Links van mij schiet er een voetbal over de straat, niet lang daarna gevolgd door een jongen. Hij is ouder dan ik. In aanschouw het spel, terwijl ik doorloop, over het fietspad, langs het grasveld en dan rechtsaf. Als ik het fietspad dan lang genoeg afloop, kom ik bij het winkelcentrum terecht. Een vrouw en een kind komen bij hun huis aan. De oprit van het huis, ligt aan het fietspad. De vrouw zoekt haar sleutels. Of iets anders misschien. Het kind kijkt me aan. Kan het mijn gedachten lezen? Dan gaat de deur open en sjokt het kind naar binnen. Van achter wordt er gebeld. Maar dat hoor ik zo laat, dat het meisje op de fiets tegen me schreeuwt dat het hier geen voetpad is. Het is bewolkt. Of half eigenlijk. Tussendoor is nog wel blauwe lucht te zien. Het is twee april. Nog vier weken voor het weer vakantie is. Ik nader het winkelcentrum. Ik merk het, want het wordt drukker om me heen. Ik voel mijn handen kriebelen en blijf naar de grond kijken. Wil teruglopen. Maar dat is eigenlijk gek. Waarom zou iemand eerst náár het winkelcentrum toe lopen en dan weer teruglopen. Dan toch maar er naar toe. Kleine stappen, gezicht gericht op de grond, mensen proberen te ontwijken. Zullen ze het weten? Ze kunnen het vast aan me zien. Rondje om het winkelcentrum. Tot ik terug kan naar een rustigere plek, zonder om te hoeven keren. Ik kijk om me heen. Geen fietsers. Snel kruip ik onder een fietsersbrug. De brug loopt over eens sloot, maar aan de weerskanten is een schuinomhooglopende stenen muur. Daar kan ik zitten. Rust. Ik staar voor me uit. Ik voel iets nats en lauws op mijn handen. Maar het is goed. Ik wil dat ze schrikken. Ik wil dat ze bezorgd zijn. Ik wil dat ze bang zijn me kwijt te raken. Ik wil weten dat ze van me houden.
‘Wat doe je daar meisje?’ De stem klinkt oud. Volwassen. Ik voel mijn wangen rood worden. Ik hoor mezelf zeggen dat ik verstoppertje speel. Een slappe smoes. In mijn hoofd hoor ik de dame al verder lopen. Maar dat klopt niet met de werkelijkheid. Ze blijft staan. Ze zegt dat ze me niet gelooft. ‘Waarom niet?’ vraag ik. Ik vind het onbehoorlijk klinken. Maar ik moet het weten. Weet ze het? Of is er nog een mogelijkheid dat ze toch doorloopt.
‘Waar kom je vandaan?’ vraagt de dame. ‘Hier vandaan’. ‘Wat is hier?’ ‘Hyacintenstraat’ ‘Kom meisje, loop je even mee? Ik moet toch die kant op. Kun je misschien wat spullen voor me tillen?’ Ik weet niet goed hoe te weigeren. Veeg mijn tranen af. Zet een lach op. Verminder de lach zodat het niet nep is. Pak mijn tas, maar leg hem terug. Verstoppertje spelen met een rugtas is niet logisch. Die haal ik later wel op. Ik klim onder de brug vandaan. “Je vergeet je tas” zegt de dame. Dan zie ik het, je kunt zo van boven, tussen de planken van de burg door, op het water en de stenen muren kijken. Ik haal mijn schouders op, pak mijn tas en loop met de dame mee. Terwijl ik naast de vrouw loop, zonder haar spullen te dragen, bedenk ik me dat de volgende keer een andere straat had moeten noemen. Als we de Hyacintenstraat inlopen is mijn broertje daar. Hij stuift naar binnen om nog geen twee tellen later met mijn moeder terug te komen. Mijn moeder kijkt mij aan. Dan de dame. Dan mij weer. “Waar was je nou?” … “Ik denk dat ze verdwaald was” antwoord de dame. Ik knik maar zeg niks. “Bedankt voor het meelopen” zegt mijn moeder tegen de dame. De dame kijkt naar mij; één… twee… drie… vier seconden. Te lang. Dat voel ik. “Graag gedaan” antwoord ze mijn moeder. Ik ga naar mijn kamer. Geen brug, de volgende keer. Ik sluit de deur van mijn slaapkamer. Kijk uit het raam. Mijn moeder is in de tuin. Mijn broertje ook. Ik ga enkele centimeters van de muur afstaan. Draai me om zodat ik met mijn gezicht naar het raam sta. Sla mijn hoofd achterover. Te zacht. De eerste keer is altijd voorzichtig. Ik sluit mijn ogen. Sla mijn hoofd weer achterover. Ik voel een pijnscheut. Hard genoeg dus. Dan laat ik mij door m’n knieën zakken en kom met mijn billen op de vloer terecht. Mijn armen sla ik om mijn knieën. Mijn hoofd begraaf ik tussen mijn armen. Ver genoeg om mijn armen mijn oren te laten bedekken. Rust. Daarna sta ik op. Ik loop naar de wastafel en voel op mijn achterhoofd. Een bult. Maar klein genoeg om mijn haar overheen te kammen. Nu kan ik naar beneden. Ik loop de tuin in. “Meis toch” hoor ik mijn moeder zeggen “Je hebt al een echt vrouwelijk richtingsgevoel ontwikkeld”. Ik moet lachen. Daar hoor ik mijn vader altijd over.
