Sorry sorry sorry voor de late reactie allemaal! Ff vreselijk druk gehad, hopelijk wordt het nu wat rustiger

ben echt heel blij dat jullie allemaal nog meelezen en K.C., ook leuk dat jij nog op het forum bent!
_____________________________________________________________________________________________________________
Bor keek hem aan. ‘Om wat te doen? Ik heb je beloofd dat ik je niemand zou laten doden, Skey.’
Skey wendde zijn blik niet van de tatoeëerder af. ‘Ik wil hem ook niet doden. Ik wil dat hij bij mij hetzelfde doet. Met LeFevre’s zegel. Ik wil niet sterven met LeFevre’s zegel in mijn nek.’
Bor hield zijn hand om zijn arm gesloten.
‘Weet je het zeker? Je bent ziek en pijn maakt je kwaad, Skey. Het zal je pijn doen als je je zo voelt.’
Skey knikte wat, zijn blik op het groepje werkers gericht.
‘Dan is het maar goed dat ik wel wat gewend ben, dan,’ zei hij. Hij keek naar hem om. ‘Ga je met me mee of wil je dat ik alleen ga?’
Bor keek hem nog even aan, peilend naar zijn gezicht. Ze stonden even zo, maar toen knikte hij. Zijn greep om Skey’s arm ontspande zich wat.
‘Goed,’ zei hij. ‘Ik kom. Ga maar voor.’ Hij liet Skey los en gebaarde hem langs hem heen te lopen. Skey knikte naar hem en passeerde hem, richting het groepje dat bij de tatoeërder in de buurt zat. Skey meende zich te herinneren dat hij Nilas heette. Hij was net klaar met de werker die een figuur op zijn arm had laten zetten en veegde het bloed van het figuur op zijn arm met een vochtige doek. Dat deed de geur van bloed even versterken in de lucht en een seconde draaide de omgeving een beetje, maar Skey drukte de drang weer weg en bleef bij Nilas staan. Hij voelde dat Bor voor de zekerheid onopvallend de achterkant van zijn shirt vastpakte toen hij achter hem kwam staan.
Nilas keek op naar Skey toen de werker hem bedankt had en overeind kwam. Hij glimlachte, waarschijnlijk al radend wat hij kwam doen.
‘Hé, nieuwe,’ zei hij. ‘Ook van plan je over te geven aan Nilas’ kunst?’
Skey hief zijn hand op en bracht hem naar de lange staart met rode krullen in zijn nek.
‘Misschien,’ zei hij. ‘Denk je dat je dit kunt wegwerken?’ Hij haalde zijn staart weg uit zijn hals en liet zich omlaag zakken, zodat Nilas het zegel van LeFevre in zijn nek kon zien. Hij voelde Nilas’ vingers in zijn nek, die de structuur van het zegel bevoelden.
‘Dat kan wel,’ zei hij. ‘Dan moet ik er alleen wel iets groters van maken om het onzichtbaar te maken. Had je iets in gedachten?’
Skey liet zijn staart weer zakken en keek hem aan.‘Heb jij iets wat je graag wilt maken?’
Hij zag dat hij zichzelf gelijk Nilas’ beste vriend maakte door die vraag: er lichtte even iets op in zijn ogen en hij ging rechterop zitten.
‘Nou, geloof maar van wel,’ zei hij. ‘Ik heb al een tijd een ontwerp in mijn hoofd, maar ik kan het op niemand zetten omdat het groot is en zeer doet.’ Hij trok Skey’s kraag wat omlaag en keek naar zijn rug.
‘Het loopt van hier tot hier, omlaag over je ruggengraat,’ zei hij. ‘Ik heb wat mooie figuren voor bovenaan en onderaan en ertussenin kan ik er een paar door wat anders heenvoegen, wat woorden of iets in die richting.’
Skey knikte. ‘Prima. Leef je uit.’
Nilas keek hem aan.
‘Serieus?’ zei hij. ‘Het doet wel pijn, hè? Je wervels zitten vlak onder je huid, dus de druk is-‘
‘Maakt niet uit, Nilas. Doe het maar.’
