Het vervloekte nageslacht (schrijnende liefde)

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Haha. Zo leuk dit.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel Romy! :)

_____________________________________________________________________________

Ayleth keek nog even naar hem, maar wendde haar blik af toen ze voelde dat Gars haar rug begon in te smeren. Ze boog haar hoofd weer en kneep haar ogen even dicht. De sfeer in de kamer was plotseling veranderd, zwaarder, negatiever geworden, en ook Gars zweeg. Het was of ook hij zich bewust was van de omgeslagen sfeer.
‘Zo,’ zei hij toen hij klaar was. ‘Dat zal na vandaag waarschijnlijk niet meer nodig zijn. Als je het beschermd houdt, zal het nu waarschijnlijk niet meer geïnfecteerd raken.’ Hij gooide het potje terug in zijn tas. ‘Beliëth heeft een jurk voor je meegenomen die je rug bedekt als je morgen moet werken,’ zei hij. Ze merkte dat hij langs haar heen naar Beliëth keek. ‘Beliëth, wil je haar haar jurk geven?’
Beliëth bleef echter met zijn armen over elkaar geslagen naar buiten kijken.
‘Hij zit in je tas,’ zei hij. ‘Leef je uit.’
Ze merkte dat Gars nog even een blik op Beliëth wierp, maar toen draaide hij zich om naar zijn tas. Ze hoorde hem er iets rommelen en toen liep hij langs haar heen.
‘Je kunt deze jurk aan als je op stal werkt,’ zei hij en hij gaf haar een bruine jurk aan met een hoge rug en rijgveters aan de zijkanten. Hij rolde hem voor haar uit en liet hem zien hoe het model in elkaar zat.
‘Hij is iets korter dan de jurken op het land, dat is wat veiliger bij de paarden, en de mouwen zijn korter. De rug is hoog, dus die zorgt dat er geen vuil bij je wonden zal komen. De rijgveters zitten aan de zijkant in plaats van aan de achterkant, dus daar zul je geen last van hebben met werken.’
Hij keek even naar haar, maar toen ze niet reageerde, begon hij de jurk weer op te vouwen. Hij sloeg hem dubbel en hing hem over zijn arm.
‘Goed,’ zei hij. ‘Is er nog niets wat je wilt vragen? Of wilt zeggen? Tegen mij, of tegen iemand anders?’
Ayleth keek naar hem, en liet haar ogen toen richting Beliëth gaan. Die stond nog steeds bij het raam en ze merkte dat hij zijn hoofd iets draaide, zodat hij haar goed zou kunnen horen. Ze wist wat Gars bedoelde, al wist ze niet precies wat hij verwachtte, en ze wist daardoor ook dat hij het wist van Beliëth en haar. Ze had echter niets te zeggen. Ze had haar opluchting uit willen spreken voor de resultaten van de selectieprocedure, maar nu was er geen reden meer om opgelucht te zijn. Ze had hem niets te zeggen.
Ayleth wendde haar blik weer af en schudde haar hoofd. Gars keek naar haar.
‘Ook niet als ik even de ruimte uitga?’ vroeg hij.
Ayleth slikte, maar schudde toen opnieuw haar hoofd. Vanonder haar wimpers zag ze dat Beliëth zijn hoofd met een strakke uitdrukking op zijn gezicht weer recht naar het raam draaide.
Gars bekeek haar nog even, maar toen slaakte hij een lichte zucht.
‘Oké,’ zei hij. ‘Dat is dan niet anders.’ Hij klopte op de jurk en legde hem voor haar neer op het bed, naast het brood dat Beliëth daar had neergegooid. ‘Probeer vandaag nog wat uit te rusten en eet goed. Geef het aan als het niet gaat, morgen. En doe dat op tijd, zodat je wonden niet opengaan. Ze moeten ten alle tijden dicht blijven.’
Ayleth zei zacht: ‘Ja, heer.’
Gars legde zijn hand even op haar schouder. Ze deinsde niet terug, niet voor hem.
‘Succes,’ zei hij. ‘Misschien kom ik morgenavond nog even bij je kijken.’ Hij pakte zijn tas van het bed en draaide zijn hoofd om. ‘Ga je mee, Beliëth?’
Beliëth zei niets, maar draaide zich om en liep naar hem toe. Ayleth keek naar hem en zag dat hij ook naar haar keek toen hij haar passeerde. Ondanks alles kreeg ze dat bekende, weekmakende gevoel toen ze in zijn ogen keek, dus ze sloeg gauw haar ogen neer. Ze moest het vergeten. Ze moest trouw zijn aan haar vader, niet aan hem.
Beliëth bleef niet meer staan en zonder nog iets te zeggen liep hij langs haar heen. Ze hoorde zijn voetstappen en die van Gars zich verwijderen en de deur werd van het slot gehaald. De voetstappen verdwenen naar buiten, de deur kraakte en ging toen dicht. Het slot werd dichtgedraaid en toen werd de hele barak weer in stilte gehuld.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Hahaha. Oké, ik voel me echt sadistisch, maar ik vind dit zoooo leuk en grappig. Het zou natuurlijk hartstikke leuk zijn als ze weer bij elkaar komen, maar dit zorgt even voor de nodige spanning. En evil Beliëth is echt leuk. :D
Ga snel verderrrr.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Zols Romeh al zegt, het is leuker wanneer ze fftjes niet bij elkaar zijn en ruzie hebben. Arme Belieth, hij snapt helemaal niet wrm Ayleth boos op hem is. Ik wil weten wnnr die erachter komt en vooral hoe hij dan zal gaan reageren. Niet egt blij hopelijk XD
Schrijf je snel verder?
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Fantastisch! Dat was een twist die ik niet zag aankomen :)
Meer!!
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha ik vond het altijd wel een beetje zielig voor Beliëth maar ik geloof dat ik zo ongeveer de enige ben, met Jenna dan :P bedankt voor jullie superleuke reacties!

_________________________________________________________________________________

Beliëth

Buiten trok Gars de deur achter zich dicht.
‘Wat is er in hemelsnaam aan de hand met jullie twee?’ vroeg hij zodra de deur achter hen in het slot was gevallen.
Beliëth liet zijn handen knorrig op zijn wapenriem rusten.
‘Ik zou het niet weten,’ zei hij. ‘Dit is voor mij net zo nieuw als voor jou.’
Gars draaide de deur achter zich op slot. ‘Ze reageert op je of je haar iets vreselijks aangedaan hebt.’ Hij wierp Beliëth een blik toe.
‘Dat is toch niet zo, hè?’ voegde hij eraan toe.
Ze draaiden zich om en begonnen terug richting het dorp te lopen. Beliëth keek grimmig naar de contouren van het koningshuis.
‘Ligt eraan hoe je het bekijkt,’ zei hij.
Gars keek zijn kant op. ‘Hoe bedoel je?’
Beliëth keek voor zich uit.
‘Ik heb haar gekust,’ zei hij. ‘Laatst, in de barak. En toen heb ik haar gezegd dat we niet samen konden zijn omdat het haar teveel in gevaar zou brengen als we het probeerden.’
Gars legde zijn hand op zijn arm en zette hem stil.
‘Je hebt wat?’ vroeg hij.
Beliëth trok zijn arm onder zijn hand vandaan en liep verder. ‘Je hoorde me prima.’
Gars kwam weer achter hem aan toe hij verder liep. Hij schudde zijn hoofd even.
‘Goed,’ zei hij. ‘Dat is niet echt… genuanceerd, maar… ik heb niet het idee dat dat de reden is dat ze zo reageerde. Bovendien, het grootste risico zou zijn dat jullie aan een ander gekoppeld zouden worden, en dat is niet gebeurd, dus het probleem ontgaat me totaal.’
Beliëth knikte. ‘Mij ook. Het was een opluchting voor mij, dat we aan elkaar gekoppeld waren, en ik dacht dat dat voor haar ook zo was, maar schijnbaar had ik het mis.’
Gars keek zijn kant op.
‘Denk je dat het daarmee te maken heeft?’ vroeg hij. ‘Dat ze gespannen is voor het ritueel?’
‘Ongetwijfeld ook, maar niet alleen.’
‘Wanneer zijn jullie ingedeeld?’
‘In de eerste groep, de laatste avond.’
‘Misschien is ze gewoon bang.’
Beliëth haalde zijn schouders op. ‘Ik weet het niet. Dat was ze laatst ook niet bepaald.’
Gars keek zijn kant op. ‘Zie jij er tegenop?’
‘Waartegen?’
‘Het ritueel?’
Beliëths gezicht verstrakte wat. ‘Ja. Nog meer nu ze zo reageert. Het is niet bepaald prettig het bed te moeten delen met iemand die eigenlijk niet wil.’
Gars trok een gezicht en wierp een blik op de huizen van het dorp.
‘Gelukkig is er nog iemand die dat vindt,’ zei hij.
Beliëth keek zijn kant op.
‘Hoe bedoel je?’ vroeg hij.
Gars knikte naar een groepje soldaten dat bezig was houten balken in een wagen te laden. ‘Ik hoorde wat van de soldaten praten, vandaag. Sommigen kijken er nogal naar uit. Niet op een goede manier.’
Er verscheen iets donkers op Beliëths gezicht. ‘Wie?’
Gars wierp een vertwijfelde blik op Beliëth. ‘Ik weet niet of het verstandig is je dat te vertellen, Beliëth.’
‘Wie, Gars?’
‘Beliëth…’
‘Kom op, Gars.’
Gars slaakte een zucht. ‘Goed. Brom en wat andere mannen van Levyans clubje.’
Beliëth knikte. ’Mooi. Brom is vanavond aan de beurt en ik heb vanavond wacht, dus ik zal hem in de gaten houden.’
Gars keek weer zijn kant op.
‘Je mag het ritueel niet onderbreken, Beliëth,’ zei hij. ‘Dat weet je.’
Beliëth keek voor zich uit. ‘Ja.’
‘Dat weet je, Beliëth.’
‘Ja. Dat weet ik.’
Ze liepen samen de trap naar het koningshuis op. Gars hield Beliëth tegen toen hij rechtsaf wilde slaan.
‘Ik heb vanavond dienst als arts bij de tenten. Geloof me dat ik zal zorgen dat je het weet. Je bent mijn beste vriend, Beliëth, maar ik zal je tegen jezelf beschermen. Als je jezelf in de problemen dreigt te brengen, zal ik je met alle liefde bedwelmen.’
Beliëth knikte. ‘Fijn, Gars, maar ik heb nu een vergadering. Ik zie je vanavond wel, ja?’
‘Is goed, Beliëth. Tot vanavond.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Volgens mij weet Beliëth helemaal niet dat de aanvoerder haar vader was of wel? Ik bedoel.. er bestaan toch meerdere aanvoerders? En ja.. Beliëth is zielig, maar deze wending is leuk!
Ga snel verder!
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Ik vermoed dat Beliëth één van de rituelen mogelijk toch zal onderbreken ;)
Hopelijk is dat niet nodig en gedraagt Brom zich... maar dat is waarschijnlijk teveel gevraagd, toch? :)
Meer!
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Ja klopt, Beliëth weet niet wie haar vader was! Ben blij dat jullie het leuk vinden en Nele, waarschijnlijk krijg je gelijk! ;)

____________________________________________________________________________

Beliëth was gespannen, die dag, meer dan hij van zichzelf had verwacht. Zijn samenzijn met Ayleth zou pas over twee dagen plaatsvinden, maar door alles wat er vandaag gebeurd was, was hij ongedurig. Het feit dat Ayleth hem ineens zo op afstand hield frustreerde hem en dat gold ook voor het feit dat sommige mannen, zoals Brom, totaal niet serieus met de voortzetting van de selectieprocedure omgingen. Hij was Brom tegengekomen in de hal en had moeite doen hem niet aan te vliegen toen hij hem had gevraagd of hij het fijn vond dat Levyan zijn vlees alvast mals voor hem had geslagen.
In een poging zijn gedachten af te leiden, had Beliëth zich vol op de daaropvolgende vergadering gestort. Ze hadden met Bagemanos, zijn raadgevers en wat meesterbouwers één van de vergaderzalen van het koningshuis opgezocht en hadden daar plaatsgenomen rondom de grote tafel. Onderwerp van gesprek was de versteviging van de stadsmuur en de uitbreiding van de barakken van de Leodaanse vrouwen geweest, iets waar Beliëth zich normaal niet bijster druk om kon maken, maar nu had hij zich er vol in gestort. Hij had driftig gediscussieerd met één van de raadsheren en als Bagemanos niet ingegrepen had, had het waarschijnlijk op een ruzie uitgelopen. Ze hadden beiden een waarschuwing van hem gekregen en zowel Beliëth en de raadsheer hadden de rest van de vergadering vervolgens knorrig een andere kant op zitten kijken.
De rest van de middag had Beliëth chagrijnig in zijn kamer doorgebracht. Hij had gepiekerd over zoveel dingen dat hij zich er zelf aan had geërgerd. Hij had vooral nagedacht over Ayleth en over haar plotseling veranderde gedrag. Uit alle macht had hij nagedacht over wat er in de tussentijd gebeurd kon zijn, in de tijd tussen hun samenzijn in de barak en hun weerzien van daarnet, maar hij had niets kunnen bedenken. Misschien was ze boos op hem omdat hij zo ver was gegaan terwijl hij had geweten dat dat eigenlijk niet kon, dat het niet mogelijk was, en daar zou ze gelijk in hebben, maar het leek hem niets voor haar om daar zo extreem op te reageren. Of zou ze überhaupt boos zijn dat hij haar gekust had? Of bang? Had ze het eigenlijk niet gewild, maar niet gedurfd hem af te wijzen omdat ze bang was dat hij haar zou straffen? Nee, ook dat kon hij zich niet voorstellen. De signalen tussen hen waren te duidelijk geweest.
Wel kon het zijn dat ze bang was voor het ritueel, over twee dagen. Ze was immers een aanvoerdersdochter en ze droeg nog geen ring, dus waarschijnlijk zou hij haar eerste zijn. Hij zou voorzichtig met haar zijn, maar dat wist zij natuurlijk niet. Het was logisch als ze bang was. Toch strookte ook dat echter niet geheel met alles tussen hen van de afgelopen dagen, en met de uitdrukking op haar gezicht toen haar naam na die van hem was genoemd. Hij had gemeend te zien dat ze blij was, opgelucht. Bang had ze hem niet geleken, op dat moment. Wat er dan echter wel aan de hand was, wist hij ook niet.
Verder maakte hij zich druk over om wat Gars hem verteld had, en over wat hij zelf had gezien. Het ergerde hem mateloos dat Brom en wat andere van de soldaten en dorpelingen totaal geen respect hadden voor de Leodaanse vrouwen. Hij wist dat het al erg genoeg was voor de vrouwen en hij wist ook dat de Irfanen van dat type er alles aan zouden doen het ook zo erg mogelijk voor hen te maken. De Leodanen en de Irfanen waren altijd aartsvijanden geweest en Brom en zijn vriendjes waren sadistisch en machtsbelust genoeg om dat op de vrouwen te botvieren. Beliëth baalde ervan dat hij niet zo slim geweest was niet alleen Levyan maar ook zijn aanwezige mannen die dag uit de selectieprocedure te snijden. Hij overwoog alle mannen van de selectie nog voor die avond bij elkaar te roepen om ze te waarschuwen rekening te houden met de vrouwen, maar aan de andere kant was hij bang dat dat het alleen maar erger zou maken.
Zo zat Beliëth de hele middag in zijn stoel, chagrijnig en gefrustreerd omdat hij geen van de problemen op kon lossen. Hij overwoog de hele tijd iets te gaan doen om zijn gedachten af te leiden, maar kon zich daar ook de hele tijd niet toe zetten. Zijn hoofd was te vol en het lukte hem zich niet er los van te maken.
Dat was ook de reden dat hij niet protesteerde toen Delilah ergens tegen de avond opnieuw naar zijn kamer kwam. Hij zat nog altijd op zijn stoel toen ze binnenkwam en reageerde nauwelijks op haar binnenkomst, maar stuurde haar ook niet weg.
Delilah hield haar handen achter haar rug toen ze binnenkwam en duwde de deur met haar schouder achter zich dicht. Ze had een mooie, lichtgroene jurk aan met een laag decolleté en een lage rug die licht doorschijnend was. Haar lange, rode haar was gedeeltelijk met tientallen ingewikkelde strengen en vlechten opgestoken.
‘Hé,’ zei ze terwijl ze naar hem keek. ‘Hoe gaat het met je?’
Ze liep naar hem toe, terwijl Beliëth strak voor zich uit bleef kijken.
‘Verrot,’ zei hij naar waarheid. Delilah liep achter zijn stoel langs en liet haar hand langs zijn gezicht en zijn schouder glijden.
‘Zal ik je helpen je beter te voelen?’ vroeg ze.
Beliëth keek donker voor zich uit.
‘Ik betwijfel of je dat kan,’ zei hij.
Delilah boog zich naar hem toe. Haar gezicht kwam vlak bij dat van hem en Beliëth kon de zeep van haar schone lichaam ruiken. Haar ogen gleden over zijn gezicht.
‘Na al die tijd zal je dat toch wel moeten weten,’ zei ze.
Beliëths ogen gleden haar kant op. Hij keek haar aan, even, terwijl Delilah zijn gezicht bekeek. Toen glimlachte ze en ze boog verder naar hem toe. Ze drukte haar lippen op die van hem en zoende hem. Beliëth liet haar toe, dit keer wel. Hij legde zijn hand op haar hoofd en liet hem in haar lange haar verdwijnen en Delilah’s handen maakten haar jurk los, die langs haar lichaam omlaag gleed en bij haar voeten op de grond viel. Ze pakte zijn handen en legde ze op haar lichaam. Beliëth liet zijn handen over haar huid glijden, terwijl Delilah bij hem op schoot kroop en ook zijn kleren begon uit te trekken. Het duurde niet lang eer ze naakt in zijn bed eindigden en hij even niet meer aan al het andere in zijn leven hoefde te denken. Hij hoefde zich niet schuldig te voelen tegenover de aanvoerdersdochter. Zij had toch geen interesse meer in hem.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