Zoek me... eindeloos
-
- Balpen
- Berichten: 256
- Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
- Locatie: Leiden
Je schrijft goed, maar op een rare manier kan ik me totaal niet concentreren op je verhaal. Ik weet niet of dit door jou komt of door mezelf haha. misschien heb ik al te veel gelezen vandaag (:
Ga zo door !
Ga zo door !
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Nou... ben wel benieuwd of dat bij mensen zo is. Dat het een beetje chaotisch overkomt klopt. dat moet ook, omdat het een redelijke choas is in het hoofd van de hoofdpersoon. Dus die mag je best merken/voelen. Maar het moet z'n doel niet voorbij streven en dat de lezer er niet bij kan blijven...
-
- Balpen
- Berichten: 256
- Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
- Locatie: Leiden
Het komt allemaal door mezelf haha. ik probeerde net een ander verhaal verder te lezen die ik volg. en ik kon me aandacht er totaal niet bijhouden.
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Neej hoor. Ik vind je verhaal best wel mysterieus.. Het is nog wel een beetje vaag maar als je in het volgende stukje meer over het meisje vertelt dan is het leuk. Schrijf snel verder
XxJenna
XxJenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
-
- Balpen
- Berichten: 256
- Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
- Locatie: Leiden
Lieve jenna, haha je hebt dat vaker dat je zegt ga verder, maar dit is weer een one shot:$
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Jeetje daar heb ik nou egt een hekel aan, wrm bestaat er zoiets s een one shot? Elke keer als een verhaal heel spannend is blijkt het een oneshot. Vanaf nu ga ik heel goed kijken of het een one shot is.
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
-
- Balpen
- Berichten: 256
- Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
- Locatie: Leiden
ja, vervelend he. ik vind gewoon dat er geen one shots mogen bestaan!
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Let op dat jullie er geen chatbox gesprek van maken,
Of het een one-shot is of niet heeft niets met het verhaal van de schrijver te maken:). Het is prima om iets te melden wat een ander niet doorhad, maar ga hier niet verder op in.
Dus dat kunnen jullie of via pb, of via de chatbox die hier is gemaakt bespreken
.
Graag on-topic blijven
Groetjes Jodie.
Of het een one-shot is of niet heeft niets met het verhaal van de schrijver te maken:). Het is prima om iets te melden wat een ander niet doorhad, maar ga hier niet verder op in.
Dus dat kunnen jullie of via pb, of via de chatbox die hier is gemaakt bespreken

Graag on-topic blijven

Groetjes Jodie.
Regenboog of regenboog, waarom ben je krom?
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
Anders heette je regenstreep en dat klinkt zo stom
-
- Balpen
- Berichten: 256
- Lid geworden op: 23 jan 2012 14:19
- Locatie: Leiden
@ Jodiejj sorry het is af en toe zo moeilijk om niet even te babbelen. en dat loopt dan uit de hand. maargoed ik zal er beter op letten.
never give up, there is no such thing as an ending. just a new beginning.
Zeg, dacht hier allemaal feedback te krijgen, is het alleen maar een protest tegen het feit dat het one-shot is

Ik wil het verhaal in de toekomst wel meer uitwerken, heb meer ideeen voor one-shots die bij elkaar passen, maar niet zo concreet hoe ik deze goed ga combineren tot een verhaal.
Iemand tips hoe je dat doet?

Ik wil het verhaal in de toekomst wel meer uitwerken, heb meer ideeen voor one-shots die bij elkaar passen, maar niet zo concreet hoe ik deze goed ga combineren tot een verhaal.
Iemand tips hoe je dat doet?
Hey spookje,
Ik hab denk ik wel een idee. Misschien kun je je proloog beginnen met dat ze problemen op school heeft en thuis. Zo kan het leiden dat ze wegloopt of wel een zelfmoord ofzo gaat plegen. Maar dat komt pas in het einde, of dat ze al vaker is weggelopen ofzo maar dat mislukt is. Het is maar een dom idee. Ik weet niet, ik zou er zelf wel om huilen als ze dood zou gaan (kan niet tegen zulke dinge.) Maar begin je proloog gewoon bijvoorbeeld dat ze ruzie krijgt met haar moeder en dat ze ontevreden is met zich zelf. Het zijn maar een paar ideetjes, ik hoop dat je hier wat aan hebt
Het is heel wat anders dan jouw verhaal, ik weet. Laat me ff weten of je het wil schrijven anders ga ik het verhaal wel zelf schrijven als je het niet erg vind.
