Schaduwvuur

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Leuk vervolg weer! Ik ben ook benieuwd naar wat schaduwvuur nu eigenlijk is :) En ik vertrouw ze ook niet echt. Maar ja, aan de andere kant, het gaat hen natuurlijk alleen maar om LJ. De rest van de vriendengroep, zien ze waarschijnlijk alleen maar als bagage. Ben benieuwd waar dat op uitdraait.

Ben benieuwd hoe het verder gaat! Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike! Over een paar hoofdstukken zal er veel meer duidelijk worden. Hierbij het laatste deel van hfd 6.

Kata keek naar Ayuri die voelde dat iedereen haar aan staarde. Ayuri leek diep verzonken in gedachte maar gaf uiteindelijk een licht knikje, nauwelijks zichtbaar.
'Schaduwvuur is een zeer zeldzame manier van eenwording. Het is verboden onder de Iasairs en wordt alleen gebruikt door de krachtigste van demonen,' Akina sprak rustig en helder ze liet ieder woord in werken op Mart, Veronique en Fabian, 'Er zijn vele aspecten van deze wereld die verborgen zijn voor jullie. Schaduwvuur is een van die aspecten en is al honderden jaren niet meer tegen mensen gebruikt.'
'Wat doet het en waarom heeft Leanora het?' vroeg Mart.
'Akina wendde haar blik naar Ayuri die haar hoofd schudde.
'Er zijn slechts weinige die over de vrijheid beschikken om jullie vragen te beantwoorden, wij horen daar niet bij.'
Ayuri klonk strikt maar ook teleurgesteld. Ze kwam zelden in aanraking met mensen maar deze waren anders, deze hadden Ashscar gezien. Waar was Mira in beland?
'Kunnen die mensen die ons wel iets mogen vertellen Leanora helpen?' vroeg Veronique terwijl ze bezorgd uit haar ogen keek.
'Nee, ik vrees van niet.' zei Ayuri.
'Dresidius kan het.' zei Mira terwijl ze opkeek.
'Mira... Dresidius heeft de keuze gemaakt.' zei Akina zacht bijna bang om die woorden uit te spreken.
'Wat, waarom!' Mira klonk en zag er zichtbaar aangeslagen uit.
'Wat is de keuze?' vroeg Veronique toen er een korte stilte viel.
'Ieder van ons krijgt een keer de keuze voor gelegd. Het moment is voor iedereen anders. De keuze vraagt twee vragen. De antwoorden bepalen de keuze, of je de krachten mag behouden of ze verliest.'
'Hoe luiden de vragen?' vroeg Mart.
'Dat weet alleen de gene die de keuze krijgt voorgelegd.'
'Dresidius is als nog onze beste hoop.' zei Mira.
'Kan ze het aan?' vroeg Ayuri terwijl ze naar Kata keek.
'We hebben het schaduwvuur ingedamd. In ieder andere situatie zou ik weigeren om haar te verplaatsen.'
Hakon draaide zich plots om en kneep zijn ogen nauw samen terwijl hij richting het raam liep.
'Wat is het Hakon?' vroeg Akina.
'We zijn niet alleen, ik voel het.'
'Ik voel niets Hakon. Het is vast je verbeelding.'
Hakon draaide zich om en keek van Kata naar Akina.
'Jullie voelde het ook toen we aankwamen. Er is daar iets.'
'Ik voelde inderdaad iets Hakon,' zei Akina, 'maar het was zwak en ver weg.'
'Je kracht is nog niet volgroeid Hakon. Het kan zijn dat je het gevoel verkeerd interpreteert.'
Plots stokte de adem van Hakon. Hij leek te happen naar lucht alsof zijn longen van binnenuit waren afgesloten.
'Hakon!' riep Akina toen Hakon op de grond viel vechtend om weer te kunnen ademen.
'Kata sprong van de bank, sprak drie onverstaanbare woorden en sloeg met haar hand die was verwikkeld met paarse linten op de borst van Hakon. Hakon schoot overeind en nam zoveel lucht op als zijn longen konden bevatten. Kata trok haar hand van zijn borst en stapte geschrokken achteruit.
'Hij... hij heeft gelijk.' zei ze geschrokken.
'Waar heb je het over?' vroeg Ayuri.
'Toen ik hem aanraakte voelde ik wat hij voelde. De Orde, tientallen. Ze hebben ons misleid.'
'Onmogelijk.' zei Ayuri vol ongeloof.
De letters hadden amper haar mond verlaten en het woord gevormd toen haar ogen groot werden. Alle ramen van het kleine Zweedse huisje barstte in een duizend kleine scheuren. Nog voordat Ayuri het door had sprong iedere ruit in de woonkamer, een dodelijk golf van glasscherven vooruit sturend. Akina's ogen veranderden in helrode bollen waar linten van helder rood vanaf straalde. Haar hele lichaam werd door de linten omgeven. De linten schoten door de kamer en vormde een beschermende laag tegen de vlijmscherpe glasscherven.
'Hoe hebben ze ons kunnen vinden!' riep Akina.
'Doet er nu niet toe. We moeten hier weg!' zei Ayuri.
'Ivar haal de vrouw.' zei Kata terwijl ze hem ernstig aankeek.
Ivar beende weg terwijl hij zijn geweer, die aan een riem was vast gemaakt, over zijn schouder hing.
'Jarl, Hakon bescherm ze.' zei Ayuri terwijl ze naar Mart, Veronique en Fabian wees.
Jarl en Hakon knikte vlug en liepen naar ze toe. Ze stonden alle drie op en gingen achter Jarl en Hakon staan.
'Die wapens lever je later maar in.' zei Kata terwijl ze haar hand naar Mira uitstak en haar van de bank trok.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Hoofdstuk Zeven:

Een bekende zoete geur drong zich langzaam in het systeem van Leanora. Ze opende haar ogen en zag de ongerepte tuin van haar ouderlijk huis. Ze zat op haar knieën die haar handen krampachtig vasthielden. Ze voelde haar verzuurde spieren, verkrampt door een zekere spanning. De spanning die haar lichaam in zijn greep hield beheerste alles. Haar ademhaling werd langzaam tot op het punt dat haar lichaam alleen nog schokkerig adem kon halen. Haar hart sloeg als een doorgedraaide gevangene op zijn celdeur. Ze kon haar lichaam niet bewegen, ze kon de spanning niet verdrijven. Ze was slechts een figurant in haar eigen lichaam.
Er stond iemand naast haar maar ze kon niet horen of zien wie. Haar ogen keken maar naar één punt. Ze keken omhoog naar het dak, omhoog naar haar vader en een in rook verhulde gedaante. Het leek alsof ze terug werd geworpen in haar eigen lichaam. De lucht in haar longen werd haar benomen. Nu wist ze wat de spanning veroorzaakte. Ze wist wat ervoor zorgde dat haar lichaam verkrampte. Ze werd overmand door emoties. Ze kon er niets tegen doen. Ze moest alles op nieuw beleven.
'De moord op je vader, tragisch nietwaar?' de stem kwam vanachter haar. Het klonk koud en gevoelloos maar het luisterde bekend.
'Wie...wie bent u?' de stem van Leanora trilde onder het geweld van de emoties die door haar lichaam raasde.
'Ik? Ik ben een brenger van de waarheid. Een schepper van orde. Maar ik meen dat u dat vast niet bedoeld. U vraagt naar mijn wereldlijke naam. Jacques dat zal volstaan voor nu.'
'Ik kan me niet bewegen.' zei Leanora.
'Zeer problematisch maar zoals u waarschijnlijk weet heeft alles zijn reden en alles heeft zijn tijd.'
'Wat bedoelt u?'
'Het is tijd dat u de waarheid weet zodat u met eigen ogen kunt oordelen.'
'Waar heeft u het over?'
'Tijd en reden, mevrouw van Vliet, tijd en reden.'
Leanora kwam overeind zonder dat ze haar spieren daar opdracht toe gaf. Ze liep achteruit maar haar blik bleef naar voren gericht. Ze zag zichzelf op haar knieën, verkrampt door emotie, naar haar vader kijken. Ze liep verder naar achteren. Drom verscheen in haar gezichtsveld. Zijn ogen straalde iets anders uit dan hoe ze Drom kende. Ze waren donker, gevuld met haat en woede. Hij hield in zijn handen zijn donderbus die hij richtte naar haar vader.
Drom's vinger trok samen waarna het wapen omhoog schoot. Leanora wendde haar blik zo snel als ze kon maar het was al te laat. Haar vader viel naar beneden, zonder uitdrukking, zonder licht in zijn ogen. Leanora viel op haar knieën. Haar handpalmen verblindde haar ogen terwijl haar vingers haar voorhoofd bedekte.
'Dit is een leugen, dit is niet waar!'
'Wie verteld hier de leugen Leanora? Ik laat je de waarheid zien maar jij houdt krampachtig vast aan een valse realiteit.'
'Hoe kan ik u geloven als u zich verborgen houdt in duister.'
'Hoe verandert mijn weergave de waarheid? Het verandert alleen uw perceptie er op.'
Haar huis verdween voor haar ogen. Drom, zijn motor, het beeld van Leanora zelf werden als wolken uiteen gedreven. Er kwam echter geen zonneschijn. Ze werd weer omringd door duisternis. Al het geluid werd uit haar wereld verdreven. Alleen haar gesnik leek te echoën. Plots veranderde de duisternis voor haar. Er verscheen licht, een zwak licht. Het was genoeg om haar wereld een klein beetje te verlichten. Er klonken voetstappen. Ze verdreven het gesnik. Ze klonken door haar hele wereld. Langzaam verschenen de contouren van voeten en benen en niet veel later werd het bovenlichaam en de armen als wazige strepen zichtbaar. De voetstappen weerklonken niet meer, hij stond voor haar. Het licht verdween langzaam uit haar wereld tot slechts een flauw licht de man en Leanora verlichte. Leanora wendde haar blik naar de man.
Het magere, ingevallen gezicht zorgde voor een rilling in haar lichaam. Het was bedekt met een lange dunne grijze baard. Op zijn hoofd droeg de man een gouden kroon waaronder zijn lange dunne grijze haren kwamen. De gouden kroon was vervallen tot een fletse verschijning. De man droeg een soort donker blauw pantser met een grote blauwe mantel. Om zijn nek hing een ijzeren ketting waaraan een kruis hing. Om zijn middel was een lichtkleurige riem gebonden waaraan een zwaard hing.
De man bleef roerloos voor haar staan. Zijn mantel leek naar voren geduwd te worden door de wind al voelde Leanora niets. Haar wereld was nog even leeg als voorheen. De man had zijn beide handen geklemd om een grote bijl waarvan het handvat op de grond rustte.
'Jij...'
De stem van Leanora weerklonk van emotie. Angst, verdriet, pijn, haat. Het klonk allemaal door in haar trillende stem.
'Verbaasd?'
'Je hebt mijn vader vermoord!' riep Leanora woedend, 'jij heb mij dit aangedaan!'
Leanora sprong naar voren, haar handen gebald tot vuisten. Nog voordat ze een stap had gezet stond ze aan de grond genageld. Ze probeerde haar voeten los te rukken maar de donkere mist die de vloer van haar wereld was liet niet los.
'Laat me los!'
'U snapt het nog steeds niet of wel? U blijft zich verzetten.'
'Wat valt er te snappen! Je hebt mijn van vader vermoord, mij hier opgesloten!'
'Dit is uw wereld, dit zijn uw gedachten. Als u uzelf wilt bewegen moet u geen tegenstrijdige gedachtes toelaten.'
'Waar heb je het over?'
De man leek te zuchten. Hij boog zijn hoofd en leek voor een enkele tel verzonken in gedachten.
'Waarom denkt u dat u stilstaat? Door mij? Ik kan geen macht uitoefenen op uw gedachten. U staat stil omdat er tegenstrijdige gedachten in uw hoofd ronddwalen. U wilt mij aanvallen, mij straffen. Iets in u houdt u echter tegen. Die piep kleine gedachten die weet dat ik de waarheid spreek.'
'U liegt!'
'Waarom kunt u zich dan niet bewegen? Waarom kunt u al die haat, de pijn, de woede die u voelt niet op mij botvieren? U kunt het niet omdat u diep van binnen weet dat ik de enige ben die u kan helpen achter de waarheid te komen.'
'En welke waarheid mag dat zijn?'
'Er is maar één waarheid, de rest is slechts een perceptie van. Heeft het u nooit verwonderd dat Drom en Mira plots in uw leven kwamen? Hoe ze gewapend uw leven binnen drongen en u en uw vrienden in de ene na de andere levensgevaarlijke situatie brachten? Verteld u mij, wat weet u werkelijk over hen? Weet u de werkelijke waarheid of slechts hun perceptie?'
'Ik... waarom zouden ze tegen ons liegen?'
'Een daad kan simpel veroordeeld of verheven worden maar de redenen die eraan ten grondslag liggen zijn vaak verweven in complexiteit en mysterie. Ik kan u laten zien wat de werkelijke waarheid is. Als u mij toestaat.'
'Ik wil de waarheid weten...'
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

Wauw!

Net bij gelezen en spannend zeg, vooral laatste hoofdstuk. ik kan de wereld goed voor mij zien als was het lastig om in het huisje zoveel personages in één keer te snappen.
Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Goed vervolg weer! Sorry, dat ik niet op ieder stukje reageer. Ik neem me elke keer weer voor het wel te doen, maar altijd glipt er wel wat tussen :-/ In elk geval vind ik je verhaal leuk om te lezen en ben ik benieuwd naar het vervolg. Ik vind dit verhaal me ook beter liggen, dan het vorige dat ik van je gelezen heb. ;)

Engerd... die Jacques... Ik vertrouw hem niet met zijn enkele waarheid. Een waarheid is nooit enkel, het bevat meerdere kanten. En de waarheid kan je pas zien als ieder zijn perceptie ervan laat zien.