HAHAHAHA, WAJOW WAJOW WAJOW. Wat is deze Beliëth leuk. Ben wel benieuwd hoe snel hij er achter zal komen dat hij haar vader heeft vermoord. Ga snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Haha dank je wel voor je leuke reactie Romy! :)

__________________________________________________________________________________

Na een samenzijn van een klein uur, kwam Delilah weer uit bed om zich aan te kleden. Ze maakte haar jurk weer vast en ordende haar haar en gaf Beliëth nog een laatste kus eer ze zijn kamer weer verliet. Beliëth bleef in zijn eentje achter in zijn bed, met zijn handen onder zijn hoofd naar zijn plafond starend, met gedachten in zijn hoofd die nu allemaal kort waren en dwars door elkaar heen liepen. Hij bleef nog een tijdje zo liggen, zonder dat het hem lukte volledige gedachten te vormen, tot hij plotseling abrupt overeind kwam om zich te wassen en aan te kleden voor de wacht van die avond.
Afgezien van de koppels die die avond het ritueel zouden moeten uitvoeren, waren er enkele andere mensen op het terrein nodig om alles in goede banen te leiden. Daaronder waren de Heilvaders, die de tenten en de mannen en vrouwen moesten inzegenen, een arts, Gars dus, in dit geval, die erbij moest blijven voor als het aan één van beide kanten mis zou gaan, en wat soldaten die wacht hielden om te voorkomen dat het ritueel door protestanten of toevallige voorbijgangers onderbroken zou worden of dat er onverhoopt vrouwen probeerden te ontsnappen.
Beliëth baalde ervan, dat hij die avond op moest draven om wacht te staan. De laatste tijd was hij sowieso steeds meer van de hele selectie met de Leodaanse vrouwen gaan balen. Voorheen was hij altijd blij geweest dat ze met Bagemanos nu eens een koning hadden die daad bij woord voegde en iets aan het Zonenprobleem van Irfan probeerde te doen, maar hij begon steeds meer te twijfelen aan de juistheid van de manier waarop ze dat deden. Hij vroeg zich af of ze wel echt alle andere mogelijke oplossingen hadden bekeken. Hij was zich er echter ook bewust van dat hij er waarschijnlijk nooit zo over had gedacht als hij de aanvoerdersdochter niet had leren kennen.
Niettemin ging hij met tegenzin naar buiten toen het tijd was om naar de tenten op de heuvel te gaan. De Heilvaders hadden een open plek uitgekozen, omring door bomen, op de top van een heuvel die midden in het maanlicht lag. Ze hadden de afgelopen dagen tijd gespendeerd aan pogingen de tenten onder de aandacht van de goden te brengen, in de hoop dat die het Irfaanse volk voor de verandering eens goedgezind zouden zijn. Daartoe hadden ze een grote ring stenen om het terrein met tenten gelegd en hier en daar fakkels in de grond gezet. Toen Beliëth aan kwam lopen, waren ze bezig de tenten met olie en verschillende spreuken in te wijden.
Beliëth bleef even staan bij de ring van stenen om het godenteken te maken voor hij de gewijde grond betrad en zo toestemming te vergaren er binnen te treden. Hij legde zijn hand op zijn borst en boog zijn hoofd toen hij klaar was en liep toen de kring met tenten in. De fakkels stonden waren al aangestoken en wierpen een oranje licht op het gras en de de bomen die hen verderop omringden. Het rook er naar nieuwe bladeren en de vruchten van de fruitbomen die verderop op akkers stonden. Het was een vruchtbaar gebied: dat was ook precies de reden dat de Heilvaders dat betreffende stuk land uitgekozen hadden.
Beliëth passeerde de spreuken mompelende Heilvaders en liep naar Gars toe, die ergens verderop binnen de cirkel naar de sterrenhemel stond te kijken. Er fonkelden tientallen sterren in de lucht en de volle maan wierp een wittig licht op het terrein.
Gars keek om toen Beliëth naast hem kwam staan.
‘Hé,’ zei hij. ‘Lang niet gezien.’
Beliëth glimlachte flauw en richtte ook zijn blik op de sterrenhemel boven hun hoofd. ‘Nee.’
Gars knikte naar de volle maan.
‘Het is een mooie nacht,’ zei hij. ‘De Heilvaders hebben hun berekeningen goed gedaan. De omstandigheden kunnen niet beter zijn dan nu.’
Beliëth zweeg. Gars keek zijn kant op toen hij stil blijf.
‘Hoe gaat het?’ vroeg hij.
Beliëth haalde zijn schouders op. ‘Ach.’
Hij merkte dat Gars hem bekeek. ‘Ik hoorde dat je stennis hebt gemaakt op de vergadering?’
Beliëth sloeg zijn armen over elkaar.
‘Stennis is een groot woord,’ zei hij.
Naast hem schudde Gars zijn hoofd‘Kijk alsjeblieft uit, Beliëth,’ zei hij. ‘Ik hoef je dit vast niet te vertellen, maar je bevindt je op een hellend vlak. Je bent obstinaat, de laatste tijd. Bagamenos is je vriend en hij zal door de vingers zien wat hij kan, maar hij kan niet oneindig vergevingsgezind zijn. Hij zal zich aan de regels moeten houden als je te ver gaat.’
Hij legde zijn hand op Beliëths arm. Beliëth liet zijn blik van de sterrenhemel afdwalen en keek naar Gars’ hand.
‘Zorg dat je niet te ver gaat, Beliëth,’ zei Gars. ‘Voor je eigen bestwil.’
Beliëth pakte Gars’ hand vast.
‘Ik ga nooit te ver,’ zei hij. ‘Als ik grenzen overschrijdt, komt dat omdat ze misvormd zijn.’
Hij liet Gars hand zakken en maakte aanstalten zich om te draaien, maar toen doemen er schaduwen op tussen de vormen van de bomen. Hij en Gars keken op en zagen vier mannen de heuvel opkomen. Ze liepen naar de ring van stenen en maakten het godenteken in de lucht, twee sterren met een ronde maan ertussen, legden hun hand op hun borst en bogen hun hoofd alvorens ze de ring betraden. Brom was één van hem. Beliëth voelde een sterk gevoel van haat in zijn borst door de aanblik van Broms zelfvoldane gezicht. Hij liep erbij of hij de koning van heel Irfan was.
Beliëth keek opzij toen er in zijn arm geknepen werd. Hij zag dat Gars hem aankeek en de arts wierp hem een waarschuwende blik toe.
‘Wachten,’ hoorde ze toen één van de Heilvaders zeggen. ‘Opstellen, alsjeblieft. De vrouwen komen eraan. Het is tijd.’
Beliëth kwam van zijn plek aan de rand van de heuvel en liep terug naar één van de wachtplekken aan de rand van de ring op de heuvel. De drie andere wachten volgden zijn voorbeeld. Hij merkte bovendien dat Gars met hem meeliep: hij wierp een blik naar hem op zij.
‘Wat doe je?’ vroeg hij. ‘Kun je niet op jezelf gaan staan?’
Maar Gars liep met hem mee.
‘Ik ken je langer dan vandaag en ik laat je even niet alleen zolang Brom in de buurt is,’ zei hij. ‘Beschouw het als een vriendendienst.’
Beliëth knikte zuur. ‘Nou. Fantastisch.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Haha. Gars lijkt wel het geweten van Beliëth. Ik denk wel dat het maar goed is dat Gars even in de buurt blijft. Wat ik me afvraag hè. Heeft Gars ook een vrouw toegewezen gekregen of alleen de soldaten?
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel Romy! :) Op dit punt hebben alleen de soldaten voor deze ronde een vrouw toegewezen gekregen :)

_____________________________________________________________________________________

Gars liet zich echter niet afschrikken en hij liep met Beliëth mee. Ze bleven op de noordelijke wachtpost in de cirkel staan en wachtten tot de anderen de drie andere posten gevuld hadden. Toen keken ze om, in de richting van de vrouwenbarakken die verderop in het dieper gelegen dal lagen.
De komst van de vrouwen werd al veraf aangekondigd. Niet zozeer door voetstappen, maar wel door gehuil. Ze huilden, allemaal. Niet allemaal hardop, maar wel in zachtjes, half in zichzelf, maar niet zacht genoeg om helemaal geluidloos te zijn. Beliëth kon de tranen op hun wangen zien in het licht van de maan toen ze dichterbij kwamen en ze hadden allemaal de speciale jurken voor het ritueel aan, wit en lang met vooraan een knopenrij van boven tot onder. Ze liepen in elkaar gedoken mee met de soldaten die hun aan hun arm meevoerden naar de kring met tenten en hingen half tegen, alsof ze eigenlijk niet wilden, maar aan de andere kant niet te heftig durfden te vechten omdat ze bang waren voor de consequenties. Het stemde hem nog minder vrolijk ze zo bang te zien.
Eén van de Heilvaders wachtte bij de rand van de kring tot de vrouwen bij hem aangekomen waren. Toen ze voor hem stilgezet werden, maakte hij voor allemaal het godenteken alvorens ze verder de ring in geleid werden. Iedere vrouw werd door de begeleidende soldaat voor één van de tenten neergezet, tegenover de man die haar toegewezen was. Er zakte iets kouds neer in Beliëths lichaam toen hij zag wie er tegenover Brom neergezet werd. Het was een jong, teer meisje, dat nog geen zestien moest zijn. Haar lange, bruine haar hing in een vlecht over haar schouder haar betraande ogen waren groot van angst. Ze trilde over haar hele lichaam. Het was duidelijk dat ze doodsbang was.
Beliëth keek even naar Brom, wiens mondhoek optrok toen hij de toestand van het meisje voor zich zag. Hij grijnsde even naar de soldaat naast hem alvorens hij zijn blik weer op het meisje richtte. Beliëth klemde zijn kaken op elkaar. Vanuit zijn ooghoek merkte hij dat Gars hem nauwlettend in de gaten hield.
Intussen liepen twee van de Heilvaders naar voren. De één liep langs iedere vrouw en de ander langs iedere man, om ze in te zegenen met dezelfde soort olie en spreuk als ze voor de tenten hadden gebruikt. Na de woorden ‘Zegen dit ritueel voor nakomelingen en voorspoed’ werd er iedere keer een volgend koppel de tenten ingeleid. Toen alle koppels een tent in verdwenen waren, sloten de Heilvaders de flappen af met een laatste spreuk. Toen ze klaar waren, draaide één van hen zich naar de wachten en arts op het terrein.
‘Vanaf nu zijn de tenten gesloten,’ zei hij. ‘Pak uw boog en uw zwaard. Het ritueel mag onder geen beding onderbroken worden. Iedere ongeautoriseerde betreding van de cirkel, mag afgestraft worden met de boog of het zwaard. Laat niemand bij de tenten in de buurt komen.’
Beliëth haalde met op elkaar geklemde kaken zijn zwaard tevoorschijn en zette de punt in de grond. Hij klemde zijn handen om het heft en keek even naar Gars, die zwijgend naar hem terugkeek. Geen van beiden zei nog iets. Het eerste ritueel was begonnen.