Nilas keek hem nog even aan, maar toen hij zich realiseerde dat hij het meende, lichtte er opnieuw wat op in zijn ogen. Hij schudde zijn hoofd en pakte toen zijn spullen bij elkaar.
‘Goed,’ zei hij. ‘Bedankt, man. Weet je woorden?’
Skey ging voor hem op de rots zitten die Nilas voor dat doel gebruikte en trok zijn shirt uit.
‘Kies maar iets wat je passend vindt,’ zei hij. ‘Ik ben niet zo moeilijk.’
Naast hem sloeg Bor zijn armen over elkaar.
‘Wat dacht je van ‘memento mori’?’ vroeg hij.
Nilas en Skey keken zijn kant op. Even was het stil. Skey keek naar Bors gezicht, die onbewogen terugkeek. Toen glimlachte hij licht en knikte.
‘Goed,’ zei hij toen. ‘Bors beslissing. Doe het maar.’
Skey zat ongeveer een uur lang op de rots in de schaduw van Nilas’ werkplaats. Nilas had gelijk gehad, met wat hij had gezegd: het was inderdaad pijnlijk geweest, vooral in het begin. Zijn pijngrens was al aardig verlaagd sinds hij ziek begon te worden en het voelde of er iemand met iets scherps door het bot van zijn wervels heen probeerde te steken. Na verloop van tijd wende de pijn echter en probeerde zijn lichaam zich er weer voor af te sluiten. Het lukte gedeeltelijk: het was altijd nog minder pijnlijk dan zijn dagen bij de kasteelheer jaren geleden en die herinnering alleen relativeerde alles.
Wel kostten de pogingen van zijn lichaam om de pijn te onderdrukken het veel energie. Het begon steeds meer moeite te krijgen de pijn buiten te sluiten en het zeurende gevoel steeds meer naar de rest van zijn rug uit te stralen. Ook begon hij tijdens het tatoeëren te hoesten: hij hoestte nog geen bloed op, maar het klonk niet goed en Bor vroeg hem alert of het nog ging. Hij zei van wel, maar toen Nilas klaar was en hij overeind kwam om terug naar zijn brits te gaan om te rusten, verdween de geloofwaardigheid van de bewering al gauw toen hij bijna door zijn benen zakte. Bor kon hem nog net opvangen om te voorkomen dat hij onderuit zou gaan. Nilas vroeg bezorgd wat er aan de hand was en Skey zag ook Spurr vanaf zijn eenzame plek op de rots bezorgd naar hem kijken, maar Bor zei dat hij even wat moest eten en dat het dan wel weer goed zou komen, wat niet geheel gelogen was. Ze lieten de anderen achter en liepen samen terug naar de slaapvertrekken. Daar zette Bor hem neer op zijn brits en hing een doek om zijn schouders om zijn rug te beschermen. Toen legde hij zijn hand op zijn schouder en kneep er een keer in.
‘Skey,’ zei hij. ‘Gaat het?’
Skey hoestte een paar keer, maar hij hield zijn onderarm voor zijn gezicht en knikte.
‘Ja,’ zei hij. ‘Ik heb even geen energie. Het gaat wel beter als ik wat geslapen heb, vannacht.’
Bor knikte. ‘We hebben morgen vrij, dus dan kun je even een dag rustig aan doen. Hopelijk knap je dan wat op.’
Skey schudde zijn hoofd. ‘Het maakt niet uit. Vroeg of laat bereikt het toch zijn hoogtepunt, dus dat kan maar beter zo snel mogelijk gebeuren.’
Bor knikte. ‘Dat is zo. Des te korter is de hele lijdensweg er naartoe.’ Hij boog wat over hem heen en deed de doek wat opzij om naar zijn rug te kijken.
‘Ik loop even naar de arts,’ zei hij. ‘Ik haal even wat om je rug schoon te maken en dan kom ik weer terug.’
Skey hoestte weer en hij keek naar hem op. ‘Met welk doel? Het maakt niet bepaald meer uit of er bijkomende complicaties bij komen.’