Ik vraag me trouwens af, waarom niemand Hakon in het vorige stukje geloofde. Ze zijn een team en ze moeten LJ beschermen, maar als hij dan gevaar aanvoelt wordt dat afgedaan. Alsof ze in een situatie zitten waar gevaar even niet bestaat. Ik zou op zijn minst verwachten dat ze gaan kijken of proberen te voelen wat hij voelt, in plaats van hem terecht te wijzen als een kind.
Verteld u mij, wat weet u werkelijk over hen?
vertelt

Ga zo door!
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike! En maakt niet uit hoor ^^ Je kunt niet altijd en overal op reageren.

Wie weet ga je Jacques ooit nog geloven hehe

Waarom niemand Hakon geloofde? Dat wordt binnenkort duidelijk hehe.

En ik werk momenteel een verhaal uit wat gelijk loopt met dit verhaal. Je zal op een gegeven moment ook die karakter kort in dit verhaal zien verschijnen om nog even alles op z'n kop te zetten ^^
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Nog bedankt voor je reactie Hirador! En het probleem van overcrowding wordt binnenkort aangepakt hehe ^^

Mart keek naar buiten en zag een tiental zaklampen ontbranden. Ze leken een halve cirkel te vormen die langzaam dichterbij kwam.
'Is dat de politie?' vroeg Veronique. Ze kneep haar ogen samen en hield haar hand naar de felle lichten die de kamer in schenen.
'Was het maar de politie.' zei Hakon. Hij krabbelde overeind en zocht gehaast naar zijn wapen.
'Ik weet niet wie ik meer vrees schaduwjagers of de orde.'
'De orde?' vroeg Fabian.
'Ja, de Orde van de Arme Ridders van Christus en de Tempel van Salomo.'
'Wie?'
'Hoe noemen die mensen zo ook al weer?' vroeg Hakon Jarl aankijkende.
'De Tempeliers,' zei Mart verwart, 'maar dat is onmogelijk. De tempeliers bestaan al honderden jaren niet meer.'
'Als ik zo hoor wat jullie al hebben meegemaakt verbaasd het me dat het woord onmogelijk nog steeds in je woordenboek zit.'
Nog voordat Mart een antwoord kon geven hoorde ze een metaal voorwerp op de grond stuiteren. De Molkori grepen hun geweren met beide handen beet en keken haastig naar de vloer. Een klein rond voorwerp rolde onder de bank door tegen de voet Akina. Nog voor ze het door had duwde Kata haar opzij. Tientallen linten van paars licht bonden zich om haar lichaam.
Ayuri stak razendsnel haar hand uit: 'Kata, nee!'
Ze had geen tijd meer om haar krachten te gebruiken. Ze stond machteloos. Het explosief explodeerde. De explosie werd door de linten in een halve bol op grond gehouden. Kata was echter te zwak. De strijd tegen het schaduwvuur had te veel energie geëist. Er ontstond een kleine opening in haar kleine bol van linten. Een straal van vuur doorboorde Kata en slingerde haar naar de andere kant van de kamer. Kata knalde tegen de muur aan en viel bewegingsloos tegen de grond.
Ivar brulde van woede en rende naar het raam. Hij sprong over de borstwering op de voet gevolgd door een furieuze Mira. Ivar stond midden op het grasveld voor het huis stil en hield zijn geweer tegen zijn zij. Zijn inktzwarte geweer met willekeurige rode strepen begon te trillen. De drie lopen die het geweer rijk was begonnen te draaien. Binnen een ogenblik stond het hele bos in licht en laaien.
Tientallen kogels explodeerde net voordat ze hun doel bereikte. Bomen werden versplinterd, de grond omhoog gesmeten. Iedere keer wanneer Ivar een zaklamp, een licht, een teken van de orde zag wendde hij zijn geweer.
Mira had haar zwaard getrokken en was uit het zicht van Ivar verdwenen. Ze haalde de ene na de andere tempelier neer terwijl het bloed over haar heen spatte. Het kon haar niet deren. Ze had maar één gedachte, één gevoel wat haar lichaam van brandstof voorzag. Wraak.
Dresidus had altijd gezegd dat Mira meer op de Molkori leek dan haar eigen bloed, de Iasairs. Ze had dezelfde driftigheid, de ijzersterke wil, de ongekende koppigheid. Nu was ze meer Molkori dan ooit te voren. Haar aanvallen hadden niets verfijnd, geen finesse. Ze deed alles met pure kracht, de kracht van wraak. Ze deed geen moeite om naar de kracht te zoeken. De kracht die haar woede zou kunnen kwadrateren. Nee, pure lichaamskracht gaf haar meer voldoening.
De kracht was immers toch niet binnen haar bereik. Ze had haar leermeester, Dresidus, verlaten voordat ze haar kracht gevonden had.
Plots zag Ivar een schaduw in zijn ooghoek. Hij probeerde zijn wapen te wende maar het was te log. Hij keek opzij en zag een tempelier op hem af komen. Hij had het zelfde uniform als bijna alle andere tempeliers die vanuit het bos op het huis afkwamen. Zwarte knielaarzen met een klein embleem van een adelaar ter hoogte van de knieën, een grijze broek en een dun grijs jack waar alleen de flappen aan de onderkant zichtbaar van waren. Een koperkleurig kuras waar een groot embleem van een adelaar in goud was afgebeeld bedekte het grootste gedeelte van zijn jack.
De man hief een sabel terwijl zijn lange lederen rode jas door de wind naar achteren werd geblazen. Voordat de tempelier met zijn sabel kon toeslaan viel hij als een kaartenhuis ineen. Ivar keek opgelucht naar achteren en zag Jarl die met zijn sluipschutters geweer in de vorm van een zwaard twee andere tempeliers neerschoot.
Ivar wendde zijn blik weer naar het levenloze lichaam van de tempelier naast hem. Zijn gezicht werd bedekt door een koperkleurig gasmasker en een zwarte helm waarop een gouden doodshoofd met gouden vleugels was afgebeeld. Vanuit het hoogste punt van de helm kwam een gouden adelaarskop te voorschijn die furieus voor zich uit keek.
Plots klonk er een schreeuw achter hem. Veronique lag op de grond. Haar been werd vastgepakt door vier klemmen die waren verbonden aan een dun stalen touw. Veronique werd langzaam richting de gesprongen ramen getrokken.
Uit zijn ooghoek zag Ivar een tweede touw afgevuurd worden. Het greep Veronique bij haar andere been en sleepte haar uit het huis. Ze voelde het kapotte glas door haar kleding scheuren. De kleine sneetjes die ontstonden zorgden ervoor dat haar kleding met bloed doordrenkt raakte.
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

Yeay ben de eerste met reageren, ben ik toch nog ergens de eerste in mijn leven

ik voel hier een duister verhaal met de tempeliers orde opkomen, komt de teutonic order er ook in voor? Knights of sint John?
Dat met die linten moest ik echt een paar keer lezen om te snappen. Dacht het eerst een handgranaat was maar het is toch iets anders.
wat een geweren zeg, maar hebben de tempeliers niet zulke wapens. zij lijken mij meer het soort mensen daarvoor. Ze zullen toch zeker een groter budget hebben.

hihi bij de tempeliers heb ik het idee als ze worden gevraagd waar ze vandaan komen dat ze zeggen: From the dark side of the moon. Ze lijken op de soldaten uit die film namelijk.
Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Yay! Een reactie voordat je een nieuw stukje hebt geplaatst :D Leuk vervolg weer en een spannend einde. Beter Veronique dan LJ, maar toch niet al te best dat het gebeurt =/

Umh... ik dacht ergens te lezen - en nu kan ik het niet meer terug vinden - dat iemand een geweer had in de vorm van een zwaard? Daar kan ik me totaal niets bij voorstellen omdat ik figuren als ridderzwaarden en sabels zie en daar geen loop van een geweer bij kan bedenken. Maar, misschien heeft het verhaal een loopje met me genomen en heb ik tussen de regels door gelezen?
'Hoe noemen die mensen zo ook al weer?'
zo = ze

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Hirador!
Nee alleen de Tempeliers komen hierin voor de Duitse Orde en de Hospitaalridders helaas niet. En de Tempeliers zijn sterk genoeg zonder geweren met drie lopen haha just wait and see

Bedankt voor de reactie Maaike!
En je hebt het goed gelezen. Een sluipschuttersgeweer in de vorm van een zwaard. Later in het verhaal zal er meer in detail getreden worden over de attributen die de Molkori hebben. Maar voor de beeldvorming neem je de kolf van een geweer. Een dunne loop waar onder en boven een dun lemmet loopt. Je moet je zeg maar dus niet een modern geweer voorstellen maar meer een soort aangepast musket. Maar zoals ik al zei later zal ik hier in het verhaal dieper op ingaan.

Hier het volgende stukje ^^

Ayuri en Akina sprongen over de borstwering heen die zich naast de vernielde openslaande deuren bevond. Ayuri greep een pijl en vuurde hem af nog voor haar voeten de drassige ondergrond, die langzaam veranderde in een modderpoel, bereikt hadden. Een van de kabels werd niet langer ingetrokken toen de pijl verdween in de duisternis tussen de bomen.
Akina dook in een krater die was ontstaan door een van de vele granaten die op hen afgegooid werden. Over haar hoofd schoten nog twee stalen kabels die echter tegen de muur van het huis afketsen. Ze sprong weer overeind en rende naar Veronique. Ze trok haar zwaard en sloeg een van de kabels door. Ivar vuurde op het stuk waar de kabels vandaan kwamen en veranderde het in een brandend krater landschap.
Hakon rende naar Akina en Veronique en haalde een rond zilveren schild van zijn rug. Het was nog geen dertig centimeter in diameter maar was erg dik. Hij zette zich schrap en drukte op een haast onzichtbare knop. Uit een schild kwamen een achttal kleine gekromde bladen waaruit kleinere bladen kwamen. Ze vormden een groot flinterdun schild wat hen afschermden van de kogels en scherven die als een hagelstorm op hen afkwamen.
Akina hielp Veronique overeind en liep terug naar het huis terwijl Hakon langzaam zijn schild, dat nu bijna twee en een half maal zo groot als hem was geworden, naar achteren trok.
Jarl schoot nog een tempelier neer terwijl Ayuri en Mira terug over de borstwering sprongen. Ivar zag dat hij niet langer kon blijven staan. Er kwamen steeds meer tempeliers uit de bossen. Hij snelde zich naar Hakon en schoot nog enkel op de tempeliers die te dichtbij kwamen.
Akina en Veronique liepen door de kapot geschoten deuren terwijl Ivar Hakon rugdekking gaf toen hij zijn schil inklapte.
'We moeten hier weg verdomme!' riep Ivar met een ernstige grimas op zijn gelaat.
'Ivar je bent geraakt!'
Akina duwde de hand van Ivar weg en zag een ernstige vleeswond in de zij van Ivar. Zijn groenige harnas was versplinterd. Door de zwart geblakerde huid, dat was samengesmolten met het gescheurde hemd, vloeide donker rode stroompjes bloed.
'Het is maar een vleeswond, niets ernstig,' zei Ivar die de pijn verbeet, 'we moeten hier weg.'
Jarl zakte onderuit en plantte zijn rug tegen de borstwering. Hij legde zijn geweer naast hem en zag de grimas op het gezicht van Ivar toen hij een pijnlijke steek in zijn zij voelde. Mira en Ayuri zaten geknield bij het lichaam van Kata. Jarl dacht dat hij gesnik hoorde en misschien zelfs een traan zag.
Hij zag hoe Mart Veronique stevig beet hield en herhaaldelijk op haar wang kusten. Akina probeerde de wond van Ivar te verzorgen door met rode rokerige linten om haar hand gewikkeld minuscule scherven te verwijderen.
Zijn blik bleef echter rusten bij Fabian. Hij zat met zijn armen over zijn benen geslagen op de grond tegen de muur aan. Zijn gelaat was bleek en zijn blik emotieloos. Hij staarde naar Ivar die tegenover hem zat. Jarl kreeg een koude rilling over zijn lichaam toen hij de holle ogen van Fabian zag.
'Ivar hoeveel heb je nog?' vroeg Jarl.
Ivar keek naar zijn geweer. Zijn drie lopen waren nog gloei heet. Hij keek naar Jarl en schudde zijn hoofd: 'ik ben zo goed als leeg.'
'Dan hebben we te weinig vuurkracht. We zitten in de val.'
Mart liet Veronique los en deed een kleine stap naar achteren. Hij keek langs haar heen naar Jarl. Hij zat ineen gekropen tegen de borstwering met zijn geweer op zijn schoot. Zijn lange geweer leek mee te kleuren met iedere subtiele wijziging in het kleurenspectrum om het geweer heen. Het viel Mart pas voor het eerst op. Hij zag dat zijn donker vaal blauwe wapenrok waarover grijsblauw pantser ging gescheurd was. Jarl streek door zijn baard die uit drie vlechten bestond die op zijn borst samenkwamen.
'Ik heb misschien wel wat.' zei Mart.
Hij liep langzaam achteruit en keek de kamer rond. Overal lagen glasscherven en houtsplinters. De banken en tafel waren grotendeels vernietigd. De eettafel was gefragmenteerd in tientallen stukken. Het was een wonder dat ze het overleefd hadden. Hoe konden ze het eigenlijk overleefd hebben? Hij keek verder door de kamer. Zijn ogen bleef rusten op de koffer die Fabian en hij eerder hadden gevonden. Hij lag onaangetast naast een deel van een stoel die aan de eettafel stond.
'Helpt dit misschien?' vroeg Mart.
Hij legde de koffer tussen Ivar en Jarl neer en deed een stap naar achteren. Hakon nam zijn plaats en opende de koffer. Zodra zijn ogen een glimp hadden ontvangen van de voorwerpen in de koffer sloeg hij de koffer direct dicht.
'Wat zit er in de koffer?'
Akina keek licht verbaasd naar Hakon. Ze vond het vreemd hoe hij op de koffer reageerde. Ze kende Hakon pas net maar zijn reactie bevreemde haar.
Hakon draaide zijn rug naar Akina en schoof de koffer naar Jarl. Hij ging achter de koffer zitten en opende de koffer net genoeg zodat Jarl er in kon kijken.
'Dit is niet mogelijk...' Jarl klonk verbijsterd. Zijn hand gleed voor zijn mond. Hakon sloot de koffer terwijl iedereen iets dichterbij kwam.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Wat is niet mogelijk?! Maak je zin af vervelende Jarl! :P