Ayleth

De spanning in de vrouwenbarak was om te snijden. Ayleth wachtte samen met de andere vrouwen op de terugkomst van de eerste vier Leodaansen die opgehaald waren om naar de tenten gebracht te worden. Ze hadden de volgende vier net geholpen zich om te kleden.
De instructies van de Irfaanse soldaten waren duidelijk geweest. Ze hadden voor iedere vrouw die die avond bij de tenten verwacht werd een speciale jurk gebracht. Het was een witte jurk, die in het midden van de voorzijde een lange knopenrij had die van boven tot onder kon worden losgemaakt. De jurk was strak en kwam tot op de grond en had lange, strakke mouwen. Ze hadden er niets onder aan mogen trekken. Hij moest van boven tot onder worden dichtgeknoopt: pas in de beslotenheid van de tenten mochten de knopen worden losgemaakt. Ook hadden de vrouwen zich moeten wassen met een speciale zeep en een sterk geurende olie om de goden gunstig te stemmen. Eerder om de mannen gunstig te stemmen, had Ayleth gedacht, maar ze had niets gezegd.
Leuk was het niet geweest. Ayleth en de anderen hadden de eerste vier vrouwen die die avond moesten opdraven geholpen zich klaar te maken en de sfeer was er één van ellende geweest. Vooral de jonge Gaila was doodsbang geweest. Ayleth had zich samen met Neña over haar ontfermt, maar ze had er een dubbel gevoel bij gehad. Ze had Gaila’s lange haar geborsteld en er een vlecht in gemaakt, maar tegelijkertijd had ze Gaila helemaal niet mooi willen maken. Ze wilde niet dat Gaila het bed zou moeten delen met een Irfaanse man en al helemaal niet met Brom en ze wilde ook niet dat hij haar mooi zou vinden, omdat ze bang was dat het daar alleen maar erger van zou worden. Gaila was echter al van zichzelf mooi en ze wist dat er niets was wat ze kon doen om dat te veranderen.
Gaila had aan één stuk door gehuild. Geluidloos en voornamelijk voor zich uitstarend, maar de tranen bleven maar komen. Sommige van de oudere vrouwen hadden tegen haar gepraat, haar verteld wat ze het beste kon doen om het zo weinig vervelend als mogelijk te maken, en ze hadden gezegd dat het vast mee zou vallen, maar Ayleth had niet geweten of Gaila dat geloofde. Zelf geloofde ze het in ieder geval niet. Gaila was als de dood en ze kon de uitdrukking op Broms gezicht die middag bij de selectie nog maar al te goed voor zich zien. Ayleth was zelf ook bang, maar als het kon had ze met Gaila geruild om het jonge meisje Brom te besparen.
Want ondanks het feit dat Ayleth Beliëth moest haten vanwege zijn aandeel in haar vaders dood, was ze zich van één ding terdege bewust. Ongeacht haar verdere gevoelens jegens hem, had ze hoe dan ook geluk met hem als partner. Beliëth was niet als Brom. Ze had de afgelopen tijd genoeg met hem te maken gehad om dat te weten. Beliëth was streng, maar hij ging met de Leodaanse vrouwen om als mensen, niet als gebruiksvoorwerpen of slaven, zoals sommigen van de andere soldaten deden. Hij was gespannen geweest tijdens de selectieprocedure en ze had nooit het idee gehad dat hij het leuk vond dat de Irfanen zich gedwongen voort moesten planten met Leodanen. In alle keren dat hij erover gesproken, had hij het over ’moeten’ gehad en hij had gezegd dat de juiste mannen niet barbaars met hen zouden omgaan. Ayleth verwachtte niet dat hij haar of welke andere vrouw dan ook bewust pijn zou doen. Ondanks dat was het nog altijd een ondraaglijke gedachte dat ze het bed zou moeten delen met de man die de dood van Athalos op zijn geweten had.
Ze had de hele tijd het brandende verlangen in zich gevoeld het tegen hem te zeggen. Tegen hem te schreeuwen, hem een klap in zijn gezicht te geven. Iets hield haar echter tegen. Ze was nog altijd bang dat het niet goed voor haar uit zou pakken als ze erachter kwamen dat haar vader de belangrijkste man in Leodeth was geweest: ze was bang dat ze haar zouden gebruiken om de Leodanen of de andere Leodaanse vrouwen te chanteren of dat ze haar zouden doden of zouden offeren. Ook wilde ze niet dat Beliëth wist dat hij haar vader had gedood en nu ook nog zijn dochter in handen kreeg. Het plezier van dat besef gunde ze hem niet. Ergens vermoedde ze dat Beliëth niet zo was, maar toch wilde ze niet dat hij het wist. Het was al schaamtelijk genoeg dat ze er niets aan kon doen dat de man die haar vader had gedood haar ook nog zou beschamen en dat toegeven zou de nagedachtenis aan haar vader alleen nog maar meer bezoedelen.
Ayleth wist echter dat ze zich daar nog niet mee bezig moest houden. Zij zou pas over twee dagen aan de beurt zijn. Eerst moest ze zich richten op het helpen en troosten van de vrouwen die straks aan de beurt waren en het wachtten op de terugkomst van de eerste groep. Ze vermoedde dat hun terugkomst haar alles behalve gerust zou stellen, maar er was niets wat ze daar aan kon doen. De soldaten hadden hen een waarschuwing gegeven, toen twee van de vrouwen hadden gevochten toen ze hen kwamen halen: wie weigerde of moeilijk deed, zou uit de selectieprocedure gesneden worden en herbeschikbaar als offer worden gesteld. Dat betekende dat ze op de godenberg op een stapel hout verbrand zouden worden. Dat was voor niemand een alternatief geweest, ook niet voor Ayleth. Ze wilde niet dat de Irfanen naast de eer van haar vaders leven te hebben genomen ook nog de kans zouden krijgen zijn enige kind als een slaaf op de brandstapel aan hun onzichtbare goden te offeren. Haar vader zou hebben gewild dat ze leefde. Ze moest dus alles doen om te proberen dat zo te houden. Ook als dat betekende dat ze daarvoor het bed met zijn moordenaar zou moeten delen.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

Ik ben blij dat gars er bij staat, anders was het echt niet goed gegaan.
Ik vind echt dat je vooral dit deel van ayleth heel goed beschreven hebt, echt heel goed.
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Ahh ik vind het nu egt heel zielig voor Gaila, dat ze op zo een jonge leeftijd zoiets moet doen. Kijken of Belieth zich in kan houden, stiekem hoop ik het niet omdat het dan spannender zal zijn maar dat heeft wel nare gevolgen voor hem :( Ik vind egt leuk om je verhaal te lezen ookal geef ik niet altijd een reactie. Ga zo verder! XD
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Super dat jullie allebei nog meelezen, thanks! :D

____________________________________________________________________________________


Beliëth

Intussen stond Beliëth zich te verbijten bij het tentenkamp op de heuvel. Hij had inmiddels een officiële hekel aan Brom gekregen. Sinds de Heilvaders de tenten een kwartier geleden hadden afgesloten, was het nog geen één keer stil geweest vanuit Broms tent. Het meisje dat bij hem was, leed zodanig dat hij en de andere wachten het konden horen. Het was begonnen met zacht gehuil, met Broms stem die zacht dingen tegen haar gezegd had, en daaruit voortvloeiend gehuil dat steeds harder was geworden. Na een tijdje was het gehuil in weerloos gesmeek veranderd, dat een nare sfeer bij de wachten rondom het tentenkamp had veroorzaakt. Brom had gelachen, zo nu en dan, en het gehuil van het meisje was veranderd in gekreun dat door Beliëths ziel gesneden had.
De gezichten van de wachten op het terrein waren steeds bedrukter en strakker geworden. Beliëth kende de soldaten die wacht hadden goed en de meeste van hen waren goede jongens, die het net zo min eens waren met wat Brom met het meisje deed als hij. Soms, als er weer een zacht kreetje uit de tent kwam, knepen ze even een oog dicht of krompen ze in elkaar. Ook Gars gezicht was steeds harder geworden: Beliëth had het idee dat de geluiden vanuit de tent hem gaandeweg misselijk begonnen te maken.
Beliëth zelf had al zijn woede tot noch toe geuit op het heft van zijn zwaard. Zijn greep eromheen was zo stevig dat zijn knokkels wit werden en door de spanning op zijn armen was het lemmet steeds verder in de grond weggedrukt. Hij keek naar de Heilvaders, die verderop onder een boom bij elkaar stonden terwijl ze wachtten tot de volgende groep vrouwen en mannen ingezegend zou moeten worden. Ze praten geanimeerd met elkaar en leken zich allerminst druk te maken om wat er binnen de tenten gebeurde. Dat maakte Beliëth alleen nog maar kwader. Hij had al diverse keren de aandrang gevoeld iets te doen, hoe dan ook, maar Gars’ blik die hem nog steeds in de gaten hield, had hem daar tot noch toe van kunnen weerhouden. Hij wist ergens ook dat dat het beste was: de procedure stond onder leiding van de Heilvaders en was volledig hun zaak. Als gewone soldaat had hij het recht niet zich ermee te bemoeien, laat staan in te grijpen.
Toch begon Beliëths binnenste bij ieder geluid vanuit Broms tent meer en meer te koken. Zijn kiezen knarsten op elkaar en adrenaline begon te branden in zijn aderen. Gars merkte het: de arts had de hele tijd op een behoorlijke afstand van hem gestaan, maar liep na verloop van tijd naar hem toe.
‘Rustig, Beliëth,’ zei hij zacht terwijl hij naast Beliëth ging staan. ‘Nog even en dan is het voorbij.’
Beliëth keek woedend naar de Heilvaders, die verderop zorgend stonden te praten.
‘Zeg dat maar tegen dat meisje,’ zei hij. ‘Dit kan niet, Gars.’
Gars wierp ook even een blik op de Heilvaders en dempte zijn stem wat.
‘Het moet wel, Beliëth. Op het ondermijnen van het gezag van de Heilvaders staan zware straffen. Ze kunnen je ervoor laten doden. Vraag aan Bagemanos of hij je uit de avondwacht kan laten halen. Je bent een geweldige soldaat, maar dit is niet goed voor je gezondheid.’
Beliëth keek naar hem opzij. ‘En voor die van haar wel, dan? Hij kan haar aandoen wat hij wil daarbinnen en er is geen haan die ernaar kraait. Zij al helemaal niet.’ Hij knikte richting de Heilvaders. Gars legde zijn hand op zijn arm.
‘Dat hoeven ze ook niet, Beliëth. Het enige waar zij voor moeten zorgen, is dat de geselecteerden voor nakomelingen zorgen. Het hoe en wat is niet hun zaak.’
Beliëth keek naar Gars opzij. ‘En ook niet de onze, wou je zeggen?’
Gars gezicht verhardde wat. ‘Zeg dat niet, Beliëth. Je weet dat ik het ook niet leuk vind om dit te horen. Maar er is niets wat we eraan kunnen doen.’
Beliëth klemde zijn kaken op elkaar. ‘Met die visie hadden we hier niet eens hoeven staan. Dan hadden we gewoon kunnen wachten tot we over een paar generaties waren uitgestorven.’
‘Dat is flauw, Beliëth.’
‘Kan zijn, maar het is wel de waarheid. Het-’
Zowel Beliëth en Gars vielen plotseling stil toen er een kreet door de lucht galmde. Met een ruk keken ze om naar Broms tent. Er klonk gesmeek vanuit de tent en Gars greep Beliëth bij zijn arm toen die aanstalten maakte zich naar de tent om te draaien.
‘Beliëth…’ begon hij, maar het werd onderbroken toen er een hard geluid door de lucht klonk. Het was het geluid van een hand die een gezicht raakte.
Beliëth rukte aan zijn arm en keek met brandende woede in zijn ogen om naar Gars toen die hem niet losliet.
‘Hij slaat haar, Gars,’ siste hij. ‘Hij doet haar pijn en hij slaat haar omdat ze gilt. Doe wat je wilt, maar ik laat dit niet gebeuren.’
Maar Gars verstevigde zijn greep om Beliëths arm en probeerde hem achteruit te trekken.
‘Blijf hier, Beliëth,’ zei hij nadrukkelijk terwijl hij hem probeerde tegen te houden. ‘Ze zullen je straffen als je niet gehoorzaamt.’
Beliëth keek om naar Gars, trok aan zijn arm, en keek weer terug naar Broms tent, verwikkeld in een tweestrijd. Zijn hart klopte zwaar in zijn borst en adrenaline trok door zijn aderen. Toen, echter, klonk er een hoge gil door de lucht. Het geluid sneed overal doorheen en ook de Heilvaders verderop keken nu om.
Die laatste gil sneed dwars door Beliëths laatste restje zelfbeheersing heen. Hij dacht niet meer na. Zijn haat voor van Brom en zijn beschermingsinstinct voor het meisje namen hem volledig over. Hij rukte zijn arm los uit Gars’ greep, rukte zijn zwaard uit de grond en begon toen te rennen. Dwars door de cirkel heen zette hij koers naar Broms tent.
‘Nee!’ gilde één van de Heilvaders verderop. ‘Het ritueel mag niet onderbroken worden! Houd hem tegen! Houd hem tegen!’
Eén van de wachten volgde zijn bevel op en stormde naar voren: hij kwam van zijn plek op de westerlijke wachtplaats en rende met opgeheven zwaard naar Beliëth toe. Beliëth zag hem echter aankomen en wist hem te ontwijken: hij week uit en hield de slag van de wachter tegen met het lemmet van zijn eigen zwaard. Met drie korte tegenslagen wist hij de soldaat achteruit te drijven en hij vloerde hem met een trap tegen zijn borst. Hij was al doorgerend voor de soldaat de grond had geraakt.
‘Houd hem tegen!’ hoorde hij een andere Heilvader roepen. ‘Wachters, houd hem tegen! Schiet hem neer!’
Zijn woorden drongen maar gedeeltelijk tot Beliëth door. Zijn hele wezen was gericht op de tent voor hem en het leed van het meisje erin. Hij hoorde het zoevende geluid van een pijl en versnelde zijn pas, maar de pijl trof hem aan de achterkant van zijn rechterschouder. Beliëth werd half uit koers geslingerd door de kracht van de inslag, maar hij voelde de pijn maar half en rende door. Hij hief zijn zwaard op en met de pijl dwars door zijn schouder geboord, baande hij zich een weg door de flap heen die ronde tent in.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Die Belieth is egt gek!! Ahh het is wel hardstikke moedig en aardig dat ie dit allemaal doet maar hij komt hardstikke dik in de problemen. Pff wat een heldhaftig gedoe, kijke hoever die komt. Ga snel verder :D
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Wat Jenna zegt :)
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Heel erg bedankt Jenna en Nele! :D