XxJenna
Ik hab denk ik wel een idee. Misschien kun je je proloog beginnen met dat ze problemen op school heeft en thuis. Zo kan het leiden dat ze wegloopt of wel een zelfmoord ofzo gaat plegen. Maar dat komt pas in het einde, of dat ze al vaker is weggelopen ofzo maar dat mislukt is. Het is maar een dom idee. Ik weet niet, ik zou er zelf wel om huilen als ze dood zou gaan (kan niet tegen zulke dinge.) Maar begin je proloog gewoon bijvoorbeeld dat ze ruzie krijgt met haar moeder en dat ze ontevreden is met zich zelf. Het zijn maar een paar ideetjes, ik hoop dat je hier wat aan hebt
Het is heel wat anders dan jouw verhaal, ik weet. Laat me ff weten of je het wil schrijven anders ga ik het verhaal wel zelf schrijven als je het niet erg vind.
XxJenna
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
- Saskjezwaard
- Computer
- Berichten: 4449
- Lid geworden op: 28 aug 2010 21:56
- Locatie: in bed
Wat ik altijd doe met een plot uitschrijven is gewoon beginnen, dan komt het vanzelf. En bij elk puntje van twijfel Jodie lastigvallen met vragen of het goed is haha xD Maar als je al wat ideeën hebt, dan kun je ze één voor één opschrijven en ze dan proberen in de goede volgorde te zetten. Of iemand vragen die ernaar wil kijken, beoordelen of het plot goed is, logische dingen elkaar opvolgen en of het leuk is om eventueel te lezen. Als je wilt, stel ik me beschikbaar
ik merk zelf dat iemand om het mee te overleggen me heel erg verder helpt.

And by the way, everything in life is writable about if you have the outgoing guts to do it, and the imagination to improvise. The worst enemy to creativity is self-doubt ― Sylvia Plath
Aloha JennaJenna schreef:Hey spookje,
Ik hab denk ik wel een idee. Misschien kun je je proloog beginnen met dat ze problemen op school heeft en thuis. Zo kan het leiden dat ze wegloopt of wel een zelfmoord ofzo gaat plegen. Maar dat komt pas in het einde, of dat ze al vaker is weggelopen ofzo maar dat mislukt is. Het is maar een dom idee. Ik weet niet, ik zou er zelf wel om huilen als ze dood zou gaan (kan niet tegen zulke dinge.) Maar begin je proloog gewoon bijvoorbeeld dat ze ruzie krijgt met haar moeder en dat ze ontevreden is met zich zelf. Het zijn maar een paar ideetjes, ik hoop dat je hier wat aan hebt
Het is heel wat anders dan jouw verhaal, ik weet. Laat me ff weten of je het wil schrijven anders ga ik het verhaal wel zelf schrijven als je het niet erg vind.
XxJenna

Bedankt voor de tip.
Ik twijfel of ik het proloog zo wil beginnen, omdat ik denk dat dat veel van het verhaal direct weggeeft.
Daarnaast ging het in dit stuk over een meiske van een jaar of 8. Mijn idee is wel om een tijdpad van enkele jaren (+/- 10 jaar) te hebben, dus spijbelen/depressie/pesterijen/erbij willen horen/(denken aan) zelfmoord maar ook feestjes, vriendinnenvakanties etc. komen nog wel aan bod. Wil dus alleen niet teveel weggeven aan het begin, daar nog ideeen voor?
ja, denk dat ik maar ga beginnen wat ideeen op te schrijven.Saskjezwaard schreef:Wat ik altijd doe met een plot uitschrijven is gewoon beginnen, dan komt het vanzelf. En bij elk puntje van twijfel Jodie lastigvallen met vragen of het goed is haha xD Maar als je al wat ideeën hebt, dan kun je ze één voor één opschrijven en ze dan proberen in de goede volgorde te zetten. Of iemand vragen die ernaar wil kijken, beoordelen of het plot goed is, logische dingen elkaar opvolgen en of het leuk is om eventueel te lezen. Als je wilt, stel ik me beschikbaarik merk zelf dat iemand om het mee te overleggen me heel erg verder helpt.
Post ik deze dan gewoon in dit topic? of moet ik dan een nieuw topic openen?
zou je hulp graag gebruiken.
Het liefst schrijf ik het verhaal trouwens niet in chronologische volgorde, dus ik moet
een manier bedenken waardoor het wel te volgen is en logisch is, maar waarin wel tijdssprongen genomen kunnen worden. Snap je?
En inderdaad een manier om de verhalen aan elkaar te koppelen.
[edit] ik zou het zeker waarderen als je feedback wil blijven geven.
Schrijf trouwens niet dagelijks, heb een behoorlijk druk werk/studie/sociaal leven

Ik lees dat je er een heel verhaal van wil maken, maar voor deze one-shot heb ik nog wat feedback, kijk maar of je er iets mee doet 
Ze zegt dat ze me niet gelooft.