En, ik ben het met Mart eens, hoe kunnen ze dat overleefd hebben en waarom denkt niemand aan LJ? Die ligt toch nog boven, moeten ze niet even checken of ze in orde is en of niet een van die tempeliers sneaky iets heeft gedaan? (A)
gaf toen hij zijn schil inklapte.
schild ;)

Leuk vervolg weer, ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike! Hieronder lees je dat niet alles om Leanora draait hehe

'Wat zit er in de koffer Jarl?' Ayuri kwam langzaam dichterbij.
'Niets waar jouw soort zich mee hoeft bezig te houden.' Ivar duwde Akina opzij en liep naar Jarl.
'Je gezicht spreek boekdelen,' zei hij tegen Jarl die hem met open mond aankeek, 'hij is het nietwaar?'
'We kunnen het niet zeker weten Ivar.'
'Stap bij die koffer vandaan Ivar.' zei Ayuri zacht maar glas helder. Haar stem was een mengeling geworden van een vergeten angst, een vergeten verleden, een absolute resoluutheid.
'Eindelijk hebben we een aanwijzing.'
'Ivar...'
Ivar draaide zich om en zag Ayuri voor hem staan. Een klein zilver mes gleed uit haar mouw in haar hand. Akina stapte aarzelend achter haar.
'Dus je wilt ons nu dwingen, nu, wanneer we zo dichtbij zijn?'
'Je laat me geen keus Ivar.'
'Ik wil jullie onderonsje niet verstoren,' zei Fabian, 'maar vinden jullie het niet vreemd dat er niet meer wordt geschoten?'
'Een zeer goede waarneming meneer van Speijk.'
Fabian sprong overeind en rende geschrokken naar Mart en Veronique. Hij draaide zich om en keek met een bleek gezicht, alsof al het bloed uit zijn gezicht was getrokken, naar waar hij zojuist nog op de grond zat. Er stond een man in een zwart uniform die zijn handen losjes in elkaar gevouwen op zijn rug hield.
'Wat een triest groepje Iasairs en Molkori hebben we hier.' zei de man spottend.
'Wat doe jij hier?' vroeg Ayuri.
Ze pakte haar mes steviger beet. Akina en Mira gingen naast haar staan. Jarl stond op en liep samen met Ivar en Hakon naar voren. Hij duwde Fabian, Mart en Veronique achter zich waarna zijn handen naar zijn holsters gleden.
'Wat een vriendelijk ontvangst,' zei de man met een grote vriendelijke glimlach, 'Nu we daar toch over hebben, waar is onze geliefde Kata?'
'Je weet donders goed wat er met haar is gebeurd!' riep Ayuri woedend.
Ze stapte naar voren maar werd tegen gehouden door Akina en Mira. De man kreeg een minzame glimlach op zijn gelaat. Hij boog zijn hoofd licht en leek over zijn volgende woorden na te denken.
'Ik zal u niet langer ophouden van uw... onderonsje. Het enige wat ik verlang is mevrouw van Vliet. Vertel me haar verblijfplaats en ik zal u verder met rust laten.'
'Geloof je werkelijk je eigen leugens Zotar?'
'Het is waar, Akina, dat het me oprecht pijn doet om jullie met rust te moeten laten. Er is echter een groter goed. En als het doel vereist om schepsels zoals jullie niet uit te roeien dan schik ik mij daarin.'
'Wij zullen nooit toegeven aan de eisen van een Tempelier!' riep Ivar met een gebalde vuist.
'Het is zonde dat ons verblijf maar ruimte bied aan één Molkori anders hadden wij voor jouw vast een mooi plekje gevonden maar het was echter geen vraag. U zult toegeven.'
'Dwing me...'
Zotar Zecane hief zijn hand en spreidde zijn vingers: 'Ik geef u een laatste mogelijkheid om te voldoen.'
Mart keek gespannen naar Ivar en Ayuri. Zouden ze toegeven? Wie was Zotar en waarom wilde hij Leanora? Was hij een Schaduwjager maar Ivar noemde hem een Tempelier. Mart raakte verwart van zijn eigen gedachten.
De enige gedachten die door het hoofd van Veronique doolde en die een deken van bezorgdheid over haar heen wierp was de gedachte aan Leanora. Ze was nog te zwak om verplaatst te worden. Het schaduwvuur in haar kon slechts met moeite ingedamd worden maar hoe lang konden ze het begrenzen?
Zotar spande zijn vingers aan als een kat die uithaalt. Iedereen viel op hun knieën terwijl hun lichamen kronkelde van de pijn. Een vloedgolf van helse brandende pijn beukte door hun lichamen. Fabian en Mart schreeuwde het uit van de pijn. Ayuri en Mira lagen kronkelend op de grond hun tanden ontbloot in een wanhopige poging de pijn te verbijten.
Veronique keek geschrokken om haar heen. Iedereen om haar heen lag te kronkelen op de grond of schreeuwde het uit van de pijn. Zij voelde echter niets.
'Mart, Mart!' riep ze bezorgd.
Ze viel naast hem neer en pakte hem bij de schouders en legde hem op haar bovenbenen. Haar hand gleed over zijn wang die leek gloeien als de zon.
Zotar Zecane deed een paar stappen naar voren en keek vol verbazing en curiositeit naar de rariteit die zich voor hem voltrok.
De helse pijn die hun lichamen terroriseerde verdween even snel als het was gekomen. Iedereen lag roerloos op de grond, hun borst langzaam op en neer bewegend. Alleen Mart kreunde nog en sloeg kreten van pijn.
'Stop! Laat hem met rust!' schreeuwde Veronique.
De tranen begonnen langzaam over haar wangen te lopen. Ze zag hoe de ogen van Mart af en toe wegrolde in zijn oogkassen. Ze zag hoe zijn lichaam reageerde op de pijn. Het leek alsof er golf naar golf van verwoestende elektriciteit door zijn lichaam raasde.
'Stop! Alsjeblieft, stop.'
Zotar ontspande zijn hand en vouwde zijn handen weer in elkaar op zijn rug. Hij keek vol genoegdoening naar Veronique. Het leek alsof hij eindelijk zijn doel had bereikt na jaren van ploeteren.
'Dus u bent de gene die wordt begeerd door vele. U zult er verstandig aan doen om met mij mee te komen als u ten minste u vrienden niet nog wilt zien leiden.'
'Zecane!' riep Ayuri hijgend.
'Ah ja, Ayuri ik snap de verbouwereerdheid in uw stem. U moet echter begrijpen dat de tijden veranderd zijn. De tijd dat alleen de Iasairs over krachten beschikken is voorbij. De tijd van de Orde is aangebroken.'
Veronique stond langzaam op maar werd bij haar arm gepakt door Mart. Hij keek haar aan met een blik die Veronique verdriet en angst inboezemde. Verdriet om Mart zo angstig te zien, om hem zo gebroken door de pijn te zien. Haar angst werd versterkt door de blik van Mart. Ze dachten het zelfde. Meegaan met Zotar Zecane was de slechtste keuze die ze kon maken maar het beeld van Mart die werd verteerd door pijn stond nog helder op haar netvlies.
Zotar greep Veronique bij haar arm en trok haar de kamer uit. Mart probeerde op te staan trachtte te schreeuwen maar de pijn had zijn hele lichaam verlamd. Hij reikte naar haar hand maar kon haar nooit bereiken.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Moet die meneer niet LJ hebben en vergist hij zich nu door Veronique mee te nemen, of is dat juist de bedoeling?

Leuk vervolg weer, waar een hoop in gebeurt. Ik loop alleen een beetje in de knoop met de Lasairs. Wat is hun verhouding tot elkaar? Waarom doen die vrouwen of ze beter zijn en mogen ze niet in de kist kijken? Snap het niet meer :P

Anyway, ga zo door :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Het is inderdaad een vergissing van zijn part.

Iasairs = iasairs niet Lasairs haha. De vragen die je nu stelt over de Iasairs komen aanbod over twee hoofdstukken (niet degene die in de volgende post komt maar die erna) hier zal verteld worden waarom en wat die Iasairs hier zijn. Hun verhoudingen onderling en waarom ze niet in die kist mogen kijken vormt een belangrijk deel van het plot voor latere hoofdstukken. Goed opletten bij de stukjes van Leanora en je leert een hoop mits je besluit die waarheid te geloven haha. Als je het echt wilt weten wil ik je wel een pbtje sturen ;)
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Oké.. iasairs... ik denk dat ik toch ga voor Lasairs, klinkt mooier (A) geheheh...

En nee, ik hoef geen pb'tje. Ik wacht het nog wel even af, anders krijg ik spoilers en daar ben ik geen fan van :P haha
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Hoofdstuk Acht.