________________________________________________________________________________

Binnen vond hij Brom en het meisje op het bed in de tent. Brom had haar handen om volstrekt onnodige redenen op haar rug gebonden en haar op haar buik op het bed geduwd, terwijl hij zelf bovenop haar zat. Hij keek naar Beliëth om toen hij binnenkwam: hij had een riem in zijn hand en de rode striemen op het meisje haar rug, vertelden Beliëth dat hij haar geslagen had. Zowel hij als het meisje waren volledig naakt.
Een brandende woede maakte zich van Beliëth meester. Zijn gezicht vertrok en hij stormde rechtstreeks door naar het bed. Hij greep Brom beet, sloeg zijn arm om zijn nek en sleurde hem van het meisje af. Terwijl hij de spartelende Brom achteruit trok, keek het meisje naar hem opzij en in de gauwigheid zag hij dat haar lip en wenkbrauw bloedden. Hij had haar ook in haar gezicht geslagen. Dat besef maakte hem nog vele malen kwader.
Beliëth rukte Brom achteruit en wilde hem tegen de achterwand van de tent smijten, maar toen kwam Brom weer tot zijn positieven. Brom was een grote, sterke vent en het lukte hem Beliëth een elleboog in zijn maag te geven. Er trok een stekende pijn door Beliëths buik en dat gevoel maakte de adrenalinestoten in zijn lichaam nog krachtiger: hij haalde uit en met zijn elleboog gaf hij Brom een paar harde stoten tegen de zijkant van zijn hoofd.
Brom greep Beliëths arm vast en probeerde hem van zijn hals te trekken. Hij wist zich half om te draaien en gaf een vuistslag tegen Beliëths knie. Die slaakte een woedende kreet, maar was gedwongen hem los te laten. Hij zette echter al gauw weer een stap naar Brom toe en gaf hem een harde trap naar zijn ribben. Brom duwde zichzelf half overeind en greep naar hem, maar Beliëth weerde zijn greep af en gaf hem een vuistslag tegen zijn kaak. Hij was nog lang niet klaar, had heel Brom in elkaar kunnen slaan, ware het niet dat er op dat moment ingegrepen werd door de andere mensen die tent binnenkwamen. Hij hoorde geroep en geschreeuw en werd het volgende moment bij zijn armen en zijn hals gegrepen en achteruit getrokkenBrom wilde hem aanvliegen, maar ook hij werd door twee wachters en een Heilvader bij zijn arm gegrepen. Gars kwam tussenbeide: hij kwam slippend tussen hen in tot stilstand en hief naar beiden zijn handen op.
‘Rustig,’ zei hij. ‘Kalmeer, allebei.’
Maar Brom rukte woest aan zijn armen.
‘Ik kalmeer helemaal niet!’ riep hij. ‘Die hufter heeft mijn ritueel onderbroken! Hier moet hij voor bloeden!’
Ook Beliëth probeerde zich woedend los te rukken.
‘Je hoeft haar alleen zwanger te maken, sadistische klootzak! Niet te martelen!’ schreeuwde hij.
Ze begonnen allebei weer heftiger te worstelen om los te komen en de anderen hadden moeite hen in bedwang te houden. Gars keek van de één naar de ander en hij zette zijn hand tegen Beliëths borst.
‘Kalmeer, jullie!’ riep hij. ‘Allebei! Beliëth, ga naar buiten en koel af, alsjeblieft! Eén van de Heilvaders is al naar het huis om de koning te waarschuwen, dus je hebt al genoeg problemen zonder dat je ook nog een soldaat om zeep helpt.’
Beliëth rukte aan zijn armen.
‘Ik ga nergens heen,’ snauwde hij. ‘Ik blijf bij dat meisje. Brom komt niet meer in haar buurt, of je het leuk vindt of niet.’
Gars zette zijn hand ook tegen Broms borst en duwde hem achteruit toen die dichterbij probeerde te komen en keek naar hem om.
‘Best,’ zei hij. ‘Neem Brom dan maar mee naar buiten. Brom, naar buiten en blijf buiten. Je taak zit er even op, voor vanavond.’
Brom trok nog een keer aan zijn arm.
‘O, ik ga naar buiten, ja,’ zei hij. ‘En ik ga rechtstreeks naar de koning om hem hierover in te lichten. Je zult hiervoor boeten, Beliëth. Je hebt het recht niet je met mijn partner te bemoeien!’
Beliëth keek naar hem om toen hij langs hem heen liep.
‘Doe dat vooral,’ zei hij. ‘Leef je uit.’
Hij en Brom keken elkaar woedend aan terwijl Brom door de wachten en één van de Heilvaders naar buiten werd getransporteerd. Toen Brom door de flap naar buiten verdween, gaf Beliëth nog één keer een gefrustreerde ruk aan zijn armen.
‘Laat me los,’ zei hij tegen de wachten en de Heilvaders die bij hem stonden. ‘Ik heb belangrijkere dingen te doen dan hem achterna gaan, geloof me.’
De wachters keken even vertwijfeld naar Gars, die nog kort naar Beliëths gezicht keek, maar toen knikte hij. De greep van de wachters verzwakte en met een ruk trok Beliëth zijn armen los. Ruw trok hij zijn kleding recht en hij raapte het zwaard dat hij tijdens zijn worsteling met Brom op de grond had laten vallen op. Zonder zijn blik van die van Gars af te wenden, stak hij het weer in de schede. Toen draaide hij zijn hoofd weg en liep richting het bed in het midden van de tent.
‘Dit is ongehoord,’ hoorde hij één van de Heilvaders achter zich zeggen. ‘Nog nooit in mijn leven is het gezag van de Heilvaders zo ondermijnd als in de afgelopen paar minuten.’
‘Het is een belediging voor de goden,’ zei ook een andere. ‘Ze zullen hier zeer ontstemt over zijn.’
Beliëth klemde zijn kaken op elkaar en reageerde niet. Hij liep door naar het meisje, dat nog altijd op het bed lag. Ze keek angstig naar hem en probeerde van hem weg te komen, maar haar handen waren nog steeds strak op haar rug gebonden en het lukte haar nauwelijks zich te verplaatsen. Haar lip bloedde, haar wenkbrauw bloedde ook en er begon een blauwe plek rondom haar oogkas te verschijnen. Beliëth zag dat er naast de striemen op haar rug ook bloed aan de binnenkant van haar bovenbenen zat.
Beliëth probeerde het woedende gevoel in zijn lichaam te bekoelen, rustig te worden. Hij hurkte bij het meisje neer en suste haar toen ze angstig probeerde van hem weg te draaien.
‘Rustig,’ zei hij. ‘Ik doe je niets.’ Hij haalde een dolk uit de foedraal aan zijn wapenriem en pakte haar pols beet. Met korte halen begon hij het touw om haar polsen los te snijden. Hij merkte dat Gars naast hem kwam staan.
‘Hoe gaat het met haar?’ vroeg hij.
Beliëth zaagde met zijn dolk door een touw heen. ‘Ze heeft medische aandacht nodig.’
Gars wierp een blik op de pijl in Beliëths schouder.
‘Jij ook,’ zei hij.
Beliëth wierp hem een blik toe. Hij keek om naar de pijl in zijn schouder, pakte de punt die boven zijn borst naar buiten stak vast met zijn hand en gaf er een zijwaartse ruk aan. Het hout kraakte toen de punt afbrak en Beliëth smeet hem opzij. Hij reikte om zijn schouder heen, trok de pijl met een korte ruk aan de achterkant zijn schouder uit en gooide hem op de grond neer.
‘Nu niet meer,’ zei hij. ‘Zorg voor haar, Gars. Ze heeft het harder nodig dan ik.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Ahhh wat is die Belieth een sgatje, dat iezo zijn leven waagd voor een meisje dat 2x zo jonger is dan hem. Respect, en hey hij trok die pijl gewoon uit zijn schouder. De manier hoe je het beschreef , egt ik zag het hele plaatje voor me. Begg moest vast heel pijnlijk zijn geweest. Ik wil meer!
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel voor je leuke reactie Jenna :D

____________________________________________________________________________________

Hoofdstuk

‘Ik kan dit niet ongestraft laten gaan, Beliëth.’
Ruim een uur later bevond Beliëth zich met Bagemanos, Gars, twee van de soldaten en twee Heilvaders in de kamer van de koning. Het was midden in de nacht. De rituelen van de volgende groepen waren nog bezig, nu onder het toezicht van nog maar één enkele Heilvader en een collega van Gars. De Heilvaders waren woedend over wat Beliëth gedaan had en ze hadden perse gewild dat er zo veel mogelijk mee naar de koning gingen om zich over zijn gedrag te beklagen.
Bagemanos had zijn bedkleding en zijn kamerjas aan. Eén van zijn minnaressen zat nog in zijn bed, rechtop en met haar armen om haar benen geslagen. Beliëth stond met ontbloot bovenlijf en zijn rug naar de ruimte toe met zijn handen tegen een kast geleund, terwijl Gars achter hem bezig was de pijlwond in zijn schouder te hechten. De soldaten stonden bij de deur. Ook de Heilvaders stonden wat afzijdig, maar toch geheel aanwezig een stukje verderop te wachten.
Bagemanos liep om Beliëth en Gars heen.
‘Het spijt me, Beliëth, maar het kan echt niet,’ zei hij. ‘Je bent mijn beste soldaat en je reactie mag begrijpelijk zijn, maar de Heilvaders staan boven je. Als je een bevel gegeven wordt, dien je je daaraan te houden, niet alleen van mij, maar ook van hen. Juist omdat je een voorbeeld bent voor de andere soldaten.’
Beliëth keek zijn kant op.
‘Hij deed haar pijn, Bagemanos. Wat had je dan gewild, dat ik had gewacht tot hij haar afgemaakt had?’
‘Hij had haar heus niet gedood,’ viel één van de Heilvaders in de reden. ‘Hij weet best wat het nut van deze hele procedure is.’
Beliëth kneep even één oog dicht toen Gars’ naald door zijn huid drong. ‘Ja, dat weet hij dondersgoed. Dat maakt het juist zo erg.’
‘En jij wist net zo goed dat het ten strengste verboden was de procedure te onderbreken,’ wierp de andere Heilvader tegen.
Beliëth keek zijn kant op. ‘En jullie weten ook net zo goed dat Brom een klootzak is die voor niemand respect heeft, behalve voor Levyan. Waarom hebben jullie hem überhaupt aan zo’n jong kind toegewezen? Vroeg je je niet af waar je mee bezig was toen je dat deed?’
De Heilvader trok een hooghartig gezicht. ‘We hebben ze aan elkaar gekoppeld omdat hun uiterlijke kenmerken elkaar aanvulden, soldaat. Jij hoeft je niet te bemoeien met ons werk. Dat kunnen we prima zelf. Soldaat.’
Hij sprak het woord ‘soldaat’ minachtend uit en Beliëth klemde zijn kiezen op elkaar. Het volgende moment stak Gars de naald echter weer in zijn huid en hij was gedwongen zijn ogen dicht te knijpen om het gevoel te verbijten.
Bagemanos liep om hem heen.
‘Ik begrijp je standpunt, Beliëth,’ zei hij. ‘Ik begrijp het echt. Maar omdat de Heilvaders direct in dienst van de goden staan, kunnen we hun gezag niet ondermijnen.’
Beliëth keek donker voor zich uit.
‘Goden,’ mompelde hij. ‘Nauwelijks.’ Hij voelde dat Gars met zijn voet hem een waarschuwende tik tegen de zijne gaf.
De Heilvaders stelden zijn opmerking inderdaad niet op prijs.
‘Nauwelijks,’ zei de één. ‘Wat ‘nauwelijks’?’ En de ander foeterde: ‘Dit is ongehoord! Niemand heeft ooit zo onrespectvol over de goden gepraat, Bagemanos! Dit verraad moet streng gestraft worden!’
Beliëth merkte dat Gars de kant van de Heilvaders op keek.
‘Gestraft?’ vroeg hij kil. ‘Hij heeft een pijl in zijn schouder gehad, dwars door zijn lijf heen. Als de wachter een paar centimeter meer naar het midden had geschoten, had hij zijn hart geraakt. Hij had dood kunnen zijn omdat jij de wachters zei hem neer te schieten. Denk je niet dat je hem al genoeg gestraft hebt?’
‘Er is geen straf zwaar genoeg om het beledigen van de goden af te straffen,’ wierp de Heilvader tegen.
‘Het beledigen van jou, zal je bedoelen,’ kaatste Beliëth terug.
Het gezicht van de Heilvader vertrok en verontwaardigd deed hij zijn mond open, maar Bagemanos kwam nu tussenbeide.
‘Heren,’ zei hij. ‘Als we in een dergelijke discussie verwikkeld raken, staan we hier morgenavond nog. Heilvaders, wat stellen jullie voor?’
De Heilvader keek zijn kant op.
‘Twintig zweepslagen, heer,’ zei hij. ‘De goden moeten weten dat we dit soort heidense praat niet tolereren, om te voorkomen dat ze ons er allemaal voor zullen straffen.’
Achter Beliëth keek Gars op.
‘Twintig?’ viel hij uit. ‘Schiet dan gelijk alsnog een pijl door zijn hart als je hem dood wil hebben.’
De Heilvader wilde weer iets zeggen, maar Bagemanos hief zijn hand op om hem het zwijgen op te leggen. Hij keek naar Beliëth.
‘Beliëth?’ vroeg hij.
Beliëth keek naar hem op, terwijl Gars een knoop in de hechting in zijn schouder legde.
‘Wat jij wilt, Bagemanos,’ zei hij. ‘Ze is pas vijftien. Ze zal dit haar hele leven met zich meedragen. Ik zou het weer doen als ik de keus had. Dit keer eerder, waarschijnlijk.’
Bagemanos keek hem nog even aan. Zijn ogen onderzochten die van Beliëth even, maar toen gingen ze terug naar de Heilvaders.
‘Tien stokslagen,’ zei hij. ‘En we doen het nu onmiddellijk, hier. Het is niet nodig het publiekelijk te doen.’
De Heilvader schudde verontwaardigd zijn hoofd.
‘Maar heer-’ begon hij, maar Bagemanos onderbrak hem.
‘Tien,’ zei hij. ‘Niet meer. En dan ben ik al toegeeflijk.’ Hij wendde zich tot de wachtende soldaten bij de deur.
‘Haal iemand om het uit te voeren,’ zei hij. ‘En Henry-’ De soldaat die zich om had willen draaien, keek om toen Bagemanos zijn naam noemde. Bagemanos keek hem aan.
‘Niet Levyan,’ zei hij. ‘Haal iemand anders.’
De soldaat knikte.
‘Natuurlijk, heer.’ En hij verdween door de deur naar buiten.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Zooooooo, die Beliëth is wel een taaie. Heftig dit. Ben benieuwd wat ze met hem willen doen, als hij maar niet dood gaat?! :(
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Oh, ik had op je vorige stukje gereageerd, toen jij alweer een nieuw stukje had geplaatst. We gingen tegelijk, hahaha. Maar goed.. ik ben blij dat het bij 10 stokslagen blijft. Ik krijg haat tegenover de Heilvaders met hun stomme Goden. :s
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Jenna
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 694
Lid geworden op: 15 jan 2012 19:34
Locatie: Utrecht

Hmm die Bagemos is wel lief zeg tegen die Belieth. En ff een vraagje he, zijn die stokslagen minder pijnlijk dan die zweepslagen?? Egt kut dat ie wordt gestraft omdat hij iets goeds heeft gedaan, die heilvaders zijn niet bepaald aardig :P

Keep going!
Een vriend is iemand die het lied van je hart kent, en het opnieuw kan zingen als jij het vergeten bent....
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel voor de leuke reacties! :D Stokslagen is minder pijnlijk, haalt hem in ieder geval niet open, maar net zo goed onprettig natuurlijk :/

________________________________________________________________________________

De Heilvaders stonden hoofdschuddend in de kamer.
‘Dit is belachelijk,’ zei één van hen. ‘Tien stokslagen is een straf voor dieven, niet voor blasfemie en verraad van dit niveau.’
Bagemanos keek waarschuwend zijn kant op.
‘Weet je zeker dat je de beslissing van de koning belachelijk wilt noemen, Jamos?’ vroeg hij.
De Heilvader kreeg een lichte kleur.
‘U weet dat ik het niet zo bedoel, heer,’ zei hij.
Bagemanos knikte.
‘Voor jouw bestwil hoop ik dat inderdaad,’ zei hij. ‘Ik wil dat je met de andere Heilvaders gaat zorgen dat de mannen met meer respect met de Leodaanse vrouwen omgaan, Jamos. We moeten hen dankbaar zijn voor de toekomst die ze ons volk geven. Ik wil dat je de mannen bij elkaar roept en een hartig woordje met ze spreekt.’
De Heilvader leek allerminst tevreden.
‘Ja, heer,’ zei hij met een stem die hetzelfde klonk als de uitdrukking op zijn gezicht.
Bagemanos keek naar Beliëth.
‘Beliëth, als jij je straf ondergaan hebt, schors ik je vanaf nu van de avondwachten op de heuvel. De enige keer dat jij nog bij de tenten in de buurt komt, is op de avond dat je zelf aan de beurt bent. Verder ga je gewoon weer terug naar dagdiensten op het land. Begrijp je dat?’
Beliëth kneep zijn ogen dicht en klemde zijn kiezen op elkaar toen Gars een scheut alcohol over de gehechte wond in zijn schouder goot.
‘Ja, heer,’ zei hij toen ook met op elkaar geklemde kaken.
Bagemanos knikte.
‘Goed. Hopelijk zal alles vanaf nu dan vlekkeloos verlopen.’ Hij keek om toen de deur weer openging. De soldaat die hij zojuist had weggestuurd kwam weer binnen, met een andere soldaat aan zijn zijde die vaak straffen uitvoerde als Levyan dat niet deed. Hij had een dunne, licht flexibele stok in zijn hand.
‘Caspar,’ zei Bagemanos tegen de soldaat met de stok. ‘Excuses voor het tijdstip. Hier, alsjeblieft.’
De jongen liep naar hen toe. Beliëth hoorde dat Gars zijn spullen pakte en plaats voor hem maakte: aan zijn gezicht toen hij opzij stapte, zag hij dat het met tegenzin was.
Bagemanos ging naast Beliëth staan.
‘Hij krijgt er tien,’ zei hij. ‘Laat zijn schouder vrij. Zorg dat je de hechtingen niet raakt.’
‘Ja, heer.’
Bagemanos keek opzij naar Beliëth. Die bleef staan zoals hij stond, met zijn handen op de rand van de kast, en keek naar hem terug. Bagemos legde zijn hand even op Beliëths schouder en kneep erin voor hij van hem vandaan stapte.
‘Ga je gang,’ hoorde Beliëth hem zeggen. Beliëth keek voor zich uit en wachtte. Het ging snel: hij hoorde een zoevend geluid en het volgende moment raakte de stok zijn rug al. Zijn lichaam bewoog licht als reactie op de slag en hij klemde zijn kaken op elkaar. Vrijwel onmiddellijk begon er een brandende sensatie in zijn rug te gloeien. De volgende slag was harder en hij klemde zijn handen om de rand van de kast. Tien stokslagen. Ze zouden allemaal het dubbele moeten krijgen voor wat ze aan het doen waren. Op dat moment verbaasde het hem even niets dat de goden hen geen nageslacht gunden. Hij had op dat moment een grotere hekel aan zijn land dan de goden waarschijnlijk ooit hadden gehad.

