_____________________________________________________________________________________
‘Waar is de rest, Starla?’ herhaalde ze. ‘Waar is de inhoud? Gezien het verdomd zeker niet mijn test is, ben jij de enige die het weet.’
Mijn hart begon steeds sneller en harder te slaan en mijn paniek was zo groot dat mijn ogen begonnen te branden. Ik durfde mijn mond echter niet open te doen, was bang dat ik zou gaan huilen en nog erger zou maken.
Toen ik niets zei, verloor mijn vader zijn geduld.
‘Verdomme, Starla!’ viel hij uit toen ik niet reageerde. Zijn stem was hard en ik schrok ervan. ‘Geef antwoord! Waar is de rest van dat ding? Wat was de uitslag?’
Trillend zette ik een stap achteruit. Tijd rekken, denk na, verzin een oplossing. Doe iets.
‘Ik-’ begon ik, maar mijn vaders gezicht vertrok. Hij gaf met zijn vuist een harde knal op de leuning van zijn stoel en riep: ‘Starla!’
Ik dook in elkaar en kneep mijn ogen dicht.
‘Zwanger,’ piepte ik nauwelijks verstaanbaar.
Mijn vader boog woedend mijn kant op.
‘Wát?’ vroeg hij.
Er rolden geluidloze tranen over mijn wangen.
‘Ik ben zwanger,’ herhaalde ik gesmoord.
Er viel een ijskoude stilte. Mijn moeder had haar lippen op elkaar geperst en keek naar me. Mijn vader had zijn wenkbrauwen gefronst en leek iets van zijn stuk gebracht.
Toen begon zijn gezicht te veranderen. De uitdrukking erop werd er een van pure haat en moordzucht. Diepe lijnen tekendenden scherpe woede op zijn gezicht en traag schudde hij zijn hoofd.
‘Jij…’ siste hij met op elkaar geklemde kaken. ‘…jij-… stom kind.’ Kokend van woede keek hij me aan. Zijn blik maakte dat ik me steeds kleiner voelde worden.
‘We hebben je hiervoor gewaarschuwd,’ zei hij. ‘Zo vaak hebben we het gezegd. Je-’ Hij onderbrak zichzelf middenin zijn zin. Even kneep hij zijn ogen dicht, alsof het pijn deed aan zijn ogen om naar me te moeten kijken.
‘Wie is de vader?’ vroeg hij toen.
God, ik had hier zo vaak over nagedacht. Zo vaak had ik geprobeerd te bedenken welk antwoord ik moest geven als hij die vraag ooit zou stellen. Talloze opties waren de revue gepasseerd, maar ze waren allemaal niet goed genoeg. Nu ook niet. Mijn hoofd was leeg, er kwam niets zinnigs in me op. Ik probeerde krampachtig na te denken, maar het lukte me niet meer.
‘Starla!’ riep mijn vader toen ik weer niets zei. ‘Geef antwoord, kind! Van wie is het? Van die sukkel van een Bobby?’
Er rolden tranen over mijn wangen en ik schudde mijn hoofd.
‘Nee, het is niet van Bobby. Alsjeblieft papa, ik kon er-’
Het laatste restje beheersing dat mijn vader net nog had gehad, verdween nu helemaal. Zijn gezicht vertrok en ik werd bang van de blik in mijn ogen.
‘Niet van Bobby?’ riep hij woest uit. ‘Niet van Bobby? Van wie is het dan? Van zo’n klootzak voor wie je de hoer liep te spelen toen je zogenaamd bij je zus was?’
‘Nee, dat doe ik niet, ik was bij mijn vriend, ik-’
‘Bij je vriend? Bobby is weg en je hebt gelijk weer een nieuwe?’
‘Nee, papa, ik-’
‘Is het van hem?’
‘Nee, het is niet van hem, Cees is de vader, ik kon er niets aan doen, hij-’
Maar mijn vader hief schamper zijn handen in de lucht.
‘O, er is er nog één! Je gaat plat voor drie gasten en dan is het niet jouw schuld? Word wakker, kind! Je vraagt er gewoon om!’
‘Je bent er zelf bij, Starla!’ riep ook mijn moeder.