Mart voelde langzaam zijn krachten terug komen. Hij verkreeg weer controle over zijn spieren. Hij kon ze weer ontspannen. Ze waren echter nog steeds gespannen. De elektriciteit was uit zijn lichaam verdwenen maar een ander soort spanning bleef achter. Hij kroop naar voren, zijn benen trachten wanhopig om op te staan. Zijn benen duwde hem vooruit terwijl zijn handen af en toe de grond raakten. Hij verloor zijn evenwicht en viel tegen de muur aan. Het deed hem pijn, maakte hem woedend, machteloos. Hij staarde de lege gang in waarin Zotar Veronique had mee getrokken. De machteloosheid overviel hem. Hij begon te snakken naar adem. Tranen rolde over zijn gezicht. Mira ging naast hem zitten. Ze veegde het viezigheid van zijn voorhoofd.
'Ik denk dat hij nog steeds onder invloed is van wat Zotar gedaan heeft, wat het ook was.'
'Nee Mira,' zei Jarl zacht, 'ik denk dat hij verlangt naar de pijn die Zotar hem liet voelen.'
'Ben je gek?' riep Mira verbaasd.
'Hij heeft gelijk Mira. Wat die jongen nu voelt is een ergere pijn. Hij heeft zijn geliefde verloren.' zei Akina.
Haar trieste blik bleef op Mart rusten. Het onderdrukte lichtelijk een vraag die haar bezig hield sinds Zotar verdween. Een vraag die haar ongemakkelijk liet voelen. Tempeliers bezaten geen kracht, geen magische eigenschappen. Hoe kon het dan dat een Tempelier twee volleerde Iasairs en drie goed getrainde Molkori met de draai van zijn hand kon laten creperen van de pijn.
'Zou hij zijn woord houden? Ons laten gaan?' vroeg Hakon.
'Zotar Zecane is een commissaris inquisiteur die ziet ons liever dood en verbrand dan dat we hier vrijelijk weg mogen lopen.'
'Ja klopt Ayuri maar als een Zotar een belofte maakt komt hij vaak met angstvallige precisie na.' zei Mira.
'Ik kijk wel even buiten.' zei Jarl.
Hij pakte zijn geweer en liep langs Mart naar de voordeur. Hij ging op een knie zitten in de deur opening en keek door zijn vizier naar buiten. Zijn goudkleurige vizier stak af van zijn zwarte geweer waarover donker rode lijnen liepen. Aan de zijkanten van het vizier zat aan iedere kant drie kleine tandwieltjes die een groter tandwiel lieten draaien wat op de bovenkant van het vizier was gemonteerd.
Jarl ging plat op de grond liggen en kroop langzaam langs de muur van het huisje. Toen hij bij de hoek aankwam pakte hij zijn geweer nogmaals en keek door zijn vizier over het ontstane kraterlandschap. Zijn vizier gaf een donker beeld van zijn zicht. Hij zag de Tempeliers door het bos lopen alsof ze door een lichtloze kamer liepen met een zoeklicht wat van boven op hen scheen. Jarl kon ieder kenmerk van de Tempeliers in zich opnemen door zijn vizier.
Plots schoot er een witte schim door zijn beeld. Hij keek geschrokken op van zijn vizier en keek naar waar zijn geweer op richten. Hij kon echter niets waarnemen in de duisternis tussen de bomen. Hij keek weer door zijn geweer en zocht de bosrand af. Het geluid van geweerschoten brak door de doodse stilte heen als donderslagen bij heldere hemel. Er verschenen nog meer schimmen in zijn beeld. Ze bewogen tussen de bomen als woeste windvlagen. De Tempeliers schoten wild om hun heen maar werden een voor een neer gehakt door de razendsnelle schimmen. Jarl stond op en rende terug het huis in.
'Wat gebeurd er daar buiten?' vroeg Akina die zich tegen de muur had gedrukt.
'Schaduwjagers en een hoop schaduwjagers. Ze hakken de Tempeliers neer met een furiositeit die ik zelden gezien heb.'
'Dit is onze kans terwijl de Schaduwjagers de Tempeliers afleiden kunnen wij ontsnappen.'
Ayuri knikte instemmend naar Ivar en borg haar mes op.
'Ivar, Hakon en ik zullen de weg vrij maken. Fabian kun jij Leanora dragen?'
Fabian knikte en liep naar de slaapkamer van Leanora. Ivar hing zijn geweer over zijn schouder en greep zijn pistolen. Hakon pakte zijn schild terwijl Ivar en Jarl hem naar buiten volgde. Mira hielp Mart omhoog en ondersteunde hem terwijl ze Fabian volgde die met Leanora in zijn armen achter de Molkori liep. Akina en Ayuri liepen achteraan.
Hakon opende zijn schild en schermde de deur af. Jarl keek door zijn vizier naar het bos recht voor hen maar zag geen Tempelier of schaduwjager. Zelfs de dieren waren gevlucht voor het helse geluid van exploderende granaten en fluitende kogels. Jarl tikte Hakon lichtjes op zijn schouder. Hakon tilde zijn schild op en schermde Fabian en Leanora af die vlak achter hem liepen. Jarl bereikte als eerste de overkant en keek vanaf de bosrand naar de gevechten tussen de Tempeliers en de schaduwjagers die zich als schimmen tussen de bomen verplaatste.
Hakon had samen met Fabian en Leanora bijna de bosrand bereikt. Ze werden op enkele meters gevolgd door Mira en Mart die als een levenloos object op Mira steunde.
'Mart help me.' klonk er als gesnik over het open veld.
Mart keek razendsnel op waardoor Mira er bijna van schrok. Mira herkende de stem als die van Veronique maar er klopte iets niet. Haar stem was anders, klonk anders. Er was geen warmte, geen teken van emotie. De stem klonk kil, onnatuurlijk. Haar gesnik leek over het veld te echoën, terugkaatsend iedere keer wanneer het de boomgrens bereikte.
'Mart help me. Help me, help me. Mart help me. Mart.'
'Veronique?'
'Mart help me.' klonk er weer maar ditmaal leek de stem niet te echoën. Het leek vanuit een bepaalde richting te komen, komend van de gevechten.
Mart duwde Mira van zich af en rende naar het geluid: 'Veronique!'
Haastig keek hij om zich heen. Hij rende voorbij het huis en stopte pas toen hij midden in het kraterlandschap stond.
'Veronique,' schreeuwde hij, 'Veronique!'
Het werd akelig stil. Het geluid van geweerschoten was weg gestorven. Vanuit het duister achter de bosrand verschenen een vijftal Tempeliers. Ze hieven hun modern ogende geweren naar Mart. Plots dook Hakon voor hem op en opende zijn schild. Een hagelstorm van kogels terroriseerde het onkwetsbaar lijkende schild. Jarl en Ivar doken achter het schild en trokken Mart in een krater.
'Ben je helemaal gek geworden.' blafte Ivar kwaad.
'Hij weet niet wat hij doet Ivar. Wat Zotar hem aangedaan heeft maakt zelfs van de grootste rationalist nog een onredelijk denkend persoon.'
'Hakon hoeveel zijn het er?' vroeg Ivar die de kogels in zijn pistolen telde.
Hakon bewoog zijn hand over het zilverkleurige schild. Er ontstond een opening in het schild ter grote van Hakon's hoofd. Ivar klom uit de krater en keek door de opening. Hij zag een drietal kogels af ketsen van het doorzichtige deel.
'Ik moet er nog steeds aanwennen.' zei Ivar terwijl hij op het doorzichtige deel tikte.
'Wie verwacht er nu een schild dat volledig doorzichtig kan zijn.' zei Hakon met een kleine glimlach.
Ivar keek door de ontstane opening. Hakon keek hem aan in de hoop iets aan zijn lichaamshouding af te lezen. Hij zag Ivar een stap achteruit zetten. Zijn ogen werden groter, zijn gelaat bleker.
'Ivar?'
'Zoek dekking!' schreeuwde Ivar terwijl hij zich met een ruk omdraaide.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Een enorme dreun beukte tegen het schild van Hakon aan. Hakon voelde zijn voeten wegglijden. Hij probeerde wanhopig weerstand te bieden. Hij voelde de grond onder hem trillen. Het leek alsof de ondergrond zachter werd, alsof het zand onder hem uit elkaar werd getrild. Hij keek naar beneden. Hij had geen tijd meer om te reageren. De grond onder hem spleet open. Het vuur wat tegen zijn schild aan beukte dook onder het schild door. De schokgolf die eraan vooraf ging blies Hakon naar achteren. Hakon viel in de krater waar Jarl, Ivar en Mart al lagen. Zijn schild boorde zich luttele centimeters boven hun hoofden in de grond.
Mira en Akina zagen de omhoog geduwde aarde weer neerdalen op het schild. Ze rende op hen af maar vanuit het niets verscheen er een kleine groep Ashscar.
'We moeten hier weg er is geen tijd om hen te helpen.' riep Ayuri.
Akina en Mira stonden vertwijfeld stil. De drang om de Molkori en Mart te helpen beukte als een woest kloppend hart door hun lichamen. Een drietal schaduwjagers vielen de Tempeliers aan die de Molkori en Mart naderde. Ze sloegen de zwarte gasmaskers kapot waardoor het leek alsof een gitzwarte rook hun lichamen verliet. Mira en Akina konden met grote moeite hun drang onderdrukken en renden naar Ayuri bij de boomgrens.

De lege wereld van Leanora veranderde. Er verscheen een zacht licht. Het had een grimmig karakter. Het had de glans noch het majestueuze van echt zonlicht. Het was gehuld in een groenige waas. Omringd door kou en het onzekere gevoel van wanhoop. Het licht keek bedorven, ziek.
De duisternis om haar heen verdween. De grond onder haar voeten werd zichtbaar. De oneffen grond leek te glinsteren toen het bedorven zonlicht het onthulde. Het licht verplaatste zich naar voren. Het onthulde een grote stenen muur.
De muur rees tien meter de lucht in. Tien meter van zwart gesteente. De muur leek door te lopen tot de horizon en verder. Vierkante torens die een kleine twee meter boven de muur uitstaken deelde de muur op in honderden kleine stukjes.
Voor hen verrees een enorm poort gebouw. Het huisde vier kleine poorten die de grote poort flankeerde. De grote poort was bijna even hoog als de zwarte torens en tweemaal zo groot als de poorten aan zijn zijden. Het licht dreef verder.
Het onthulde enkele gebouwen die boven de muur uitstaken. Het liet een tweede muur verschijnen. Het grijze gesteente rees hoger en dieper dan de zwarte muur. De torens waren rond en groter dan hun lager gelegen soortgenoten. De muur was hoger gelegen op een enorm plateau. Het licht stopte toen het midden van de stad werd bereikt.
Het onthulde een derde muur van puur wit gemaakt gesteente. De muur was dikker dan de zwarte en grijze muur bij elkaar. De muur bevond zich op een tweede plateau die vele honderden meters in doorsnee was.
Leanora kon vanaf buiten de stad drie grote torens en het dak van een enorme kathedraal zien. Ze leken op de eenzame hoogte de stad te domineren en te overzien.
'Waar zijn we?' vroeg Leanora. Haar ogen bleven flitsen tussen de drie grote muren en de donkerblauwe daken van de gebouwen die boven de muren uit torende.
'Dit is Svollgard, hoofdstad van Molkor.'
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Leuk vervolg weer, vond vooral dat schild leuk bedacht.

Wat ik me afvroeg, hebben ze nu de bewusteloze LJ meegesleept naar buiten? En wie zijn er nu eigenlijk nog over; Ik hoor steeds Mart (en Veronique is verdwenen), maar mis ik er dan niet nog een of twee? =/

