Schaduwvuur

Stap naar binnen en beland in werelden waar alles kan. Het zal je fantasie prikkelen.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Ben een paar dagen geleden op een idee gekomen voor een nieuw verhaal. Ik kwam maar niet verder met Schaduwlucht en dat terwijl ik graag vooruit wou komen zodat ik bij leuke en interessante karakters kwam. Heb nu besloten om die karakters een eigen verhaal te geven. En ooit zullen ze nog een keer voorkomen in Schaduwlucht mocht ik mijn writersblock voor dat verhaal te boven komen.

Veel plezier!

Schaduwvuur.

Het verraad van de Orde.



Hoofdstuk 1:

De eindeloze regen, voorzichtig door de wind opzij geduwd, tikte tegen een groot raam. De piep kleine druppels vormde kleine stroompjes die over witte letters stroomde om vervolgens vertrapt te worden door een toevallige passant. Die over de smalle stoep liep die het hemelwater scheidde van het riool.
De witte letters die de naam vormde van het bruin café waren in een lichte kromming op de ruit geplakt. De tafel die tegen het raam stond had vrij uitzicht over de drukke straat door de gekromde woorden, die samen de naam De Witte Leeuw vormden.
Aan de tafel, ondersteund door twee regentonnen, zat een jonge vrouw van nog geen twintig lentes jong. Ze speelde met haar blond bruine haren en keek aandachtig opzij.
Naast haar waren haar drie beste vrienden met elkaar in discussie. Ze keek naar de jongeman die het woord voerde. Hij zat onderuit gezakt op de stoel naast haar. Hij was atletisch gebouwd en had bruin haar wat naar links was gekamd.
'Daar heb je een punt Fabian.' zei de jongeman tegenover hem.
Mart had vol passie zijn standpunt uitgelegd maar niet voor zijn vrienden. Nee, die waren het roerend met hem eens. Hij probeerde zichzelf te overtuigen. Na het weekend zou hij zijn stageschool confronteren met hun volgens Mart, te Amerikaanse geschiedenis beleid.
'Ik snap nog steeds niet waarom ze het niet willen veranderen.' zei Veronique terwijl ze vol genegenheid naar Mart keek.
Ze streelde met haar hand door Mart's korte zwarte haar terwijl ze met haar andere hand een bitterbal pakte.
'Wat vind jij ervan LJ?' vroeg Mart nerveus, 'moet ik ze confronteren?'
'Je moet ze overtuigen, niet confronteren,' zei LJ enigszins afwezig terwijl ze haar bierglas pakte, 'confrontaties pakken zelden goed uit.'
'Is er iets Lea?' vroeg Veronique, 'je klinkt nogal afwezig.'
Veronique was de kleinste van het stel maar haar vrienden en vele anderen konden haar alleen als beeldschoon beschrijven. Vele hadden geprobeerd haar voor hen te winnen maar slaagde nimmer. Het was de altijd afwachtende Mart waarvoor ze viel.
'Nee, er is niets.' zei LJ terwijl ze een slok nam van haar bier.
Veronique bukte voorover terwijl de twee mannen verder gingen met hun gesprek.
'Weet je het zeker?' vroeg ze zachtjes.
LJ kwam haar tegemoet en fluisterde iets in haar oor. Veronique kwam weer overeind en wenkte de barman terwijl ze snel een blik over haar schouder wierp. Ze bukte weer naar voren.
'Die gast met die rare jas?' fluisterde ze.
LJ knikte en ging weer overeind zitten. De barman kwam aan de tafel staan. Hij droeg een zwarte pantalon en een wit overhemd waarover een theedoek hing.
'Zeg het eens luitjes.' zei hij op een gemoedelijke toon.
'Albert, mogen wij nog vier van die lekkere trappisten en een schaaltje bitterballen?' vroeg Veronique met een glimlach.
'Maar natuurlijk, nog iets anders?'
'Ja, nog één dingetje.' zei Veronique.
'Zeg het eens Vero.' zei Albert terwijl hij zijn armen over elkaar sloeg.
'Wie is die gast?' vroeg ze terwijl ze over haar schouder wees.
'Een rare snuiter, zit al even lang hier als jullie maar heeft pas één glas whiskey besteld en het glas is nog vol.' zei Albert terwijl hij snel een blik wierp op de man die voor over gebogen aan de bar zat.
Veronique knikte en Albert draaide zich om. Het gesprek van de twee jongens was stil gevallen en ze keken om de beurt naar de man.
'Hou op met staren!' zei LJ terwijl ze de arm van Fabian pakte.
'Wat is er met die griezel?' vroeg Mart terwijl hij Veronique aankeek.
'Volgens Lea is dit de eerste keer dat hij in De Witte Leeuw is.' zei ze terwijl ze zich voorover boog.
'Dus, er komen hier wel meer mensen voor de eerste keer.' fluisterde Mart die zich ook voorover boog.
'Ze heeft wel een punt Mart, hij komt niet uit de buurt. Ik ken niemand die zich zo kleed.' zei Fabian zacht.
'Nog steeds aan het bedenken wat die man hier doet?' vroeg Albert terwijl hij vier trappisten op het tafelblad van steigerdelen zette.
Ze gingen allemaal overeind zitten en Albert zette een schaal met bitterbal in het midden van de tafel.
'Kijk ik wil me er niet mee bemoeien maar sommige mensen zijn gewoon excentriek. Je kunt weinig anders dan het accepteren. Als die man liever alleen wil genieten van een glas Whiskey dan mag dat toch? We leven immers in een vrij land.'
'Waarom zijn barmannen altijd zo wijs?' vroeg Mart terwijl hij met een grote glimlach Fabian aankeek die zijn schouders ophaalde.
'Bijdehandje.' zei Albert terwijl hij zich met een glimlach omdraaide.
'Worden die schalen van Albert steeds kleiner of ligt het aan mij?' vroeg Fabian terwijl hij naar de schaal met bitterballen keek.
'Nee, de schaal blijft het zelfde en als Veronique binnen komt worden ze wel voller.' zei Mart met een brede grijns.
'Wat?' zei Veronique met haar mond vol, 'de bitterballen van Albertje zijn gewoon niet van deze wereld.'
'Ik snap niet dat iemand zoveel bitterballen op kan maar laat er ook wat voor ons over!' zei Fabian terwijl een bitterbal pakte.
'Ze kan het ook nog zonder een gram aan te komen,' zei Mart terwijl hij zijn glas pakte, 'maar ik daar in tegen.'
LJ staarde uit het raam en zag in de reflectie de vreemde man een slok van zijn Whiskey nemen.
'En toch is er iets vreemds aan die man.' dacht ze terwijl ze een slok nam van haar trappist en zich weer in het gesprek mengde.
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Albert had hen en de andere nog aanwezige gasten een laatste ronde aangeboden. Ze hadden vriendelijk bedankt en bedankte Albert voor de gezellige avond. Ze trokken hun jassen aan terwijl LJ nog een laatste blik wiep op waar de vreemde man had gezeten.
De man was verdwenen en had veel te veel geld achter gelaten voor het half volle glas Whiskey wat hij had besteld.
Ze zwaaide nog naar Albert voordat ze de voordeur van het café achter zich dicht trokken. De straat was grotendeels verlaten. Er stonden enkele auto's langs weerszijde van de weg geparkeerd. De meeste lantaarnpalen waren versierd in de vorm van doorgeknipte sloten en fietsframes die volledig waren gestript.
Mart en Veronique liepen arm in arm voorop terwijl LJ en Fabian zwijgzaam achter hen aan liepen. Het was opgehouden met regenen maar een ijskoude wind had zijn plaats in genomen.
'Krijg nou...' zei Fabian plots terwijl hij zijn hand op hield.
'Wat is er?' vroeg Mart terwijl hij en Veronique zich omdraaide.
'Het is aan het sneeuwen.'
'Doe niet zo gek,' zei Veronique terwijl ze zich weer omdraaide, 'het is pas oktober.'
'Nee, wacht,' zei Mart terwijl hij omhoog keek, 'het sneeuwt echt.'
'En ze zeggen dat het alleen maar warmer zal worden door dat broeikasteffect.' zei Fabian terwijl ze doorliepen.
'Ik heb gehoord dat strengere winters ook bij een versterkt broeikasteffect horen.' zei LJ terwijl ze vol verbazing omhoog keek.
Het begon steeds harder te sneeuwen en niet veel later hield de gevallen sneeuw hun voeten tegen om de grijze straattegels te raken die eronder lagen. De sneeuw weerkaatste het licht alle kanten op en het leek alsof het dag was geworden. Ze konden echter door de hevige sneeuwval het einde van de straat niet meer zien. Ze liepen naar het einde van de straat die zich de hoek omboog.
Mart en Veronique wouden afscheid nemen toen LJ plots verstijfde.
'Wat is er?' vroeg Veronique die zag dat LJ steeds witter wegtrok.
'Voel je, je wel goed?' vroeg Mart terwijl hij zijn hand op haar schouder legde.
'Uh... jongens' zei Fabian die zijn stem hoorde trillen.
Mart en Veronique keken naar het gezicht van Fabian en zagen zijn grote, angstige groene ogen.
Mart en Veronique draaide zich allebei om en Mart voelde Veronique verstijven. Op nog geen twintig meter afstand stond de mysterieuze man uit het café. Zijn zwarte mantel was om hem heen geslagen en de kap voorkwam dat zijn gezicht te zien was. Hij keek hen bewegingloos aan. De sneeuw onder hem leek het niet te begeven onder zijn gewicht en zijn adem bevroor niet in de ijskoude lucht.
'Wegwezen hier.' zei Mart terwijl hij Veronique en LJ terug duwde en Fabian hem maar al te graag volgde.
Met grote passen liepen ze door de steeds dikker wordende sneeuwmassa terwijl Mart Veronique en LJ stevig bij hun armen had vastgepakt. Fabian volgde hen op de voet en vlak voor ze een hoek om wouden gaan keek hij om. De vreemde man stond nu waar ze zojuist afscheid wouden nemen en keek hen roerloos na.
'Die gast geeft mij nog een hart verzakking!' zei Fabian terwijl ze nog harder begonnen te lopen.
LJ voelde dat haar benen af en toe begonnen te rennen om na één of twee meter weer grote passen te maken. Ze durfde niet achterom te kijken maar keek naar de besneeuwde straat zodat ze niet zou vallen. Ze doken snel een donkere steeg in en verstopte zich achter twee vuilcontainers die aan weerszijde van de steeg stonden.
Mart tuurde heel voorzichtig langs de vuilcontainer terwijl hij met zijn hand Veronique naar achter duwde. Plots verscheen de man in de steeg slechts enkele meters verwijderd van de groep. Mart had hem niet voorbij zien lopen laat staan de steeg in zien lopen. De man leek op de sneeuw te staan zonder dat het inzakte. Mart kon ook geen schaduw ontdekken van de man. Het was alsof de man niet bestond.
Mart zag dat de mantel van de man niet meer dicht gevouwen was. Hij kon de donkere kleding eronder zien. Zijn ogen gleden naar de middel van de man waar een glinstering zijn aandacht greep. De hand van de man gleed naar het voorwerp van de glinstering veroorzaakte en haalde het langzaam onder zijn mantel vandaan.
Mart herkende het geluid zoals hij het geluid herkende van zijn eigen stem. Mart had voor zijn opleiding een onderzoek gedaan naar de rol van de Samurai in het feudale Japan en was in aanraking gekomen met afstammelingen van de eens machtige Samurai. Toen hoorde hij voor het eerst het geluid wat zijn oren nu weer bereikte. Het geluid van een zwaard wat uit zijn schede wordt getrokken. Mart drukte zich tegen de vuilcontainer aan een keek opzij. Het gespannen gezicht van Veronique keek hem aan.
'Bel 112' fluisterde hij.
De hand van Veronique gleed langzaam richting haar broekzak. Ze voelde haar mobieltje in haar broekzak zitten maar kreeg hem er niet uit.
'Waarom heb ik mijn strakke broek aangetrokken.' dacht ze terwijl ze uit alle macht haar mobiel te pakken zonder een geluid te maken.
Mart haalde diep adem en dwong zich zelf om langs de container te kijken. Zijn hart begon te bonken in zijn borst en het koste hem grote moeite om te kijken. Zijn ogen gleden over de muur langs de vuilcontainer waar Fabian en LJ achter scholen. Ze zakte naar beneden en volgde de als maar dikker wordende sneeuwmassa naar het midden van de steeg. Niets. Er waren geen voetstappen te zien noch een spoor van de man. Mart dwong zich omhoog terwijl Veronique zijn arm beet greep. De hele steeg voor hen was verlaten.
'Hij is verdwenen.' zei Mart vol verbazing.
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Hij geloofde zijn eigen woorden niet. Waren ze gek aan het worden? Ze hadden de man allemaal gezien. Het kon niet door de alcohol komen, toch? En dat geluid. Hij wist wat hij had gehoord.
De andere kwamen langzaam omhoog en hielden de vuilcontainer vast alsof de container het enige voorwerp was wat hen scheidde van een brandende leegte.
Plots voelde Mart zijn arm samen geknepen worden met een kracht die hij voor onmogelijk hield. Een pijnscheut schoot door zijn oren en hij voelde zich ineen duiken. Veronique schreeuwde luider dan hij ooit een vrouw had horen schreeuwen. In zijn ooghoek zag hij hoe Fabian LJ achter de container vandaan trok en haar achter zijn rug duwde terwijl hij naar achteren liep, zijn voeten amper optillend. Mart draaide zich om terwijl hij werd mee getrokken door Veronique.
De man was inderdaad voor hen verdwenen daarom kon Mart hem niet meer zien. Hij stond met zijn rug naar hem toe. De man hield een groot zwaard wat hij met één hand vasthield schuin opzij terwijl hij een stap naar voren deed.
Voordat Mart het in de gaten had was hij al omgedraaid en gleden zijn voeten over de gladde grond in een wanhopige poging om naar voren te komen. Veronique trok Mart net op tijd naar voren voordat het grote zwaard zich in zijn zij kon klieven. Het sneed door de vuilcontainer alsof het een baal stro was.
'Ren!' riep Fabian terwijl hij LJ met zich mee trok, 'ren!'
Ze renden zo snel als ze konden naar het einde van de steeg terwijl hun voeten steeds verder zakte in de diepe sneeuw.
LJ durfde niet naar achter te kijken. Doorrennen, niet kijken hield ze zich voor. Ze bereikte het einde van de steeg maar zag vanuit het niets iets donkers op haar afkomen. Ze kon niet meer reageren. Ze werd op de grond gesmeten terwijl ze meerdere kreunen hoorde. Ze probeerde zo snel mogelijk op te staan en keek wild om haar heen op zoek naar Fabian, Mart en Veronique.
Veronique was half opgestaan terwijl Fabian en Mart nog op hun rug lagen.
'Vanwaar die haast?' klonk er geïrriteerd naast haar.
'Ja, u zou niet moeten rennen met dit weer.'
Veronique hielp Mart omhoog terwijl LJ naar drie mannen keek die iets verder op de grond zaten. Alle drie droegen ze dezelfde kleding. Een donkerblauwe broek, dikke zwarte jas en de meest lelijke pet die ze ooit had gezien.
'Agent,' riep LJ wanhopig terwijl ze haar hart in haar keel hoorde bonken, 'we worden achter volgt.'
'Kalm aan, wat is er aan de hand.' vroeg één van de agenten terwijl hij zijn collega's hielp op te staan.
'We werden achtervolgt door een man die in het café zat.' zei Veronique terwijl ze constant om haar heen bleef kijken.
'Welk café?' vroeg een agent.
'Hoe zag de man er uit?' vroeg een ander.
'Hij jaagde ons op!' riep Fabian met bevende stem.
'Hij had een zwaard!' vervolgde Mart, 'hij viel ons aan!'
De drie agenten leken naar elkaar te knikken. Twee agenten grepen hun zaklamp terwijl ze hun andere hand bij hun hun holster hielden. De derde agent greep naar zijn schouder en belde naar de centrale.
'Fred!' riep één van de agenten.
De agent die met de centrale aan het telefoneren was greep zijn zaklantaarn terwijl zijn andere hand naar zijn pistool gleed.
'Blijf hier.' zei hij op dringende toon. Hij liep LJ voorbij en liep met grote passen naar zijn collega's in de steeg die het knoopje van hun holster hadden los gemaakt. Ze hadden het handvat van hun pistool in hun handen maar hielden hem nog in het holster.
'Leg het zwaard neer!' riep één van de agenten.
LJ, Veronique, Fabian en Mart keken geschrokken de steeg in terwijl de agenten hun pistool trokken. De mysterieuze man hield zijn hoofd gebogen terwijl hij zijn zwaard met twee handen beet pakte.
'We... we moeten gaan.' zei Fabian terwijl hij de arm van LJ greep.
'Maar de agenten...' bracht Mart uit.
'Ren verdomme!' zei Fabian terwijl hij zich omdraaide en zo hard mogelijk als hij kon van de steeg weg rende.
Mart greep de hand van Veronique en trok haar mee achter Fabian en LJ aan. Ze renden zo snel als ze konden naar het einde van de straat terwijl ze plotseling een vijftal schoten hoorde. Ze stopte abrupt met rennen. Ze keken glazig voor hen uit. Hun monden waren open gevallen terwijl hun ogen groter werden hoe meer ze zich realiseerde wat er was gebeurd. Het leek alsof ze minuten stilstonden toen ze het hoorde maar ze stonden nog geen seconde bewegingloos in de sneeuwmassa. Drie kreten schoten door de straat. Een mengeling van ongeloof, intense pijn en pure angst verspreidde zich door de straat.
Ze begonnen weer te rennen en doken de brede straat op die in zijn geheel met een witte laag was bedekt. Ze bereikte het einde van de straat en kwamen al glijdend tot stilstand. Voor hen stak een piepklein mannetje de straat over. Hij was niet veel hoger dan een auto en had een grote sigaar in zijn mond. Hij leek onnatuurlijk breed voor zijn kleine lichaam. Zijn armen en benen waren bijna drie keer zo dik als de benen en armen van Fabian. Hij droeg iets op zijn rug en draaide zich een kwart slag om hen aan te kijken. De man had een grote neus, kleine ogen en een licht bruine baard waaruit twee gevlochten staarten liepen.
'Waren jullie de gene die zo hard schreeuwde?' zei de man terwijl hij naar het voorwerp op zijn rug greep.
Veronique was aan de grond genageld maar voelde dat haar hoofd een lichte knik maakte.
'Ik hou niet van lawaai.' zei de man terwijl hij het voorwerp naar voren haalde.
Mart en Fabian verstijfde toen de man een klein geweer achter zijn rug haalde. Het geweer had een zeer brede loop en het uiteinde was trechtervormig. De man liep naar voren en ging tussen hen instaan.
'Maar zo te zien kunnen jullie wel wat hulp gebruiken.' zei de man op een norse toon.
Ze draaide zich om en zagen dat de mysterieuze man achter hen stond. Zijn hoofd gebogen, zijn zwaard bebloed. De man hief zijn zwaard terwijl de kleine man die tussen LJ en Veronique stond naar voren stapte.
'Ik haat lawaai.' zei de kleine man zacht zodat alleen LJ en Veronique hem hoorde.
De in zijn mantel verborgen man begon harder te lopen en begon zachtjes aan te rennen. De kleine man stopte iets in zijn geweer en mopperde nog iets onverstaanbaars. Hij richtte zijn geweer en nam nog een haal van zijn sigaar.
Een oorverdovende klap sprong voort uit de loop van het geweer toen het tientallen kleine fragmenten afvuurde die de mysterieuze man op de grond smeten. Iedereens oren suisde en piepte terwijl ze naar de kleine man keken die door het schot twee meter door de sneeuw naar achter was geduwd. De enorme klap had hen allemaal overvallen en overweldigd. Ze keken verward om zich heen en zagen dat alle autoruiten en de meeste ruiten van de huizen waren weggevaagd.
De kleine man draaide zich om, legde zijn geweer weer op zijn rug en nam een haal van zijn sigaar.
'Nu snel naar huis, hij komt zo weer bij.' zei hij terwijl hij hen weg wimpelde.
Ze stonden allemaal aan de grond vast gepind en keken vol verbazing van de kleine man naar het bewegingloze lichaam wat verder op was neer gekomen.
'Nou, hop hop bewegen die beentjes.' zei de kleine man terwijl hij hen één voor één een klein zetje gaf.
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Hoofdstuk 2:

LJ liep met haar telefoon in haar hand de trap af naar beneden. Onder aan de trap stond haar vader die haar leek op te wachten. Ze wurmde zich langs hem maar haar vader pakte haar arm beet.
'Wat is er aan de hand Leanora?' hoorde ze haar vader vragen op een bezorgde toon.
'Er is niets.' zei ze kortaf terwijl ze haar arm los trachtte te trekken van de greep van haar vader.
'Waarom blijf je dan hele dagen op je kamer en behandel je, je telefoon als je meest dierbaarste bezit?'
Ze trok zich los van haar vaders greep en liep de woonkamer in. Ze zette de tv aan en leek gespannen af te wachten. Haar vader volgde haar de kamer in en keek naar de tv. Het avondjournaal werd uitgezonden.
'Wat heb jij de laatste tijd, je kijkt nooit het journaal.' zei haar vader terwijl hij zijn armen over elkaar sloeg.
LJ negeerde zijn opmerking en keek op haar mobiel.
Veronique: 'Al iets gehoord?'
'Nee.' antwoordde LJ.
Sinds die nacht keek LJ ieder journaal wat werd uitgezonden op de tv, luisterde naar de radio berichten en speurde het internet af naar de laatste berichten. Twee dagen waren verstreken zonder dat ze ook maar iets had vernomen van wat ze zocht. Haar mobiel begon weer te trillen.
Fabian: 'Hoe lang duurt het voordat iemand als vermist wordt opgegeven?'
Mart: '48 uur volgens mij.'
Veronique: 'Iemand zal hen toch wel gaan missen?'

LJ liep weer naar boven en draaide haar slaapkamerdeur achter haar op slot. Ze liep naar haar computer en bewoog haar muis zodat het beeldscherm aansprong.
'Nog steeds niets.' dacht ze terwijl ze op haar bed ging liggen.
Al twee dagen speurde ze alle vier het nieuws af in de hoop een bericht te vinden over de dood van drie agenten in een steeg aan de Hoofdstraat. Ze konden zelfs geen bericht vinden over de tientallen gesprongen autoruiten en ramen. Het leek alsof die hele nacht niet had plaats gevonden. Haar mobiel trilde weer.
Ze hadden afgesproken om ieder kwartier een bericht te sturen en om het uur iemand te bellen zodat ze wisten dat iedereen veilig was. Het trillen van haar mobiel begon haar te irriteren. Ze had al driemaal haar geluid van haar telefoon veranderd maar ze kon niets vinden wat haar niet binnen een uur tot waanzin dreef.
'Dit is mijn laatste bericht voor vandaag ik ga slapen.' typte LJ.
Fabian: 'Slapen?'
Mart: 'Het is pas half tien.'

LJ zuchtte. Ze pakte haar mobiel en bekeek haar nieuwe berichten. Ze was veel te moe om te reageren maar wist dat als ze het niet deed ze gebeld zou worden en haar nachtrust nooit meer zou kunnen vinden.
Het was rust waar ze zo naar verlangde. Iedere keer wanneer ze haar ogen sloot, haar hoofd op het kussen legde en de dekens over haar heen trok lukte het haar niet om te slapen. Uren lag ze wakker in haar bed, draaiend om maar een positie te vinden waarin ze haar rust kon vinden. Het duurde iedere nacht twee tot drie uur voordat ze te moe werd om te bewegen, te moe om niet te slapen.
Haar slaap was echter geen veilige omgeving. Haar dromenland bood geen bescherming tegen de verschrikkelijke beelden die voor haar ogen raasde.
Ze had niet gezien hoe de drie agenten stierven maar iedere keer wanneer ze haar ogen sloot stierven ze op een andere manier, een steeds pijnlijkere dood. Telkens weer zag ze het grote zwaard hakkend door de lucht. Bloedspetters belaagde alles wat in de buurt kwam.
Iedere nacht schrok ze midden in de nacht wakker. Hijgend en drijf nat. Iedere nacht zag ze hoe de mysterieuze man werd weggeblazen door het geweer van de kleine man. Iedere nacht zag ze hoe de kleine man zich langzaam omdraaide, sigaar in de mond, geweer omhoog gericht. Iedere nacht schrok ze wakker toen het geweer afging.
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Mm, creepy begin van je verhaal. Zo'n enge vent die je dan ook nog eens met een zwaard achtervolgt. En die politieagenten die door niemand gemist worden (ik neem aan dat ze daarop letten?)

Waarom noemen ze haar trouwens LJ, ze heet Leanora, dat klinkt niet als LJ...? :P

Ik ben benieuwd waar het heen gaat :) Ga zo door.
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Roosje
Potlood
Potlood
Berichten: 84
Lid geworden op: 24 mar 2013 20:05

Oeh spannend! Ik kon niet echt grote fouten vinden alleen een paar dubbele dingen in het begin (bv. De jonge vrouw van 20 lentes jong) en een paar type foutjes. En wissel je expres steeds van perspectief? (Eerst vooral uit LJ daarna vanuit Mart)
Het waren dingen die me opvielen
kijk maar wat je er mee doet....
Er zijn maar twee dingen in het leven die je kunt bereiken met je ogen een beetje dicht. Liefde en vrede.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt Maaike! Ja ze letten inderdaad op berichten over de drie politieagenten die ze tegenkwamen.
Ze wordt LJ genoemd omdat haar tweede naam met een J genoemd. (haar volledige naam komt naar voren in hoofdstuk 3, het volgende hoofdstuk)
Oh en ik zag dat je vroeg waarom de agenten zaten bij je OV+. Het stukje ervoor verteld hoe LJ en haar vrienden uit de steeg rennen, LJ ziet dan plots iets in haar ooghoek (de agenten). Ik vertel dat haar vrienden op de grond worden gesmeten en dat de agenten zitten omdat ze tegen de agenten zijn aangebotst.

Bedankt Roosje!
Ja ik wissel expres van personage. In de steeg kan LJ niet zien wat er voor de steeg gebeurt dus moet één van de andere personages dat vertellen, in dit geval Mart.


