Leuk, een nieuwe lezer, en mijn 'oude' lezers natuurlijk ook weer bedankt voor het reageren en meelezen
_________________________________________________________________________
Ik keek naar even aan, maar glimlachte toen.
‘Dat is lief, Mel, maar dat is echt niet nodig. Ik pas wel op mezelf.’ Ik schraapte mijn keel en pakte een pen uit mijn etui. ‘En ik was bij Giovanni, ja. Je kunt hem gewoon bij zijn naam noemen, trouwens, er gebeurt niets met je als je dat doet.’ Mel knikte.
‘Oké,’ zei ze timide. Ik haalde de dop van mijn pen en boog voorover. Ik zette mijn naam op het blaadje en Mel zei niets meer. Even dacht ik daarom dat het zo goed was, maar toen vroeg ze ineens met een gek stemmetje: ‘Hebben… hebben jullie… nou ja, je weet wel… het gedaan?’ Mijn ogen werden groot en met een klap liet ik mijn handen met pen en al op mijn tafel vallen.
‘Mel!’ riep ik uit. Ze werd in één klap weer rood en begon te stotteren en te doen.
‘Ja, nou, sorry,’ hakkelde ze. ‘Maar het is gewoon, het is zo’n raar idee… hij is al zo oud, en-’
‘Hij is niet oud, Mel, Sinterklaas is oud. En niet dat het wat aangaat, maar nee, we hebben het niet gedaan. Zo goed?’ Ze knikte en rommelde nerveus in haar etui en liet al haar pennen op de grond vallen.
‘Ja, tuurlijk, sorry,’ zei ze. ‘Ik vind het gewoon, weet ik veel… wel spannend, intrigerend… maar…’ Ze schraapte haar keel. ’Ik hou erover op.’ Ik knikte en pakte mijn pen weer op.
‘Dank je,’ zei ik. Ik was benieuwd hoe lang ze dat vol zou houden.
Mel hield zoals afgesproken de rest van de dag haar mond over Gio. Het viel me mee dat dat haar lukte, maar het scheelde dat ze zich vol overgave op verhalen over Tennisboy kon storten. Vandaag besprak ze het exacte model van zijn tennisbroekje en Mel zou Mel niet zijn als ze daar niet uren over zou kunnen praten. Ze vertelde vier keer hetzelfde, maar ik vond het niet erg. Zo kon ik gewoon vier keer dezelfde reactie geven en in de tussentijd nadenken over Gio en over Cees. En over ma, natuurlijk. Af en toe, wanneer er ergens een telefoon afging of er iemand zat te smsen, werd ik er pijnlijk aan herinnerd dat ik haar straal genegeerd had toen ze me gisteren had geprobeerd te bereiken. Ik had ook nog niet de moed had gehad haar terug te bellen. Ma hield er niet van als ik haar negeerde en ik kon wel raden wat ze wilde weten. Als ik ergens geen zin in had was het een goede smoes verzinnen over waar ik afgelopen nacht had uitgehangen.
Achteraf had ik die smoes beter wel kunnen verzinnen, want natuurlijk kreeg ik ma vol op mijn dak zodra ze thuis kwam. Zoals ik al zei, ze hield er niet van als ik haar negeerde. Ze kwam samen met pa thuis, ergens tegen achten, toen ik boven achter de computer zat. Ik hoorde al aan de manier waarop ze binnen kwamen en aan de toon waarop ma mijn naam riep dat ze boos op me waren. Ze zeiden dingen tegen elkaar die ik niet kon verstaan en de deur viel achter ze dicht
‘Starla!’ klonk de stem van mijn moeder nog geen seconde later nog een keer van beneden. ‘Ben je thuis?’ Ik zat net middenin een artikel over roken tijdens zwangerschappen waarin ik min of meer per ongeluk verzeild was geraakt en schrok me rot. Snel klikte ik de pagina weg en rolde mijn bureaustoel richting mijn deur.
‘Ja!’ riep ik terug. Mijn vader bromde iets wat ik niet verstond en mijn moeder riep: ‘Kom jij dan eens heel gauw naar beneden!’ Ik zuchtte. Haar toon voorspelde niet veel goeds. Misschien had ik haar toch beter eerder vandaag kunnen bellen. Het was makkelijker om weerstand tegen haar te bieden als de enige verbinding tussen ons een telefoonlijn was.
Ik kwam overeind van mijn stoel en begon de twee trappen naar beneden af te dalen. In één klap was ik chagrijnig, of in ieder geval, minder vrolijk dan een paar minuten geleden. Die uitwerking hadden mijn ouders altijd op me en ik volgens mij ook op hen. Ik wist dat ik me in dit soort situaties in moest houden, want als ze boos op me waren en ik dan ook nog eens boos terug ging doen, ging het van kwaad tot erger. Het lukte me alleen nooit om rustig te blijven als ze zo tegen me deden.
Beneden was ma bezig haar jas op te hangen in de kast. Pa stond al in de keuken, luidruchtig de vaatwasser uit te ruimen om duidelijk te maken dat hij uit zijn hum was.
‘Zo,’ zei mijn moeder toen ik de hal in liep. ‘Ze leeft nog.’ Ik trok een gezicht, stak mijn handen in mijn zakken en leunde met mijn rug tegen de muur.
‘Ja, jammer hè?,’ zei ik. Mijn moeder deed de deur van de kast dicht.
‘Nogal, ja,’ snauwde ze. Ze sloeg haar armen over elkaar en keek me aan. ‘Waar heb jij uitgehangen vannacht?’ Ik haalde mijn schouders op.