Ga zo door :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Fabian tilt Leanora uit het huisje en om verder te verduidelijken voor nu (volgend hoofdstuk wordt veel duidelijk) Ivar, Jarl, Hakon en Mart zitten in de krater. Veronique is meegenomen door Zotar. Fabian, Leanora en Mira zijn nu met Akina en Ayuri bij de bosrand vlakbij het huisje. Kata ligt dood in het huisje. Weet dat het veel personages zijn op eenzelfde plek zoals Hirador ook aangaf maar dat veranderd snel. Bedankt voor de reactie!
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Dank je wel voor de extra uitleg!
Weet dat het veel personages zijn op eenzelfde plek zoals Hirador ook aangaf maar dat veranderd snel.
Oh jee... je gaat ze toch niet allemaal het hoekje om helpen hè? :O Bij de meeste personages heb ik nu wel een beeld, dus het zijn er niet teveel ;)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Leanora wendde haar blik af van de stad. Ze keek naar Jacques die naast haar stond. Hij had een vreemde blik op zijn gelaat. Het leek alsof hij onder de indruk was. Het leek alsof hij bewondering had voor de stad.
'Indrukwekkend, nietwaar?'
'Uhm... ja.' aarzelde Leanora.
'Er klinkt vertwijfeling in je stem.'
'Waarom vind je dit indrukwekkend, ben jij niet hun vijand?'
Jacques liet zijn hoofd zakken. Hij lachte alsof er net iets grappigs te binnen schoot. Hij hief zijn hoofd weer terwijl zijn ogen over de stad flitsten.
'Er zullen geen Drogon zijn die mij dit na zeggen, de kans dat een Iasair of Molkori het zegt is ook minimaal, maar er is niets mis met het bewonderen van andermans werk. Vind ik dat het voor de wereld beter is als de lijnen van Iasairs en Molkori ophouden te bestaan? Ja, maar dat wil niet zeggen dat ik iets magnifiek als Svollgard niet kan bewonderen.'
'Waarom heb je me hier heen gebracht. Ik dacht dat je mij zou laten zien wat de waarheid is.'
'Voor alles is er een tijd en een plaats.'
Leanora voelde dat haar voeten van de grond kwamen. Ze keek geschrokken om zich heen en zag dat de grond onder haar detail verloor. Ze zweefde hoger en hoger zonder dat het leek alsof ze bewoog. Ze had de hoogte bereikt van de eerste muur. Ze voelde haar voeten op iets neerdalen. Ze keek naar onder maar zag enkel de glinsterende grond vele meters onder haar.
'Kom vanaf hier lopen we.' zei Jacques die een stap naar voren deed. Zijn voeten leken zich op een vlakke ondergrond te begeven die onzichtbaar was.
Leanora schoof aarzelend haar voet naar voren maar overal waar haar ze haar voet neer zetten voelde ze de stevige onzichtbare ondergrond. Ze deed voorzichtig een stap naar voren en volgde Jacques die al enkele meters voor haar uit liep.
Ze keek naar beneden en zag tientallen kleine huisjes. Ze waren allemaal verbonden aan de hoofdwegen, die naar het plateau leidden, door tientallen kleine steegjes en wegen. Er stegen rookpluimen op van een tiental grotere gebouwen. Het waren de smederijen en werkplaatsen waar de Molkori hun creaties maakten.
Ze liep over de tweede muur. Beneden haar verschenen grote parken en gebouwen. Kunstmatig aangelegde riviertjes liepen van meertjes naar vijvertjes. Ze kruisten door de ruim opgezette parken waar stenen bruggen de geplaveide wegen verbonden. Grote villa's en koopmanshuizen omringde de parken en het grote centrale plein.
Het tweede plateau, omringd door de indrukwekkende witte muur, werd gedomineerd door twee gigantische gebouwen. Een enorme kathedraal met drie torens rees hoger dan iedere toren of gebouw. Ze keek tegen de achterkant van de kathedraal aan. Hier rees een toren hoog boven de omliggende parken uit. Ze liep over de onzichtbare brug langs de toren naar de voorkant. De twee andere torens flankeerde de grote deuren die uitkwamen op een brede laan die geheel was voorzien van wit marmer.
Langs de laan die vele tientallen meters lang was stonden grote beelden. Ze waren rijkelijk versierd met goud, zilver en allerlei edelstenen. Leanora dacht dat ze de beelden eerder had gezien. In één van de boeken van Mart. De beelden leken levensecht. Ze droegen allen een met allerlei ornamenten versierd borstkuras. In hun arm hielden ze een klassiek ogende helm terwijl hun andere arm hun wapen hoog de lucht in stak.
Jacques bleef in het midden van de stad stil staan. Hij keek naar waar de brede laan ophield te bestaan. Een kolossaal paleis verscheen voor hen. Het werd in zijn schoonheid versterkt door grote tuinen die ieder een ander thema hadden. Leanora keek om zich heen. Ze aanschouwde de grote bruggen die van de witte muur naar de grijze muur liepen ondersteund door drie enorme rijk versierde bogen. Van de grijze muur liepen er nog meer boogbruggen naar de zwarte muur. Iedere boog zijn eigen gebeurtenis uitbeeldend. Iedere boog werd in het midden onderbroken door een ophaalbrug.
'En nu?' vroeg Leanora toen ze naast Jacques stopte.
'Nu gaan we naar binnen.'
Alles om haar heen viel uit elkaar. De gebouwen, de muren, de kathedraal, het paleis. Alles werd door een donkere mist vervormd. Het licht werd buiten gesloten. Complete duisternis drong de gedachtewereld van Leanora binnen. Ze zag geen licht meer, voelde geen wind, hoorde geen geluid.
'Jacques?' zei haar stem licht bevend.
Voor haar verscheen er licht. Het verlichtte slechts een paar meter maar het was een zon in haar duisternis. Ze liep er heen. De ondergrond veranderde, ze hoorde voetstappen. Ze stond stil. Ze draaide om haar as. Ze tuurde naar de duisternis om haar heen maar zag alleen dat. Ze deed een stap naar achteren, naar het licht. Weer klonk het geluid wat ze herkende als voetstappen. Het geluid leek te echoën. Ze liep verder naar het licht gevolgd door het geluid van voetstappen.
Ze keek naar boven toen ze direct onder het licht stond. Een gouden kroonluchter waar tientallen kleine lichtjes schenen hing boven haar. Ze keek naar haar voeten, ze wist niet waarom, iets dwong haar om te kijken.
Ze zag haar eigen voeten weer, haar zwarte laarzen. Het kleine stukje vloer wat werd verlicht door de kroonluchter bestond uit donkere natuurstenen tegels die ieder een ander formaat hadden. Ze zette een stap naar voren, haar ogen kijkend naar haar laarzen. Weer hoorde ze een voetstap. Het klonk als een hak die werd neergezet op het natuursteen.
'Wonderbaarlijk, nietwaar?' De stem van Jacques klonk voor haar.
Ze keek naar voren. Plots verschenen er nog meer lichten. Er verschenen een tiental kroonluchters die de contouren zichtbaar maakte van een lange hal. Het dansende licht maakte de plafondschilderingen over grote veldslagen en goddelijke interventies levensecht. Aan beide zijde verscheen een lange rij kolommen verlicht door grote fakkels die aan iedere zijde van de zeshoekige kolommen hingen.
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Tussen iedere kolom onder een grote rijk versierde boog stonden negen soldaten. Ze hielden alle een speer vast die vele malen groter was dan hunzelf. Aan het uiteinde van de speer net onder de zilveren punt hing een kleurrijke banier. Jacques stond in het midden van de hal. Hij stond met zijn rug naar haar toe en keek naar boven.
'De bouwkunst van de Molkori is ongeëvenaard, nietwaar?'
'Het is indrukwekkend.' zei Leanora afwezig. Ze keek naar de soldaten die recht voor hen uitkeken maar hun niet zagen. Ze leken recht door hun heen te kijken, alsof ze er niet waren.
'Maar we zijn hier ook niet.' zei Jacques terwijl hij zich naar Leanora omdraaide. Leanora keek hem geschrokken aan. Hoe kon hij weten wat ze dacht?
'Dit is jouw gedachtewereld Leanora. Jouw gedachten weerklinken hier als trompetgeschal in een holle ruimte.'
'Waarom hoor ik ze dan niet.'
'Het zijn jouw gedachten. Wat voor zin heeft het om die tweemaal te horen. Het zou je gek maken, nietwaar?'
Jacques liep naar voren aarzelend gevolgd door Leanora. Hun voetstappen weerklonken door de grote ruimte.
'Je vraagt je zeker af waarom je buiten niet je eigen voetstappen hoorde en hier wel, nietwaar?'
Leanora knikte.
'Zelfs je gedachtewereld is in deze vorm gebonden aan zekere regels. Die regels zorgen ervoor dat je je eigen gedachten niet tweemaal hoort. Ze zorgen ervoor dat als jij hoog in de lucht boven een stad loopt je niets hoort maar hier wel. Het is een zekere vorm van logica. Je kunt niet hoog boven een stad lopen zonder naar beneden te vallen. Je gedachten bouwen daarom een brug die, hoewel niet zichtbaar, je instaat stelt om over de stad te lopen. Volgens de regels is het echter niet logisch dat je hoog boven de stad loopt dus creëren ze geen geluid als je loopt.'
'Dus alles is gebonden aan die regels?'
'Ja, neem de soldaten als voorbeeld. Ik laat je een gebeurtenis zien waar jij nooit aanwezig bent geweest. De soldaten zullen dus ook nooit op jouw reageren. Dat zijn de regels.'
Ze liepen zwijgend verder. Leanora stond niet toe dat er een gedachte werd gevormd, haar gevoel verbood het of kon Jacques ook die voelen?
Ze kwamen aan het einde van de hal tot stilstand. Voor hen verscheen een lichte verhoging aan de natuurstenen vloer verbonden door een drie treden tellende trap die rond de hele verhoging liep. Op de verhoging stonden drie stoelen, de middelste iets verder naar voren geschoven. Naast iedere stoel stonden twee stenen standbeelden. Ze waren anderhalf groter dan de drie meter hoge rugleuning van de stoelen. Ze waren rijkelijk versierd en gegraveerd. Eén hand hielden ze op de rugleuning terwijl de ander een meterslange speer vasthield.
Eén van de achterste twee stoelen was leeg. In de voorste stoel zat een jong ogende Molkori die nerveus in de stoel zat te draaien. Er stonden allerlei Molkori voor hem. Ze hadden allemaal rijk versierde kleding of pantsers aan en droegen om iedere vinger wel een robijn of saffier.
'Waar is Andor?' vroeg de man in de middelste stoel lichtelijk nerveus.
'Uwe grootheid, wilt u dat ik iemand stuur om hem te halen?' zei de man in de stoel schuin achter hem.
'Nee, hij zal vast wel komen...'
'Uwe majesteit, ik snap dat u gesteld bent op Andor maar te laat komen op een heilige dag zoals vandaag is heiligschennis en hoort gestraft te worden!'
'Zwijg! Andor en ik zijn samen opgegroeid. Hebben samen Molkor gemaakt tot wat het nu is! U zult dus voortaan tweemaal nadenken voordat u een suggestie maakt.'
Plots gingen de twee enorme ijzeren deuren open aan het begin van de hal. Een Molkori in een eenvoudig pantser liep de grote hal binnen. Hij liep zelfverzekerd en met grote passen naar het einde van de hal. Leanora zag dat de man onder het bloed zat. Hij liep langs haar terwijl de edelen voor hem een pad maakte.
'Andor Einar Hallvard, welkom thuis!' riep de koning opgetogen.
Andor liep zwijgend naar de man toe. Hij stopte enkele centimeters voor de koning en keek hem grimmig aan.
'Andor, had je niet iets... fleurig aan kunnen trekken.' fluisterde de koning.
'Nee, dit volstaat perfect.' zei Andor terwijl hij zijn hand op de schouder van de koning legde.
Een glinstering ving de aandacht van Leanora. Ze zag een klein dun mes uit de mouw van Andor komen. Andor trok de koning naar zich toe en stak het mes in zijn buik. De koning keek vol ongeloof uit zijn ogen. Hij zakte op de grond terwijl hij Andor bijna smekend aankeek.
'Andor... wa... waarom?'
Andor draaide zich om en veegde zijn handen schoon aan een doek wat hij uit zijn zak haalde.
'Ik geef u een keus en slechts één kans om er aan te voldoen. Sluit u aan bij mij of onderga het lot van het zielige hoopje wat u voor u ziet.'
'Ik snap het niet. Waarom laat je me dit zien?' vroeg Leanora verwart.
'Komt Andor je niet bekent voor?'
'Nee...' zei Leanora aarzelend.
'Hij is misschien wat jonger dan toen jij hem voor het eerst zag maar je hebt hem ontmoet.'
Leanora bleef zwijgend naar de man kijken die boven het lichaam van zijn beste vriend stond. Die de aanwezige soldaten opdroeg de bijeen gekomen adel af te voeren.
'Jij kent Andor Einar Hallvard als Flavius Dromiatus Julius Severus. Je geliefde Drom, de man die je vader vermoord heeft is niet wie je denkt dat hij is. Het is een moordenaar, een verrader, een couppleger.'
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

O :O ik geloof er nog steeds niets van dat Drom haar vader heeft vermoord, maar dit is wel heel verdacht... Waarom zou je de koning, die tevens je beste vriend is doodsteken?

Ik vind dat je dat stad mooi beschreven hebt :D Ik kon hem zo voor me zien oprijzen.
Alles om haar heen viel uit elkaar. De gebouwen, de muren, de kathedraal, het paleis. Alles werd door een donkere mist vervormd. Het licht werd buiten gesloten. Complete duisternis drong de gedachtewereld van Leanora binnen. Ze zag geen licht meer, voelde geen wind, hoorde geen geluid.
Mooi beschreven
Ze hielden alle een speer vast die vele malen groter was dan hunzelf
Volgens mij is het "zijzelf" in plaats van "hunzelf"
Jouw gedachten weerklinken hier als trompetgeschal in een holle ruimte
Haha, leuk bedacht!

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike! Volgens mij moet het ook zijzelf zijn zal het aanpassen! En wat Drom betreft je mag zelf een oordeel over hem vellen. Ik doe dat in ieder geval nog niet dus hoop dat je nog vaak van gedachte over hem (en andere) verandert ;)
Hoofdstuk Negen:

'Waar is Fabian?'
Mira liep een kleine hotelkamer in. Ayuri lag op het bed terwijl Akina in een stoel hing naast een dichte deur. De hotelkamer was licht van kleur om de ruimte iets groter te doen lijken dan het eigenlijk was. De kasten en meubels waren wit geschilderd en de gordijnen licht doorschijnend.
'Hij is in de andere kamer.' zei Akina.
'Ayuri, weet je zeker dat dit verstandig is?' Mira's stem klonk licht onzeker, 'ik bedoel het hotel, wat als de Orde hier achter komt. De Tempeliers zullen niet malen om wat bijkomende schade.'
'Wat wil je dan dat ik doe? We hebben onze sporen uitgewist, ons ingeschreven onder andere namen, niemand zal ons hier vinden. We blijven toch maar voor een nacht.'
Akina ging rechtop in haar stoel zitten en boog zich naar voren. Ze pakte iets wat naast haar op de stoel lag en begon het langzaam in haar hand te draaien.
'We moeten bericht sturen naar de Raad.'
'De Raad Akina? Wat verwacht dat die seniele oude mensen gaan doen?' zei Mira.
'Mira...,' zei Ayuri, 'de Raad is niet meer de zelfde Raad die jij eens kende.'
'Ik weet niet wat ze jullie hebben wijs gemaakt maar de Raad is al eeuwen hetzelfde. Te bang om actie te ondernemen als de situatie er om vraagt, te bang voor de gevolgen of wat Valinn er van zal vinden.'
'Mira!' riep Akina.
'Laat haar zijn naam met kwade tong uitspreken als zij dat wilt, het veranderd niets,' zei Ayuri, 'de Raad is vervangen Mira, alle leden.'
'Wat? Waarom, door wie?'
'We weten niet waarom, het enige wat we weten is dat alle nieuwe leden aanhangers van Valinn zijn en dat ze een hardere hand hanteren dan de vorige Raad.' zei Akina starende naar het voorwerp in haar hand.
'Het is gewoon de zoveelste vreemde gebeurtenis in de laatste paar weken,' zei Ayuri terwijl ze overeind ging zitten, 'er gaat iets gebeuren.'
'Hoe bedoel je?' vroeg Mira.
'De Raad wordt voor het eerst in haar bestaan vervangen. De Molkori worden rusteloos, jullie zagen allebei hoe Ivar reageerde toen hij die koffer zag. De Tempeliers worden na jaren gezwegen te hebben plots actief en de Drogons, het is niets voor hun om zó openlijk mensen aan te vallen.'
'Ik weet denk ik waarom de Molkori rusteloos worden.' zei Mira zacht.
'Mira je bent al jaren niet meer in hun gebied geweest hoe kun jij nou weten wat hun rusteloos maakt?' vroeg Akina verbaasd.
'Hij leeft nog, ik heb hém gezien.'
'Wie? Mira, wie heb je gezien?'
Ayuri stond op van het bed en liep naar Mira. Akina stopte met het ronddraaien van het voorwerp in haar hand en keek gespannen naar haar zus.
'Wie heb je gezien Mira?'
'Hallvard.'
'Wat! Waarom heb je niets gezegd!' riep Ayuri kwaad.
'Ik wist niet dat hij het was, hij noemde zichzelf Drom.'
'Wanneer heb je hem gezien?' vroeg Ayuri, Mira indringend aan kijkend.
'De nacht dat ik had afgesproken met Leanora in het stadion. Hij was bij haar en haar vrienden.'
'En je weet zeker dat dit Hallvard was niet een andere Molkori?'
'Het moest hem wel geweest zijn. Het verklaard alles wat er de afgelopen tijd is gebeurd. Leanora zei dat de nacht zij en haar vrienden werden aangevallen door een schaduwjager nadat ze in een café iets hadden gedronken Hallvard hun redden. En toen we in het stadion waren werden we ook aangevallen.'
'Maar je zei dat Leanora bij haar ouderlijk huis ook is aangevallen door de Drogon?'
'Ja, Hallvard had Leanora daar heen gebracht maar hij was verdwenen toen ik Leanora vond. Ze moesten gedacht hebben dat Hallvard nog bij ons was, daarom vielen ze ons aan in het huis.'
'Maar wat moeten de Tempeliers en Drogons met Hallvard?' vroeg Akina.
'Ik... ik snap het nu, het is me nu volkomen duidelijk.' zei Ayuri.
Haar gezicht was bleker geworden alsof ze net het nieuws had gehoord van een overleden familielid. Haar hand bedekte haar mond terwijl ze heen en weer liep door de kleine kamer.
'We weten allemaal waarom Jarl, Ivar en Hakon zich zo goed gedroegen op onze reis om Mira te vinden. Ze hoopte bewijs te vinden dat Hallvard nog leeft. Weet je wat de Tempeliers en Drogons konden doen als ze Hallvard gevangen hadden?'
'Nee...' zei Mira aarzelend.
'De Tempeliers zouden hem zeker martelen om er achter te komen waar Svollgard en de Raad zijn. Hij beschikt over informatie die ons en de Molkori voorgoed van de aardbodem kan vegen. De Drogons echter zullen Hallvard gebruiken om de Molkori tegen ons te keren. Hun laten geloven dat Hallvard leeft en ze opjutten tot rebellie.'
'Dus Drom is een soort terrorist?' vroeg Fabian die in de deuropening stond naast de stoel waar Akina zat.
Akina sprong geschrokken op van haar stoel. Ayuri en Mira draaide zich onthutst om en staarde hem aan.
'Heb je ons af staan luisteren?' vroeg Akina.
'Maakt dat uit? Het is zo te zien de enige manier om er achter te komen wat hier gaande is.'
'Misschien wordt het ook wel tijd dat je te horen krijgt wat hier nu echt gaande is.' zei Ayuri.
'Ben je gek Ayuri! Dat is niet aan ons om te besluiten. De Raad...' sputterde Akina tegen.
'De Raad is veranderd Akina, de wereld is veranderd. Hij heeft het recht om te weten waarom hij en zijn vrienden opgejaagd worden. Zijn tijd is aangebroken.'
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ja, goed zo! Fijn, misschien snap ik het dan ook. Ik snap geloof ik maar half wat er net werd uitgelegd :P Ik snap namelijk niet helemaal Hallvard/droms rol in dit stuk. Maar, ik denk nog steeds dat ie de goodguy is ^_^ Hehe.