'Heb je het gehoord?' hoorde LJ achter haar terwijl ze op de lift stond te wachten.
Ze draaide zich om en zag Lindsey, haar klasgenoot, achter haar staan. In haar armen hield ze een tweetal boeken en een notitieboek waarvan de titel in een onleesbaar handschrift was geschreven.
'Heb wat gehoord?' vroeg LJ terwijl ze zich weer naar de lift draaide die open ging en Lindsey naast haar in de lift kwam staan.
'Er schijnt een nieuwe leerling in onze mentorklas te zitten.' zei Lindsey terwijl LJ enige verbazing in haar stem dacht te horen.
'Dat kan het is pas oktober, het hele eerste kwartaal stromen er mensen in en uit.' zei LJ terwijl ze zag hoe de rode cijfers op het display van 10 naar 11 versprongen.
'Bij eersteklassers wel, Lea,' zei Lindsey terwijl de liftdeuren open gingen en ze naar buiten liepen, 'maar dit is het derde jaar.'
Lindsey opende een deur voor LJ en ze liepen door een smalle gang met aan beide kanten kleine leslokalen, de meeste gevuld. Aan het einde van de gang stond nog één deur open en verschillende leerlingen liepen naar binnen. LJ en Lindsey liepen naar binnen en LJ ging achterin de hoek zitten. Ze had vandaag geen zin om lastig gevallen te worden met economische problemen en kwesties die haar leraar economie maar al te graag aan haar voor legde.
Lindsey kwam naast haar zitten en LJ slaakte een niet hoorbare zucht. Ze draaide haar gezicht van het bord en keek uit het raam.
'Studeren in Rotterdam heeft toch zijn voordelen.' dacht LJ terwijl ze van elf hoog over de stad uitkeek.
De deur van het lokaal viel in het slot en LJ wendde haar blik weer tot het bord waar nu een stoffige leraar voor stond. Hij had grijs krullend haar en een klein brilletje met ronde glazen. Als iemand alle vooroordelen over leraren probeert te bewijzen lukt het hem zeker. Die gedachte hoorde ze iedere keer fluisterend in haar hoofd wanneer ze haar economie leraar zag.
'Goed, vandaag gaan we verder met waar we voor het weekend mee begonnen.' zei de leraar terwijl hij zich omdraaide en een bordstift pakte.
'Als het goed is heeft een ieder van u een idee bedacht hoe we onze economie weer kunnen laten draaien en vervolgens vergroten.'
LJ zuchtte weer en wendde haar blik weer tot de tientallen mensen die zich als mieren onder haar begaven. In de verte hoorde ze een sirene die langzaam dichterbij kwam. Ze schonk er niet veel aandacht aan. Haar school was gebouwd naast één van de grootste ziekenhuizen van Nederland.
'Leanora, wilt u uw idee met ons delen.' vroeg de leraar terwijl hij met een hoopvolle blik haar kant op keek.
LJ schrok wakker uit haar trance op de bewegende stad en keek naar haar boeken die gesloten voor haar lagen. Ze was haar huiswerk totaal vergeten. Sinds die nacht had ze amper aan school gedacht. Het was een wonder dat ze slechts éénmaal terug naar huis moest lopen van de bushalte omdat ze haar boeken was vergeten.
LJ keek op en ze voelde haar mond open gaan om een antwoord te geven waarvan ze zelf niet wist wat het zou zijn. Er werd geklopt.
'Een moment Leanora.' zei haar leraar terwijl hij een flinterdun vingertje de lucht in stak.
De leraar opende deur en vanachter de gesloten deur verscheen een verschijning die vrijwel direct de volledige aandacht van alle mannen en de meeste vrouwen in het klaslokaal opeiste. De mond van de leraar viel open. Hij bleef haar aangapen alsof het een object was en ze niet gemaakt was van vlees en bloed maar van het prachtigste marmer.
Ze droeg een strakke zacht bruine leren broek. Aan haar linkerdijbeen was een van dikker leder stuk vast gemaakt aan de boven kant van haar broek terwijl hij onder werd vast gehouden door een gelijkkleurige riem. Rond haar knie hingen een viertal lederen riempjes losjes te bungelen. Om haar heup verschenen twee dunnen lederen riempjes die schuin onder haar navel bij een zilveren gesp bijeen kwamen waarna een flinterdun lapje van goudkleurig zijde langs haar rechterheup omlaag langs haar dijbeen viel. Haar buik en armen waren niet bedekt en kregen de volledige aandacht van de voorste rij mannen.
Ze liep de klas in zonder zich iets aan te trekken van de kwijlende leraar of de starende blikken.
LJ zag dat ze een lichtpaarse en zacht bruin kleurige handschoenen droeg. Aan haar lichtpaarse handschoen waren twee dunne reepjes bruin leer vast gemaakt terwijl aan haar bruine handschoen drie dikkere reepjes leer waren vastgemaakt. Toch konden ze niet verhullen dat er op haar linker onderarm een rood oranje kleurige tatoeage schuilging.
De vrouw liep verder de klas in en liep naar de enige twee nog onbezette tafels, die naast die van LJ en Lindsey stonden. Ze ging zitten en sloeg haar benen over elkaar.
LJ kon nu alleen haar bovenlichaam nog zien. Alleen haar borsten werden verhult door een zacht bruin kleurige beha die ook voorzien was van lederen reepjes. Hoe bloot ze ook gekleed was het was niet wat LJ's aandacht kreeg. Het was haar zwart zilveren haar die in een natuurlijke staart tot haar knieën leek te lopen. De vrouw wierp haar een blik toe en pas nu zag LJ dat ze een sjaal droeg iets donkerder van kleur dan het stukje zijde wat aan haar heup hing.
'Uh... waar was ik gebleven.' zei de leraar die leek te ontwaken uit zijn trance en zijn kleine brilletje goed zetten.
'U vroeg mij om mijn idee te delen hoe we onze economie weer kunnen laten draaien en vergroten.' zei Lindsey terwijl ze opstond.
'Waarom?' gebaarde LJ terwijl ze Lindsey aantikte.
Lindsey knikte licht naar de gesloten boeken van LJ die geen enig teken vertoonde van een voorbedacht plan om het vraagstuk op te lossen.
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ik vind het nog steeds gek dat ze op de grond 'zitten'. Haha. Ik zie ze dan echt in kleermakerszit naast elkaar zitten. Geen idee waarom, maar dat beeld wil niet vervangen worden naar omgevallen politie agenten.

Die mysterieuze vrouw doet me denken aan steampunk, is dat ook een richting waar het verhaal heen gaat?

Leuk vervolg weer! Je laat goed zien hoe de angst er bij LJ in zit en dat ze zich daardoor slecht concentreert.

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
Silk
Balpen
Balpen
Berichten: 123
Lid geworden op: 30 dec 2011 13:34

Ik heb het geheel maar diagonaal doorgelezen eigenlijk en toevallig stootte ik op volgende bizarre zin:
"De in zijn mantel verborgen man begon harder te lopen en begon zachtjes aan te rennen." (stukje van 31/08).
Mijn eerste idee was dat er iemand uit een jas getoverd werd. :)
Misschien kun je hier iets van maken in de zin van "De man begon harder te lopen, met zijn mantel nog steeds dicht om zich heen geslagen"?
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt Maaike! Ja het heeft wel wat steampunk elementen maar het is niet overheersend.
Bedankt Silk ik zal nog eens goed naar die zin kijken!

hier alvast het vervolg

'Dank je voor de redding.' zei LJ tegen Lindsey nadat de bel had geklonken.
'Normaal heb je altijd die stomme opdrachten van die veelprater gemaakt, wat is er aan de hand?' vroeg Lindsey terwijl ze haar boeken dichtsloeg en in haar rugtas stopte.
'Er is niets Linds, ik ben het gewoon vergeten.' zei LJ zacht terwijl ze haar tas over haar schouder gooide.
Ze liep langs Lindsey die haar en de rest van de klas het lokaal uit volgde. LJ liep als een van de laatste de klas uit op de voet gevolgd door Lindsey.
'Waar is die griet trouwens?' vroeg ze.
'Welke griet?' vroeg LJ terwijl ze over haar schouder naar Lindsey keek.
'Dat halfnaakte mormel.' zei Lindsey die haar afkeur duidelijk liet horen.
'Zo te horen heb je nu al een hekel aan haar.' zei LJ die haar glimlach probeerde te verbergen.
'Welke idioot gaat nu zo naar school en heeft zo...zo...'
'Perfect lichaam?' vulde LJ aan die haar glimlach nu niet kon verbergen.
'Ja...' gaf Lindsey mokkend toe.
LJ haalde haar schouders op terwijl ze haar blik weer naar voren wendde. Plots stond ze aan de grond genageld. Een vloedgolf van angst overspoelde en overrompelde haar. Haar stop was zo onverwacht en abrupt dat Lindsey tegen haar op knalde en op de grond viel.
'Waarom stop je nu ineens?' vroeg Lindsey lichtelijk geïrriteerd.
LJ leek haar niet te horen. Ze keek verstijfd en bleek voor haar uit. Haar ogen waren groot geworden en haar mond was open gevallen.
Lindsey stond op en keek verder de gang in naar wat de aandacht van LJ leek op te zuigen. In het midden van de gang stond een oude vrouw die LJ bewegingloos aankeek. Iedereen in de nu drukke gang leek haar te ontwijken.
'Ren Leanora, ren als je wilt leven.' hoorde LJ plots in haar hoofd alsof iemand die exacte woorden in haar oor fluisterde.
'LJ?' vroeg Lindsey bezorgt terwijl ze voorzichtig de arm van LJ aanraakte.
LJ voelde haar lichaam weer, ze voelde het naar achter wegschieten. Voor ze het in de gaten had was ze al omgedraaid en naar de deur van het noodtrappenhuis gerend wat zich achter haar bevond. Ze stond met de deurknop in haar handen toen ze nog eenmaal omkeek.
Lindsey zag de oude vrouw in beweging komen. Ze maakte onnatuurlijke bewegingen voor haar leeftijd. Ze leek zich als een professionele sprintster naar voren te bewegen. Haar armen bewogen in strakke bewegingen door de lucht terwijl ze Lindsey razendsnel passeerde. LJ kon nog net op tijd de deur van het trappenhuis in duiken en begon zo hard als ze kon naar beneden te rennen. Ze wierp snel één blik omhoog en zag vier verdiepingen boven haar een ijskoude blik. Dezelfde blik die ze herkende van die ene nacht. Dezelfde blik haar aankeek toen ze afscheid nam van Mart en Veronique. Het was dezelfde blik die op haar en haar vrienden af renden om vervolgens omvergeblazen te worden door een soort dwerg die met een veel te gevaarlijk wapen rondliep.
LJ greep naar haar broekzak en haalde wonderbaarlijke snel haar mobieltje er uit. Zonder te kijken drukte ze op drie en liet de telefoon overgaan. Ze had haar vrienden onder de sneltoets gezet maar pas nadat Mart er lang op had aangedrongen.
'Mart! Mart!' riep ze terwijl ze hapte naar adem nog steeds van de trap af rennend terwijl ze boven haar voetstappen hoorde die razendsnel de trap af denderde.
'LJ?' klonk er aan de andere kant van de lijn.
'Mart! Je moet me helpen!' riep ze.
'Wat is er aan de hand, waar zit je?' vroeg Mart op een serieuze toon.
'Ik ben op school. Hij zit achter me aan Mart! Hij zit achter me aan!'
'Ren zo snel als je kunt naar de Euromast, ik bel de andere en zie je daar!'
'Ik zal het proberen.' zei LJ terwijl ze in haar ooghoek het bordje 'Derde Verdieping' zag passeren.
'Blijf zo lang mogelijk aan de telefoon! Alsjeblieft LJ beloof me dat je niet ophangt.'
'Dat beloof ik.' zei LJ kortaf terwijl ze haar telefoon liet zakken om nog sneller dan ze al ging naar beneden te rennen.
Ze sloeg de nooddeur open die met een klap tegen de stenen muur sloeg. Achter haar hoorde ze het piepende geluid van de sirene. Ze rende de parkeerplaats van het ziekenhuis op die onder het ziekenhuis doorliep en een doorgang bood naar het park waar de Euromast stond.
Ze keek achterom en zag dat de man haar tot op enkele meters was genaderd. Ze wendde haar blik zo snel als ze kon weer naar voren maar kon niet meer reageren. Uit haar ooghoek zag ze aanrijdende auto te laat en rende in volle vaart tegen de motorkap aan. Ze viel met een smak op de grond en een stekende pijn schoot door haar lichaam.
'Ik heb je helemaal niet gezien!' klonk er vanuit de auto terwijl de automobiliste uitstapte.
LJ probeerde haar pijn te negeren en achteruit te kruipen maar ze kon de pijn amper verdragen. De man was tot stilstand gekomen en stond voor de auto naar haar te kijken.
'Ik heb haar echt niet gezien, echt niet!' zei de automobiliste bijna smekend terwijl ze de man aankeek.
De man leek nog geen eens door te hebben dat de automobiliste hem aankeek en haalde zijn grote zwaard onder zijn mantel vandaan. Hij deed een stap naar voren. De automobiliste gilde en beende zo hard als ze kon weg.
LJ kwam tot stilstand, ze kon niet meer verder kruipen, ze had te veel pijn. Het zwaard van de man sleepte over het asfalt en gaf haar een onbehagelijk gevoel.
'Drogon.' klonk er plots achter de man.
De man draaide zich om en hief zijn zwaard. LJ keek net langs de mantel van de man kijken die door de wind opzij werd geblazen. Haar mond viel weer open van verbazing. De nieuwe studente die de nekken verdraaide van iedere leraar of student die langs haar liep stond nu voor haar.
Op haar onderrug hingen nu twee voorwerpen waarvan LJ moeilijk kon bepalen wat het waren.
'Als Mart hier geweest was kon hij me het vrijwel zeker vertellen.' dacht ze.
De vrouw trok een zwaard en een lang mes uit hun schede die op haar onderrug bungelde en deed haar sjaal voor haar mond. Een vreemd rood teken ter plaatsen van haar mond en neus die nu waren bedekt trok de aandacht van LJ.
'Je had hier niet moeten komen Drogon.' zei de vrouw terwijl zij en de man in een cirkel begonnen te lopen.
My ego is to big for a conversation so thats the reason I write because writing is the best way to talk without being interrupted.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hehe, en ik dacht "nu is het voorbij. Nu gaat hoofdpersonage 1 dood' Maar gelukkig kwam de mysterieuze halfnaakte vrouw te voorschijn om haar te redden, hehe. Ik heb het gevoel dat er ergens een portaal open staat, waar al die vreemde figuren door naar buiten kruipen. Er lopen nu al drie rare figuren rond (want in school zag ze toch een oude vrouw en niet die man of heb ik nu heel scheel gelezen? (A) )

Goed geschreven en ga zo door! Ik ben benieuwd waar deze cliffhanger op uitkomt :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Haha bedankt Maaike! Het zou wel een beetje zonde zijn om je HP al in het begin te slachtofferen haha. En of het drie van die wezens zijn of een of toch twee daar krijg je later in het verhaal een antwoord op! Ik kan in ieder geval verklappen dat het beginincident nog lang niet is afgelopen hehe.