‘Dat heb ik toch laten weten,’ zei ik. ‘Ik was bij Roos.’ Mijn moeder vernauwde haar ogen tot spleetjes. Ze zette een stap naar me toe en even dacht ik dat ze me zou slaan. Dat deed ze niet, maar het kostte me moeite geen stap achteruit te doen.
‘Lieg niet tegen me,’ snauwde ze. ‘Ik heb Roos en Peter gebeld en daar was je helemaal niet.’ Het duurde even voor de betekenis van die woorden tot me doordrong. Ze had Roos en Peter gebeld? Ik kreeg het warm, op een onprettige manier. Normaal interesseerde het me niet zo als ze erachter kwamen dat ik loog, maar het was nu gevaarlijk omdat ze echt niet mochten weten waar ik wel geweest was.
Mijn moeder keek me zowel kwaad als triomfantelijk aan.
‘Waar ben je geweest, Starla?’ vroeg ze weer. Uit alle macht zocht ik naar een goede smoes. Ik kon haar moeilijk vertellen dat ik bij Gio was blijven slapen. Als ze daar achter kwamen, brak de hel los. Pa zou gek worden en ik wilde niet weten wat hij met Gio en mij zou doen als hij het wist. Ik was bang dat er politie aan te pas zou komen.
Mijn moeder knipte op een uiterst irritante manier in haar vingers om mijn aandacht te angen.
‘Nou?’ zei ze scherp. ‘Waar heb je geslapen? En waag het niet te zeggen dat je bij Bobby was. Ik heb hem gebeld en hij zegt dat jullie al een hele tijd uit elkaar zijn. En hij weet ook niets van die laatste keer dat je zogenaamd bij hem was geweest.’ Ik kon mijn oren niet geloven. Zeggen dat ik bij Bobby was was inderdaad mijn eerstvolgende reactie geweest, maar het was niet eens het ergste dat ik dat ik die smoes nu niet meer kon gebruiken. Ik werd kwaad omdat ze hem gebeld had, omdat ze zich met mijn leven zat te bemoeien zonder dat ze me daar toestemming voor had gevraagd.
Ik zag maar één manier om me hieruit te redden. Kwaad keek ik haar aan.
‘Wat gaat jou dat aan?’ vroeg ik. ‘Waar bemoei je je mee?’ Het bleek niet de juiste manier te zijn, want nu begon mijn vader zich er ook mee te bemoeien. Ik denk dat mijn moeder had gezegd dat hij zich erbuiten moest houden, maar nu hield hij het waarschijnlijk niet meer.
‘Wat ons dat aangaat?’ hoorde ik hem vanuit de keuken bulderen. Hij gooide iets neer, stampte onze kant op en liep mijn moeder voorbij. Hij was laaiend, ik zag het aan hem, en nu liep ik wel achteruit tot ik met mijn rug tegen de muur stond. Vlak bij me bleef hij staan en ik dook in elkaar, bang dat hij me zou slaan, maar hij begon alleen maar tegen me schreeuwen.
‘Waarom ons dat wat aangaat?’ brulde hij weer. ‘Waarom denk je?’ Ik schudde schokkerig mijn hoofd.
‘Ik weet niet -’ begon ik, maar mijn vader onderbrak me. Mensen uit laten praten als hij boos was, was nooit zijn sterkste kant geweest.
‘Je weet heel goed wat ik bedoel, Starla,’ zei hij. ‘Je weet dondersgoed wat je laatst tegen je moeder hebt gezegd. En als ik er achter kom dat mijn dochter, míjn dochter, verdomme, plat gaat met mannen voor geld of drugs of wat dan ook, als ik erachter kom dat dat is wat je vannacht gedaan hebt-’
‘Nee, dat doe ik helemaal niet!’
‘O nee? Waar was je dan? En waar was je al die andere keren dat je de hele nacht weg was en zwaar onder invloed weer terugkwam? En in godsnaam, probeer eens één keer in je leven ergens antwoord op te geven zonder te liegen.’ Ik keek naar hem, zoekend naar woorden. Mijn boosheid veranderde nu ook een beetje in wanhoop. Ik wist niet wat ik moest zeggen, hij had me volledig klem gezet. Ik dacht eraan te zeggen dat ik bij Mel was, maar dat was ook een leugen en ik was bang dat ze Mels moeder zouden gaan bellen om te kijken of het waar was. Wat moest ik dan? Ik kon hem moeilijk de waarheid vertellen.
Pa leek te merken dat hij me klem had gezet en er verscheen iets triomfantelijks in zijn ogen. Hij wist dat hij gewonnen had. Hij boog zich naar me toe, maar hij was nu kalmer en het lukte me om niet weg te duiken.
‘Dit is de laatste druppel, Starla,’ zei hij. ‘Dit is de allerlaatste keer dat er zoiets gebeurt. Bij het eerstvolgende wat ons niet bevalt, ga je eruit. Begrijp je dat? Het maakt niet uit wat het is, maar je volgende fout komt je duur te staan. Dan ga je maar bij tante Marga wonen en als dat je niet bevalt, ga je zelf maar iemand anders zoeken die zo stom is je in huis te nemen. Wij zijn klaar met je.’ Ik keek hem aan, mijn ogen werden langzaam warm. Nog even keek hij terug, toen draaide hij zich om. Zonder nog niets te zeggen liep hij met mijn moeder de gang en uit gooide de deur met een klap achter zich dicht.