Ik vind dat je hier de spanning goed opbouwt! Ook een goede cliffhanger aan het einde, ik weet niet of je bewust ervoor gekozen hebt het half duidelijk te maken, maar het is in elk geval spannend!

Wat me wel verbaasd is dat deze mensen/wezens Fabian niet hebben horen aankomen. Lijkt me dat ze daar toch wel enigszins op letten. Vraag me ook af hoe ze in dat hotel zijn gekomen. In dat vorige stuk zaten ze toch nog vast tussen schietende schaduwjagers? Ik mis even een stukje.

Ga zo door! :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike! Het klopt dat er een gat zitten tussen het huisje en het hotel. Ze waren gevlucht zodra ze de bosrand bereikte. Over de rol van Drom, je mag zelf bepalen of hij goed of slecht is en wanneer je het ene denkt doe ik het andere :p

Leanora's wereld was weer donker en gevoelloos geworden. Geluid, licht, gevoel, alles was weer verdwenen. Leanora zat in elkaar gekropen op de grond. Haar armen waren om haar knieën geslagen en haar hoofd was er tussen verdwenen. Ze had haar ogen geopend maar ze wist niet precies waarom. Het maakte niets uit. Haar wereld was even donker, even verlaten als haar ogen gesloten zouden zijn.
Haar gedachtes centreerde zich rond Drom of was het Andor? Ze wist het niet. Hij had haar leven gered, meerdere malen. Ze voelde een andere gedachte ontstaan, langzaam vormend, langzaam haar andere gedachten verdrijvend.
Toen Jacques haar vertelde dat Drom haar vader had vermoord was de gedachte langzaam ontstaan. Het beeld van Drom die met bebloede handen boven het lichaam van zijn beste vriend stond, eisend dat de rest hem volgde, stond nog op haar netvlies. Het wakkerde de gedachte aan. De gedachte dat Drom niet was wie ze dacht.
Waarom had Drom haar gered toen ze het café verliet. Waarom redden hij haar leven toen ze gewond raakte in de nabijheid van een Drogon of schaduwjager, wat het ook moge zijn. Waarom vocht hij alleen tegen die wezens om haar tijd te geven om het stadion te ontvluchten. Waarom deed hij dat, was het alleen om haar vader te vermoorden? Het was niet logisch.
En hoe paste die wezens in dat plaatje? Waarom vielen ze haar in eerste instantie aan en bleven ze haar achtervolgen. Ze probeerde te bedenken waarom deze wezens achter haar aanzaten. Zaten ze überhaupt wel achter haar aan? Had ze het zich allemaal ingedacht, dat zij het doelwit was?
Haar gedachten zwierven uiteen en haar gedachte over de nacht in het café kwam naar voren. Een klein, minuscuul lichtje verscheen voor haar gezicht. Het verscheen in het duister tussen haar benen, armen en haar gezicht. Het ontvouwde zich tot de straat waar De Witte Leeuw was gevestigd. Leanora zag haarzelf uit het raam staren. Ze zag Mart, Veronique, Fabian. Ze zag de barman voor hun tafel staan ze zag de man die hun aanviel aan de bar zitten.
Haar gedachte werd weer uiteen gedreven en een nieuw licht verscheen. Het liet het stadion zien. Ze zag de oranje gloed die over het stadion lag. Ze zag Mira en Drom die discussieerde. Ze zag haarzelf en Mart en Veronique. Fabian stond naast haar.
Bij iedere aanval waren haar vrienden aanwezig. Bij iedere aanval verscheen Drom of Mira om hun te redden. Waar kwamen zij vandaan? Wat wist ze nu eigenlijk van die twee? Ze had het gevoel dat ze alleen maar verder van de waarheid dreef. Wat vergat ze, wat slipte door haar herinneringen?
'Je vergeet dat je alleen was toen je werd aangevallen op school. Je vrienden waren daar niet. Drom en Mira waren daar niet. De enige die daar was, was jij.'
De stem van Jacques sneed door de duisternis. Het doorbrak de stilte, het liet het piepkleine lichtje voor haar doven.
'Waarom vertel je me niet waarom ze dan achter mij aanzitten. Waarom ze mijn vrienden aanvallen, ik wil niet dat ze gewond raken.'
'Je kunt je vrienden niet meer helpen. Het is niet aan jou om te bepalen of ze gewond raken of niet.'
'Wat bedoel je daarmee? Wat is er met mijn vrienden gebeurd?'
'Voor alles is een tijd Leanora en nu is het de tijd dat je ziet wat er gebeurde nadat Andor Einar Hallvard de macht greep.'

Fabian zat op de stoel naast de deur waardoor hij zo even was binnen gekomen. Mira en Akina zaten op het bed naast hem en staarde van Fabian naar Ayuri die gespannen voor hen stond.
'Wat we je nu gaan vertellen kan misschien moeilijk zijn om te geloven maar probeer me te volgen. En er zijn nu waarschijnlijk... een duizend regels... die we overtreden maar ik geloof dat dit het juiste is.'
Fabian keek in zijn ooghoek naar Akina en Mira en kon de spanning van hun gezichten lezen. Dit hadden ze nog nooit gedaan. Hij zag het aan de manier waarop Akina zenuwachtig met haar benen bewoog. Hij hoorde hoe Ayuri over de regels sprak.
'Oké, dus je weet wat wij zijn...'
'Iasairs.'
'Ja, en je weer wat Jarl, Ivar en Hakon zijn?'
'Noldori, nietwaar?'
'Molkori.' verbeterde Mira.
'De wereld is niet zo eenvoudig zoals je hem nu kent. Waar moet ik beginnen?'
'De scheuring?' zei Akina zacht.
'Ja, dat is een goed idee,' zei Ayuri, 'er bestaat nog een wereld. Een wereld die gelijkt loopt met de jouwe.'
'Wat, een soort parallelle wereld?' vroeg Fabian.
'Nee, niet echt. Het is geen hemel of hel zoals jullie kennen. Het is een aparte wereld, met aparte volkeren, andere landen en werelddelen. Die wereld is nauw verbonden met jullie wereld. Ze hebben grotendeels dezelfde kenmerken. Dezelfde uiterlijke kenmerken voor mensen, dezelfde dieren, dezelfde voorwaarden om te overleven.'
'Wat bedoel je dan met dat die wereld gelijk loopt met deze?'
'De gebeurtenissen die zich hier afspelen, gebeuren daar ook. Als hier een oorlog uitbreekt, gebeurt dat daar ook. Barst daar een vulkaan uit of vind er een aardbeving plaats dan gebeurd dat ook hier.'
'Oké, maar wat heeft dat met mij te maken?'
'Alles en niets. Het verklaard alles wat er met jou en je vrienden is gebeurd maar het heeft niets met jou persoonlijk te maken denk ik.'
'Denk je?'
'De werelden veranderen, ze worden wazig en lastiger te begrijpen. Grote catastrofes gebeuren in beide werelden. Rampen, oorlogen en leed volgen elkaar in rap tempo op in beide werelden. Om iemands rol te zien in deze wereld word steeds lastiger.'
'Heeft die scheuring daar mee te maken?'
'Ja, eeuwenlang hebben onze werelden zonder inmenging van de ander geleefd. Alleen de natuur verbond de beide werelden.'
'Wacht wil je nu zeggen dat jullie van die andere wereld komen? En wat bedoel je nu met die scheuring.?' vroeg Fabian verwart.
'Oké, probeer me te volgen. Een aantal jaar geleden...'
'Zeg maar drieëndertighonderd jaar geleden.' zei Akina.
'Kwam er een scheuring in de lucht die onze twee werelden scheid. In onze wereld woede een zeer bittere strijd die vele duizenden levens eisten. Aan het einde van die strijd ontstond een scheuring in de wereld. Drogons en Ashscar, veelal in jullie wereld demonen genoemd, ontsnapten naar jullie wereld. Een aantal van ons achtervolgde hen hier en joeg hen op maar het zijn er veel meer dan we ooit hebben gedacht.'
'En over hoeveel hebben we het als we het hebben over veel?'
'Enkele duizenden Ashscar maar we hebben geen idee hoeveel Drogons.'
'En hoeveel van jullie?'
'Een paar honderd en iets meer Molkori maar daar gaat het niet om. Je moet begrijpen hoe de verhoudingen liggen. Wij proberen om jullie wereld te beschermen tegen de Drogons en Ashscar. De Molkori helpen ons daarbij.'
'Zijn die Tempeliers ook van die andere wereld?' vroeg Fabian nieuwsgierig.
'Nee, de Orde der Tempeliers is opgericht door en bestaat uit alleen mensen van deze wereld. Ze jagen op iedere levensvorm die door de scheuring is ontsnapt. Het maakt hen niet uit of het een Ashscar, Molkori of Iasair is.'
'Fabian, je moet begrijpen dat de ziekte die Leanora heeft zelfs in onze wereld door slechts enkele kan worden behandeld. We moeten haar naar Dresidius brengen of anders ben ik bang dat je haar voorgoed verliest.' zei Akina zacht.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Heel even dacht ik dat die scheuring ervoor zorgde dat de twee werelden in elkaar schoven. Maar ik moet het geloof ik meer als een poort zien die steeds een stukje verder opengaat en waardoor die wezens naar onze wereld komen. Je zou verwachten dat de mens dan ook naar die wereld gaat. Waarom doen ze dat eigenlijk niet?
Geluid, licht, gevoel, alles was weer verdwenen. Leanora zat in elkaar gekropen op de grond. Haar armen waren om haar knieën geslagen en haar hoofd was er tussen verdwenen.
Even een hele flauwe opmerking, maar als alles is verdwenen, zelfs gevoel en licht hoe weet ze dan dat ze zo zit?
'Nee, niet echt. Het is geen hemel of hel zoals jullie kennen. Het is een aparte wereld, met aparte volkeren, andere landen en werelddelen. Die wereld is nauw verbonden met jullie wereld. Ze hebben grotendeels dezelfde kenmerken. Dezelfde uiterlijke kenmerken voor mensen, dezelfde dieren, dezelfde voorwaarden om te overleven.'
Moet plotseling heel erg aan Wonderland denken.. en krijg nu zin in Alice in Wonderland.. hmm, beter dat we snel die wereld van jou op zoeken :P

Goed vervolg weer! Het heeft een hoop verduidelijkt :D Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Heel even dacht ik dat die scheuring ervoor zorgde dat de twee werelden in elkaar schoven. Maar ik moet het geloof ik meer als een poort zien die steeds een stukje verder opengaat en waardoor die wezens naar onze wereld komen. Je zou verwachten dat de mens dan ook naar die wereld gaat. Waarom doen ze dat eigenlijk niet?

Ja inderdaad het is eerder een soort poort. Waarom wij niet daarheen gaan? Ja dat stukje wordt pas later duidelijk misschien zelfs pas aan het einde!
Even een hele flauwe opmerking, maar als alles is verdwenen, zelfs gevoel en licht hoe weet ze dan dat ze zo zit?
Haha geen flauwe opmerking doelde hier echter vooral op de emotionele betekenis van gevoel ;)
Goed vervolg weer! Het heeft een hoop verduidelijkt :D Ga zo door!
Gewoon je vragen blijven stellen dan weet ik of ik die binnenkort of later kan beantwoorden of dat er vragen zijn die ik opgewekt hebt maar vergeten ben te antwoorden

In ieder geval weer zeer bedankt voor je reactie!