'Hij wil de meid, je kunt haar niet beschermen.' zei de man op een onnatuurlijke toon.
'Het is niet aan hem om te bepalen wie of wat van hem is.' zei de vrouw terwijl ze haar wapens hief.
De man rende naar voren maar de vrouw was hem te snel af. Ze dook naar voren draaide in haar duik haar zwaard en sneed de buik open van de man. De man viel op zijn knieën terwijl zijn zwaard op de grond kletterde.
'Gaat het?' vroeg de vrouw toen ze zich naar LJ draaide.
'Wie bent u! En wie is hij!' riep ze terwijl ze verder naar achter probeerde te kruipen.
'Rustig maar je bent nu veilig,' zei de vrouw op een zachtaardige toon, 'mijn naam is onbelangrijk, ik ben hier om te helpen.'
'Kijk uit!' schreeuwde LJ zonder dat ze het doordat toen ze zag dat de man weer was opgestaan.
De vrouw draaide zich vliegensvlug om en gooide haar lange mes in de borstkas van de man. Ze sprong naar voren en met een sierlijke draai scheidde ze het hoofd van de man van zijn romp.
'Ren! Ren naar je vrienden in het park!' riep de vrouw plots.
'Maar...'
'Doe als ik zeg, kom vanavond om middernacht naar het stadion en breng je vrienden.' zei ze terwijl ze haar mes uit het bewegingloze lichaam trok.
Met moeite kon LJ opstaan en ze strompelde de parkeergarage uit. Ze stak de weg over die haar scheidde van het park terwijl ze haar hand op haar heup legde. Haar heup voelde nat en warm. Ze keek naar haar hand terwijl er weer een pijnscheut door haar lichaam schoot. Haar hand was rood van het bloed wat van haar heup over haar been stroomde. Ze strompelde het park in en viel op het eerste bankje wat ze tegen kwam. In de verte zag ze haar vrienden al aan komen rennen.
'Ben je ongedeerd?' vroeg Fabian bezorgt terwijl hij haar handen pakte en voor haar op zijn knieën viel.
'Ik hoorde je rennen,' zei Mart terwijl hij op adem probeerde te komen, 'maar toen hoorde ik een klap en daarna alleen nog geruis.'
LJ trok haar handen los uit Fabian's grip en voelde aan haar broekzakken. Ze voelde niets. Alleen haar sleutels voelde ze door haar broek heen. Haar mobiel moest uit haar handen zijn gevallen toen ze werd aangereden in de garage.
'Lea!' riep Veronique terwijl haar stem oversloeg, 'je heup!'
LJ keek naar haar bebloede heup terwijl een pijnscheut door haar lichaam raasde en haar gezicht tot een grimas vertrok.
'We moeten je naar het ziekenhuis brengen.' zei Fabian terwijl hij op stond.
'Dat zal niet gaan.' hoorde ze plots achter hen.
Mart en Fabian draaide zich razendsnel om terwijl Veronique voor LJ ging staan. LJ kon nog net langs Veronique kijken en zag een kleine gedaante tegen een nabij staande boom leunen.
'Wie bent u!' riep Fabian.
'Waarom schreeuwen ze altijd...' mompelde de gedaante.
De man stapte uit de schaduw van de boom en zette de kap van zijn mantel af. Mart en Fabian leken zich te ontspannen terwijl Veronique naast LJ op het bankje ging zitten.
LJ had nu vrij zicht op de man en zag de kleine man gehuld in een donker groene mantel voor haar staan. De sterke sigarenrook die haar kant op zweefde bevestigde haar vermoedens. Dit was dezelfde man die hen redden van hun aanvaller en daarbij de halve straat aan gruzelementen schoot. De man haalde de dikke sigaar uit zijn mond en deed nog een stap naar voren.
'Je kunt haar niet naar een ziekenhuis brengen om twee redenen.' zei de man terwijl hij met zijn sigaar hand naar LJ wees.
'Ten eerste is een ziekenhuis net een gevangenis, als je er eenmaal verblijft kom je er moeilijk weg. Dat kan lastig zijn als ze weer een iemand op jullie afsturen. Je mag in een ziekenhuis ook geen vuur gebruiken wat de zaken al helemaal moeilijk maakt. Ten tweede heeft het juffie een wond opgelopen in het bijzijn van een Drogon en dat soort wonden kunnen jullie nog niet genezen.'
'Wat is een Drogon?' vroeg Mart verwart.
'En waarom willen ze nog iemand op ons af sturen? Wat hebben wij gedaan?' vroeg Fabian.
'Waarom maakt het uit dat je geen vuur in een ziekenhuis mag gebruiken gaan die “Drogon” daar dood van?' vroeg Veronique.
'Rustig aan. Een tegelijk alstublieft, de jeugd van tegenwoordig altijd zo opgejaagd en luidruchtig.' mopperde de man.
'Als ik het zo hoor hebben we geen tijd voor woordgrapjes!' snauwde Mart.
'Woordgrapjes?' vroeg de man terwijl hij door zijn baard wreef, 'oh! Ha! Opgejaagd.'
Mart rolde met zijn ogen en Fabian zuchtte diep.
'Een Drogon is iets waarvan ik niet mag vertellen wat het is.' zei de man terwijl hij Mart en Fabian opzij duwde en naar LJ liep.
'Ik mag evenmin uw vraag beantwoorden.' zei de man terwijl hij Fabian aan keek.
'En mijn vraag?' vroeg Veronique nieuwsgierig.
'Uw vraag? En ik dacht dat jullie dat wel zouden weten!' zei de man lachend, 'zonder vuur kan ik geen sigaar aansteken!'
'Dit is niet de tijd voor stomme grapjes!' riep Fabian ongeduldig.
'Dat hoor ik wel vaker.' zei de man terwijl hij zijn schouders ophaalde.
'Kom Juffie, dan breng ik je naar iemand die dat sneetje kan genezen voordat dat beentje er af moet.'
'Haar been!' riep Veronique geschrokken.
'Nee,' zei LJ terwijl ze de man wegduwde, 'ik... ik kan niet met u mee.'
'Wat! Waarom niet?' vroeg Fabian.
'Ik... ik moet ergens anders zijn.' antwoordde LJ aarzelend.
'Lea dit is niet het moment om aan school te denken.' zei Veronique.
'Nee, nee dat bedoel ik niet.' zei LJ waarna ze zuchtte.
'Wat is er dan LJ waar moet je zijn.' vroeg Mart.
'Een vrouw heeft mij gered in de parkeergarage toen ik werd aangereden. Zij heeft die man verslagen of... gedood. Ik zou haar ontmoeten om middernacht bij het stadion.'
'Gedood? Ha! Drogon zijn niet te doden,' zei de man lachend, 'luister eens juffie. Ik breng je vanavond wel naar het stadion om je reddende engel te ontmoeten maar eerst moet die wond verzorgt worden.'
LJ gaf een voorzichtig instemmend knikje waarna de man haar zonder moeite optilde en verder het park in liep op de voet gevolgd door haar vrienden.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Haha, nee hoor. Een beetje cru dat wel, maar tsja je verhaal begint ook best wel een beetje cru xD
'Wie bent u!' riep Fabian.
'Waarom schreeuwen ze altijd...' mompelde de gedaante.
Haha, dat was ik me nou ook al aan het afvragen :P

Ga zo door! Ben benieuwd wat er gaat gebeuren :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Hoofdstuk Drie:


LJ liep twijfelend naar het grote stadion wat voor haar opdoemde. Ze werd omringt door haar vrienden en de kleine man die haar wond had genezen. Hij had hen meegenomen naar een oude verlaten loods in een oud havengebied. LJ moest het smerigste drankje wat ze ooit geroken en geproefd had drinken om het vervolgens op haar wond te spugen.
Nog voordat het smerige broedsel haar huid had aangeraakt voelde ze haar pijn verdwijnen. De wond leek zich vanzelf te herstellen. De wonden werden korsten en de korsten veranderden in huid.
'Hoe komen we eigenlijk binnen?' vroeg Fabian.
'Laat dat maar aan mij over.' zei de kleine man terwijl hij naar voren stapte.
Hij pakte een kleine bos met sleutels en bekeek iedere sleutel aandachtig. Hij greep de middelste van de sleutels die op grote waren gerangschikt. Hij stopte de sleutel in het sleutelgat van het hek en bleef rustig wachten. Van het sleutelgat kwam een zacht geluid van ronddraaiende cilinders en bewegende tandwielen . Het hek viel open en de man haalde zijn sleutel er uit zonder er aan gedraaid te hebben. Ze liepen het stadion binnen en liepen met voorzichtige passen naar het veld. De wolken boven hen werden steeds donkerder en grimmiger. De wolken werden steeds zwarter. Achter de wolken leek een helgroen licht te schijnen wat de wolken een angstvallig groenige gloed gaf.
'Heb jij de sleutel tot het stadion?' vroeg Fabian verbaasd.
'Doe niet zo dom, natuurlijk heb ik die niet!' gromde de kleine man.
'Maar hoe kreeg u dan het hek open?' vroeg Fabian die de toon van de man negeerde.
'Ik heb deze sleutels gemaakt, het kost even wat maar dan heb je ook wat of niet?' zei de kleine man terwijl hij Mart aankeek.
'Zijn ze zo speciaal dan?' vroeg Fabian.
De kleine man leek even in woede uit te barsten maar besloot de domme opmerking van Fabian te negeren en wendde zich tot Mart.
'Met deze sleutels kan ik ieder slot openen zonder de sleutel te draaien.' zei de man met een zekere trots.
Ze liepen verder en stapte het veld op. Het stadion had een oranje gloed door de lampen die boven het gras hadden geplaatst. Ze liepen naar het midden van het veld en keken gespannen om hun heen.
LJ keek op haar horloge, vijf voor twaalf, nog een paar minuten dacht ze. Terwijl die gedachte zich steeds meer ging nestelen in haar bewustzijn kroop er een akelig gevoel door haar lichaam. Het zelfde gevoel wat ze kreeg toen ze voor het eerst haar belager zag in De Witte Leeuw.
'Jullie zijn gekomen.' klonk er achter hun.
Ze draaiden zich alle om en zagen de jonge vrouw die LJ had gered in de parkeer garage. Mart en Fabian staarde haar aan zonder enig benul van gêne. Mart werd al snel terug in de wereld geholpen door een stevige por in zijn zij van Veronique.
'Waarom zouden we niet zijn gekomen?' vroeg Veronique.
De vrouw kwam zwijgend dichterbij en liep op LJ af. De kleine man zeker drie koppen kleiner dan de vrouw ging tussen haar en LJ in staan en hield haar tegen.
'Hij leeft nog hè?' vroeg de man met een kleine glimlach.
'En wie ben jij kleine man?' vroeg de vrouw lichtelijk geagiteerd.
'Gaat je niets aan juffie, niet zolang ik uw naam niet heb.'
'Nog koppig ook, nou aan de kant dwerg dit is groter dan jou.' zei de vrouw terwijl ze de man aan de kant duwde.
'Ik haat woord grapjes.' mopperde de man terwijl hij een stap op zij deed.
'Is er iets wat hij niet haat?' fluisterde Fabian richting Veronique die haar glimlach met moeite kon onderdrukken.
'Leanora Jessica Elenor van Vliet?' vroeg de vrouw terwijl ze voor LJ stond.
LJ knikte maar zei verder niets. Ze onderdrukte een vreemd gevoel wat haar lichaam betrad toen de vrouw haar volledige naam zei. Haast niemand kende haar volledige naam. Voor iedereen was ze LJ zelfs haar leraren noemde haar zo. De vrouw wendde zich tot Fabian en deed een stap in zijn richting.
'Fabian van Speijk?' vroeg ze waarna Fabian een licht en ongemakkelijk knikje maakte.
'Veronique Delacourt en Martrim Moira Zwart?' vroeg de vrouw terwijl ze zich tot Veronique en Mart draaide.
Veronique knikte maar Mart schudde zijn hoofd. De vrouw fronste haar voorhoofd en deed een stap dichterbij.
'U bent niet Martrim Moira Zwart?' vroeg ze terwijl haar hand naar achter gleed om zich langzaam om het houvast van het zwaard te wikkelen.
De kleine man greep voorzichtig naar zijn geweer terwijl zijn ogen heen en weer schoten tussen Mart en de vrouw. Mart keek vertwijfeld naar zijn vrienden om uiteindelijk na lang aarzelen zich tot de vrouw te wendden.
'Mijn naam is Mart de Groot.' antwoordde Mart voorzichtig.
'Waar bent u geboren?' vroeg de vrouw terwijl haar vingers zich verder om het houvast van haar zwaard wikkelde.
'Schiedam, geboren en getogen.' antwoordde Mart terwijl hij langzaam een stap naar achteren deed.
Fabian keek angstvallig van Mart naar de vrouw waarna zijn ogen afgleden naar het zwaard. Hij zag hoe het zwaard langzaam uit zijn schede werd getrokken, net genoeg om het koude staal te zien.
'Hoe lang speelt u al informatie door?' vroeg de vrouw op een ernstige toon die de lucht deed bekoelen.
'Waar heeft u het over?' vroeg Mart terwijl hij nog een stap naar achteren deed.
'U bent één van hen nietwaar?' vroeg de vrouw terwijl Fabian zag dat het zwaard zich steeds verder ontblote.
'Waar heb je het over?' vroeg Mart verwart.
'Speel geen spelletjes, Drogon!' riep ze terwijl ze nu het gehele zwaard ontblote en richting Mart hief.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ooo, die sleutel is gaaf! Ik vind ook dat je het goed omschreven hebt hoe de werking is. :D En je maakt het heel spannend door die Mart niet de Mart te laten zien hij hoort te zijn. Ben benieuwd of het zwaard hen zal vermoorden of dat er een goede reden achter de hand zit. Ik denk dat laatste, aangezien je je HP's niet in het begin vermoord.. Hm.. :P
die LJ had gered in de parkeer garage.
parkeergarage is één woord
'Ik haat woord grapjes.'
woordgrapjes is ook één woord ;)

Ga zo door!
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt Maaike! Als je de sleutel al leuk vind krijg je in het volgende hoofdstuk een veel leuker voorwerp ^^