‘Waarom niet?’ vraag ik. Ik vind het onbehoorlijk klinken, maar ik moet het weten. Weet ze het? Of is er nog een mogelijkheid dat ze toch doorloopt?
‘Waar kom je vandaan?’ vraagt de dame.
‘Hier vandaan.’
‘Wat is hier?’
‘Hyacintenstraat.’
‘Kom meisje, loop je even mee? Ik moet toch die kant op. Kun je misschien wat spullen voor me tillen?’
Je ziet wel dat dat een stuk duidelijker eruit ziet (: En het is nu misschien nog een beetje saai, maar je zou ook nog bewegingen of iets van de personages kunnen beschrijven, zoals;
‘Waar kom je vandaan?’ vraagt de dame.
‘Hier vandaan.’
‘Wat is hier?’ De vrouw blijft maar volhouden.
Ik moet moeite doen om niet met mijn ogen te rollen. ‘Hyacintenstraat.’
Zoiets, snap je wat ik bedoel? Ik weet niet of je al bij de schrijflessen hebt gekeken, daar wordt het ook uitgelegd en waarschijnlijk duidelijker dan ik dat doe (:
Ik klim onder de brug vandaan.
“Je vergeet je tas,” zegt de dame.
Dan zie ik het, je kunt zo van boven, tussen de planken van de burg door, op het water en de stenen muren kijken. Ik haal mijn schouders op, pak mijn tas en loop met de dame mee.
Ik blijf zwijgen.
“Ik denk dat ze verdwaald was,” antwoordt de dame.
Ik knik, maar zeg niks.
“Bedankt voor het meelopen,” zegt mijn moeder tegen de dame.
De dame kijkt naar mij; één… twee… drie… vier seconden. Te lang, dat voel ik. “Graag gedaan,” antwoordt ze mijn moeder.
Ik ga naar mijn kamer.
Nouja, ik denk dat je het wel zo ongeveer snapt
Vergeet ook de t's niet bij bijvoorbeeld 'antwoordT hij', en de komma voordat je het citaat afsluit. Nouja, het is allemaal te lezen in de schrijflessen. Het is niet moeilijk, maar je moet het even weten! (:
Verder over de inhoud; ik vind het heel goed beschreven, wel wat chaotisch, maar dat was ook de bedoeling. Ik denk ook wel dat een verhaal in deze richting heel interessant kan worden, dus ik ben benieuwd! Als je naast Saskia nog maar hulp nodig hebt, stuur je maar een berichtje!
Liefs, Marit.

Hoe je het nu hebt, ziet het er een beetje onoverzichtelijk uit. Het leest ook wat moeilijker. Je zou het dan beter zo kunnen doen;Spookje schreef: Ze zegt dat ze me niet gelooft. ‘Waarom niet?’ vraag ik. Ik vind het onbehoorlijk klinken. Maar ik moet het weten. Weet ze het? Of is er nog een mogelijkheid dat ze toch doorloopt.
‘Waar kom je vandaan?’ vraagt de dame. ‘Hier vandaan’. ‘Wat is hier?’ ‘Hyacintenstraat’ ‘Kom meisje, loop je even mee? Ik moet toch die kant op. Kun je misschien wat spullen voor me tillen?’
Ze zegt dat ze me niet gelooft.
‘Waarom niet?’ vraag ik. Ik vind het onbehoorlijk klinken, maar ik moet het weten. Weet ze het? Of is er nog een mogelijkheid dat ze toch doorloopt?
‘Waar kom je vandaan?’ vraagt de dame.
‘Hier vandaan.’
‘Wat is hier?’
‘Hyacintenstraat.’
‘Kom meisje, loop je even mee? Ik moet toch die kant op. Kun je misschien wat spullen voor me tillen?’
Je ziet wel dat dat een stuk duidelijker eruit ziet (: En het is nu misschien nog een beetje saai, maar je zou ook nog bewegingen of iets van de personages kunnen beschrijven, zoals;
‘Waar kom je vandaan?’ vraagt de dame.
‘Hier vandaan.’
‘Wat is hier?’ De vrouw blijft maar volhouden.
Ik moet moeite doen om niet met mijn ogen te rollen. ‘Hyacintenstraat.’
Zoiets, snap je wat ik bedoel? Ik weet niet of je al bij de schrijflessen hebt gekeken, daar wordt het ook uitgelegd en waarschijnlijk duidelijker dan ik dat doe (:
Ook hier kunnen weer enters (:Ik klim onder de brug vandaan. “Je vergeet je tas” zegt de dame. Dan zie ik het, je kunt zo van boven, tussen de planken van de burg door, op het water en de stenen muren kijken. Ik haal mijn schouders op, pak mijn tas en loop met de dame mee.
Ik klim onder de brug vandaan.
“Je vergeet je tas,” zegt de dame.