De gedachtewereld van Leanora veranderde. Er verscheen een vloer van grote natuurstenen tegels voor haar. Boven de tegels werden grote kroonluchters zichtbaar, kroonluchters die ze eerder had gezien. Naast haar rezen hoge kolommen naar het rijk versierde plafond.
Ze was hier eerder geweest. Dit was de troonzaal van Svollgard. De zaal waar Drom de koning vermoordde. Ze liep naar voren, ze kon Jacques nergens zien, het enige wat ze zag was Drom die aan het einde van de zaal op de voorste troon zat omringd door lijfwachten.
Ze ging voor hem staan. Ze keek onwennig naar de lijfwachten die hem omringde. Konden ze haar echt niet zien? Het leek er op maar toch had ze het gevoel dat iedereen haar aanstaarden. Als ze niet naar haar staarden naar wie dan wel?
Ze draaide zich om. Achter haar leek de zaal plots tot leven te zijn gekomen. Tientallen Molkori rende van de ene kant van de hal naar de andere. De grote troonzaal deuren werden geopend en een gedrongen Molkori liep verbazend snel naar de drie tronen.
'Andor,' zei hij met een ernstig gezicht, 'Valinn Orgull is hier.'
'Breng hem hier.'
De gedrongen Molkori gebaarde naar de wachters bij de grote deuren die een lange man binnen lieten. Hij droeg zwarte laarzen en een zwarte broek. Met grote passen liep hij naar Drom toe. Zijn gezicht werd deels verhuld door de kap van zijn donkergrijze mantel maar Leanora kon een zekere woede van zijn gezicht aflezen.
Hij droeg een maliënkolder die Leanora nog nooit eerder had gezien. Mart had haar vele soorten laten zien maar dit maliënkolder was verfijnder, anders dan al het andere. Over zijn maliënkolder droeg hij een soort kuras, of tenminste zo noemde Mart het volgens haar. Het was zwart en volgde het lichaam perfect, tot in de kleinste details. Zijn schouderstukken hadden dezelfde kleur als zijn kuras. Ze waren omlijnd met een zilveren lijn en hadden dezelfde licht grijze versieringen als op zijn kuras.
Hij stopte bij de eerste rij lijfwachten en maakte een diepe buiging. Hij stak zijn handpalm uit terwijl hij in gebogen houding bleef wachten. Leanora zag dat zijn onderarmen door zwarte armbeschermers werden beschermd. Het hele harnas gaf haar het gevoel dat deze man anders was. Het was de eerste persoon die geen Molkori was die ze zag. Toen ze over Svollgard liep zag ze alleen Molkori die zich als kleine stipjes door de stad heen bewogen.
'Valinn Orgull, waar hebben we uw bezoek aan te danken?' vroeg Drom al gebarende dat hij rechtop mocht staan.
'Wat u heeft gedaan is een misdaad van de hoogste orde. U bent een misdadiger van het ergste soort. De Raad heeft daarom besloten u een ultimatum te stellen. Treed binnen vierentwintig uur af of er zal oorlog worden verklaard.'
Nog voordat Drom of Valinn kon reageren hieven de lijfwachten hun speren richting Valinn en deden alle een stap naar voren. Valinn werd omringd door ijzeren speren die enkele millimeters van zijn keel zweefden.
'Valinn, je mag dan wel een Hoeder zijn maar wie zegt dat ik mij door zo klein detail laat tegen houden. Als die blinde Iasairs ons de oorlog verklaren dan zullen duizenden sterven voordat ze de muren van Svollgard hebben bereikt.'
'Andor!' riep Valinn kwaad, 'wees geen dwaas!'
Leanora voelde de spanning in haar lichaam toenemen. Wie was Valinn en wat was een Hoeder? Hoe kon Drom zoiets doen? Hoe kon hij een oorlog riskeren met de Iasairs? Hij had ook Mira's leven gered toen ze in het stadion waren en Mira was toch een Iasair? Dit was gewoon niet logisch.
'Dood hem.' zei Drom zacht.
Nog voordat de soldaten zijn bevel konden opvolgen kwam Valinn al in beweging. Hij dook naar beneden en sloeg met zijn vuist op de stenen vloer. Tientallen, uit allerlei kleuren bestaande, linten schoten onder zijn vuist vandaan. De lijfwachten werden naar achteren geslingerd alsof ze geraakt waren door een schokgolf van een dichtbij ontplofte bom.
Valinn keek omhoog en keek Drom strak aan. Achter hem kwamen tientallen soldaten gewapend met geweren en pistolen de troonzaal binnen stormen.
'Je hebt je eigen volk verdoemt Andor Einar Hallvard, de reactie van de Raad zal snel en gewelddadig zijn.'
Nog voordat de soldaten dichtbij genoeg waren om een schot te lossen ontstond er een groot vuur om hem heen. De tientallen vlammen hadden allemaal een andere kleur. Paars, rood, blauw, groen. Valinn leek midden in het vuur te staan maar hij gaf geen krimp. De vlammen schoten omhoog en ontnamen iedereen in de troonzaal van hun zicht op Valinn. Zo snel als het vuur was verschenen verdween het. Niets achterlatend.
De muren werden uit elkaar getrokken door de zwarte waas die Leanora steeds beter begon te herkennen. Drom verdween uit haar gezichtsveld. De tientallen soldaten werden verzwolgen door de rokerige mist. De troonzaal verdween.
Ze zag Svollgard onder haar verschijnen. Honderden en honderden soldaten snelde zich naar de muren. Ze bemanden de zwarte muur, de grijze muur, de parelwitte. Ze bemanden de torens, ze bemanden de poorthuizen.
Voor hen verschenen ze. Een leger vele malen groter. Een leger omgeven door vuur. Een leger gehuld in vuur. Leanora hoorde een stilte vallen over Svollgard. Ze bewoog zichzelf naar de zwarte muur. Ze stond tussen de Molkori, hun geweren rustend op muur. Ze hoorde de grond trillen, ze voelde de vibraties. De Iasairs kwamen dichterbij marcherend in strakke rijen.
Plots hoorde Leanora muziek. Ze keek om haar heen, de soldaten naast haar begonnen te zingen. De muziek opende in een traag tempo met dreunende drums. De soldaten begonnen te zingen in een taal die Leanora bekend voorkwam. Ze begonnen traag, langzaam opbouwend.
'O Fortuna
velut luna
statu variabilis,'
Ze herkende het. Het was latijn. De dreunende drums weerklonken in haar oren als een oude geliefde. Ze kende het lied, de muziek.
'Oh Fortuna
zoals de maan
in veranderlijke gestalten,'
De muziek bouwde langzaam op in een gestage crescendo van trommels en korte string en hoorn noten. Dat had haar vader haar geleerd. Maar waarom zongen de Molkori het?
'Sors immanis
et inanis,'
'Vreselijk
en ijdel lot,'
De muziek versnelde. De soldaten begonnen luider te zingen.
'Sors salutis
et virtutis
mihi nunc contraria,'
'Het lot van welzijn
en deugd
voor mij nu ongunstig,'
Het lied piekte op een laatste lange krachtige noot waarna het abrupt eindigde.
'quod per sortem
sternit fortem,
mecum omnes plangite!'
'omdat het lot
de sterke doet instorten,
jammert allen luid met mij!'
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Spannend vervolg weer! Met plezier gelezen en ik heb verder geen opmerkingen.

Andor Einar Hallvard is dezelfde als Drom, toch?

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike en ja Einar = Drom. Mijn vooruit geschreven stukjes beginnen op te raken haha. Moet denk ik maar weer eens beginnen.

Hoofdstuk 10.


Een klein kampvuur knetterde voor een bijna even klein hut wat verscholen lag tussen de bomen. Het houten observatie hutje had vrij uitzicht op een open plek in het bos waar een klein meertje was ontstaan.
Mart zat in elkaar gedoken in een hoek en staarde naar zijn telefoon. Jarl stond in de deuropening van het hutje en keek door zijn vizier naar het bos voor hem. In de verte zag hij Hakon en Ivar die iets door het bos leken te slepen.
'Je moet niet naar je telefoon blijven staren,' zei Jarl nadat hij zijn blik had afgewend van het bos, 'je helpt er niemand mee.'
'Wat moet ik dan!' riep Mart, 'hier blijven zitten, niets doen.'
'Nee, maar staren naar een telefoon die toch niet meer zal werken is zinloos.'
'Even zinloos als hier verblijven?'
'Het is logisch dat je boos bent maar probeer het te beheersen.'
'Boos?' zei Mart terwijl hij opstond, 'ik ben woedend!'
Hij smeet zijn telefoon tegen de muur vlak naast het hoofd van Jarl: 'je hebt geen idee hoe woedend ik ben!'
'Maar ben ik de gene op wie je woedend bent?' vroeg Jarl rustig, 'of is het Zotar of ben je het zelf?'
Mart zakte weer op de grond en keek verslagen voor zich uit: 'ik wil haar gewoon terug.'
'Jarl.' riep Ivar die samen met Hakon buiten het hutje stond.
Jarl liep naar buiten en probeerde zo geruisloos als mogelijk te praten: 'heb je het gevonden?'
Ondanks zijn poging om zo zacht mogelijk te praten hoorde Mart de zware stem van Jarl door het dunne houten muurtje, wat tussen hen instond, doorklinken.
'Ja,' zei Hakon, 'het lag nog op de zelfde plek.'
'En het huis?'
'We hebben de kraters op gevuld en het huis in de brand gestoken,' zei Ivar, 'iedereen zal nu denken dat het een bosbrand was.'
'Je weet dat bosbranden hier zeldzaam zijn toch?' zei Jarl, 'en het is geen zomer.'
Hakon keek Ivar vertwijfeld aan. Hier hadden ze niet aan gedacht. Het leek Hakon een perfect plan. De door de explosies verbrandde bomen gebruiken om te bewijzen dat het huis door een bosbrand in vlammen was opgegaan maar hoe konden ze bosbrand verklaren?
'Heb je nog granaten?' vroeg Mart die in de deuropening stond.
'Dat gaat je helemaal niets aan!' snauwde Ivar.
'Waarom wil je dat weten?' vroeg Jarl geïnteresseerd.
'Er is hier al eens eerder gevochten,' zei Mart, 'tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als jullie het doen laten lijken dat zo'n granaat die bosbrand heeft veroorzaakt zullen ze waarschijnlijk denken dat het er een is uit de oorlog.'
'Maar onze granaat is veel moderner dan die waar jij over praat.'
'Dat maakt ook niet uit,' zei Mart, 'in dit gebied liggen tientallen misschien wel honderden fragmenten van granaten en bommen.'
Jarl gaf een instemmend knikje naar Hakon en Ivar die zich daarna omdraaide en weer tussen de bomen verdwenen.
'Dat was een knap staaltje denkwerk.' zei Jarl terwijl hij terug liep naar binnen.
'Leg me nu maar uit waarom jullie het huis überhaupt willen verbranden.'
'Goed,' zuchtte Jarl, 'jullie prijzen jezelf altijd om jullie logica maar zodra er eens iets is wat niet binnen drie tellen verklaard kan worden dan wordt het opgedragen aan hogere machten of worden onschuldige ervoor vervolgd.'
'Zwijgen jullie daarom al dagen tegen mij?' vroeg Mart, 'is dat de reden waarom die vrouwen niets wouden zeggen?'
'Waarom Iasairs niets zeggen heeft zijn eigen reden. Ze hebben hun eigen regels.'
'Soms is het beter om een totaal onlogische verklaring te hebben dan geen verklaring.'
'Oké,' zei Jarl, 'wat wil je weten?'
'Wie zijn jullie, waarom zijn jullie hier en waar is Veronique!' vroeg Mart, 'wat hebben wij hier überhaupt mee te maken.'
'Ik heb geen flauw benul waarom jij en je vrienden tot doelwit zijn verworden van zowel Drogons als Tempeliers.'
'Weet je dan waar ze Veronique heen brengen?'
'Het zal iets met Leanora te maken hebben. Zotar Zecane noemde Veronique Leanora voordat hij ontvoerde. Waarom hij Veronique heeft zal waarschijnlijk dezelfde reden zijn waarom de Drogons Leanora wouden.'
'Maar je weet niet waarom?'
'Het enige dat ik weet is dat wij gedwongen werden door de Iasairs om een weggelopen Iasair te vinden omdat ze alle Iasairs in gevaar zou kunnen brengen.'
'Mira bedoel je?'
'Ja, ze beschikte over informatie die zeer gevaarlijk zou zijn in de verkeerde handen.'
'Wat voor informatie?'
'De verblijfplaats van de Iasairs.'
'Dus jullie zijn hier omdat jullie Mira achtervolgde omdat ze weggelopen was en over gevoelige informatie beschikten.'
'Ja.'
'Ik snap dat, ik snap het echt. Het enige waar ik met mijn hoofd niet bij kan is hoe het zo kan zijn dat er Tempeliers rond lopen terwijl die orde honderden jaren geleden is opgeheven. Hoe het kan dat er wezens, Drogons, zijn die de natuurwetten aan hun laars lappen. En vertel me hoe in hemelsnaam die vrouw paarse ogen kreeg!'
'Je zult me waarschijnlijk niet geloven maar ik zal mijn best doen om het je uit te leggen. Dat is denk ik het minste wat ik kan doen. Het begon allemaal met de Scheuring...'
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Umh, waar is Veronique heen? Leanora weet ik wel.. die zit in dat niets van zichzelf. Alhoewel hadden ze haar niet in de slaapkamer verborgen? En was er niet nog minstens een jongen? Of waren het er twee... Waar is iedereen heen?! Ik heb even het gevoel dat ik een heel hoofdstuk heb gemist, maar dat kan niet want ik heb braaf alle stukjes gelezen :P en toch is alleen Mart nog in levende lijve..
Moet denk ik maar weer eens beginnen.
Haha, dat klinkt zo bekend! Succes!
bijna even klein hut
kleine
'Maar ben ik de gene op wie je woedend bent?'
degene
die vrouwen niets wouden zeggen?'
Ik weet niet of "wouden" echt een fout woord is, maar ik vind van wel :P "wilden" is vele malen mooier

Ga zo door! Ben benieuwd waar het heen gaat :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

Hey glenn, hier mijn lang verwachte reactie

Ik begin drom steeds meer te mogen hèhè, wat betreft je verhaal ik krijg goed de indruk dat je goed hebt nagedacht over je plot en dat is zeker een pluspunt.
Het valt me trouwens wel op dat ze de halve buurt overhoop knallen maar er geen politie of iets komt.

