Al een tijdje geleden ben ik begonnen aan een soort van 'deel 2' van Cirque des Vampires. Dit tweede deel hoort eigenlijk voor het oorspronkelijke verhaal; het gaat over Skey's geschiedenis, dus een deel van zijn tijd als mens, zijn transformatie en de ontwikkelingen gedurende zijn leven tot aan het begin van Cirque des Vampires eigenlijk. Ik schrijf het voornamelijk voor mijn plezier (al is dat als het goed is altijd zo natuurlijk :-P), omdat ik nog te gek ben op Skey, Talitha en Deora om ze los te laten en ik het leuk vind meer te weten te komen over Skey's geschiedenis en zijn leven. Desalniettemin zijn lezers en feedback natuurlijk altijd welkom


Alhoewel de gebeurtenissen in dit verhaal uiteindelijk tot het oorspronkelijke Cirque des Vampires zullen leiden, is het denk ik ook te lezen voor mensen die het oorspronkelijke verhaal niet gelezen hebben. Chronologisch hoort het er immers eigenlijk voor dus dat zou geen probleem moeten zijn

Nou, hopelijk zijn hier mensen die dit leuk vinden en stelt het niet teleur


xxx Jeetje
__________________________________________________________________________________
1.
Het was zo’n twee weken voor alles voorgoed zou veranderen. Op het land van opzichter Nickelson en zijn werkers was alles nog normaal. Het was zomer en overdag was het warm in deze tijd van het jaar.
Ook die dag was de hitte verzengend. De temperatuur was gedurende de middag tot boven de 25 graden opgelopen. De hitte van de felgele zon deed de lucht boven de gewassen rimpelen en onder de strakblauwe, wolkeloze hemel was zelfs het kleinste zuchtje wind al dagen geleden gedoofd.
Ondanks de windstilte bewoog het koren op het land op sommige plaatsen zo nu en dan kortstondig heen en weer. Tientallen werkers waren tussen de lange pluimenrijen bezig de gewassen te oogsten. Hun strohoeden kwamen boven de toppen uit en bewogen op het ritme van de zeisen, die heen en weer flitsten in de lucht. Soms riep iemand iets naar een ander en werd er even gelachen, maar verder concentreerde iedereen zich op het werk. Het was te warm en daardoor te vermoeiend om meerdere dingen tegelijk te doen.
Skey was de eerste die het geluid van paardenhoeven op het verharde zandpad tussen de landerijen hoorde naderen. Hij kwam overeind, uitkijkend over de eindeloze vlakten van graan en koren. Verderop zag hij twee paarden aankomen, een zwarte en een bruine, die in een rustige flatwalk de kant van de werkers opkwamen. Hij herkende het zwarte paard als dat van Nickelson, hun opzichter, die ook wel Nick genoemd werd. Het bruine paard werd gereden door Grant, Nickelsons eerste knecht.
Skey nam zijn strohoed af en streek een lange pluk rood, krullend haar die uit de lange vlecht op zijn rug was gegleden naar achteren. Zijn lichtblauwe ogen tuurden in de verte, zich ervan verzekerend dat Nickelson en Grant hun kant op kwamen voor een bezoek aan de arbeiders. Toen hij zeker wist dat dat het geval was, richtte hij zich tot de groep werkers die om hem heen aan het oogsten was.
‘Iedereen, de opzichter komt onze kant op. Laten we bewijzen dat we ook nog in dit weer weten wat manieren zijn. Allemaal zeisen neer en hoeden af, alsjeblieft.’
De andere werkers kwamen overeind, keken naar de paarden op het zandpad en namen allemaal hun hoed af. Het geluid van gewas dat gekapt werd verdween en maakte plaats voor dat van zeisen die in verschillende paden in de grond geslagen werden. Met hun hoeden in de hand keek iedereen naar Nickelson, tot die vlak bij was en het tijd was om beleefd hun hoofd voor hem te buigen.
Nickelson keek in het voorbijgaan naar zijn werkers. Hij zat ontspannen op zijn paard en groette enkelen van hen terwijl hij ze passeerde. Nickelson stond direct onder de kasteelheer en had de leiding over het stuk grond waar Skey en de anderen op werkten. Hij behandelde zijn werkers goed, in tegenstelling tot sommige andere opzichters, en geen van hen had aversie tegen hem. Ook Skey kon het goed met hem vinden. Nickelson had Skey’s inzet altijd gewaardeerd en hem door de jaren heen veel extra taken gegeven.
‘Het ziet er keurig uit, jongens,’ zei Nickelson terwijl hij zijn paard terugnam en langs de lange meters koren stapte. ‘Jullie liggen voor op schema. Mijn complimenten voor jullie inzet ondanks het weer van de afgelopen dagen. Zet je hoed maar weer op en ga verder waar je mee bezig was. Het is te warm om in de volle zon zonder hoed te staan.’ De werkers knikten en bedankten hem en ze zetten hun hoed weer op. De zeisen werden uit de grond getrokken en algauw klonk het geluid van door stengels snijdende lemmeten weer door de lucht.
De opzichter reed door en stuurde zijn paard Skey’s richting uit.
‘Skey,’ zei hij. ‘Goed je te zien. Ik zou je graag even alleen spreken, als je even tijd hebt.’ Skey knikte en stapte langs een hoge korenplant heen.
‘Prima, sir.’ Hij nam zijn hoed onder zijn arm en liep door de lange rijen planten heen naar de rand van de landbouwgrond. Al gauw kwam hij bij het zandpad waar Nickelson zijn paard had stilgezet uit. Het gezicht van de opzichter was zoals altijd bruin onder de hoed die hij droeg en de zon had kleine rimpeltjes om zijn vrolijke ogen getrokken. Hij keek Skey aan met een gemoedelijke uitdrukking op zijn gezicht en liet zijn handen op de boom van zijn zadel rusten.