De kleine man had onopgemerkt zijn geweer gepakt en vernauwde zijn ogen alsof hij in zijn gedachtes een oordeel aan het vellen was over beide personen die voor hem stonden.
'Drogon?' vroeg Mart verrast, 'ik heet Mart!'
'Leugenaar!' schreeuwde de vrouw terwijl ze furieus uithaalde met haar zwaard.
Mart dook ineen en wierp zijn armen op als bescherming. Vlak boven zijn hoofd hoorde hij het zwaard kletteren toen het in aanraking kwam met een ander metaal.
Mart keek voorzichtig omhoog en zag dat de kleine man voor hem was gesprongen en het zwaard had opgevangen door het met zijn geweer te blokkeren.
'En nu is het genoeg! Hij is je vijand niet!' riep de kleine man terwijl hij het zwaard wegduwde en de vrouw een stap naar achteren deed.
'Hij leeft dus nog wel?' vroeg de man terwijl zijn hand naar de trekker gleed, 'nou schiet op beantwoord mijn vraag!'
De vrouw stopte haar zwaard weer in zijn schede en leek voorzichtig te knikken.
'Waar is hij nu?' vroeg de kleine man ernstig.
'Nadat zij was ontsnapt was hij verdwenen.' zei de vrouw terwijl ze naar LJ knikte.
'Verdomme.' gromde de man.
'We moeten gaan,' zei de man terwijl hij de onderarm van LJ pakte, 'deze stad is niet meer veilig.'
LJ trok haar arm los en deed drie passen naar achteren.
'Nee, ik ga nergens heen!' riep ze.
'Niet voordat ik verdomme weet wie er achter me aan zat en wie jullie verdomme zijn!'
Mart en Veronique keken met grote ogen naar LJ. Ze hadden altijd veel verwacht van LJ maar een grote mond kwam nooit in hun gedachtes.
De kleine man keek haar verbaasd aan maar leek zich neer te leggen bij haar besluit na het zien van haar resolute blik.
'Flavius Dromiatus Julius Severus, kapitein der Molkori.' zei de kleine man terwijl hij zijn borst rechtte.
'Mira Sasuka, ingewijde der tweede graads Iasairs.' zei de vrouw met een lichte buiging.
'Kapitein der Molkori?' vroeg Mart.
'Het is een lang verhaal maar je mag me voortaan Drom noemen,' zei Flavius waarna hij zich snel naar Fabian wendde, 'maar niet jij voor jouw ben ik Severus.'
'Wat is een ingewijde?' vroeg Veronique belangstellend.
'Het wil zeggen dat juffie hiero bijna iedere heilige regel heeft gebroken door haar zwaard te trekken. Een zwaard wat ze nog niet heeft verdiend.' zei Drom zonder Mira aan te kijken.
'Ik heb mijn zwaard verdiend!' riep Mira.
'De laatste keer dat ik een Iasair ontmoette mochten alleen volledige Iasairs een zwaard van de Hoeder dragen, maar die dagen zullen wel vervlogen zijn.'
Mart zag in zijn ooghoek dat Mira haar vuisten balden en ze grote moeite had haar woede onder controle te houden. Hij had geen idee waar Drom en Mira het over hadden maar zover hij kon zien begreep LJ er ook niets van.
'En wie zit er achter mij aan?' vroeg LJ diep van binnen verlangend naar het antwoord.
'Een onbekende Drogon, een schaduwjager.' zei Mira.
'Wat is een Drogon?' vroeg Veronique.
'Een schaduwjager juffie is een niet zo vriendelijk wezen wat niet alleen op jullie beste vriendin jaagt maar ook op jullie.' zei Drom.
'Oh fijn... dat hebben wij weer.' zei Fabian.
Plots greep Mira naar haar zwaard en keek gespannen om haar heen. Drom keek haar even verbaasd aan maar voelde toen wat ze voelde. Hij bracht zijn geweer naar zijn schouder en duwde LJ, Veronique, Mart en Fabian tussen hem en Mira in.
'Ben je gevolgd?' vroeg Drom nog steeds starende naar de duistere tribunes.
'Nee.' antwoordde Mira terwijl ze haar zwaard en haar lange mes uit hun schedes haalde.
'Is dat een Katana?' vroeg Mart die zijn blik afwendde van de tribunes en vol bewondering naar het zwaard keek.
'Ja, maar hoe weet jij dat?' vroeg Mira enigszins verbaasd.
'Dat wil je niet weten.' zei Veronique al hoofd schuddend.
'Oh en dat moet een Wakizashi zijn!' zei Mart nog opgetogener.
'Ik hoop dat je even blij bent als je Veronique 's ochtends ziet als die zwaarden.' zei Fabian.
'Dat mocht ik hopen.' zei Veronique met een kleine glimlach.
'Ze komen dichterbij.' gromde Drom.
'Ja, ik voel ze.' antwoordde Mira.
'Boven!' riep Drom.
LJ keek geschrokken omhoog. Ze zag hoe tientallen schimmen als een rollende wolk in de nacht over het dak van het stadion bewogen.
'Wie is die Drogon.' vroeg Mira.
'Ik ken geen enkele Drogon die zo machtig is, het moeten er meerdere zijn,' zei Drom.
'We kunnen dit niet winnen.' riep Mira terwijl ze steeds meer Schaduwwezens zag.
Drom kreeg zijn gelijk. Een vijftal Drogon verschenen voor hen op de tribunes. Ze waren omringd door aan hen wil opgelegde Schaduwwezens die niets anders konden dan gehoorzamen.
'Ren Mira ren!' riep Drom luid, 'neem ze mee, ik houd ze wel tegen.'
Mira greep de arm van LJ en rende naar de gang waardoor ze was gekomen. Ze werd op de voet gevolgd door Fabian, Mart en Veronique.
De tientallen Schaduwwezens alle gehuld in een donkere helgroene mist kwamen naar voren als een monstergolf op weg naar een reddeloos schip. Als een plaag op weg naar zijn volgende slachtoffer.
'Wat zeggen we tegen de Meester als we hem weer zien?' klonk er door het hoofd van Drom.
'Ik heb mijn tijd gediend, mijn tijd in de hel.' mompelde Drom zacht.
Hij zette zich schrap en richtte zijn geweer. Zijn vinger gleed naar de trekker en zijn ogen vernauwde. Niet om te mikken dat hoefde hij niet. Overal om hem heen stormde Schaduwwezens op hem af. Het was om te voorkomen dat de kruitdampen zijn zicht zouden belemmeren. Hij voelde zijn vinger samentrekken. Een ongelooflijk krachtige explosie sprong voort vanuit de loop van zijn geweer. Drom voelde zijn voeten weg zakken in het gras terwijl hij door de explosie meters naar achteren werd geduwd. Hij duwde het geweer terug in zijn holster en toverde twee pistolen onder zijn groene mantel vandaan. De pistolen hadden een kleinere loop dan het geweer maar zagen er alsnog ontzagwekkend uit. Ze beschikte over een cilinder waarin de kogels, die bijna even groot waren als kleine granaten, hun beurt afwachten om te worden afgeschoten.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ooh, je maakt me nu al nieuwsgierig!

Goed vervolg weer :D Een katana wist ik wel te plaatsen, maar die andere moest ik even opzoeken. Is net zo'n type dus, haha. Cool! Ik ben benieuwd waar ze heen gaan :)

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
splinter5570
Puntenslijper
Puntenslijper
Berichten: 33
Lid geworden op: 26 sep 2013 19:33

fantastisch, ik blijf zeker meelezen
a smile is the best armour for the brain.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

LJ rende Mira achterna die het plein voor het stadion was opgerend. Ze beende naar een nieuwe zwarte Ford Mustang die midden op het plein stond.
'Stap in!' riep Mira terwijl ze naar de bestuurderszijde liep.
LJ, Veronique en Mart stapten achterin de auto terwijl Fabian voorin plaats nam. Mira drukte op de startknop en de motor kwam als een brullend monster tot leven.
Veronique voelde de auto continue trillen. Ze keek angstvallig naar het stadion wat om de paar secondes oranje oplichtte. Iedere oranje lichtflits die zich tot ver in de verte liet zien werd razendsnel gevolgd door een oorverdovend kabaal.
'We moeten weg.' zei Mira terwijl ze beide handen het stuur legde.
'Nee, wacht!' riep Fabian.
Drom beende door de uitgang zich af en toe omdraaiend om een schot te lossen met één van zijn pistolen. De Schaduwwezens kwamen als een kolkende rivier de hoek om zetten en hadden Drom bijna gegrepen.
'We moeten hem helpen!' riep LJ.
Mira trapte op het gaspedaal en schakelde meteen omhoog. Iedereen werd achterin hun stoel gedrukt toen het brullende monster los werd gelaten. Mira schakelde nog een keer en reed in volle vaart op Drom af. Plots trok Mira vol aan het stuur terwijl ze in dezelfde beweging aan de handrem trok.
'Gooi je deur open!' riep ze naar Fabian.
Zonder na te denken schoot Fabian's hand richting de portiershendel en opende de deur. Drom sprong naar binnen waarna Mira haar gaspedaal weer vol indrukte. De deur sloeg dicht terwijl de Mustang met piepende banden wegscheurde.
'We moeten naar mijn loods.' zei Drom toen hij eenmaal weer rechtovereind zat en Fabian op het randje van zijn stoel duwde.
'En waar is die loods?' vroeg Mira terwijl een licht vermoeden bij haar naar binnen kroop.
'Het is een oud pakhuis in het oude havengebied.'
'Ben je gek!' zei Mira terwijl ze drie stoplichten negeerde en scherp de bocht omging.
'We moeten terug, ik moet naar mijn loods.' zei Drom met een standvastige blik.
Mira wierp een vluchtige blik op Drom en zag dat zijn standvastigheid niet te overreden was. Ze kon LJ en haar vrienden echter niet alleen beschermen. Niet na wat ze vannacht had gezien. Net voordat ze de burg op zou schieten en daarmee de stad zou verlaten trok ze weer aan haar handrem. Ze gaf een ruk aan het stuur en voelde bijna al haar spieren aanspannen in een poging om de kracht te weerstaan die haar het liefst door de auto zou gooien.
De anderen hadden minder geluk. De plotselinge beweging van Mira zorgde ervoor dat Fabian bijna geplet werd door Drom en dat Mart klem kwam te zitten tussen Veronique en LJ. Ook al leek hij dat niet erg te vinden.

Ze kwamen niet veel later aan bij het oude en grotendeels vervallen pakhuis van Drom. Nog voordat Mira de Mustang tot stilstaan had gebracht was Drom al uit de auto gesprongen en verdwenen in de chaos wat zijn loods was.
LJ en Veronique gingen op een grote stalen balk zitten die voor het pakhuis stond. LJ zuchtte diep en ging languit op de balk liggen met haar hoofd op de schoot van Veronique.
'Waar zijn we in beland Vero?'
'Als ik dat wist Lea...'
Mart en Fabian liepen het donkere pakhuis binnen en verplaatste zich met grote moeite door de eindeloze rommel. Het leek alsof Drom tientallen jaren hier niet was geweest. Mart en Fabian waren niet naar binnen geweest toen Drom LJ mee nam om haar wond te verzorgen. Ze moesten buiten blijven wachten totdat Drom weer naar buiten kwam met een één of ander middeltje. Ze hoorde Drom achterin het pakhuis allerlei spullen opzij schuiven en liepen er voorzichtig heen. Achter een grote kast waar een wit laken overheen was gegooid bevond zich een klein houten luik. Het stond open en onthulde een kleine stenen trap die flauw verlicht werd door een fakkel onder aan de trap.
Ze liepen voorzichtig naar beneden en zagen Drom aan het einde van een kleine maar lange ruimte staan.
De ruimte werd door twee plafondlampen verlicht en was gevuld met allerlei kasten en kisten. Drom stond aan het einde van de kamer voorover gebukt in een zwarte kist te graaien.
'Wat is dit voor ruimte?' vroeg Fabian terwijl hij goed om zich heen keek.
'Wat moeten jullie hier?' vroeg Drom met samengeknepen ogen.
'We waren nieuwsgierig.' zei Mart terwijl hij een stap vooruit deed en ook een goede blik op de kamer wierp.
'Ik hou niet van nieuwsgierige mensen, komen altijd waar ze niet horen te zijn.' bromde Drom.
'Maar wat is dit voor plek?' herhaalde Fabian die Drom negeerde.
'Een opslagplek.' zei Drom zacht terwijl hij zich weer omdraaide en verder ging met waar hij mee bezig was.
'Wat voor opslagplek.' vroeg Fabian terwijl hij naar een kist die iets verder stond liep.
'Ik hou niet van mensen die continue vragen stellen.' gromde Drom.
'Maar natuurlijk niet.' zei Fabian achteloos.
Hij zakte op zijn hurken en opende voorzichtig de kist. Net voordat Fabian de inhoud kon aanschouwen klapte de kist met een vaart dicht. Fabian keek geschrokken op en zag dat Drom naast hem stond.
'Het spijt me Drom,' zei Mart terwijl hij verwijtend naar Fabian keek, 'soms zijn de oren van Fabian uitgeschakeld.'
'Dan moet hij maar snel gaan leren om ze aan te schakelen en aan te houden anders kun je hem zeer spoedig begraven!'
'Drom,' begon Mart terwijl hij op een kist ging zitten tegenover Drom, 'jij en Mira lijken de enige twee te zijn die ook maar enig idee hebben over wat hier aan de hand is. Jullie lijken ineen keer op te duiken als zo'n ding ons aanvalt maar zeggen niet waarom. En vanavond in het stadion, wat waren dat voor dingen? Ik snap dat je misschien niet alles kunt vertellen maar ik weet niet hoe lang de meiden zich sterk kunnen houden.'
'Je bent een stuk wijzer dan die ander,' zei Drom terwijl hij licht knikte naar Fabian, 'de reden dat ik niet alles kan vertellen is dat ik het niet weet.'
'Hoe bedoel je?' vroeg Fabian.
'Ik weet niet waarom een Drogon achter jullie aan zit, ik weet niet waarom er vanavond plotseling drie Drogon waren en een klein leger schaduwwezens. Ik wil het jullie best vertellen maar ik weet het niet.'
Fabian keek teleurgesteld naar de stoffige vloer. Hij en Mart hadden gehoopt dat één van twee een antwoord wist op hun vragen maar blijkbaar konden ze het nu alleen Mira vragen.
'Drom,' zei Mart toen Drom op stond om weer verder te gaan met zoeken, 'wat zijn Molkori?'
'Een volk uit de Oude Dagen. Er zijn er niet veel meer van over, slechts een handvol.'
'Oude Dagen?' vroeg Fabian.
'Ik wil er verder niets over kwijt.' mompelde Drom zacht maar overduidelijk.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Leuk vervolg weer! Ben benieuwd waar het allemaal heen gaat :)
Ze beende naar een nieuwe zwarte Ford Mustang die midden op het plein stond.
Hoe kunnen ze zien dat het een nieuwe auto is? Als hij oud is snap ik het nog wel, roest en uit elkaar vallend barrel. Maar als je naar een auto toe rent, hoe zie je dan dat hij nieuw is? Als je erin zit, zou je bijv. kunnen beschrijven hoe de geur van nieuwheid en leer in de auto hangt ;)
De Schaduwwezens kwamen als een kolkende rivier de hoek om zetten en hadden Drom bijna gegrepen.
Mooi omschreven
daarmee de stad zou verlaten trok ze weer aan haar handrem
Ze heeft ook een rem in de auto, hè. Twee keer de handrem gebruiken om een scherpe bocht te maken, komt voor mij een beetje ongeloofwaardig over :$ Meestal gebruik je dat ding toch als het glad is en om te slippen?
en verdwenen in de chaos wat zijn loods was.
Mooi geschreven, maar show me, please!
Ik wil het jullie best vertellen maar ik weet het niet.'
Ik kan me voorstellen dat Drom er verslagen bijstaat... maar zeker weten doe ik het niet.