Ayleth

Het geroezemoes in de vrouwenbarak kwam abrupt tot een einde. Ayleth en alle vrouwen keken op toen ze voetstappen hoorden. Ayleths luisterde, terwijl haar hart snel in haar borst sloeg.
Alle hoofden waren op de deur van de barak gericht. De spanning was om te snijden. Dat was hij de hele tijd al geweest, maar de naderende voetstappen maakten de sfeer nog angstiger. Niemand wist wat er zou gebeuren, of er nieuwe vrouwen voor gehaald zouden worden om naar de tenten gebracht te worden, of dat de voetstappen aankondigden dat de andere vrouwen zouden worden teruggebracht. Niemand wist of ze überhaupt nog wel zouden worden teruggebracht.
Het was of iedereen zijn adem inhield toen er aan het slot van de deur gemorreld werd. Iedereen bleef zitten als verstijfd toen de deur werd opengemaakt. Het bleef ijselijk stil toen er drie gedaanten in de deuropening verschenen. De eerste was van een Leodaanse soldaat die de deur van de barak ophield. De tweede was een andere soldaat, die een zielig figuurtje aan haar arm met zich meevoerde.
Er werd naar adem gesnakt toen het zielige figuurtje het licht van de barak instapte. Het was Gaila. Ayleth schrok van hoe ze eruit zag. Haar gezicht was blauw bij haar oog en haar wenkbrauw en lip bloedden. Er zaten striemen om haar polsen en haar jurk en haar haren waren verfomfaaid en door de war. Ze liep mank en in elkaar gedoken en leek nauwelijks in staat op haar benen te blijven staan zonder de hulp van de soldaat.
Ayleths adem ontsnapte door haar lippen toen ze overeind kwam. Even bleef ze staan, starend naar het meisje, maar toen Gaila door de soldaat de barak ingeleid werd, kwam ze in beweging. Snel liep ze naar Gaila toe, vergezeld door twee anderen vrouwen die ook overeind waren gekomen. Ze liepen naar het meisje en pakten haar vast toen ze bij haar waren. Van dichtbij was ze er nog erger aan toe. Haar ogen waren groot en rood en het oog waaromheen de huid blauw was, was bloeddoorlopen. Toen Ayleth haar vastpakte, merkte ze bovendien dat ze over haar hele lichaam trilde.
Ayleth slikte toen ze het kleine, trillende lijfje in haar handen voelde. Zij en de andere vrouwen namen het meisje van de soldaten over, die dat toelieten. Ze pakten haar vast en leidden haar voorzichtig door het gangpad van de barak. De andere vrouwen waren geschokt: sommigen hadden hun hand voor hun mond geslagen en bij anderen liepen de tranen over hun gezicht. In het voorbijgaan staken veel vrouwen hun hand naar Gaila uit om haar over haar hoofd of haar haren te strijken.
Gaila reageerde echter totaal niet op alles wat er in haar omgeving gebeurde. Zwijgend liet ze zich door Ayleth en de andere vrouwen meevoeren naar haar bed. Ze liep moeizaam en trilde onbedwingbaar, maar vertoonde verder geen enkele blijk van gevoel of emotie. Het was of ze zo toegetakeld was dat haar hele lichaam en geest waren dichtgeklapt. Het stak Ayleth dat de Irfanen dit hadden laten gebeuren.
Voorzichtig legden Ayleth en de andere vrouwen Gaila op haar bed neer. Het meisje liet het gebeuren of ze een pop was. Ze legden haar op haar zij neer en Ayleth ging bij haar op bed zitten, terwijl één van de andere vrouwen naar het washok liep. Ze pakte Gaila’s hand en klemde hem in die van haar, stevig, alsof ze bang was dat ze haar zou ontglippen. Ze legde haar hand op haar hoofd en streek er zachtjes overheen. Ze keek op toen het bed wat inzakte en ze zag dat ook Neña erbij was komen zitten. Ze had tranen in haar ogen. Toen Ayleth zich daar bewust van werd, realiseerde ze zich dat haar eigen zicht ook wazig was.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Arme Gaila!!
Ik hoop dat Bagemanos en de Heilvaders snel op andere ideeën komen!
Dit kan toch niet!! Snel meer!
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Pff. Heftig.. Ik heb er serieus even geen woorden voor, haha. Als je maar snel verder gaat! :c
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel allebei :)

____________________________________________________________________________

Ayleth keek om toen één van de vrouwen weer terugkwam uit het washok. Ze had een emmer bij zich, die ze naast het bed op de grond zette. Ze haalde er een doek uit, kneep hem uit en begon er zacht Gaila’s gezicht mee te deppen. Gaila reageerde niet. Ze bleef roerloos op het bed liggen en staarde met grote ogen voor haar uit terwijl de andere vrouwen haar verzorgden.
Ayleth keek om naar haar eigen bed. Ze wierp nog even een blik op Gaila, maar kwam toen overeind. Ze legde het meisje haar hand zacht neer op het matras en liep naar haar bed toe. Vanonder haar kussen haalde ze het brood dat Beliëth haar eerder had gebracht tevoorschijn. Met het pakketje in haar handen liep ze weer terug naar Gaila. Ze ging weer bij haar op bed zitten en begon de linnen doeken van het voedsel af te rollen. Het brood dat erin zat rook heerlijk en zag er vers en duur uit. Het was ander brood dan de goedkopere variant die de vrouwen normaal van de soldaten kregen. Ayleth voelde even een steek, maar verbood zichzelf op welke manier dan ook aan Beliëth te denken.
Ze pakte het brood vast en scheurde er een stuk af. Ze bracht het naar Gaila’s gezicht en hield het voor haar lippen, maar Gaila reageerde niet. Ze bleef voor zich uitkijken en maakte geen aanstalten te eten. Afgezien van het getril van haar ledematen, was het nauwelijks te zien dat ze nog leefde.
Ayleth slikte en haar ogen gingen langs Gaila’s lichaam. Ze stak haar hand uit en pakte het meisje haar pols vast. Voorzichtig probeerde ze het brood in de hand van het meisje te krijgen, maar haar arm was slap en er zat geen kracht meer in haar vingers. Zodra Ayleth hem losliet, zakte Gaila’s arm opzij en kwam hij met een doffe plof op het bed terecht.
Ayleth voelde de tranen in haar ogen branden. Ze keek opzij toen één van de vrouwen naast haar kwam zitten. De vrouw had een houten beker met water in haar handen. Ze bracht hem naar Gaila’s gezicht, tilde haar hoofd wat op en probeerde haar te laten drinken, maar Gaila bleef roerloos in haar armen hangen. Haar lippen bleven op elkaar en het water liep in dunne straaltjes langs haar hals naar beneden. Ze wilde ook niet drinken. Ze wilde helemaal niets meer.
Iedereen was zo druk met Gaila bezig geweest dat niemand had gehoord dat er inmiddels opnieuw voetstappen voor de deur hadden geklonken. Er klonk angstig gehuil door de barak toen er plotseling weer aan de deur gemorreld werd. Alle hoofden draaiden om en overal probeerden vrouwen zo ver mogelijk bij de deur uit de buurt te komen, bang dat ze zij nu aan de beurt zouden zijn. Opnieuw werden er echter mensen gebracht in plaats van gehaald: nu werden ook de drie andere vrouwen die eerder die avond waren meegenomen teruggebracht.
Het gaf Ayleth een dubbel gevoel om te zien dat deze vrouwen er veel minder slecht aan toe waren. Ze waren wat bleek, maar leken niet gewond te zijn en waren gewoon in staat te lopen. Aan de ene kant stemde dat Ayleth gerust, omdat ze niemand toewenste wat er met Gaila was gebeurd en omdat dat blijkbaar betekende dat niet alle Irfaanse mannen zoals Brom waren, maar het stak haar des te meer dat dit juist Gaila wel had moeten overkomen. Ze kon het niet helpen zich weer te realiseren hoeveel ze geluk waarschijnlijk met Beliëth had gehad en daar voelde ze zich schuldig over.
Ook de andere drie vrouwen werden de barak weer binnengelaten. Nu gingen de soldaten echter niet gelijk weer, weg, zoals net met Gaila: ze bleven staan en wachtten terwijl één van hen een rol perkament uitrolde. De soldaat las de namen van vier vrouwen in de barak op. Het was de volgende groep vrouwen die door hun partner bij de tenten werd verwacht.
Er klonk angstig gehuil door de barak en iedereen schoof nog verder bij de soldaten uit de buurt. De vrouwen waren de afloop van Gaila’s bezoek aan de tenten nog niet vergeten en geen van hen wilde nog naar de Irfaanse mannen gebracht worden. De Irfaanse soldaat noemde de namen nog twee keer op, maar toen hij daarmee nog steeds niet de beoogde reactie kreeg, herinnerde hij de vrouwen aan wat er zou gebeuren als ze niet uit de groep naar voren zouden komen. Het dreigement van verbranding op een offerberg kreeg voor elkaar wat de zachte aanpak niet voor elkaar had gekregen: er werd gehoor gegeven aan zijn verzoek. Eén van de vrouwen kwam met gebogen hoofd naar voren uit de rij en toen zij overstag was gegaan, volgende ook de andere drie.
De vrouwen liepen naar de soldaten toe en voegden zich bij hen met gebogen hoofd. De soldaten pakten hen bij hun arm en in een lange, verdrietige rij van witte jurken werden de vrouwen door de deur de barak uitgeleid. Zodra de deur achter hen afgesloten was, sterkte het gejammer weer aan en begaven alle andere vrouwen zich naar de drie die net teruggekomen waren om hen te steunen. Ayleth deed haar ogen even dicht. Dit gingen nog vreselijke, zware dagen worden.


De daaropvolgende nachten en dagen was iedereen in de ban van de Irfaanse rituelen. Er werd nauwelijks geslapen. Na de wijze waarop Gaila behandeld was, maakten alle vrouwen zich zorgen over elkaar en hun lot wanneer het hun beurt was de nacht met hun Irfaanse man door te brengen. Daarom bleef iedereen telkens wakker om te wachten tot er weer een groep terugkwam of weg moest, om de vrouwen te steunen en hen te helpen en te troosten. Omdat er iedere nacht drie groepen vrouwen aan de beurt waren die allemaal aanzienlijke tijd was waren en de procedures pas rond middernacht begonnen, was meestal al ochtend voor ze allemaal terugwaren. Tegen de tijd ze klaar waren met hun verzorgingen en gesprekken, hadden ze meestal maar zo’n twee uur de tijd om te slapen voor ze weer uit bed gehaald werken om te werken.
Niemand was er verder zo erg aan toe als Gaila, gelukkig. De meeste vrouwen die terugkwamen waren net als de eerste drie ongedeerd. Sommigen zeiden zelfs dat het wel meegevallen was. Het was gênant en beschamend, maar de meeste Irfaanse mannen leken zich te realiseren dat de vrouwen hen juist hielpen en dat ze hen daarom met een zeker respect moesten behandelen. Dat stelde Ayleth ergens gerust, maar toch bleef ze nerveus bij het vooruitzicht aan haar eigen ritueel. Met iedere vrouw die terugkwam, kwam haar avond dichterbij en daardoor werd ze met iedere terugkomst zenuwachtiger. De weinige uren slaap die ze al kreeg, waren daardoor onrustig en onbevredigend.
Door die slechte nachtrust en het gebrek aan slaap, was Ayleth dan ook gebroken toen ze de dag na de eerste nacht werd opgetrommeld om aan het werk te gaan. Ze moest gelijk opstaan met de andere vrouwen en werd na een vluchtig ontbijt in de stallen verwacht. Ze had de jurk aangetrokken die Beliëth haar gegeven had. De rug was precies hoog genoeg om haar wonden aan het zicht te onttrekken en de jurk paste haar precies. Ze had er dubbele gevoelens bij.
Na het vlugge ontbijt werd Ayleth door één van de soldaten naar de stallen geleid. Daar werd ze opgewacht door Manaous, de stalmeester, die zijn vreugde omdat ze bij hem terugwas niet onder stoelen of banken stak.
‘Goed je weer terug te zien, meisje,’ zei hij tegen haar toen ze aan kwam lopen met de soldaat. ‘We zijn meer dan blij met wat vrouwelijke inbreng hier op stal.’ Hij knikte naar haar rug. ‘Hoe gaat het met je?’
Ayleth boog haar hoofd voor hem.
‘Prima, heer,’ zei ze, zoals gewoonlijk. ‘Ik ben blij om weer terug te zijn.’
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
yociame
Balpen
Balpen
Berichten: 197
Lid geworden op: 03 apr 2011 17:16

pfff het valt allemaal nog wel mee blijkbaar voor de rest.
Toch blijft het spannend en ik ben zeer benieuwd hoe zij het er af gaat brengen, niet zo zeer fysiek maar emotioneel.
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel yociame, super dat je nog meeleest! :D

_____________________________________________________________________________

Manaous knikte.
‘Niet zo veel als ik,’ zei hij. ‘Ik denk dat ik je nog excuses schuldig ben.’
Ayleth liet haar ogen even zoekend heen en weer gaan, wachtend op een toelichting op die bewering, maar hield haar hoofd gebogen, ook toen ze die toelichting niet kreeg.
‘Heer?’ vroeg ze.
Ze zag vanonder haar wimpers dat Manaous naar haar jurk keek.
‘Het hele gedoe met het paard,’ zei hij. ‘Eén van mijn stalknechten maakte een grove fout en ik was te laat om die te herstellen omdat ik niet goed oplette. Je hebt je straf grotendeels aan mij te danken. Dat spijt me.’
Ayleth hield haar gezicht omlaag gericht.
‘Het was de samenloop van omstandigheden, heer. Ik ben gestraft omdat ik ongehoorzaam ben geweest, niet omdat het paard ontsnapte. Als ik gewoon had geluisterd, net als de andere vrouwen, was er niets aan de hand geweest.’
Manaous knikte. ‘En ik ben blij dat je dat niet gedaan hebt, al mag ik het eigenlijk niet zeggen. Zonder jou was het paard er niet meer geweest. En het grootste deel van de winteroogst ook niet, overigens.’ Hij knikte met zijn hoofd om aan te geven dat ze hem moest volgen en Ayleth liep gehoorzaam achter hem aan.
‘Bovendien ben ik niet de enige die dat vindt,’ zei hij. ‘Beliëth was niet blij met wat er met zijn paard gebeurd is. Hij heeft me strikt bevolen enkel jou nog in zijn buurt te laten. Je werkdag zal dus iedere dag beginnen met het uitmesten en verzorgen van de Draak, of Abijah, zoals jullie hem noemen. Voorlopig zal dat wat meer tijd in beslag nemen omdat je zijn wonden moet verzorgen. Als je daarmee klaar bent, zul je de rest van de dag verder gaan met het zadelen van de paarden voor de soldaten die wachtdienst hebben en het verplaatsen en voeren van de paarden. Ik zal ervoor zorgen dat de jongens je niet lastig vallen, maar na die deceptie van een paar dagen terug, zullen ze waarschijnlijk eerder blij zijn dat zij niet meer bij dat paard in de buurt hoeven te komen.’
Ayleth had moeite moeten doen om niet te blijven staan bij Manaous’ woorden over Beliëth en Abijah. Het had ondanks alles even een warm gevoel in haar lichaam veroorzaakt, dat zij de enige was die Beliëth nog bij zijn paard in de buurt accepteerde. Hij had haar weggehaald van het land om haar hier een plek te geven. Ondanks het feit dat ze hem moest haten, voelde ze zich even vereerd bij die constatering.
Ayleth probeerde het warme gevoel in haar lichaam te onderdrukken terwijl ze met Manaous meeliep naar de stallen. Hij leidde haar één van de schuren in en liep met haar naar de achterste box van het linkerpad. Abijah stond daar met één opgetrokken achterbeen te soezen. Schijnbaar hadden ze hem in verband met zijn verwondingen weer op stal gezet, maar dit keer hadden ze hem meer ruimte gegeven. Het paard was rustig: deze grotere stal leek hij wel te accepteren.
Abijah werd wakker uit zijn dutje toen Ayleth en Manaous voor zijn stal stil bleven staan. Zijn oren spitsten zich en hij hief zijn hoofd wat op. Toen hij Ayleth in het oog kreeg, maakte hij een zacht, murmelend geluid. Hij zette een stap naar haar toe en stak zijn neus naar haar uit.
Ayleth glimlachte en ze stak haar hand naar hem uit. Ze liet haar hand over zijn hoofd glijden, maar de glimlach verdween van haar gezicht toen ze de wond in Abijahs borst zag. Het haar eromheen was weggeschoren en daardoor waren er nu duidelijk een rij donkere hechtingen op zijn lichte huid zichtbaar. Eronder liep een grillige, bloedrode snee.
Mananous zag Ayleths betrokken gezicht.
‘Het valt wel mee,’ zei hij. ‘Het ziet er erger uit dan het is. Zowel deze als die op zijn achterbeen helen goed. Je moet ze iedere dag uitspoelen en dan insmeren met een papje van Gars. Hij moet even op stal blijven om te voorkomen dat hij gaat rennen en de hechtingen kapot trekt. Over een paar dagen mag hij voorzichtig weer naar buiten. Het komt wel goed met hem.’
Ayleth zette een stap opzij om te kijken welke wond op Abijah’s achterbeen Manaous bedoelde. Er trok iets kouds door haar lichaam toen ze een tweede langgerekte lijn met hechtingen zag lopen. Ze slikte en keek weer naar Abijah’s hoofd, die er gezien de omstandigheden verwonderlijk kalm bijstond. Zacht legde ze haar hand op zijn hals. Ze waren allebei hetzelfde. Allebei beschadigd. Allebei ontnomen van de man die ze vertrouwden. En ze waren allebei geaccepteerd door dezelfde Irfaan.
Ayleth keek op toen ook Manaous Abijah een klop op zijn hals gaf.
‘Ga deze druktemaker eerst maar verzorgen,’ zei hij. ‘Als je klaar bent, ik wil ik graag dat je hooi voert en dat je daarna het paard hiertegenover en die zwarte ernaast zadelt voor de tweede wacht. Gaat dat lukken?’
Ayleth knikte. ‘Ja, heer.’
Mananous klopte tevreden op Abijah’s hals. ‘Goed. Begin dan maar, zou ik zeggen.’