Dan zie ik het, je kunt zo van boven, tussen de planken van de burg door, op het water en de stenen muren kijken. Ik haal mijn schouders op, pak mijn tas en loop met de dame mee.
“Waar was je nou?”“Waar was je nou?” … “Ik denk dat ze verdwaald was” antwoord de dame. Ik knik maar zeg niks. “Bedankt voor het meelopen” zegt mijn moeder tegen de dame. De dame kijkt naar mij; één… twee… drie… vier seconden. Te lang. Dat voel ik. “Graag gedaan” antwoord ze mijn moeder. Ik ga naar mijn kamer.
Ik blijf zwijgen.
“Ik denk dat ze verdwaald was,” antwoordt de dame.
Ik knik, maar zeg niks.
“Bedankt voor het meelopen,” zegt mijn moeder tegen de dame.
De dame kijkt naar mij; één… twee… drie… vier seconden. Te lang, dat voel ik. “Graag gedaan,” antwoordt ze mijn moeder.
Ik ga naar mijn kamer.
Nouja, ik denk dat je het wel zo ongeveer snapt

Vergeet ook de t's niet bij bijvoorbeeld 'antwoordT hij', en de komma voordat je het citaat afsluit. Nouja, het is allemaal te lezen in de schrijflessen. Het is niet moeilijk, maar je moet het even weten! (:
Verder over de inhoud; ik vind het heel goed beschreven, wel wat chaotisch, maar dat was ook de bedoeling. Ik denk ook wel dat een verhaal in deze richting heel interessant kan worden, dus ik ben benieuwd! Als je naast Saskia nog maar hulp nodig hebt, stuur je maar een berichtje!

Liefs, Marit.
I'm jealous of my parents, I'll never have a kid as cool as theirs.
@ Xily; Bedankt voor de feedback! Daar kan ik wel wat mee. Heb een tweede deel van het verhaal geschreven, maar dat was voordat ik jouw feedback kreeg. Ga binnenkort beide verhalen hier en daar aan passen aan de hand van wat je schreef 
DEEL 2 (Let op; is schokkender dan deel 1, dus bedenk of je het wil lezen...)
Het regent, maar ik ga mooi niet terug naar huis. Nu nog niet. Ik moet weg. Ik weet wel dat ik niet eeuwig weg kan blijven. Dat wil ik ook helemaal niet. Ik wil zien hoe de ongeruste blik overgaat in opluchting. Ik wil de armen om me heen voelen. En nu? Nu weten ze waarschijnlijk nog niet eens dat ik weg ben. Ik kijk op mijn horloge. Een kwartier geleden pas. Tenzij iemand toevallig iets wilde vragen en naar boven kwam, hebben ze me nog niet gemist. Dan missen ze me rond het eten, over anderhalf uur, zoiets. Maar toch moest ik nu al weg. Het zat in mijn hoofd en dan kan ik het plan maar beter meteen uitgevoerd hebben. Ondertussen loop ik door. In een rechte lijn, de plassen niet vermijdend. Het begint steeds harder te regenen, ik besluit onder een tunnel te schuilen. Vlak bij een school. Maar er is niemand. De scholen zijn al zo’n drie kwartier uit. Ik ga er even zitten en bekijk wat er op de muren is geschreven. Vooral heel veel personen die hier waren en dat in het Engels op de muur schrijven. Liefdesverklaringen, dat ook. En korte zinnetjes. Sommige zijn wel grappig, andere begrijp ik niet zo. Sommige kinderen uit mijn klas hebben ook verkering. Ik heb ook verkering gehad, met Luc. Twee keer zelfs. Nu heb ik verkering met Frank. Frank heeft ook een broer. Mijn buurmeisje, Sam, heeft verkering met Tim. Ze zijn een tweeling, maar wij kunnen ze wel uit elkaar houden. Het houdt op met regenen en de zon komt door. Ik besluit verder te lopen. Op een crossveld zie ik een paar jongens. Frank is er ook. Hij roept me. Ik aarzel. Maar hij heeft me nu toch al gezien. Hij mag niet vertellen dat hij me heeft gezien. Dan weten ze dat alles goed is. Dan houden ze op met zoeken. We gaan op de crossfiets. Ik leen de crossfiets van Tim. Het is leuk. Ik ben vaak sneller dan Frank. Maar ik zie dat Frank dat niet leuk vindt. Meisjes horen niet sneller te zijn, weet hij te vertellen. Tim wil naar huis, en zegt tegen Frank dat hij wel allebei de fietsen mee moet nemen straks. Dan gaat Tim weg. Ik haal Frank in op de crossfiets en kijk achterom. Ik zie daardoor de boomwortel die uitsteekt, over het hoofd. Frank is lief. Hij stapt van zijn fiets en loopt naar me toe. Hij vraagt