Bor knipoogde. ‘Maar ik heb je beloofd het zo aangenaam mogelijk voor je te maken, Skey. Als ik je hier laat zitten met een kapotte rug, ben ik de dief van mijn eigen belofte.’ Ze keken om toen ze voetstappen hoorde. Skey moest zich even concentreren, maar toen voelde hij dat het Spurr was. Toen de doek naar hun slaapvertrek open ging, zag ook Bor dat. Hij knikte tevreden.
‘Kijk, Spurr komt naar je toe om je gezelschap te houden,’ zei hij. ‘Goede timing, toch?’ Hij keek om naar Spurr. ‘Kun jij even bij hem blijven? Hij voelt zich niet zo goed. Ik ga even iets halen voor zijn rug.’
Spurr keek naar Skey, die zijn ogen dichtkneep toen hij weer hoestte. Hij knikte.
‘Ja,’ zei hij. ‘Is goed. Wat is er aan de hand? Skey? Weet je dat je bloed aan je handen hebt?’
Bor liep naar hem toe en klopte hem op zijn schouder. ‘Niets bijzonders. Over een paar dagen gaat het over.’ Hij bleef even naast Spurr staan en boog wat naar hem toe. ‘Maar kom maar niet te dicht in zijn buurt, voor het geval dat. Je weet nooit wat ervan komt.’ Hij gaf hem een stevige klop op zijn schouder en liep toen langs hem heen, hem bij Skey achterlatend in het slaapvertrek. Spurr wierp een blik zijn kant op die Skey niet helemaal kon plaatsen, maar toen keek hij om naar Skey. Hij glimlachte waterig toen hun blikken elkaar vonden.
‘Hé,’ zei hij. ‘Ik zag je bijna onderuitgaan, net, dus ik dacht ik kom even kijken hoe het gaat.’ Hij aarzelde even, maar zette toen en stap dichter naar hem toe. Evengoed bleef hij bijna vier meter van hem verwijderd staan, wat helemaal niet nodig was. Skey had dorst, maar nog niet zo erg dat de aantrekkingskracht naar mensen onbeheersbaar werd als ze niet bloedden. ‘Gaat het een beetje?’
Skey hoestte en knikte. ‘Ja. Ik voel me niet zo goed, maar Bor heeft gelijk. Het gaat vanzelf weer over.’ Hij keek naar hem op. ‘Je hoeft niet zo veel afstand te houden, Spurr. Het praat wat makkelijker als je niet aan de andere kant van de ruimte staat.’
Maar Spurr schudde zijn hoofd wat. ‘Nee, het is goed, het is waarschijnlijk beter, zo.’ Hij wreef even ongemakkelijk over zijn arm, maar toen knikte hij Skey’s kant op. ‘Heeft Nilas je getatoeëerd? Wat heeft hij gemaakt?’
Skey kuchte en hij liet de doek wat zakken.
‘Ik heb geen idee,’ zei hij. ‘Vertel jij het mij maar.’ Hij kwam overeind en liep wat naar Spurr toe. Hij maakte aanstalten zijn rug naar hem toe te draaien, maar tot zijn verassing voelde hij op dat moment ineens een omslag in Spurrs energie, een plotselinge toename van paniek. Hij hoorde beweging en toen hij omkeek, zag hij dat Spurr achteruit was gedeinsd tot hij met zijn rug tegen de muur stond. Hij keek naar Skey’s bloedende rug en er stond iets van schrik op zijn gezicht.
Skey bleef staan en keek hem aan.
‘Spurr?’ zei hij. ‘Wat is er?’
Maar Spurr keek met vrees naar zijn rug en bleef tegen de muur gedrukt staan.
‘Niet doen, Skey,’ zei hij. ‘Echt, niet doen. Blijf uit mijn buurt.’
Skey fronste zijn wenkbrauwen wat. Hij trok de doek weer over zijn rug omhoog en keek hem aan.
Spurr slikte.
‘Je kunt niet in mijn buurt komen als je gewond bent, Skey,’ zei hij. ‘Alsjeblieft, geloof me.’