Ga zo door :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike!
Hoe kunnen ze zien dat het een nieuwe auto is? Als hij oud is snap ik het nog wel, roest en uit elkaar vallend barrel. Maar als je naar een auto toe rent, hoe zie je dan dat hij nieuw is? Als je erin zit, zou je bijv. kunnen beschrijven hoe de geur van nieuwheid en leer in de auto hangt ;)
Ik had in mijn gedachten het nieuwe model van de Ford Mustang niet de oude, klassieke versie die we kennen uit een film zoals Gone in 60 seconds. Ik zal hier nog even over moeten denken hoe ik het dan beter kan beschrijven.
Ze heeft ook een rem in de auto, hè. Twee keer de handrem gebruiken om een scherpe bocht te maken, komt voor mij een beetje ongeloofwaardig over :$ Meestal gebruik je dat ding toch als het glad is en om te slippen?
Ik wou eigenlijk haar rijgedrag benadrukken zonder dat ik het expliciet door één van mijn karakters liet zeggen. als het echter ongeloofwaardig overkomt zal ik het veranderen.

Hieronder een klein stukje met het laatste deel van het hoofdstuk. In het volgende hoofdstuk eindigt het beginincident pas dus nog even doorbijten!

'Mira, mag ik u wat vragen?' vroeg Veronique toen Mira langs liep.
Veronique zat rechtop naast LJ die haar armen over haar knieën had geslagen en haar hoofd verborg tussen haar knieën.
Mira kwam dichterbij en ging op een boomstronk tegenover de stalenbalk zitten. Ze sloeg haar benen over elkaar heen en knikte.
'Wat waren die wezens daarstraks?'
'Drogon en Ashscar ook wel Schaduwjagers en Schaduwwezens genoemd.' zei Mira met een ernstige blik.
'Waarom vielen ze ons aan?' vroeg Veronique.
Mira wierp een snelle blik op LJ maar keek snel om haar heen om Veronique niet op gedachtes te brengen.
'Dat is waarschijnlijk mij en Drom's schuld.' zei ze zacht.
'Hoe bedoelt u?'
'Molkori en Iasairs kunnen Schaduwjagers en Ashscar voelen wanneer ze dichtbij genoeg zijn maar anders om ook.'
Achter hen kwamen Drom, Mart en Fabian het pakhuis uit terwijl ze ieder een grote zwaar ogende tas droegen. Drom gevolgd door Mart en Fabian liepen naar de Mustang en legde de tassen, scherp door Drom in de gaten gehouden, voorzichtig in de auto.
'Ik wil naar huis.' snikte Leanora.
'Dat zal niet gaan meisje.' zei Drom die bij hen kwam staan.
'Het boeit me niet of die schaduw dingen er zijn, ik wil naar huis.'
'Volgens mij begrijp je de ernst niet juffie.' zei Drom streng.
'Drom...' zei Mira in een poging Drom van een domme opmerking te behoeden.
'Hoe kan ik verdomme de ernst begrijpen als jullie onze vragen niet beantwoorden! Bij ieder klote antwoord krijg ik alleen maar meer vragen!' schreeuwde Leanora terwijl haar mascara was uitgelopen van de tientallen tranen die over haar gezicht stroomde.
'Je hebt geen thuis meer!' riep Drom kwaad.
'Drom!' riep Mira terwijl ze opstond.
'Waar denk je dat de Drogon heen zijn gegaan toen ze je niet te pakken kregen in het stadion!'
'Zo is het genoeg Drom!' riep Mira woedend.
Ze was echter te laat. Het kwaad was al geschied. De realisatie van wat er met haar vader was gebeurd verdrong, als een vlijmscherp mes, haar troebelen gedachtes die haar hoofd als sinds de eerste aanval teisterde. LJ sprong op en rende ze hard ze kon weg. Weg van Drom, weg van Mira, weg van de realiteit.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ik wou eigenlijk haar rijgedrag benadrukken zonder dat ik het expliciet door één van mijn karakters liet zeggen. als het echter ongeloofwaardig overkomt zal ik het veranderen.
Misschien kun je dan meer de nadruk leggen op het feit dat ze rond scheurt en iedereen door de auto vliegt (al had je dat laatste al geloof ik) en de handrem maar één keer benoemen :P

Oei, thuis is er niet meer. Dat klinkt niet best. Beter dat ze voort maken om naar een veilige plek te gaan :)

Oh, ik vroeg me af of je de City of Mortal Instruments hebt gezien? Daar ging het ook over schadowhunters, hehe :P Alleen dat was geen steampunk.

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike!.
Misschien kun je dan meer de nadruk leggen op het feit dat ze rond scheurt en iedereen door de auto vliegt (al had je dat laatste al geloof ik) en de handrem maar één keer benoemen :P
Ik zal het zeker aanpassen!
Oh, ik vroeg me af of je de City of Mortal Instruments hebt gezien? Daar ging het ook over schadowhunters, hehe :P Alleen dat was geen steampunk
Ja ik heb de film gezien stond op het punt om ook de boeken te lezen maar toch maar niet gedaan. Ja maar mijn schaduwjagers zijn geen vredelievende menskes die de hp redden haha

Hierbij hoofdstuk vier waarmee tevens het beginincident ten einde komt.
Hoofdstuk Vier:
Mart maakte vlug oogcontact met Veronique die een knikje gaf. Mart beende achter LJ aan terwijl Fabian verbouwereerd achter bleef.
'Wat betekend dit? Dat ze ook achter onze ouders aan zullen gaan?' vroeg Fabian onthutst.
'Als ze daar nog niet zijn geweest...' fluisterde Drom nagenoeg onverstaanbaar.
'Waarschijnlijk wel.' zei Mira zacht.
'Dan moeten we ze redden!' zei Fabian terwijl hij wanhopig door zijn haar wreef.
'En hoe wil je dat doen oh heldhaftige.' zei Drom met een duidelijke sarcastische ondertoon.
'Jullie moeten ons helpen, jullie moeten ze redden!'
'Waarom zouden we? Wij zijn hier niet om andere te beschermen en daarbij waarom zou ik iemand helpen die nog geen moment dankbaar is geweest voor het feit dat zijn lichaam al lang in een verrottingsproces zou hebben gezeten zonder ons.' zei Drom kwaad.
'Mira?' vroeg Fabian terwijl zijn stem wanhopig oversloeg.
Mira staarde naar de grond en leek niet te reageren. Gelijk had ze dacht Veronique. Drom had gelijk hij en Mira hadden hen al meermalen gered maar Veronique kon zich niet herinneren dat ze hen daarvoor had bedankt.
'Jij, Mart en hij wonen dicht dichtbij elkaar of niet?' vroeg Mira terwijl ze opkeek en haar blik tot Veronique aanwende.
'Er zitten twee straten tussen mij en Mart en drie tussen mij en Fabian.' zei Veronique niet precies wetend waar Mira heen wou.
'Stap in de auto dan zullen we wel zien hoe ernstig deze plaag is.'
'Je gaat ze nog helpen ook...' bromde Drom.
'Als jij geen medeleven voelt voor deze kinderen dan is dat jouw probleem maar ik dacht dat een kapitein van de Molkori genoeg lef had om verder te kijken dan een paar Drogon. Te kijken naar wie er achter hen zit, wie hen stuurt, waarom hij hén wil.'
Drom zei niets maar keek Mira met een vurige woedende blik aan. Snel werd die blik verdreven en keek kwaad naar de grond. Kwaad om zichzelf, kwaad omdat Mira gelijk had.
'Ik neem aan dat een kapitein van de Molkori eigen vervoer heeft voor hemzelf en een dame?'
'Maar natuurlijk heb ik dat!' bromde Drom terwijl hij terug liep naar het pakhuis.
In de verte zagen ze LJ en Mart die terug liepen vanwaar LJ naar toe was gerend. Mart had gemoedelijk zijn arm om haar heen geslagen terwijl LJ treurig naar de grond keek. Plots keek ze geschrokken op toen een grommend geluid ontwaakte in de loods. Het leek zich schrap te zetten om naar voren te springen. Als een woeste leeuw die op zijn niets vermoedende prooi springt schoot het geluid naar voren. Drom schoot uit het pakhuis op een ijzeren ros wat hij zodanig had verbouwd dat een normale motor er mee in het niet zou vallen.
Het was een lange lage motor mat zwart gespoten. De leidingen en vele details waren koperkleurig. De spaken van de wielen kronkelde als slangenlichamen van de nerf naar de band waar een koperkleurige slangenkop zijn bek op deed en zich vast beet in de velg. De nerf werd beschermd door aan weerszijde twee koperkleurige doppen die verdacht veel leken op grote kogels. In het midden van het stuur hingen een grote lamp die de vorm en kleur had van een grote blauwkleurige diamant.
Drom zette een leder hoofddeksel op en een ouderwetse goudkleurige stofbril die aan de zijkanten was voorzien van allerlei piepkleine tandwielen. Hij trok twee zwarte handschoenen aan waar zijn vingers doorstaken en wenkte naar LJ.
LJ keek opzij en zag dat Mart gemoedelijk knikte. Aarzelend liep ze naar Drom toe die haar een soort gelijke stofbril gaf.
'Hou je vast meisie.' zei hij zacht terwijl zijn ijzeren ros weer brullend tot levend kwam.