Ben zeer benieuwd naar volgende deel
Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike!
Ter verduidelijking: In de een paar posts geleden las je dat Veronique is ontvoerd, daarna las je dat ze alle vluchtte maar gescheiden van elkaar raakte, je las daarna dat Fabian, de Iasairs; Mira, Akina & Ayuri + het lichaam van Leanora in een hotel zaten. Nu lees je dat Mart, Hakon, Ivar en Jarl in een jagershutje vlakbij het huis zitten wat ze dus definitief gescheiden maakt van de rest.

Bedankt voor de reactie Hirador!
Voordat de actie begint heb ik uitgelegd dat het huisje van Fabian midden in het bos ligt in Brabant, ik ben zelf vaak in dat soort bossen geweest en daar kan het best lang duren voordat iemand iets door heeft haha.

Een bepantserde transportwagen reed over smalle stenenbrug een klein dorpje binnen. Het dorpje strekte zich uit over ongeveer een kilometer langs de oever van de rivier. Het dorpje was nog geen vierhonderd meter breed en bevatte slechts een paar honderd huizen. Het dorpje werd gedomineerd door een oud en deels vervallen fort dat over de stad keek van een nabij gelegen heuvel.
De transportwagen reed door de smalle straten van het kleine dorpje naar het vervallen fort. Het verliet de geasfalteerde weg voor een onverhard toegang pad wat leidde tot het fort.
Het geluid van sloten die van het slot werden gehaald weerklonk in de laadruimte van transportwagen. De deuren werden geopend. Veronique voelde een koude wind de laadruimte binnen waaien. Ze zat geblinddoekt achterin de wagen. Haar handen en voeten waren met handboeien vastgemaakt en verbonden via een ijzeren ketting.
De koude wind die de laadruimte binnendrong had een andere geur dan ze kende. Ze rook een natuurlijke geur. Een geur die ze herkende. Deze geur was echter anders dan die ze ieder jaar rook. Ieder jaar wanneer ze de reis maakte naar het vakantiehuis van haar ouders in zuid Frankrijk. Een nieuwe bries gevuld met herkenbare aroma's bevestigde haar vermoedens. Het was de geur van wijndruiven net voordat ze geplukt zouden worden. Iedere zomer rook ze dezelfde geur. Die geur was iets anders de druiven waren toen nog niet rijp genoeg maar de herkenbare geur hing toen al in de lucht.
Ze voelde de wagen iets omlaag zakken om vervolgens weer op te veren. Er klom iemand de laadruimte in. Ze werd bij haar arm omhoog getild. Door de boeien om haar enkels kon ze slechts kleine stapjes maken. Iets waar de man die haar aderen in haar arm bijna dichtkneep weinig rekening mee hield. Ze werd uit de wagen getild en een andere hand pakte haar arm beet. Deze leek nog harder in haar arm te knijpen als de vorige. Ze werd mee getrokken. De boeien om haar enkels zorgde er voor dat ze de man amper kon volgen. Ze struikelde over haar eigen voeten maar de man die haar beet hield weigerde haar te laten vallen. Hij trok haar omhoog voordat ze grond raakte. Nog voordat ze weer met beide benen op de grond stond trok de man haar weer mee.
Ze liepen een gebouw binnen. Veronique struikelde bijna over de drempel in de deuropening. De lucht voelde hier warmer maar minder fris. Langzaam verdween de geur van wijndruiven. De man stopte. Hij trok Veronique naar achteren terwijl ze voelde dat haar handboeien werden vastgepakt. 'Trap.' hoorde ze een norse stem zeggen.
Het duister voor haar ogen werd lichter. Het dansende licht leek te knetteren. Het waren geen lampen daarvoor was de gloed van het licht veel te warm. Veronique volgde de wenteltrap verder en verder naar beneden. Met iedere tree die verder naar beneden leidde voelde ze de lucht kouder worden. Haar arm schuurde soms tegen de muur die van steen gemaakt leek.
Toen ze van de laatste tree stapte werd ze een, in haar gevoel, smalle gang in getrokken. Het dansende licht, waarvan ze aannam dat het van fakkels kwam, straalde van beide kanten op haar blinddoek. De man voor haar stopte waardoor Veronique genoodzaakt was zijn voorbeeld te volgen. Ze hoorde een slot open gaan. Het piepende geluid van een metalen deur echode door de smalle gang.
Haar polsen en enkels werden bevrijd van de metalen greep die de handboeien op haar hadden. Ze stond angstvallig stil. Ze probeerde een geluid op te vangen. Een glimp op te vangen van wat er gebeurde. Vanuit het niets werd ze hard op de grond geduwd. Het piepende geluid van de metalen deur echode weer door de smalle hal waarna het draaien van het slot haar oren bereikte. Langzaam stierf al het geluid weg. Voetstappen begonnen steeds verder weg te klinken.
Langzaam hief ze haar handen richting haar gezicht. Haar trillende handen wikkelde zich om de blinddoek en trokken het van haar gelaat. Ze wist niet of haar lichaam trilde van de angst die door haar lichaam raasde of door de bijtende kou die hier heerste.
Ze opende voorzichtig haar ogen. Ze werd omringd door metalen staven die een perfect vierkant afrasterde. Naast haar cel bevond zich nog een tweede perfect afgerasterd vierkant. Die cel genoot nog minder licht van de drie fakkels die brandde in de smalle gang die voor de cellen liep.
Veronique keek goed om haar heen. Er was niemand. Ze keek naar de cel naast haar. In de verre hoek van de cel lag een hevig trillende man. Hij lag in een foetushouding, zijn hoofd en benen ingetrokken.
'Hallo?' zei Veronique zacht.
De man stopte plots met rillen. Hij bleef doodstil liggen, roerloos op de grond.
'Weet u waar ik ben?'
'Veronique?'
'Hoe...,' bracht Veronique geschrokken uit, 'hoe kent u mijn naam?'
'Veronique,' proestte de man, 'ik ben het Drom.'
'Drom!'
Veronique greep de tralies beet die haar cel van die van Drom scheidden. Een ongelooflijk gevoel van opluchting en vreugde verdreef de angst en kou uit haar lichaam. Drom kwam langzaam overeind. Hij zat met zijn rug naar haar toe en leek naar de grond voor hem te staren.
'Drom, je moet me helpen. Mart, Leanora en Fabian zijn denk ik in groot gevaar.'
'Nee, ze hebben wat ze willen,' zei Drom zacht, 'ik heb gefaald.'
'Drom?'
Veronique zag dat het lichaam van Drom weer begon te trillen. Waarom draaide hij zich niet om, waarom liet hij zich niet zien? Het leek alsof Drom haar gedachten kon horen. Hij kwam moeizaam omhoog. Veronique dacht zelfs gekreun te horen. Drom draaide zich om maar werd in schaduw gehuld door zijn donkere cel. Hij tilde voorzichtig zijn voet op alsof hij bang was dat hij niet meer kon lopen. Langzaam kwam hij dichterbij. Dichterbij het licht wat op de cel van Veronique scheen. Geschrokt deinsde Veronique achteruit toen Drom het licht had bereikt.
Zijn gezicht was gezwollen en bedekt met opgedroogd bloed en talloze sneeën en wonden. Zijn ogen waren paars en opgezwollen tot een punt dat hij ze amper kon openen. Zijn lippen waren donkerpaars en dik.
Zijn bevende handen grepen de tralies. Het leek alsof zijn handen er nog slechter aan toe waren dan zijn gezicht. Zijn vingers wikkelde zich om de ijzeren staven. Hij had houvast nodig, hij kon nog amper op zijn benen staan.
'Veronique,' hoestte Drom, 'je moet naar me luisteren er is niet veel tijd meer.'
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Bedankt voor de toelichting! Dat was ook zo, maar op de een of andere manier is het me totaal ontglipt..
Goed vervolg weer en spannend ook :D
'Veronique,' proestte de man, 'ik ben het Drom.'
Ik heb bij proesten altijd het idee dat iemand in lachen uitbarst of water uit spuugt nadat ie half verdronken is (wat een tegenstelling, haha), maar persoonlijk vind ik het hier dan niet passen. Misschien iets als schor?

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor je reactie Maaike! Ik zal even kijken of ik proesten kan veranderen.

De wereld die Leanora aanschouwde spatte weer uiteen als een druppel die een spiegel van water deed rimpelen. Na enkele seconden van diepe duisternis begon de wereld zich weer opnieuw te vormen. De angst voor de eenzame geluidsloze duisternis die zich al dagen opbouwde nam voor het eerst af. Leanora wist wat er zou komen na de stilte. Ze begon haar gedachtewereld steeds beter te begrijpen, steeds meer te accepteren als waarheid. De wereld om haar heen had zich volledig gevormd. Ze stond op een ruwe ondergrond van uitgehouwen steen. Een smalle doorgang bood toegang tot een nauwe trap die verder naar beneden leidde. De trap leek net als de wanden vers uitgehouwen te zijn. Leanora voelde zweetdruppels van haar voorhoofd rollen. Haar lichaam werd plakkerig en ze kreeg een onbehaaglijk gevoel. Het was hier warm, veel te warm.
Ze draaide zich naar de smalle gang die leidde naar de trap. Ze zag de lucht trillen en beven door de intense hitte die de trap naar boven leek te voeren. Ze bewoog zich naar voren en zakte op haar hurken om door de kleine gang te komen. Voorzichtig beliep ze de smalle treden van de trap. Haar handen gleden naar de ruwe muren zoekend naar enige houvast. Een schroeiende pijn raasde echter door haar hand toen het de muur raakte. De muren leken te koken, alles verbrandend wat het aanraakte.
Nog voorzichtiger dan ze al liep vervolgde ze haar weg. Langzaam dalende naar de bron van de warmte. De bron die meer hitte leek te produceren dan de hel.
Een groot uitgehouwen ruimte strekte zich voor haar uit. Het trok echter niet haar aandacht. Zelfs de aanwezige Molkori liet ze voor wat ze waren. Er was maar één tafereel wat om haar aandacht vroeg, het kreeg en zich aan haar vastgreep nooit meer van plan ooit nog los te laten.
Hier kwam de intense hitte vandaan. Die hitte die haar lichaam leek te doen smelten en de lucht liet koken. De ruimte werd gedomineerd door het adembenemende tafereel. Een muur van rood oranje vuur strekte zich als een spiegel uit de rechter wand van de ruimte. Het botste in het midden van de ruimte op de eveneens kolossale muur van wit blauw vuur komende uit de linker wand van de ruimte. De twee muren van vuur leken elkaar als woeste golven uiteen te slaan.
Leanora liep door de enorme ruimte richting het wit blauwe vuur wat al haar aandacht op eiste. Ze werd er door aan getrokken. Ze wist niet waarom maar diep van binnen voelde ze iets branden. Een brandend gevoel van verlangen naar het wit blauwe vuur.
Het kwam vanuit een diepte van haar binnenste die ze nooit voor mogelijk had geacht. Zou Jacques het ook voelen? Hij leek alles te weten, wat ze dacht, wat ze voelde. Maar dit gevoel was anders. Het liet haar een kracht voelen, een ongekend ruwe kracht.
Ze wist niet of ze Jacques kon vertrouwen. Ze wist niet of alles wat hij haar had laten zien waar was. Het leek allemaal zo ver gezocht. Lag het aan haar perceptie van de waarheid? Ze kon het niet zeker weten. Dit ruwe gevoel, wat zich langzaam door haar lichaam verspreidde, was echter glashelder. Ze wist wat ze moest doen. Ze sloot haar ogen en verdrong haar gedachten. Ze duwde het gevoel wat bijna door haar hele lichaam had gestroomd terug. Terug naar de diepte van haar binnenste. Naar de plek waar niemand het kon vinden. Niemand behalve zij.
Ze draaide zich om en opende weer haar ogen. Haar gedachtewereld was niet veranderd. Alles was nog precies zoals voorheen.
´Uwe Grootheid, uwe Grootheid,´ riep een Molkori die uit het nauwe gangetje kwam zetten waardoor Leanora ook zojuist binnenkwam.
´Wat is er,´ vroeg een Molkori die Leanora herkende als Drom.
´De muren houden stand, uwe Grootheid. Het slagveld is veranderd in een slachting. De lichamen van de Iasairs vormen bijna hun eigen muur!´ zei de Molkori met een kleine glunderring in zijn ogen.
´Ik neem aan dat je niet alleen voor die onbelangrijke mededeling hierheen bent gekomen?'
'Nee, uwe Grootheid,' zei de Molkori, 'de Hoeder, Valinn, hij is in de stad gesignaleerd samen met een achttal Iasairs. We weten niet hoe hij de stad is binnen gekomen.'
'Dat maakt niet uit,' zei Drom kalm. 'Hij is te laat.'
'Zal ik, als het zijne Grootheid behaagd, een aantal soldaten verzamelen om hem op te jagen?'
'Nee, dat is niet nodig,' zei Drom. 'Vertel me eens, weet jij wat je hier voor je ziet?'
'Nee, uwe Grootheid.'
'Dit is de schil die onze wereld van een andere scheid. Aan de andere kant bevind zich een onbeproefde wereld, klaar voor het grijpen.'
'Maar hoe bent u van plan om de schil te doorbreken?'
'Maak je maar geen zorgen soldaat. Alles is al geregeld.'
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Leuk vervolg weer, ben benieuwd waar het heen gaat. Die Grootheid wil zo te horen graag wat extra land erbij ^_^
Voorzichtig beliep ze de smalle treden van de trap.
Ik weet niet of "beliep" echt een Nederlands woord is, beter is dat ze de trap op liep ;)

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”