Het eerste gedeelte van de ochtend was Ayleth met Abijah bezig. Ze nam uitgebreid de tijd voor het paard, niet alleen omdat dat haar opgedragen was, maar ook omdat ze graag bij hem was. Het stak haar om het sterke, onvermurwbare paard zo te zien, gewond en beschadigd, ook al leek zij zich er drukker om te maken dan Abijah. Abijah liet haar rustig haar gang gaan, terwijl hij zo nu en dan wat op zijn stro kauwde en zich dan omdraaide om door het hoge raam naar buiten te kijken. Hij was alert, nog altijd, en zelfs redelijk vrolijk. Dat stelde Ayleth enigszins gerust, want dat betekende waarschijnlijk dat hij naast de verwondingen waarschijnlijk niets aan zijn ontsnappingstocht had overgehouden.
Het eerste wat Ayleth deed was de wonden verzorgen. Ze spoelde ze met schoon water en smeerde er daarna een papje van Gars op dat Manaous had gegeven. Abijah liet het allemaal braaf gebeuren, alleen met zijn achterbeen trok hij even toen ze eraan kwam, maar verder gaaf hij geen blijk van pijn of ongemak. Toen ze klaar was, gaf ze hem stiekem een stuk brood als beloning, dat ze vanmorgen had bewaard, dat Abijah beleefd met zijn zachte lippen van haar aannam.
Daarna begon ze met poetsen. Ze borstelde hem uitgebreid, van zijn hoofd tot zijn manen en zijn benen, en kamde zijn staart uit en een kam. Tijdens het poetsen, ergerde ze zich aan het feit dat de haren die loskwamen van Abijah’s vacht aan het smeerseltje op zijn wonden bleven plakken. Des te meer ergerde dat haar omdat ze zich realiseerde dat ook vuil zich op die manier aan de wond zou hechten.
Ze had even bedenkelijk naar de wonden staan kijken, maar was toen de stal uitgelopen. Ze had één van de staljongens opgezocht en hem gevraagd of ze ergens dekens of doeken bewaarden. De jongen draafde naar de barak van de stalknechten kwam terug met een groot, donkergroen laken van een dunne stof. Het was perfect en Ayleth bedankte hem. Ze nam het laken mee en begon vervolgens twee losse stukken uit de stof te snijden. Ze paste en mat, maakte er gaten in en touwen aan. Het was eenvoudig, maar het werkte. Toen ze klaar was, had ze stoffen omhulsels gemaakt die precies om Abijah’s borst en bovenbeen pasten en zo de wonden tegen vuil en invloeden van buitenaf beschermde.
Toen ze alles bevestigd had, zette Ayleth een stap achteruit om het resultaat te bekijken. Abijah, nieuwsgierig naar de nieuwe dingen aan zijn lijf, boog zijn hoofd wat en snuffelde aan de doek rond zijn borst. Zijn oren stonden naar voren en zijn grote, blauwe ogen oplettend. Hij frunnikte even met het hartvormige gedeelte van zijn bovenlip aan de stof, maar toen Ayleth uit voorzorg een dot hooi in de box gooide, liet hij de stof met rust. Hij liet zijn hoofd weer zakken en begon tevreden op het verse hooi te knabbelen.
Ayleth glimlachte en ze klopte hem belonend op zijn hals. Ze pakte de stof bij zijn borst vast en trok hem wat rechter, zodat Abijah niet de kans zou krijgen hem los te trekken. Ze stond net voorovergebogen met de stof tussen zijn voorbenen te schuiven toen ze voetstappen hoorde.
Ayleth haalde haar hoofd onder Abijah’s buik vandaan en keek om. Haar hart sprong op van schrik toen ze zag dat Beliëth aan kwam lopen. Hij zag haar op hetzelfde moment als zij hem en zijn passen, die vlot waren geweest, vertraagden even. Voor een seconde leek het of hij wilde blijven staan of overwoog zich om te draaien toen hij haar zag staan, maar toen versnelde zijn pas weer en liep hij door, alsof hij zich niet wilde laten kennen.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Arme Gaila!!
Ik hoop dat Ayleth en Beliëth snel uitpraten wat hen dwars zit en dat er een oplossing gevonden wordt voor de Leodaanse vrouwen. Mooi stukje wel! Ik kan de hele scene precies voor me zien :)
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Haha, toen Ayleth het paard ging borstelen, dacht ik echt van: MAAR NU KOMEN ER HAREN IN DE WONDEN?! En Ayleth dacht precies hetzelfde, dat was wel grappig. Ga snel verder!
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Bedankt voor jullie leuke reacties Romy en Nele! :D

____________________________________________________________________________________

‘Ik dacht dat je al weg zou zijn,’ zei hij en hij bleef bij Abijah staan.
Ayleth kwam snel overeind en boog haar hoofd. Haar hart bonsde wild in haar borstkas. Ondanks alles wat ze nu wist, ondanks het feit dat ze hem moest haten, merkte ze dat ze nog steeds dat zinderende gevoel in haar lichaam kreeg als ze hem zag. Ze haatte zichzelf erom.
‘Het spijt me, heer,’ zei ze.
Beliëth reageerde niet. Hij richtte zich tot het paard en streek over zijn hoofd. Het viel Ayleth op dat er iets anders aan hem was. Zijn houding was niet hetzelfde als ze van hem gewend was. Hij stond anders dan normaal, rechterop, haast, maar tegelijkertijd minder krachtig dan normaal. Ook zijn bewegingen waren anders; als hij zijn armen gebruikte, hief hij ze langzaam op en draaide zijn lichaam een beetje met hun bewegingen mee.
Ayleth wendde gauw haar blik weer af toen Beliëths ogen naar de stof om Abijahs borst gleed. Vanonder haar oogharen zag ze dat hij ernaar keek. Snel sloeg ze haar ogen neer toen hij zijn blik op haar richtte.
‘Heb jij dat gedaan?’ vroeg hij.
Even trok er een nerveus gevoel door haar maag. Misschien had ze dit wel helemaal niet mogen doen. Wat als ze boos zouden worden omdat ze een laken versneden had? Of omdat ze zich met Abijahs herstel had bemoeid? Ze was haar laatste straf nog niet vergeten.
Ayleth twijfelde even, maar realiseerde zich toen dat ze vrijwel geen keus had. Ze zouden toch wel weten dat zij de enige kon zijn die dit gedaan had.
Ze boog haar hoofd.
‘Ja, heer,’ zei ze zacht.
Het was stil en even wachtte ze gespannen af. Toen er niets gebeurde, hief ze langzaam haar hoofd wat op. Ze zag echter dat echter Beliëth naar Abijahs borst keek, en niet naar haar. Tot haar verbazing knikte hij.
‘Goed,’ zei hij. Hij klopte het paard op zijn hals en keek naar hem toen het dier zijn hoofd naar hem uitstrekte en met zijn lip aan zijn kleding frunnikte. Ze meende een lichte glimlach op zijn gezicht te zien, die zijn hele gezicht gelijk zachter maakte. Toen ze merkte dat dat weer dat warme gevoel in haar lichaam veroorzaakte, wendde ze echter beschaamd haar blik weer af.
Intussen had Beliëth een winterpeen tevoorschijn gehaald. Hij legde hem op zijn hand en stak hem naar Abijah uit, die hem netjes van hem aanpakte. De wortel was echter te dik en Abijah hield zijn hoofd wat schuin terwijl hij hem probeerde door te bijten. Ayleth zag dat zijn hals- en kaakspieren zich spanden voor het hem lukte de wortel met een klappend geluid doormidden te bijten. Het paard werkte de ene helft naar binnen en begon er tevreden op te kauwen. De andere helft viel met een zachte plof op de grond.
Ayleth en Beliëth keken naar de wortel, die naar het midden van de halfopen staldeur rolde. Ayleth zag dat Beliëth zich op die vreemde, haast stijve manier naar de wortel bewoog en aanstalten maakte te bukken om hem op te rapen. Toen hij voorover boog, vertrok hij echter iets in zijn gezicht: ze zag dat de spieren van zijn kaken zich spanden en er iets veranderde in zijn oen. Het was bijna of hij pijn had.
In een reflex zette Ayleth een stap naar hem toe. Ze bukte en stak haar hand uit naar de wortel, in een poging hem voor hem op te rapen en hem zijn pijn te besparen, maar op het moment dat ze haar hand om de wortel sloot, had ook die van Beliëth zijn bestemming bereikt. In plaats van om de peen, sloten zijn vingers zich nu om die van haar heen.
Ze stopten allebei met bewegen door die aanraking. Even gebeurde er niets, maar toen keken ze naar elkaar op. Ayleths ogen waren groot en ze merkte dat haar ademhaling versneld was: tot haar verbazing stroomde nog altijd dat warme gevoel vanaf de plek van zijn aanraking door haar arm. Ze zag dat Beliëth het ook voelde: zijn gezicht was strak en moeilijk te lezen, maar hij zat te stil om het niet te voelen.
Nog even bleven ze zo zitten. Ayleth dreigde weg te zinken in dat warme gevoel in haar lichaam, in zijn blauwe ogen, maar toen kwam ze weer tot haar positieven. Ze schrok van zichzelf en snel trok ze haar hand onder die van Beliëth vandaan. Ze klemde de peen in haar hand en vlug kwam ze gelijk met Beliëth overeind.
Stokstijf bleef Ayleth staan. Ze hield haar armen stijf langs haar lichaam en klemde de peen krampachtig in haar hand. Ze hield haar hoofd omlaag, maar merkte dat Beliëth tegenover haar wel naar haar keek.
Toen er na een tijdje niets gebeurde, stak hij zijn hand naar haar op.
‘Krijg ik hem nog terug?’ vroeg hij.
Ayleth slikte. Ze draaide de peen wat heen en weer in haar hand, maar toen hief ze vertwijfeld haar hand naar hem op. Ze hield de peen half om half naar haar uitgestoken, wilde koste wat kost voorkomen dat haar hand de zijne nog een keer zou raken. Dat gevoel wat lichamelijk contact veroorzaakte, mocht ze niet meer hebben.
Dat was waarschijnlijk ook de reden dat haar arm een beetje achteruit haalde toen Beliëth de peen van haar wilde aanpakken. Ze zag dat Beliëths gezicht strakker werd toen ze dat deed: haast geërgerd pakte hij haar met zijn sterke hand bij haar pols, hield haar hand op zijn plaats en trok de peen uit haar handen. Ayleth werd onzeker van zijn ruwe bewegingen en ze durfde haar arm nu niet meer los te trekken, uit angst dat hij boos zou worden. Beliëth liet haar hand echter al gauw weer los en richtte zich weer tot Abijah. Die zette een stap naar hem toe en pakte ook de andere helft van de wortel van hem aan. Met harde geluiden werd de peen tussen zijn kiezen tot gruis vermalen.
Ayleth en Beliëth zwegen even, terwijl Abijah ook het laatste gedeelte van zijn peen opat. Beliëth had zijn blik op Abijah gericht en Ayleth keek gauw naar haar voeten. Even was het stil, ongemakkelijk stil, haast. Toen zei Beliëth, op een manier die haast met tegenzin leek: ‘Bedankt.’
Ayleth keek nog even verbaasd naar beneden, maar hief haar hoofd toen iets op. Beliëth keek echter nog altijd naar Abijah. Ze zag de tegenzin, het ongemak ook terug in zijn gezicht.
Hij gebaarde naar Abijahs borst.
‘Voor dat allemaal,’ voegde hij eraan toe.
Ayleth slikte. Ze zweeg en bleef bewegingloos op haar plek staan. Ze zag dat Beliëths ogen wat heen en weer bewogen, net als zijn lichaam, alsof hij ongedurig werd van de stilte tussen hen.
Toen zette hij een stap achteruit.
‘Zorg goed voor hem,’ zei hij. Hij draaide zich om en begon weg te lopen, van haar, van Abijah. Naast de vreemde stijfheid die ze al eerder in zijn bewegingen gezien, zag Ayleth nu ook nog iets anders in zijn houding. Zijn manier van lopen straalde een zekere frustratie uit.
Ze deed haar ogen even dicht. Ze voelde zich schuldig. De manier waarop ze met hem omging, deed haar meer pijn dan de zweepslagen hadden gedaan.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Eerst begreep ik niet helemaal wat je bedoelde met de 'vreemde' bewegingen, maar toen je het woord 'pijn' er bij betrok moest het natuurlijk aan die stokslagen liggen! Wat sneu. Ik vind echt dat Ayleth even moet vertellen waarom de situatie telkens zo afstandelijk is. ZE HOREN BIJ ELKAAR. Omg. Ze gaan vast samen naar die tenten en daar vertelt ze het, hoop ik. GA SNEL VERDERRRRRRRRRRR! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
NeleVanHol
Balpen
Balpen
Berichten: 213
Lid geworden op: 03 mei 2012 10:27

Wat Romeh zegt! En zijn schouder doet natuurlijk pijn door de pijl die erin zat.
Laat het snel goed komen tussen hen! Meer meer meer! :)
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank jullie wel, vind het echt nog altijd super dat jullie zo meelezen en meeleven, kan jullie niet vaak genoeg bedanken :)