aan me of het wel gaat. Ik knik bevestigend. Ik heb alleen last van mijn maag, doordat het stuur omsloeg toen ik viel. Frank weet dat het belangrijk is om even te kijken of het niet blauw wordt, dat kan gevaarlijk zijn. Ik maak de knoop en rits los van mijn broek en kijk of er wat te zien is. Frank kijkt niet. Ik kijk naar hem op. Hij maakt zijn knoop en rits open. Ik begrijp het niet. Hij is niet gevallen. Ik zeg dat hem. Hij komt dichterbij me. Ik zit nog. Hij blijft staan. “We hebben verkering he…” zegt hij. “Ja” zeg ik en ik lach. Hij lacht terug. Heel lief. Hij heeft een mooie lach. “Maar weet je.. als je ouder bent, zoals ik. En als je al op de middelbare school zit. Doe je andere dingen met verkering”. Hij kijkt me strak aan. Ik kijk terug. Ik weet niet wat hij bedoelt. Ik knik toch. Ik wil niet dat hij denkt dat hij verkering heeft met een kinderachtig klein meisje. “Weet je welke dingen?” Ik knik. Ik weet het niet. Maar hij zal het me laten zien, geloof ik. “Wil je echte verkering?”. Weer knik ik. Ik vraag me af of onze verkering een nepverkering is, maar zeg niets. “Oke” zegt hij. Hij lacht weer. Ik zit nog steeds, hij staat. “Je moet je broek uit doen” vertelt hij mij. “Als je echt verkering hebt, dan wil je bij elkaar zijn, zonder kleren ertussen”. Dat klinkt mooi. Denk ik. Ik weet het niet. Frank zegt het, stel ik mijzelf gerust. Het is dus goed. Ik trek mijn schoenen uit en mijn broek uit. Frank doet hetzelfde. Hij loopt naar me toe, loopt me dan voorbij en vouwt mijn broek op. Zijn broek vouwt hij ook op en legt hij ernaast. “Nu je trui” Ik doe wat hij zegt. Ik zit op de grond. Ik heb een topje aan en onderbroek. Hij doet hetzelfde. Hij heeft een onderbroek aan.
Frank komt naast me zitten. Hij kust me. Ik krijg kippenvel. Nu pas. Terwijl ik al een paar minuten zonder kleren op de koude grond zit. Frank raakt me aan. Eerst zachtjes, dan steeds ruwer. Hij ademt iets harder, merk ik. Ik vraag of het gaat. “Ja”, zegt Frank “Het gaat heel goed. Zo is echte verkering, voor grote kinderen zoals ik. En zoals jij, zometeen.”
“Zometeen?” vraag ik. “Ja, maar je doet het goed”. Ik glimlach, ik doe het goed. Dat is fijn.
Ik vraag me af wat ik moet doen zodat hij mij geen kind meer zal vinden. Het antwoord krijg ik, alsof hij weet wat er in mijn hoofd omgaat. “Je topje moet uit” Ik kijk hem aan. “Moet ik je helpen?” Ik knik. “Doe je armen maar omhoog”. Ik doe het. In één makkelijke beweging trekt hij mijn topje uit. Ik voel spanning. Sinds kort ziet het er raar uit daar. Ik weet dat ik borsten krijg. Sommige meisjes in de klas hebben dat al. Die zijn groter. Andere meisjes hebben nog geen borsten. Ik heb ze nog niet helemaal. Hij raakt mijn borsten aan met één hand. Met zijn andere hand trekt hij mijn onderbroek omlaag. Ik merk dan dat zijn eigen onderbroek uit is. Ik staar. Het is immens. “Vind je het mooi” vraagt hij. Ik weet niets uit te brengen. “Vast wel” zegt hij. Hij vraagt me het aan te raken. Ik voel me verlamd. Voel nu dat er iets niet goed is. Maar kan niet meer terug. Het duurt te lang. Hij pakt mijn hand en legt het op zijn piemel. En nu wrijven, zegt hij met zijn lieve stem. Ik doe het, het zal zo wel over zijn. Ik sluit mijn ogen. Mijn gedachten gaan naar school, naar thuis, naar vriendinnen en naar vakanties. “Goed zo” hoor ik hem nog zeggen “Geniet er maar van.” Hij duwt me zachtjes achterover. Ik denk aan mijn proefwerk, waarvoor ik een acht heb gehaald en aan mijn spreekbeurt die ik volgende week moet doen, over Olifanten. Ik denk aan mijn knuffels. Aan mijn hond. Aan mijn ouders. Dan staat hij op. Hij doet zijn kleren aan en zegt me hetzelfde te doen “Het is koud, je moet je aankleden”. Ik voel iets, het kleeft. Ik voel het tussen mijn bovenbenen. “Hier ziet ook nog wat” zegt Frank, terwijl hij met zijn hand wat van mijn gezicht afhaalt.
Frank zegt dat hij naar huis moet, hij moet nog sporten vanavond en dus vroeg eten.
