Dat betekent dus dat hij heel veel om Rose geeft.

Ga je snel weer verder Marleen? @.@
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Plaats reactie

Terug naar “De Boekenplank”