______________________________________________________________________________

Na Beliëths vertrek deed Ayleth de rest van haar werk zoals Manaous haar gezegd had. Ze voerde, zadelde een paar paarden, verplaatste wat dieren naar de wei en terug naar stal en voerde nog een keer. Het was een korte dag, ze hoefde maar een paar uur te werken, maar toch stortte ze zich vol op haar werkzaamheden. Ze rekte haar werkdag zo lang mogelijk. Ze had liever de afleiding van het stalwerk om haar bezig te houden dan dat ze in haar eentje in de lege barak aan al haar vertwijfelde gevoelens over Beliëth en gedachten aan morgennacht werd overgelaten.
Ondanks haar inspanningen liet Manaous Ayleth aan het begin van de middag gaan. Hij complimenteerde haar met haar werk en zei haar die middag rust te nemen. De volgende dag zou ze ook maar een halve dag hoeven komen. De volgende dag, dacht Ayleth iedere keer met een huivering als die ter sprake kwam. De dag van het ritueel. Haar ritueel.
Naarmate haar ritueel van de volgende dag dichterbij kwam, begon ze steeds nerveuzer te worden over wat er zou moeten gebeuren. Ze probeerde er nog niet aan te denken, zich te focussen op de vrouwen die die avond aan de beurt waren die haar steun nodig hadden, maar toch moest ze er iedere keer aan denken. Iedere keer als ze dat deed, kreeg ze een vreemd, week gevoel in haar lichaam. Haar ledematen werden slap en haar hart voelde twee keer zo zwaar als normaal. Ze was vreselijk zenuwachtig. Het zou de eerste keer zijn dat ze het bed moest delen met een man en ze had geen idee wat ze ervan moest verwachten. Ze was eerst zo gerustgesteld geweest, toen had gebleken dat ze aan Beliëth was toegewezen, maar nu maakte dat het juist extra ongemakkelijk. Ze wist dat ze nog altijd blij moest zijn met haar partner, omdat ze ook Brom of Levyan had kunnen krijgen, maar door de spanning van de afgelopen dagen, zag ze er tegenop. Ze wist niet hoe het zou gaan nu de verstandshouding tussen haar en Beliëth zo verslechterd was.
Ondanks haar pogingen niet aan het naderende ritueel te denken, was het vooruitzicht eraan constant in haar gedachten. Daardoor ging de dag veel sneller voorbij dan haar lief was. Telkens als ze naar buiten keek vanuit de ramen in de eenzame barak, was de zon al een heel stuk verder naar het oosten weggezakt. Ze voelde zich ongemakkelijk, voor het eerst, als een gekooid beest, opgesloten in de barak zonder aanspraak of bezigheden om haar gedachten af te leiden. Het herinnerde haar er pijnlijk aan wat ze waren, aan wat ze werkelijk was, voor de Irfanen, voor dit land. Een gevangene, een slaaf, die naar behoeven ingezet kon worden om het vijandelijke volk van haar ondergang te redden. Nu, met het ritueel van de volgende dag in het vooruitzicht, was dat besef scherp nadrukkelijk aanwezig.
Om nog een beetje iets om handen te hebben, ging ze zo nu en dan even bij Gaila zitten. Gaila had dag niet hoeven werken omdat ze er niet goed aan toe was en ze was die ochtend niet met de andere vrouwen mee naar het land gegaan. Ze lag nog steeds alleen in bed voor zich uit te kijken, maar haar ogen waren minder starend geworden en ze trilde niet meer. Toch lukte het tot Ayleths spijt nog steeds niet haar aan de praat te krijgen. Wel lukte het haar zo nu en dan wat water te geven, maar verder liet ze het meisje zo veel mogelijk met rust.
De rest van haar vrije middag besteedde Ayleth aan piekeren, ijsberen en in gedachten verzonken aan haar haar frunniken. Het grootste deel van de tijd zat ze op haar bed, voor het raam, met haar haar te spelen terwijl ze naar buiten staarde en wachtte op de terugkomst van de vrouwen. Aan de ene kant wilde ze graag dat ze terugkwamen, om afleiding te hebben, iemand om tegen te praten, maar aan de andere kant hoopte ze dat het nog zo lang mogelijk duurde voor ze terug waren. Het einde van de werkdag zou immers weer een stap dichter bij morgennacht betekenen.
Door haar zenuwen ging de tijd echter eerder snel dan langzaam. Ze had het idee dat ze net een uur terug was in de barak toen ze in de verte de vrouwen al terug zag komen van het land. Gelijk werd ze nog twee keer zo zenuwachtig: ze sprong overeind en ging nerveus bij de deur staan tot de vrouwen terugkwamen.
Toen de vrouwen binnenkwamen, zag Ayleth dat ze niet de enige was die nerveus was. Ze zag veel bleke en strakke gezichten en ongeruste blikken. Ook Neña was vandaag aan de beurt en Ayleth zag aan haar gezicht dat ook zij bang was. Op de één of andere manier leek ze kleiner dan normaal. Ze sloeg haar arm om Neña heen toen ze binnenkwam en nam haar mee naar haar bed. Daar gingen ze naast elkaar zitten, hun handen in elkaar gesloten, wachtend op de volgende komst van de soldaten.
Daarna ging het net als de voorgaande avond. De vrouwen kregen brood en water, dat ze vrijwel in stilte opaten. De spanning was om te snijden en er werd weinig gegeten. Normaal werd alles gulzig opgegeten, maar nu bleven er zelfs stukken over, die stiekem onder kussens en matrassen bewaard werden met het oog op een later tijdstip. De zenuwen waren zo erg dat één van de jongere meisjes moest overgeven en iemand anders een beker water uit haar handen liet vallen. Alle vrouwen voelden met elkaar mee. Ze waren niet alleen zenuwachtig voor zichzelf, maar ook voor elkaar. Hun steun aan elkaar en overeenkomstige afkomst waren het enige wat ze nog hadden om aan vast te houden.
Na een tijd die veel te snel leek te gaan, kwamen de soldaten terug. Ze hadden de witte jurken bij zich en brachten dezelfde oliën en zeep als ze een dag tevoren ook hadden gegeven. Ze gaven de vrouwen de opdracht zich te wassen, de oliën en zeep te gebruiken en de jurken aan te trekken. Vervolgens verdwenen de soldaten weer en ging de deur op slot, zodat de vrouwen de tijd zouden hebben zich in alle privacy voor te bereiden.
Toen de soldaten weg waren, kwam er langzaam en schoorvoetend beweging in de vrouwen in de barak. Overal stonden vrouwen op om zich om te kleden en elkaar te helpen. Ayleth hielp Neña met haar voorbereidingen. Ze hielp haar haar jurk uit te trekken, wachtte tot ze klaar was in de wasruimte en trok haar toen de andere jurk aan. Ze kreeg een vreemd gevoel van herkenning toen ze Neña’s lange haar bezig was uit te borstelen. Het deed haar denken aan gisteren, toen ze op dezelfde manier met Gaila bezig was geweest. Ze hoopte maar dat Neña niet terug zou komen in dezelfde staat als Gaila.
Toen ze klaar was met Neña, bedankte die haar en ging Ayleth verder om andere vrouwen te helpen. De vrouwen waren haar dankbaar. Ze bedankten haar, hielden haar hand vast en omhelsden haar af en toe. Alles ging zwijgend: er waren geen woorden nodig te maken om uit te drukken wat ze voelden. Ayleth was blij dat ze hen kon helpen, maar voornamelijk deed ze het om iets handen te hebben, om bezig te blijven, niet na te hoeven denken. Het werkte gedeeltelijk, maar nam niet weg dat de tijd nog altijd veel te snel voorbij ging. Voor ze wist wat er gebeurde, kwamen de soldaten weer terug om de eerste groep vrouwen op te halen.
Neña zat in de eerste groep vrouwen. Ze was bleek geworden tijdens het wachten op de soldaten en Ayleth kon wel huilen toen ze haar zag. Zij en Neña omhelsden elkaar en hielden elkaar een hele tijd vast, tot de soldaat Neña vroeg naar de deur te komen. Toen ze elkaar daartoe loslieten, liepen er tranen over Neña wangen. Ayleth veegde ze weg met brandende ogen en keek toen hoe Neña met gebogen hoofd door de deur van de barak naar buiten werd geleid.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Je houdt de spanning zoooo erg in het verhaal vast. Het lijkt wel een marteling om ons te laten wachten op het moment waarop Beliëth en Ayleth aan de beurt zijn. Leukleukleuk! En natuurlijk blijf ik dit verhaal altijd lezennnnn. :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel Romy, ik ben blij dat je het nog leuk vindt! :D

___________________________________________________________________________________

Daarna begon het wachten. Eindeloos wachten, bang voor de terugkomst van de vrouwen, voor hoe ze eraan toe zouden zijn. Ayleth zag de hele tijd gespannen op haar bed , met haar armen om haar benen geslagen, voor zich uit starend en met een hart dat snel in haar borst sloeg. De spanning van zowel het ritueel voor de vrouwen van deze avond als die van het vooruitzicht aan haar eigen beurt, was bijna niet te verdragen. Om haar heen was het stil: ook de andere vrouwen zaten in spanning op hun bed voor zich uit te kijken. Sommigen lagen op hun matras, maar bij allemaal waren de ogen open. Het lukte niemand om in deze omstandigheden te slapen. Ze vroeg zich af of de Irfanen wisten wat ze hen aandeden.
Gelukkig viel het wat betreft schade die nacht echter mee. Toen de eerste groep vrouwen terugkwamen, was geen van de vrouwen zo erg toegetakeld als Gaila was geweest. Ook deze vrouwen waren bleek, maar ze mankeerden niets en waren niet gewond. Ayleth snelde naar Neña toen ze binnenkwam. Ze liep achteraan de rij en zag wat bleek, maar haar wangen hadden een kleur.
Ayleth liep naar haar toe en pakte haar hand. Neña kneep er even dankbaar in en samen liepen ze verder de barak in.
Ayleth maakte aanstalten met Neña naar haar bed te lopen, maar Neña trok kort aan haar hand. Ayleth keek naar haar opzij en zag dat Neña een andere kant op knikte. Ayleth volgde haar zonder iets te vragen en liep mee de andere kant op. Zwijgend liet ze zich door Neña mee het washok in nemen.
In het washok liet Neña Ayleths hand los. Ze deed de deur dicht, draaide zich toen om en leunde er met haar rug tegenaan. Even deed ze haar ogen dicht.
Ayleth bleef ongeveer een meter vandaan bij haar staan. Ze streek wat ongemakkelijk haar haar achter haar ogen en slikte.
‘Gaat het?’ vroeg ze toen voorzichtig.
Neña bleef nog even zo staan, maar toen knikte ze. Ayleth zag dat ze slikte en ze streek met haar handen over haar gezicht.
‘Ja,’ zei ze. ’Ik wilde alleen even alleen zijn. Zonder de andere vrouwen, bedoelde ik.’ Ze streek haar haar uit haar gezicht en keek toen naar haar handen. Haar wenkbrauwen fronsten en ze schudde haar handen even heen en weer.
‘God, ik tril nog steeds,’ zei ze.
Ayleth stapte naar haar toe, pakte haar handen vast en wreef eroverheen.
‘Heb je pijn?’ vroeg ze.
Neña schudde haar hoofd.
‘Nee, niet echt. Het is van de spanning, denk ik.’
Ayleth knikte wat. Ze richtte haar blik op Neña handen en bleef er met die van haar overheen wrijven. Even was het stil. Ayleth twijfelde, vroeg zich af of ze het kon vragen, of ze het durfde te vragen. Het duurde even, maar toen hakte ze de knoop door.
‘Was het erg?’ vroeg ze toen zacht.
Neña keek even langs haar heen. Het duurde even voor ze iets zei.
‘Het was schrijnend,’ zei ze toen.
Ayleth slikte. ‘Hoe bedoel je?’
Neña haalde haar schouders wat op.
‘Ik weet het niet. Omdat je daar ligt met die soldaat terwijl je je beschaamd en onteerd voelt, maar je tegelijkertijd maar gewoon blijft liggen omdat je weet dat er niets anders is wat je kunt doen. Je zit gewoon gevangen in die tent en je voelt je stom omdat je niet vecht, maar aan de andere kant probeer je jezelf wijs te maken dat je blijft liggen omdat je weet dat er niets anders is wat je kunt doen. Het doet pijn om zo voor het eerst met een man samen te moeten zijn.’
‘Aan wie hadden ze jou toegewezen? Aan één van de jongere soldaten, toch?’
‘Ja. Hij heet Henry.’
‘Was hij gemeen tegen je?’
‘Nee, dat viel best mee. Toen we de tent binnen gingen, stelde hij zich voor en hij vroeg ook nog hoe ik wilde liggen. Ik denk dat hij het wel al eerder gedaan had.’
Ayleth slikte. Ze keek even naar Neña’s gezicht, maar toen wendde ze haar blik af.
‘Deed het pijn?’ vroeg ze toen zacht.
Neña haalde opnieuw haar schouders op, dit keer wat schokkeriger.
‘Een beetje. Vooral in het begin. Daarna werd het wat minder, maar het was ook niet leuk. Maar ik heb niet gehuild.’
Ayleth knikte wat. Ze zweeg en ging verder met Neña’s handen masseren. Ze begreep wat Neña bedoelde toen ze had gezegd dat het schrijnend was geweest: zelfs erover praten was dat al. Het was bijna teveel om het er hardop over te hebben.
Ayleth ging half in gedachten door met Neña’s handen masseren, maar kwam weer terug naar haar werkelijkheid toen Neña’s handen in beweging kwamen. Ze haalde ze onder die van haar uit en legde ze op die van Ayleth. Ze pakte ze vast in haar beide handen.
Ayleth keek naar haar op. Neña keek haar aan.
‘Het komt wel goed, Ayleth,’ zei ze. ‘Denk niet aan wat hij gedaan heeft. Beliëth. Probeer rustig te blijven en maak hem niet boos. Doe gewoon wat hij zegt en denk even nergens anders aan.’ Ze kneep even in haar hand. ‘Het komt wel goed.’
Ayleth keek haar even aan, maar toen knikte ze. Ze wist dat ze de helft van wat Neña zei niet zou kunnen, maar dat sprak ze niet uit. Er was altijd ruimte om te hopen.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Stiekem hoop ik gewoon dat het tussen Ayleth en Beliëth pure hartstocht wordt, haha. Dat zou het zoveel leuker maken, haha. Kijk, ik begrijp heus wel dat Ayleth niet samen met Beliëth kan zijn door wat hij gedaan heeft, MAAAAAAAAAR Ayleth moet ook begrijpen dat hij het waarschijnlijk niet gewild heeft. Het was een opdracht van de hogere. Tsja..
Maar goed, ben blij dat Neña gezond is. Ga snel verder! :D
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Dank je wel voor je reactie Romy, super dat je blijft lezen! Ik kan zeggen dat er later het één en ander gaat veranderen maar ik zal nog niet zeggen hoe en wanneer dat gaat gebeuren ;)