“Zie ik je morgen nog?” “Nee, antwoord ik, overmorgen denk” “Is goed, tot dan”
Ik loop naar huis. Voel me raar. Het voelt gek in mijn lichaam en mijn hoofd. Ik voel angst, trots en schaamte tegelijk. Maar dat hoort niet bij elkaar. Het is verwarrend.
Als ik thuiskom is er niemand. Er ligt een briefje op de tafel: “Lieve dochter, we zijn even naar de huisarts met Thierry, zo terug. Pak maar wat lekkers. Kusje, pap en mam”.
Ze hebben niet gemerkt dat ik weg was. Dat is nu wel fijn. Ik ga naar boven. Zet de douche aan en laat de wastafel vol water lopen. Dan zie ik een schaar. Ik twijfel. Mijn broek doe ik in het water. Mijn moeder zou merken dat die weg is. Mijn onderbroek knip ik kapot. Heel rustig. In heel veel stukjes. Dan rol ik de stukjes in wc-papier en gooi ik het in de prullenbak.
Ik sta onder de douche. Ik staar. Zal ik nu een baby krijgen? En waar moet ik de baby dan verstoppen?

DEEL 2 (Let op; is schokkender dan deel 1, dus bedenk of je het wil lezen...)
Het regent, maar ik ga mooi niet terug naar huis. Nu nog niet. Ik moet weg. Ik weet wel dat ik niet eeuwig weg kan blijven. Dat wil ik ook helemaal niet. Ik wil zien hoe de ongeruste blik overgaat in opluchting. Ik wil de armen om me heen voelen. En nu? Nu weten ze waarschijnlijk nog niet eens dat ik weg ben. Ik kijk op mijn horloge. Een kwartier geleden pas. Tenzij iemand toevallig iets wilde vragen en naar boven kwam, hebben ze me nog niet gemist. Dan missen ze me rond het eten, over anderhalf uur, zoiets. Maar toch moest ik nu al weg. Het zat in mijn hoofd en dan kan ik het plan maar beter meteen uitgevoerd hebben. Ondertussen loop ik door. In een rechte lijn, de plassen niet vermijdend. Het begint steeds harder te regenen, ik besluit onder een tunnel te schuilen. Vlak bij een school. Maar er is niemand. De scholen zijn al zo’n drie kwartier uit. Ik ga er even zitten en bekijk wat er op de muren is geschreven. Vooral heel veel personen die hier waren en dat in het Engels op de muur schrijven. Liefdesverklaringen, dat ook. En korte zinnetjes. Sommige zijn wel grappig, andere begrijp ik niet zo. Sommige kinderen uit mijn klas hebben ook verkering. Ik heb ook verkering gehad, met Luc. Twee keer zelfs. Nu heb ik verkering met Frank. Frank heeft ook een broer. Mijn buurmeisje, Sam, heeft verkering met Tim. Ze zijn een tweeling, maar wij kunnen ze wel uit elkaar houden. Het houdt op met regenen en de zon komt door. Ik besluit verder te lopen. Op een crossveld zie ik een paar jongens. Frank is er ook. Hij roept me. Ik aarzel. Maar hij heeft me nu toch al gezien. Hij mag niet vertellen dat hij me heeft gezien. Dan weten ze dat alles goed is. Dan houden ze op met zoeken. We gaan op de crossfiets. Ik leen de crossfiets van Tim. Het is leuk. Ik ben vaak sneller dan Frank. Maar ik zie dat Frank dat niet leuk vindt. Meisjes horen niet sneller te zijn, weet hij te vertellen. Tim wil naar huis, en zegt tegen Frank dat hij wel allebei de fietsen mee moet nemen straks. Dan gaat Tim weg. Ik haal Frank in op de crossfiets en kijk achterom. Ik zie daardoor de boomwortel die uitsteekt, over het hoofd. Frank is lief. Hij stapt van zijn fiets en loopt naar me toe. Hij vraagt aan me of het wel gaat. Ik knik bevestigend. Ik heb alleen last van mijn maag, doordat het stuur omsloeg toen ik viel. Frank weet dat het belangrijk is om even te kijken of het niet blauw wordt, dat kan gevaarlijk zijn. Ik maak de knoop en rits los van mijn broek en kijk of er wat te zien is. Frank kijkt niet. Ik kijk naar hem op. Hij maakt zijn knoop en rits open. Ik begrijp het niet. Hij is niet gevallen. Ik zeg dat hem. Hij komt dichterbij me. Ik zit nog. Hij blijft staan. “We hebben verkering he…” zegt hij. “Ja” zeg ik en ik lach. Hij lacht terug. Heel lief. Hij heeft een mooie lach. “Maar weet je.. als je ouder bent, zoals ik. En als je al op de middelbare school zit. Doe je andere dingen met verkering”. Hij kijkt me strak aan. Ik kijk terug. Ik weet niet wat hij bedoelt. Ik knik toch. Ik wil niet dat hij denkt dat hij verkering heeft met een kinderachtig klein meisje. “Weet je welke dingen?” Ik knik. Ik weet het niet. Maar hij zal het me laten zien, geloof ik. “Wil je echte verkering?”. Weer knik ik. Ik vraag me af of onze verkering een nepverkering is, maar zeg niets. “Oke” zegt hij. Hij lacht weer. Ik zit nog steeds, hij staat. “Je moet je broek uit doen” vertelt hij mij. “Als je echt verkering hebt, dan wil je bij elkaar zijn, zonder kleren ertussen”. Dat klinkt mooi. Denk ik. Ik weet het niet. Frank zegt het, stel ik mijzelf gerust. Het is dus goed. Ik trek mijn schoenen uit en mijn broek uit. Frank doet hetzelfde. Hij loopt naar me toe, loopt me dan voorbij en vouwt mijn broek op. Zijn broek vouwt hij ook op en legt hij ernaast. “Nu je trui” Ik doe wat hij zegt. Ik zit op de grond. Ik heb een topje aan en onderbroek. Hij doet hetzelfde. Hij heeft een onderbroek aan.