Uit alle macht probeerde ik niet in huilen uit te barsten. Dit ging helemaal fout. Alles ging mis en ik maakte het zelf alleen maar erger. Pa was half overeind gekomen uit zijn stoel, ma’s gezicht was helemaal koud en alles in de hele kamer stond in het teken van haat. Het was zo zwaar, en ik dacht aan Cees en die avond en het was te veel allemaal bij elkaar. Mijn lichaam voelde raar en uit alle macht probeerde ik op mijn benen te blijven staan.
‘Alsjeblieft, luister nou,’ snikte ik. ‘Ik kon er niets aan doen, hij dwong me en-’
Mijn vader liep naar me toe en ik dook in elkaar, mijn handen beschermend boven mijn hoofd.
‘’Je kon er niets aan doen’?’ schreeuwde hij. ‘’Hij dwong je’? Leugenaar! Net als dat je laatst bij Roos was en nooit drugs gebruikt en nooit spijbelt zeker? We zijn klaar met al je gelieg en je leugens om je eigen hachje te redden, begrijp je dat? Je weet wat we gezegd hebben, Starla. Drie simpele regels!’
Hoe ik ook mijn best deed om te blijven staan, het lukte me niet meer. Mijn benen leken van rubber en onder mijn vaders aanwezigheid zo dichtbij begaven ze het. Ik zakte erdoorheen, mijn voeten gleden weg op de gladde plavuizen en ik kwam hard met knie op de vloer terecht. Het deed pijn, maar die pijn was niets vergeleken met wat ik van binnen voelde, in mijn hart.
‘Papa alsjeblieft-’ probeerde ik, maar mijn vader schudde wild zijn hoofd. Zelfs zijn haar raakte uit model.
‘Hou je kop!’ riep hij. ‘Ik wil geen woord meer horen van jou! Jij bent mijn dochter niet, hoor je me? Niet! Jij bent geen dochter van mij!’
Ik begon nog harder te huilen,.
‘Pap, wacht nou, je moet naar me luisteren,’ huilde ik, tegen het hysterische aan, proberend mezelf door al het gejank heen verstaanbaar te maken. ‘Ik heb niet-’
Mijn vader werd echter nog hysterischer dan ik en hij brulde: ‘Ik moet helemaal niets. Eruit! Uit mijn ogen! Naar je kamer, hoer!’
Dat laatste zei hij zo vol haat, zo gemeend dat het door mijn ziel sneed. Ik snikte en jankte dat het een lieve lust was. Ik kon niet meer opstaan, zelfs niet als ik het gewild had. Hij meende het, hij meende het met alles wat hij had. Het ging helemaal fout. Zo mocht het niet gaan, zo was het niet.
‘Nee-’ probeerde ik met overslaande stem en dichte neus, in een laatste poging er iets tussen te krijgen. Ik had nog meer willen zeggen, maar pa ontplofte zowat.
‘Wel verdomme!’ riep hij zo hard dat ik in elkaar kromp. Hij greep me bij mijn arm en sleurde me half overeind. Hij sleepte me zowat mee naar de gang. Ik probeerde mee te lopen, maar mijn benen waren slap en ze trilden zo en ik had geen kracht meer in mijn lichaam. Mijn keel en mijn neus zaten dicht, mijn vader trok me mee de twee trappen op, mijn moeder zag ik nergens meer. Ik zei ‘wacht’ en ‘au’, maar er veranderde niets aan hem. Hij sleurde me de overloop op en liet me los. Hij rukte de deur open en gebaarde vervaarlijk mijn kamer in.
‘Naar binnen,’ zei hij. ‘En nu heel gauw opschieten, voor ik echt uit mijn vel spring.’
Ik hield me vast aan de muur.
‘Nee-’ probeerde ik weer, het was het enige wat ik kon bedenken. Mijn vader sprong dus echt uit zijn vel en hij sloeg me. Niet zoals Cees, maar met vlakke hand tegen mijn achterhoofd. Ik schrok me kapot, ging alleen nog maar harder huilen en struikelde langs hem heen mijn kamer in.
‘Dit is de laatste week die je in dit huis doorbrengt,’ riep hij buiten zichzelf van woede. ‘Jij woont hier niet meer, niet in mijn huis! Je hebt tot volgende week om een ander onderkomen te zoeken en anders lever ik je persoonlijk bij je tante af!’
Hij trok de deur met een gigantische klap achter zich dicht, zo hard dat er iets omviel op mijn bureau.