________________________________________________________________________________

Een groot deel van de rest van de avond hield Ayleth zich met Neña in het washok op. Het was fijn, om even een beetje afgezonderd te zijn van alle anderen, na alle tijd die ze in de grote groep hadden doorgebracht. Ze hadden de kans op zacht volume met elkaar te praten, over Neña’s ritueel met Henry, maar ook over andere dingen, zoals het werk, de Irfaanse soldaten en het werk. Ayleth zag op de grond terwijl Neña zich tussendoor waste en van het brood at dat ze apart had gehouden nu ze wel weer in staat was iets weg te krijgen. Neña vertelde over hoe het met Henry was gegaan en wat hij had gedaan en zoals ze het vertelde, klonk het niet zo heel erg. Het stelde Ayleth een beetje gerust, maar toch bleef ze doodzenuwachtig omdat haar avond met Beliëth steeds dichterbij kwam.
Ze hadden het ook nog over Beliëth gehad. Dat had Ayleth nog nerveuzer gemaakt, omdat ze bang was dat haar nog altijd aanhoudende gevoelens voor Beliëth Neña zouden opvallen. Ook Neña had gesteld dat het vreselijk voor Ayleth wat dat ze Beliëth toegewezen had gekregen vanwege het aandeel dat hij in de dood van haar vader had gespeeld, maar dat ze als partner waarschijnlijk geluk met hem had. Afgezien van zijn aandeel bij de Irfaanse aanval, leek hij haar een rechtvaardig en nobel van. Moeilijk, maar nobel. En hij was knap, vond Neña. Als er kinderen van hem en Ayleth zouden komen, zouden dat volgens Neña hele mooie kinderen worden. Ayleth was rood geworden toen ze dat had gezegd. Ze had heel intensief gedaan of ze een vlek uit haar jurk had willen wassen om haar rode wangen te verbergen, in de hoop dat Neña ze niet zou zien.
Toen Neña haar gewone jurk weer aangedaan had, gingen ze terug de barak in om de andere vrouwen te helpen. Tegen die tijd moesten er nog twee groepen en Ayleth en Neña hielpen hen zoals tevoren, met omkleden en troosten en water en eten brengen. Ook de andere vrouwen waren er gelukkig goed aan toe. Eén van de vrouwen had de soldaten die middag horen praten: naar het scheen hadden de soldaten op hun kop gehad naar aanleiding van Broms omgang met Gaila. Het scheen dat er bij haar ritueel iets had plaatsgevonden wat de Irfanen wakker had geschud. Ayleth vroeg nog een beetje rond, maar niemand wist precies wat en Gaila was nog steeds niet aanspreekbaar, dus het lukte haar niet meer over het hoe en wat te weten te komen.
Toen ook de laatste groep vrouwen teruggekomen en verzorgd was, gingen de kaarsen in de barak weer uit. Opnieuw was het laat, maar het lukte Ayleth nu helemaal nauwelijks om te slapen. Nu Neña geen geruststellende dingen meer tegen haar zei en ze niet meer met de vrouwen bezig was om zich af te leiden, hadden haar gedachten de vrije loop. Haar zenuwen staken weer de kop op en daardoor was ze klaarwakker. Ze was zo nerveus dat ze het ijskoud kreeg en daardoor lukte het haar helemaal niet meer in slaap te komen.
Omdat het gebrek aan slaap echter ook niet gezond was, begon Ayleth zich steeds meer een vreemde waas te bevinden. Het was een beetje hetzelfde gevoel als ze had gehad toen ze op de dag van haar straf naar het binnenplein was geleid, maar dan nog drie keer erger. Ze zakte weg in een soort trance en maakte alles maar heel oppervlakkig mee. Het was of de tijd niet meer verstrek, of ze zich in een gat in de tijd bevond, terwijl de tijd tegelijkertijd buiten haar om aan haar voorbij vloog. Hoe verder de nacht vorderde, hoe erger het werd.
Ook toen de dag weer aanbrak, voelde ze zich zo. Haar lichaam deed alles automatisch, zonder dat ze bewust doorhad wat ze deed. Ze kleedde zich om, at nauwelijks en dronk wat water. Vaag merkte ze dat de soldaten naar de barak komen en wezenloos liet ze zich meenemen naar de stallen. Daar deed haar lichaam wat het opgedragen was zonder dat het tot haar hoofd doordrong. Ze verzorgde Abijah, smeerde zijn wonden in en borstelde hem. Abijah had haar afwezigheid door en hij probeerde haar een beetje op te vrolijken, door aan haar rug en haar haren te friemelen als ze zijn voeten uitkrabte of zijn borstels op de grond te gooien, maar zelfs hij kon geen lach op Ayleths gezicht toveren. Ze liep rond als een lijt. Ze voerde, liep met paarden heen en weer zonder dat ze doorhad welke paarden en of ze wel of niet de goede had. Soms moest Manaous dingen twee keer tegen haar zeggen eer ze tot haar doordrongen. Hij leek haar toestand echter wel te begrijpen en bleef ondanks alles de hele tijd vriendelijk tegen haar.
Het enige wat Ayleth een beetje uit haar trance wakker maakte, was haar ontmoeting met Beliëth die dag. Die was echter maar kort en zelfs zijn aanwezigheid wist haar niet geheel terug naar de werkelijkheid te krijgen. Zelfs haar emoties leken afgezwakt te zijn. Ze had een zwart paard moeten zadelen en toen ze het naar buiten had gebracht, kwam ze erachter dat het paard voor Beliëth was bestemd, als zijn vervanger nu Abijah niet gereden kon worden. Ze had dat gebruikelijke gevoel in haar lichaam gehad toen ze hem onverwacht had zien staan, maar dat was nu korter geweest en had haar juist alleen nog maar weker gemaakt.
Zwijgend had Ayleth het paard vastgehouden terwijl Beliëth bezig was het aan te singelen en de beugels op maat te maken. Ze had gemerkt dat hij even naar haar had gekeken terwijl ze voor zich uit stond te staren, maar hij had niets gezegd. Wel was het haar opgevallen dat hij zich nog altijd anders bewoog dan normaal. Toen het paard probeerde zijn hoofd tegen zijn rug te schuren, vertrok zijn gezicht even en hij was moeizamer opgestapt dan normaal. Ayleth had het echter laten gaan. Ze had niet eens meer geweten hoe ze de woorden had moeten vormen om te vragen wat er aan de hand was als ze dat had gewild.
Toen Beliëth wegreed zonder dat ze een woord gewisseld hadden, bleef Ayleth niet staan om hem na te kijken. Ze had zich omgedraaid en was gelijk terug naar binnen gegaan. Daar was ze verder gegaan met haar werk, tot ze een staljongen die met hoefijzers bezig was moest gaan helpen. Ze had het paard vastgehouden en op een gegeven moment had de jongen gevraagd of ze hem iets aan wilde geven, maar ze was zo afwezig dat ze in plaats van de tang waar hij om vraagde bijna het gloeiende hoefijzer had vastgepakt. Manaous had het gezien en hij had haar vrij gegeven, met de woorden dat hij haar afwezigheid begreep en dat ze voor ieders bestwil het beste terug naar de barakken kon gaan.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Jeetjemineetje. Wat een softie. In het begin had Ayleth zoveel strijdlust, ze zag het zo positief in allemaal en ineens: BAM. Laat het maar snel avond zijn! :')
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Ja, te veel verschil? :O nooit bij stilgestaan eigenlijk, in mijn beleving was het eigenlijk een hele logische ontwikkeling denk ik haha.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
ROMEH
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 1383
Lid geworden op: 10 jun 2011 10:41

Hmm. Nou, laat ik het zo zeggen. In het begin had ze best wel wat strijdlust, zag ze het allemaal wel positief in. Zeker sinds ze Beliëth kende, maar ik heb het nu een beetje het idee dat ze verdrinkt in zelfmedelijden. Ik bedoel, ze is wel met Neña en al die andere vrouwen bezig, maar dat doet ze alleen omdat ze zelf zo in de knoop zit. Ik hoop niet dat dat nog erger wordt.
“When you play the game of thrones, you win or you die.”
Gebruikersavatar
Jeetje
Typmachine
Typmachine
Berichten: 1078
Lid geworden op: 12 okt 2006 13:08
Locatie: Nederland

Ga er even naar kijken bij het herlezen, ben nu al teveel verder om het overzicht nog helemaal te hebben, maar komt goed! :) en Ayleths sterke kant komt straks wel weer boven als het goed is ;)

______________________________________________________________________________

Dus Ayleth was met de soldaat die haar begeleidde teruggelopen naar haar slaapplaats. De soldaat had haar in de barak gezet en de deur achter haar dichtgedaan. Ayleth had eerst nog een kwartier voor zich uit staan staren, roerloos, op de plek waar de soldaat haar achtergelaten had, eer het haar lukte weer in beweging te komen. Daarna was ze naar haar bed gegaan en op het matras gaan liggen terwijl ze wachtte tot de tijd voorbij ging.
Waar de tijd gisteren voorbij was gevlogen, ging die nu, zoals altijd bij ernstige vooruitzichten, juist tergend langzaam. De zon bleef maar aan de hemel staan de richting van de lichtval van het raam op haar bed leek eindeloos lang hetzelfde te blijven. En al die tijd bleef Ayleth maar op haar bed liggen, zenuwachtig en niet in staat om iets anders te doen. Langzaam begon het tot haar door te dringen dat ze iets moest gaan doen, dat ze zichzelf bij elkaar moest gaan rapen, maar het duurde nog een hele tijd voor haar dat lukte.
De omslag kwam op het moment dat de vrouwen terugkwamen van het werk. Ze was opgeschrikt van het geluid van de deur en het was of daarmee ook de luchtbel waarin ze zich bevonden had geknapt was. Daarmee was alles ineens omgeslagen. Haar vage trance was verdwenen en alles wat plotseling ineens weer scherp en helder geworden, té scherp. Haar emoties waren teruggekomen en ze was zich nadrukkelijk bewust geworden van haar hartslag, die zo luid was dat de andere vrouwen in de barak hem onmogelijk niet konden horen.
Toen Ayleth zat bij te komen uit haar trance, was Neña naar haar toegekomen. Ze kwam naast haar zitten en pakte haar hand vast.
‘Hier, Ayleth,’ zei ze. ‘Je moet iets drinken.’
Ze drukte een beker in Ayleths handen en streek over haar haar.
‘Gaat het?’ vroeg ze.
Ayleth had even met haar ogen geknipperd en was zich toen bewust geworden van de beker in haar handen en Neña’s aanrakingen. Ze had geknikt en toen met moeite wat slokken van het water genomen. Het brood dat Neña voor haar had gepakt, had ze echter niet weg kunnen krijgen.
Daarna was alles razendsnel gegaan. Binnen iets wat een minuut leek, hadden de soldaten alweer voor de deur gestaan. De aanblik van de witte jurken had gebrand op Ayleths netvlies. Als verdoofd was ze opgestaan, naar de soldaten gelopen en had haar jurk aangepakt. De stof had raar aangevoeld in haar handen, alhoewel ze hem de afgelopen dagen al tientallen keren aangeraakt had. Ze was teruggelopen naar haar bed en er weer op gaan zitten. Daar was ze blijven zitten, tot Neña bij haar hand pakte en haar zei dat het tijd was om haar voor te bereiden. Zonder haar was ze waarschijnlijk voor eeuwig op dat bed blijven zitten, met de jurk in haar handen. Dat had ze duizend keer liever gedaan dan het alternatief.
Ayleth had zich door Neña mee laten voeren naar het washok. Daar werd ze geholpen, door veel vrouwen van haar groep. Ze hadden haar geholpen met de jurken, ze hadden haar haren uitgekamd en alle knopen van de jurk vastgemaakt. Ze hadden haar ingesmeerd met de oliën en haar nagels schoon en glimmend gemaakt. Nu pas begreep Ayleth wat de andere vrouwen de afgelopen dagen hadden moeten doormaken, begreep hun dankbaarheid voor de hulp die ze hen gegeven had. Als dit in haar eentje had moeten doen, zonder hun hulp, was het haar nooit gelukt het tot een goed einde te brengen.
Toen, na een tijd die veel te kort leek, was het moment daar. Ayleth had pas net weer plaatsgenomen op haar bed in de barak toen de deur weer openging. Er kwamen een soldaat naar binnen, die een rol perkament uitrolde. Hij las namen op, vier namen. Haar naam was de eerste.
De namen galmden na in Ayleths oren. Nog even bleef zitten, maar toen kwam ze overeind. Het was of het vertraagd ging, of alles om haar heen gedeeltelijk weg viel. Langzaam begon ze te lopen, naar de soldaten bij de deur. De voorste soldaat pakte haar bij haar arm en hield haar op paar plek, terwijl ze wachtten op de rest. Al die tijd staarde Ayleth naar buiten, de duisternis in, wachtend op haar lot, het lot dat haar bekend en tegelijkertijd zo onbekend was. Ze had er de afgelopen dagen zo vaak aan gedacht, had zoveel vrouwen bij die deur zien staan, maar nu ze er eenmaal stond, was het in niets zoals ze verwacht had, in haar gevoel, in haar hoofd. Haar binnenste kolkte terwijl haar buitenste verdoofd was en haar benen voelden raar toen ze begonnen te lopen. Het voelde of haar voeten zich net iets boven de grond voortbewogen. Toen liepen ze de deur uit. De duisternis omhulde haar, de frisse lucht drong haar longen in en een zachte bries streek door haar haar. Eén van de soldaten zei nog iets, en toen sloeg de deur van de barak met een klap achter haar dicht.

Ayleth had het gevoel dat de route naar de tenten eindeloos duurde. De bries van de koude nachtlucht deed kippenvel op haar hele lichaam verschijnen. Haar benen begonnen met iedere stap weker aan te voelen en het kostte haar moeite haar voeten goed neer te zetten in het vage licht van de maan.
De soldaten brachten haar en de andere drie vrouwen helemaal naar de rand van het dal, richting het westen. Daar begon het landschap weer in glooiende heuvels op te lopen. Sommige gedeelten waren redelijk stijl en het kostte Ayleth moeite zich met haar slappe benen naar boven te krijgen. Hier en daar zag ze rotsen en groepjes bomen en sommige stukken waren bedekt met star, stijf gras. Vooralsnog was alles uitgestorven: er waren geen dieren en Beliëth en de Heilvaders zag ze al helemaal niet.
Pas toen ze op één van de hoogste heuvels uitkwamen, kwamen ze op hun plaats van bestemming aan. Ayleth wist het gelijk, zodra ze tussen de bomenrij op de rand van de heuvel vandaan stapte. Ze zag een veld met in het midden een grote cirkel van vreemde, grijze keien. Om de zoveel meter stonden er fakkels in de ring en op alle windrichtingen stond een Irfaanse soldaat. In het midden van de cirkel lagen, tevens op iedere windrichting, vier ronde tenten, die veel weg hadden van tenten die normaal in legerkampen waren opgezet. De Irfanen kenden bijna niets anders dan oorlog voeren, dacht Ayleth bitter.
Ayleth liet zich meevoeren door de soldaat, maar haar hart sprong naar haar keel toen haar ogen naar de meest noordelijke tent gleden. Beliëth. Hij stond voor de opening van de tent, met zijn handen achter zijn rug. Hij had geen wapenuitrusting aan, enkel een eenvoudig shirt met veters bij de hals en geen borstplaten, maar droeg wel zijn gewoonlijke wapenriem, zij het met minder wapens dan normaal. Zijn gezicht was haar kant op gericht, maar ze kon niets opmaken uit zijn uitdrukking. Zijn blik was blanco, strak, haast.
Ayleths hart begon sneller te bonken. Snel wendde ze haar blik af en richtte hem op de grond. Ze voelde iets aan haar arm en liet zich door de soldaat naast haar tot stilstand brengen. Ook de andere vrouwen werden naast haar neergezet. Ze zag dat ze vlak bij de buitenrand van de ring met tenten waren geëindigd. Haar voeten bevonden zich op nog geen tien centimeter bij de stenen op de grond vandaan.
Plotseling viel er een schaduw over Ayleth heen. Ze keek geschrokken op toen ze een stem hoorde. Eén van de Heilvaders was voor haar verschenen. Hij maakte wat vreemde gebaren haar kant op met zijn rechterhand en hield zijn linkerhand op zijn borst. Zijn ogen waren dicht en hij mompelde er iets bij, iets wat ze niet kon verslaan. Het klonk niet als de gewone taal die de Leodanen en de Irfanen spraken. Blijkbaar hadden de Irfanen ook nog andere, oudere talen dan degene die ze in het dagelijks leven gebruikten.
Toen hij klaar was bij Ayleth, liep de Heilvader verder naar de andere vrouwen. Ook voor hen maakte hij dat vreemde teken, terwijl hij tegen hen sprak in dezelfde vreemde taal. Toen hij klaar was, stapte hij opzij en stak zijn arm uit, ten teken dat de soldaten met de vrouwen verder mochten lopen.
Afbeelding
~: Geen loopvogel maar een sloopvogel :~
Saevir
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 20
Lid geworden op: 22 mei 2013 14:55

Tot nu toe een ontzettend leuk verhaal! :)
Je hebt er een nieuwe lezer bij.
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”