Frank komt naast me zitten. Hij kust me. Ik krijg kippenvel. Nu pas. Terwijl ik al een paar minuten zonder kleren op de koude grond zit. Frank raakt me aan. Eerst zachtjes, dan steeds ruwer. Hij ademt iets harder, merk ik. Ik vraag of het gaat. “Ja”, zegt Frank “Het gaat heel goed. Zo is echte verkering, voor grote kinderen zoals ik. En zoals jij, zometeen.”
“Zometeen?” vraag ik. “Ja, maar je doet het goed”. Ik glimlach, ik doe het goed. Dat is fijn.
Ik vraag me af wat ik moet doen zodat hij mij geen kind meer zal vinden. Het antwoord krijg ik, alsof hij weet wat er in mijn hoofd omgaat. “Je topje moet uit” Ik kijk hem aan. “Moet ik je helpen?” Ik knik. “Doe je armen maar omhoog”. Ik doe het. In één makkelijke beweging trekt hij mijn topje uit. Ik voel spanning. Sinds kort ziet het er raar uit daar. Ik weet dat ik borsten krijg. Sommige meisjes in de klas hebben dat al. Die zijn groter. Andere meisjes hebben nog geen borsten. Ik heb ze nog niet helemaal. Hij raakt mijn borsten aan met één hand. Met zijn andere hand trekt hij mijn onderbroek omlaag. Ik merk dan dat zijn eigen onderbroek uit is. Ik staar. Het is immens. “Vind je het mooi” vraagt hij. Ik weet niets uit te brengen. “Vast wel” zegt hij. Hij vraagt me het aan te raken. Ik voel me verlamd. Voel nu dat er iets niet goed is. Maar kan niet meer terug. Het duurt te lang. Hij pakt mijn hand en legt het op zijn piemel. En nu wrijven, zegt hij met zijn lieve stem. Ik doe het, het zal zo wel over zijn. Ik sluit mijn ogen. Mijn gedachten gaan naar school, naar thuis, naar vriendinnen en naar vakanties. “Goed zo” hoor ik hem nog zeggen “Geniet er maar van.” Hij duwt me zachtjes achterover. Ik denk aan mijn proefwerk, waarvoor ik een acht heb gehaald en aan mijn spreekbeurt die ik volgende week moet doen, over Olifanten. Ik denk aan mijn knuffels. Aan mijn hond. Aan mijn ouders. Dan staat hij op. Hij doet zijn kleren aan en zegt me hetzelfde te doen “Het is koud, je moet je aankleden”. Ik voel iets, het kleeft. Ik voel het tussen mijn bovenbenen. “Hier ziet ook nog wat” zegt Frank, terwijl hij met zijn hand wat van mijn gezicht afhaalt.
Frank zegt dat hij naar huis moet, hij moet nog sporten vanavond en dus vroeg eten.
“Zie ik je morgen nog?” “Nee, antwoord ik, overmorgen denk” “Is goed, tot dan”
Ik loop naar huis. Voel me raar. Het voelt gek in mijn lichaam en mijn hoofd. Ik voel angst, trots en schaamte tegelijk. Maar dat hoort niet bij elkaar. Het is verwarrend.
Als ik thuiskom is er niemand. Er ligt een briefje op de tafel: “Lieve dochter, we zijn even naar de huisarts met Thierry, zo terug. Pak maar wat lekkers. Kusje, pap en mam”.
Ze hebben niet gemerkt dat ik weg was. Dat is nu wel fijn. Ik ga naar boven. Zet de douche aan en laat de wastafel vol water lopen. Dan zie ik een schaar. Ik twijfel. Mijn broek doe ik in het water. Mijn moeder zou merken dat die weg is. Mijn onderbroek knip ik kapot. Heel rustig. In heel veel stukjes. Dan rol ik de stukjes in wc-papier en gooi ik het in de prullenbak.
Ik sta onder de douche. Ik staar. Zal ik nu een baby krijgen? En waar moet ik de baby dan verstoppen?