Drom scheurde door een scherpe bocht en voelde dat de armen van Leanora zich steeds strakker om zijn middel bonden naarmate hij harder ging rijden. Drom remde iets af, al was het nauwelijks voelbaar, gooide zijn motor plat en snelde door een nog scherpere bocht. De motor brulde weer luidruchtig toen Drom weer het gas opende. Leanora's armen ontspande bij de volgende bocht. Ze zag hoe de motor leek te leven. Iedere keer dat Drom zichzelf en LJ in een situatie bracht die een normale motor zou hebben vernietigd leek de motor te anticipeer. Het leek alsof de motor een eigen wil had dat hij zelf controle had over zijn eigen lichaam. Dat hij de macht en kennis had om zijn voorkant de bocht in te sturen terwijl de achterkant recht bleef om dat kleine beetje vaart te krijgen. Hij leek zichzelf omhoog te trekken als Drom bijna de controle verloor in een veel te scherpe bocht.
Hoewel er een klein gevoel van nieuwsgierigheid door haar lichaam vloeide overheerste er maar één gevoel. Levensgevaar. Ze voelde het toen ze de school uit renden, ze voelde het in het stadion, ze voelde het meer keren dan iemand ooit zou voelen. Er was echter een ander gevoel wat zich had gemengd met het allesoverheersende. De mengeling voelde nog angstaanjagender, nog benauwder. Haar eigen leven liep gevaar maar het was niet het prominente gevoel wat haar lichaam en gedachten in haar greep hield. De mengeling van gevoelens, de mengeling die haar lichaam deed beven, werd als maar krachtiger. Krachtiger naarmate ze dichterbij kwam.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Hoe absurd ze het ook vond klinken de motor was de enige die leek te voelen wat zij voelde. Hoe dichterbij ze kwam, hoe heftiger haar gevoel. Hoe dichterbij ze kwam, hoe sneller de motor reed, hoe luider hij brulde. Drom was slechts een bijpersoon die zich totaal niet bewust leek van het samengaan. Het samengaan van zijn creatie en de jonge vrouw die hij vervoerde.
Leanora wist niet wat er was gebeurd maar haar ze voelde zich lichter. Het leek alsof het drukkende gevoel uiteen werd gejaagd. Ze voelde een ongekende warmte die haar lichaam binnen schoot en zich met een formidabele kracht door haar lichaam verspreidde. Golf naar golf stoten door haar lichaam. Ze voelde het hart van de motor. Ze voelde de cilinders bewegen, ze voelde de explosies in zijn kamers.
Een piepkleine gedachten, nog amper volgroeid, ontstond in haar hoofd. Naar rechts. Drom had geen macht meer over zijn eigen creatie. Hij had geen invloed meer op de snelheid of rechts en links. De motor schoot naar rechts met een razernij die Drom's levensgevaarlijke bochtenwerk langzaam en voorzichtig aan deed voelen.
De motor kwam zachtjes tot stilstand. Drom keek op zij en zag een hoog zwart hek wat het erf van het huis afbakende. Naast hem stond een redelijk groot huis aan weerskanten voorzien van een garage. De van kiezelstenen gemaakte oprijlanen verdeelde de tuin in drie delen.
Drom en LJ stapte af en liepen voorzichtig op het grote zwarte hek af. Leanora legde haar trillende hand op het hek en liet de kou van het hek door haar lichaam stromen. Ze haalde diep adem. Ze duwde het hek open maar deed geen stap naar voren. Ze hoorde een snik, gehuil. Haar ogen schoten omhoog op zoek naar de bron van het geluid. Haar ogen kwamen bruusk tot stilstand. De kou van het hekwerk liet haar lichaam plots trillen. Het vermengde zich met de mengeling van gevoelens die door haar lichaam stroomden. Haar angst, haar pijn, haar eenzaamheid, de kou alles kwam bij elkaar. Haar mond was open gevallen maar ze kon amper ademhalen. Schokkerig vulde haar longen zich met kleine beetjes vochtige lucht.
Ze begon te zweten. Niet van de warmte, het was koud. Niet van inspanning. Haar lichaam begon te zweten door de pure angst die door haar lichaam raasde. De puurste angst die een mens kan ervaren. De angst voor de dood en de dood keek ze in de ogen.
Bovenop de dakkapel stond haar vader. Zijn handen en voeten vastgebonden en zijn lichaam ineengedoken. Zijn lichaam trilde van de kou, van de lichte regen die al uren uit de donkere wolken kwam dalen. Om zijn nek hing een dik touw, strak aangetrokken zodat het zijn lucht ontnam.
Drom greep naar zijn geweer toen hij zag wie het touw beet hield. De Drogon die hen had aangevallen na het stappen, dezelfde die hen had aangevallen in het stadion stond ijzig koud achter Leanora's vader.
'Lea...' snikte haar vader.
Een gil van schrik, van vrees, van pure angst schoot als een vlijmscherp mes door de nacht. Leanora's vader viel naar beneden totdat het touw strak sprong en haar vader bewegingsloos als een marionet pop bungelde aan het touw om zijn nek.
Leanora viel op haar knieën. Er kwam geen geluid uit haar lichaam, enkel tranen. Een absolute schok had al haar emoties, gedachtes en zintuigen verjaagd en verstompt. Ze keek met grote ogen die opwelde met tranen naar het vreemde gelaat van haar vader. Ze kon niet meer denken, niets meer voelen, niets meer horen. De wereld vervaagde om haar heen. De donkere hemel werd zwart, de hagen en planten werden donker, de grindpaden grijs. Alle kleur verdween. Alleen haar vader bevatte nog kleur. Als het enige kleurobject in een zwart en wit foto. Zijn blauwe broek, zijn rode overhemd staken af tegen de vervaagde omgeving. Zijn helder blauwe ogen weerspiegelde hoe hij zijn laatste moment had gevoeld. Ze straalde angst uit. Een vrees die angstaanjagender was dan iemand ooit kon voorstellen.
Alles ging door Leanora heen. Drom, die alle werelden en goden die hij kon vervloekte en uitschold. Het afgaan van zijn geweer en het aan gruzelementen vliegen van haar huis. Ze hoorde niet hoe Drom zijn pistolen pakten en de ene knal na de andere afvuurde.
Plots viel haar vader naar beneden. Hij viel uit haar zicht, achter een grote buxushaag, op de grond. Ze hoorde de klap niet, ze hoorde niets. Ze zag enkel grote paarse vlammen die haar vader verteerde zodra hij de grond raakte. Die hem veranderden van een meelevend en barmhartig persoon naar een hoopje as.
LJ keek emotieloos omhoog. De man die haar vader had vermoord, die haar vrienden wou vermoorden, die haar wou vermoorden was verdwenen. Langzaam kwam haar gehoor terug. Een piepende toon als eerst, alsof ze in een oorlogsgebied was en er naast haar een bom was ontploft. De werkelijkheid schilde niet veel. Drom had bijna het hele huis aan gort geblazen met zijn geweer en pistolen.
'Leanora! Leanora!' klonk er achter haar.
Ze hoorde slechts fragmenten. Alles klonk vervormd en vaag.
'Leanora ren! Vlug ren!'
De stem van Drom klonk anders. Zijn zelfverzekerd sarcastische toon was geheel verdwenen. De uitdrukking op zijn gezicht was veel zeggend. Hij was bang, onzeker. Drom die in de ogen van LJ en haar vrienden was verworden tot een onneembare vesting stond nu aan de grond genageld. Niet door zijn onbeweegbare standvastigheid en discipline maar door simpele angst. Angst voor het gene wat hij maar al te goed kende.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Spannend vervolg weer en wat een naar einde van het laatste stuk zeg!
Ik vind dat je goed hebt beschreven wat er met die vader gebeurde, ik kon hem me heel goed daarboven op het dak voorstellen. En hoewel LJ het geluid niet hoorde van de klap, ik wel hoor =/ Ik vraag me af of LJ weg kan rennen, en wat er staat te gebeuren... Wacht, ik weet nog helemaal niet waarom LJ zo belangrijk is voor die enge mensen! :O Dat wil ik eigenlijk wel weten :P
leek de motor te anticipeer.
anticiperen
die haar vrienden wou vermoorden
wilde

Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike!

Je zult helaas nog even moeten wachten om er achter te komen waarom LJ zo gewild is maar het zal langzaam duidelijk worden.

Drom greep naar zijn geweer en hield hem zo stevig vast als hij maar kon. Een oorverdovend kabaal schoot voort vanuit de grote loop. Een groot gedeelte van het dak werd weggeblazen maar de schim leek onaangetast. Ook al was zijn voeting onder hem vandaan geschoten, hij leek onberoerd. Hij zweefde in de lucht precies op de hoogte en plaats waar hij zich zojuist nog bevond.
Drom greep zijn pistolen. Een wervelwind van vuur, gruis en lawaai sprong voort en vernietigde grotendeels het huis van Leanora. De gehele boven en middel verdieping werden weggevaagd.
'Ren Leanora, vlucht!'
Een zekere klank van wanhoop weerklonk in zijn nu broze stem. De rook trok langzaam weg deels neergeslagen door de niet afhoudende stroom van water die van boven op hen neerdaalde. De schaduwjager was verdwenen. Alleen vuur en rook bereikte nog de plek waar hij zojuist nog stond.
Drom opende zijn revolvers en liet de grote nog rokende hulzen op de grond vallen. Plots schoten de ogen van Drom wijd open. De Drogon verscheen voor hem als een zwarte gedaante gehuld in een donkere rokerige mist. Een arm sloeg naar voren en rukte met een ondenkbare kracht de pistolen uit de handen van Drom.
Een tweede arm met aan het uiteinde een grove zwarte klauw waaruit inktzwarte nagels voort sprongen groter dan messen schoot tegen zijn buik. De klauw sneed langs het lichaam van Drom, diepe wonden veroorzakend. Drom werd door de klap de lucht in geslingerd en kwam vele meters verder op een geparkeerde auto neer.
Het dak van de auto klapte ineen alsof het gemaakt was van aluminiumfolie terwijl glasscherven alle richtingen opvlogen.
Leanora schoot omhoog en rende langs de Drogon die gefixeerd was op Drom. Ze sprong op de motor en keek vol angst naar de Drogon die was omgekeerd en haar recht aankeek. Ze kon zijn gezicht niet zien noch zijn lichaam. Alles was verhuld in de donkere rokerige mist die hem omringde. Wat ze voelde was een intense haat van ongekende schaal. Alles straalde van de Drogon af.
Alsjeblieft start, start. De gedachte van Leanora sneed door haar troebele hoofd. Ze keek opzij. De mist die de Drogon als een laken omringde schoot uiteen in een gigantische wolk. Tientallen kleuren waren plots zichtbaar in de donkere wolk. Ze verschenen als bliksemschichten in een een helse storm.
Plots verscheen er een schicht die pal achter de Drogon leek in te slaan. De intense helrode kleur verblinde LJ maar ze kon in de luttele seconde die er aan vooraf ging zien dat de Drogon naar voren schoot.
De motor kwam onder haar brullend tot leven. Het leek zich te realiseren dat zijn einde nabij kwam. Zijn grote diamantvormige koplamp sprong aan en verlichtte de duisternis met een vredig blauw licht. De motor schoot naar voren en LJ werd bijna door de ruwe kracht, die door de motor werd ontketend, van de motor getrokken.
De vlijmscherpe klauw van de schaduwjager schoot langs haar rug en maakte een diepe snee. Leanora schreeuwde het uit door de helse brandende pijn die door haar lichaam raasde. LJ wist ternauwernood het stuur te grijpen en omklemde de handvatten met al haar kracht die langzaam door haar wond wegebde.
De motor begon minder woest te rijden. Leanora voelde de motor afremmen bij iedere bocht. De motor wist dat Leanora gewond was. Hij voelde het in de manier waarop haar greep op het stuur verzwakte. De motor schoot door een scherpe bocht en in de luttele seconde die ze had keek LJ naar achteren. Het leek alsof haar binnenste omhoog werd getrokken om vervolgens los gelaten te worden in een vrije val naar beneden.
De Drogon rende met een ongekende snelheid achter hen aan. Voort geduwd door de vreemde helrode mist die hem achtervolgde en aan hem leek te kleven. Hij was slechts enkele meters van haar verwijderd. De helrode rokerige mist leek naar voren te komen. Tientallen kleine monsterlijke armen leken uit de mist te voorschijn te komen. Grijpend naar Leanora's bruin blonde haren.
Ze keek achterom. Iedere seconde waarin ze de mist aanschouwde zag meer en meer misvormde armen verschijnen. De mist kwam dichterbij terwijl de armen als een woeste zwerm piranha's naar haar grepen.
LJ voelde haar angst echter niet toenemen. De helrode mist waarin honderden bliksemslagen, in duizenden kleuren door de mist schoten, leek iets angstaanjagend te zijn verloren. Plots sloot ze haar ogen. Haar met adrenaline gevulde lichaam kon de pijn niet langer negeren. De pijn die door haar lichaam straalde vanaf haar diepe wonden op haar rug. Het brandende gevoel werd een woeste vuurzee die door haar hele lichaam vrat. Het werd donker voor haar ogen. Haar gedachtewereld werd van licht ontnomen. De pijn verblinde alles. De vuurzee die door haar lichaam raasde gaf geen licht. Het enige wat het afstond was de ondraaglijke hitte. Het maakte haar gedachtewereld nog donkerder, nog benauwder. Iedere gedachte die voor licht kon zorgen werd verdreven met een felheid die de razernij van mensen deed verbleken.
Een schok die haar gedachten deed beven werkte zich naar binnen. Een kleine bundel licht verlichte Leanora's gedachten. Zonder dat ze het zelf in de gaten had greep ze de kleine bundel van licht met beide handen en dwong zichzelf haar ogen te openen. De schok die haar binnenste deed beven kwam van de motor. Ze voelde het. Als een vreemde energie stroom die door haar lichaam raasde. In de enkele seconde dat ze haar ogen kon openen en de strijd won tegen de duisternis, die diep in haar lichaam vanuit haar wonden haar geest probeerde te vertroebelen. In die enkele seconde zag ze waarom ze werd gewekt. In die seconde dat haar geest door de motor wanhopig werd verlicht, die wanhopig probeerde haar bewustzijn in stand te houden, kwam alles samen. Haar geest was helder, de duisternis was voor even verdreven. Alles leek zich te openbaren.
Gebruikersavatar
Melian
Tipp-Ex team
Tipp-Ex team
Berichten: 602
Lid geworden op: 27 dec 2008 14:21
Contacteer:

Hey daar! Je hebt al een hele tijd geleden om commentaar gevraagd bij het Tipp-ex Team en hier ben ik dan eindelijk. Het spijt me dat het zo lang duurde voordat iemand de tijd kon vinden.

Je vroeg voornamelijk om commentaar over de inhoud en of het spannend genoeg is, dus laat ik daarmee beginnen. Ik vind dat je een hele mooie spanningsboog creëert, met het normale begin van de vrienden in het café en de mysterieuze man, vervolgens een gigantische uitbarsting van spanning met het gebeuren in het steegje, en daarna wordt het langzaamaan steeds vreemder en vreemder. Je geeft niet alles direct weg, je houdt je lezers nieuwsgierig en je lijkt heel bewust een pad te volgen: jij weet waar het heengaat, jij hebt de controle, en de lezer kan niet anders dan volgen.

Ik vind wel dat het in de laatste paar posts een tikje repetitief wordt. Vechtscène - wegrennen - vechtscène. Ik zie in dat de vijanden gevaarlijk zijn en dat de hoofdpersonages er niet makkelijk vanaf (moeten) komen, maar pas op dat je verhaal niet een aaneenschakeling van vechten/vluchten wordt. Het wordt zo langzaam tijd voor antwoorden, denk ik.

Verder heb ik nog een paar puntjes over schrijfstijl en grammatica. Het valt me op dat je zinnen vaak hetzelfde schema volgen, bijvoorbeeld in je eerste post. Als je naar de dialoog kijkt, zie je dat je vrijwel elke keer eerst de gesproken zin zet, dan een werkwoord (zei, antwoordde, vroeg) en daar vervolgens een zin aanplakt met 'terwijl', 'en' of een beschrijving na 'met'.
'Waarom zijn barmannen altijd zo wijs?' vroeg Mart terwijl hij met een grote glimlach Fabian aankeek die zijn schouders ophaalde.
'Bijdehandje.' zei Albert terwijl hij zich met een glimlach omdraaide.
'Worden die schalen van Albert steeds kleiner of ligt het aan mij?' vroeg Fabian terwijl hij naar de schaal met bitterballen keek.
'Nee, de schaal blijft het zelfde en als Veronique binnen komt worden ze wel voller.' zei Mart met een brede grijns.
'Wat?' zei Veronique met haar mond vol, 'de bitterballen van Albertje zijn gewoon niet van deze wereld.'
'Ik snap niet dat iemand zoveel bitterballen op kan maar laat er ook wat voor ons over!' zei Fabian terwijl een bitterbal pakte.
'Ze kan het ook nog zonder een gram aan te komen,' zei Mart terwijl hij zijn glas pakte, 'maar ik daar in tegen.'
LJ staarde uit het raam en zag in de reflectie de vreemde man een slok van zijn Whiskey nemen.
'En toch is er iets vreemds aan die man.' dacht ze terwijl ze een slok nam van haar trappist en zich weer in het gesprek mengde.
Probeer daar iets meer variatie in te brengen, dat maakt je verhaal levendiger. Ik zou sowieso oppassen met een 'dit terwijl dat'-constructie, omdat die vaak lezen als een opsomming van acties, bijna mechanisch, en dat is zonde. De lezer wil niet alleen verteld worden wat er gebeurt, ze willen het zien. Show, don't tell!

Daarnaast gebruik je vaak het enkelvoud terwijl je onderwerp in het meervoud staat:
Haar slaap was echter geen veilige omgeving. Haar dromenland bood geen bescherming tegen de verschrikkelijke beelden die voor haar ogen raasde.
Ze had niet gezien hoe de drie agenten stierven maar iedere keer wanneer ze haar ogen sloot stierven ze op een andere manier, een steeds pijnlijkere dood. Telkens weer zag ze het grote zwaard hakkend door de lucht. Bloedspetters belaagde alles wat in de buurt kwam.


Dit zijn mijn belangrijkste punten, ik hoop dat je er iets aan hebt! Ik denk dat je je wat inhoud en verhaalverloop betreft nergens zorgen over hoeft te maken, ik zou je alleen willen aanraden om iets op je stijl te letten. Varieer eens met woordgebruik, zinsbouw en zinslengte, dat brengt leven in de tekst. Voor de rest: ga zo door!

Liefs,
Melian
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Super bedankt voor je reactie Melian!
Hey daar! Je hebt al een hele tijd geleden om commentaar gevraagd bij het Tipp-ex Team en hier ben ik dan eindelijk. Het spijt me dat het zo lang duurde voordat iemand de tijd kon vinden.
Maakt niet uit. Jullie commentaar wijst me altijd op punten die ikzelf in mijn blindheid niet zie zoals je nu ook bewijst. Dus wachten is zeker geen straf!
k vind wel dat het in de laatste paar posts een tikje repetitief wordt. Vechtscène - wegrennen - vechtscène.
Het wordt zo langzaam tijd voor antwoorden, denk ik.
Zal overleggen met me andere lezers of ik een paar scènes moet schrappen of dat ik de scènes uitspreid en andere stukjes naar voren haal waarin sommige antwoorden worden gegeven. Op wat voor vragen wil je antwoord? Ik kan een paar vragen indenken die er bij je op zouden moeten komen maar misschien heb je zelf ook vragen die ik over het hoofd zie :)
Het valt me op dat je zinnen vaak hetzelfde schema volgen
Ik ga me er zeker in verdiepen hoe ik het anders kan doen en veranderen.
Daarnaast gebruik je vaak het enkelvoud terwijl je onderwerp in het meervoud staat:
Bedankt zoiets valt mij namelijk nooit op (ben niet echt een wonder in spelling haha)

Erg bedankt voor je reactie! Ik zou je een OV+ willen geven maar om de een of andere manier kan ik dat niet meer.

Groeten,

Glenn.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Jub, het is tijd voor wat antwoorden! (A) En ergens zag ik dat Melian schreef dat het veel vechten en vluchten was, ik ben het er enigszins mee eens dat er ergens wel een adempauze mag. Anderzijds, misschien hoort het bij het verhaal, ze zijn immers nog altijd niet op een veilige plek aanbeland.

Drom viel me in het laatste hoofdstuk wel een beetje tegen. Hij liet zich wel heel gemakkelijk door die schaduw kapot maken. Als hij is gestuurd om LJ te beschermen, dan hebben ze haar ook niet echt ergens voor nodig. Maar dat is mijn visie. Dat hij ergens een keer dood gaat, dat kan best, maar nog zo in het begin? Het voelt in elk geval nog als het begin van het verhaal :)

Verder vond ik het een goed vervolg met een spannende cliffhanger aan het einde! Ik weet alleen niet of ik helemaal snap wat er gebeurde... (A)
Ga zo door!
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike!
Jub, het is tijd voor wat antwoorden!
Eigenlijk was ik van plan om pas in hoofdstuk zes / zeven echte antwoorden te geven (we bevinden ons nu eind hoofdstuk vier). Echter hoofdstuk zeven is een soort stand-alone hoofdstuk en kan ik dus vervroegen zonder dat de rest wordt aangetast. Had het zelf nog niet in de gaten dat de drang naar antwoorden te groot was geworden haha (ik weet ze natuurlijk grotendeels al :p)
Drom viel me in het laatste hoofdstuk wel een beetje tegen. Hij liet zich wel heel gemakkelijk door die schaduw kapot maken. Als hij is gestuurd om LJ te beschermen, dan hebben ze haar ook niet echt ergens voor nodig. Maar dat is mijn visie. Dat hij ergens een keer dood gaat, dat kan best, maar nog zo in het begin? Het voelt in elk geval nog als het begin van het verhaal :)
Drom voelt zich in dit hoofdstuk voor het eerst angstig. Hij realiseert zich nu pas wie/wat hij tegenover zich heeft. In dat moment van openbaring slaat de Drogon toe maar volgens mij is dat niet goed overgekomen.
Ik kan nog weinig zeggen over wat Drom hier uberhaupt doet zonder zijn verhaal meteen bloot te geven. Maar het antwoord waarom ze haar zoeken staat in hfd 7 haha.
Ik weet alleen niet of ik helemaal snap wat er gebeurde...
Op welk punt snapte je niet precies wat er nu gebeurde?

Hierbij het slot van hoofdstuk vier. Hopelijk zie je hier al een aanzet op het beantwoorden van je vragen.

Haar gedachtewereld was als een wit canvas waarop al haar vragen werden geprojecteerd. De energie die ze door haar lichaam voelde stromen en die ze alleen kon toe schrijven aan de motor nam toe. Het beelden antwoorden uit onder ieder van haar vragen. Alles had te maken met wat ze in die ene seconde voor haar had gezien. Ze wist wat er veranderd was aan de rokerige mist die haar achtervolgde. Ze wist waarom de motor haar die ene seconde van bewustwording schonk. Het was een waarschuwing. Een laatste hulpmiddel in een wanhopige poging Lea te beschermen.
In die ene seconde die ze vooruit keek zag ze de schaduwjager verschijnen in een wolk van donkerrode rokerige mist. Hij was veel duidelijker zichtbaar dan iedere andere keer dat ze hem zag. De aanval bij de witte leeuw was tot een vage herinnering verworden terwijl ze de schaduwjager in de parkeergarage voor slechts luttele seconde had gezien. Nu in die ene seconde zag ze meer dan ze ooit had waargenomen. De combinatie van doodsangst die door haar lichaam raasde en haar verhelderde geest zorgde ervoor dat ze ieder detail kon op nemen. Voor het eerst sinds haar leven op zijn kop werd gezet kon ze de Drogon zien. Kon ze door de duisternis, door de rokerige mist kijken. De Drogon was geen monster zoals de schaduwjager zich in haar nachtmerries voorstelde.
Het was een grote oude man met een grijs grauw gezicht en een lange dunne baard. Ze kon zijn kleding niet plaatsen maar het had iets herkenbaars maar ze kon niet zeggen wat. Ze had het eerder gezien maar kon ze bij God niet weten waar. Hij oogde vermoeid alsof hij een heel leven zware mentale en fysieke arbeid had verricht. Hij had een rimpelig gezicht wat deels was ingevallen. Zijn beide magere handen omklemde een groot zwaard wat met de punt op de grond rustte.
De duisternis drong met een machtige eruptie het dunne bundeltje licht uit haar gedachtewereld en dompelde haar weer in duister. Alles werd weer buiten gesloten. Ze voelde de motor scherp afremmen. Het was alsof ze in een leegte stond waarin een denkbeeldige wind nauwelijks voelbaar tegen haar aan blies.
Plots zag ze de schaduwjager voor haar. Ze kon hem niet zien zoals ze in de werkelijkheid deed. Ze kon hem voelen in haar gedachtewereld. Ze voelde dat zijn broze vermoeide gelaat had plaats gemaakt kwade woeste gezichtsuitdrukking.
Hij kwam dichterbij. Leanora voelde zichzelf op de grond zakken. Haar wonden op haar rug leken bezit van haar te nemen. Ze voelde een ander soort energie door haar lichaam stromen. Het werkte haar lichaam tegen, hulde het in duisternis. Het dwong haar op haar handen en knieën.
Ze hoorde het grote zwaard over de grond slepen de zware voetstappen volgend. Ze voelde de trillingen die het veroorzaakte ze voelde alles. Ze kon niets zien niet haar eigen handen niet haar omgeving. Toch wist ze dat de grond geplaveid was. Ze hoorde het aan hoe het zwaard werd voort gesleept maar bovenal voelde ze het.
De energie in haar lichaam werd gevoed door de duisternis om haar heen. Het vormde voor haar een onzichtbaar beeld van haar omgeving. Hoewel ze niets kon zien zelfs niet het beeld gemaakt door haar eigen energie wist ze alles.
'Stop.' fluisterde ze.
Haar fluistering echode door haar gedachtewereld als of ze sprak met een onnatuurlijke stemverheffing. Het slepende geluid verdampte. De zware voetstappen kwamen tot stilstand.
'U mag mij niet commanderen.' zei een onnatuurlijk zware stem.
'En toch staat u stil.' antwoordde Leanora.
Haar lichaam stroomde over van de energie die werd onttrokken van haar donkere omgeving. Het liet haar anders voelen en denken. Het liet haar iemand anders zijn. Iemand die beschikte over oneindige mogelijkheden en bijbehorende macht.
'Waarom bent u hier?' vervolgde Leanora.
Haar stem klonk anders. Het sprak woorden die niet in Leanora op kwamen. Het leek een eigen bewustzijn te hebben, zelf zijn antwoorden te kiezen.
'U bent veranderd maar alsnog onwetend.' zei de schaduwjager met een minachtende glimlach.
'Zeg wat je te zeggen hebt schaduwjager.'
'Ik ben hier omdat jij mij toelaat hier te zijn.'
'Hoe bedoel je?' Leanora's stem klonk onzeker, ongerust.
Haar stem veranderde. Haar onzekerheid, haar onwetendheid weerklonk in haar woorden. Ze bepaalde zelf weer welke woorden ze sprak.
'Dit is jouw gedachtewereld. Jij bepaald wat hier gebeurd, wie hier komt.'
'Waarom kan ik dan niets zien?'
De schaduwjager begon te lachen. De onwetendheid van Leanora amuseerde hem meer dan behoorlijk. Het gaf hem een bepaald gevoel van macht. Weten in deze wereld van onwetendheid was een genot.
'Omdat hij je niet laat zien.'
'Hij? Over wie heb je het?' vroeg Leanora naarstig op zoek naar antwoorden.
'Je bent zwak omdat je onwetend bent. Na jou staat ons niets meer in de weg om je vrienden, je geliefden iedereen die je ooit hebt gekend uit deze wereld weg te vagen.'
Leanora voelde haar lichaam zwaarder worden. Als of er een ondraaglijke last op haar werd gelegd. De last van kennis. Weten wat er gaat gebeuren. Het drukte op haar met een kracht die haar armen deed bezwijken en haar plat drukte op de grond. Ze voelde de Drogon weer in beweging komen. Het slepende geluid van het zwaard over de grond, de zware voetstappen die leken te echoën. Alles wees erop dat de schaduwjager haar naderde.
'Stop.' zei Leanora op een bijna smekende toon.
Het slepende geluid kwam dichterbij. De voetstappen klonken luider.
'Stop.' herhaalde ze.
Waarom luistert hij niet? Dit was toch mijn wereld? Alleen ik kon mensen toelaten toch? De onzekerheid maakte haar gek. Was dit haar wereld wel of was het een val van de schaduwjager die nu voor haar tot stilstand kwam. Was ze dood? Was dit de plek die ze de hel noemde. Ze voelde een lichte vibratie in de grond. Ze voelde dat het grote zwaard de lucht in werd getild. Ze sloot haar ogen die waren haar toch niet van nut in een wereld waar ze niets kon zien.
Plots voelde ze een scheuring in haar wereld als of het verband van een nog niet geheelde wond werd getrokken. De schaduwjager was uit haar wereld getrokken door een enorme klap. Alleen Leanora verbleef nog in deze wereld, alleen.
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

Pfff wat spannend zeg, ik heb weinig aanmerking en op je verhaal en kan niet wachten op volgende deel wat betreft die handrem dat kan prima zeker met zo'n auto is dat heel goed mogelijk om op due manier de boocht te nemen
Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Hm... ik weet niet of ik nou veel meer antwoorden heb dan eerst, haha. Heb er eerder meer vragen bij.. :P maar dat geeft niet, want heb wel het gevoel dat het verhaal wat verder vooruit is gekomen. :)

Ga zo door! Ben benieuwd wat er gaat gebeuren nu ze alleen in haar Gedachtewereld :)
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Goed om te zien dat je het spannend vind Hirador! Bedankt voor je reactie.

Bedankt voor de reactie Maaike! Ik heb een subtiele hint proberen te geven. Het stukje waarin de Drogon/schaduwjager in haar gedachtewereld dichterbij komt vormt een hint haha.

Hierbij Hoofdstuk Vijf.
Hoofdstuk Vijf:

'Ze gaat het redden toch?' de stem van Mart klonk verontrust.
'Ze heeft drie diepe wonden in haar rug maar normaal moeten die niet levensbedreigend zijn.'
Veronique klonk ongerust. Voor het eerst sinds ze haar studie tot eerste hulp arts was begonnen voelde ze eindelijk dat al haar harde werk niet voor niets was. Ze had LJ's wonden schoon gemaakt en verbonden maar toch wist ze dat haar medische kennis Lea niet kon redden.
'Hoe bedoel je normaal?'
'Ik weet het niet Mart. Weet je nog wat Drom zei?'
Mart schudde zijn hoofd.
'Hij zei dat wonden op gelopen door of nabij een schaduwjager levensbedreigend zijn.
Maar drom wist dat te voorkomen. Mira heb jij ook niet zo'n drankje om LJ te genezen?'
Mira bleef voor haar uit staren. Ze hield haar blik gefocust op de lege rijksweg voor haar. De zon was inmiddels op gekomen en stond laag aan de horizon. Naast haar zat Fabian die al de hele tijd naar de zwarte vlek staarde die vanaf een flinke deuk in de voorkant van de auto over de motor kap liep. Hij keek nog steeds bleek voor zich uit sinds Mira de schaduwjager schepte net voordat hij toesloeg.
'Mira?' herhaalde Veronique.
'Hij had gelijk.' zei ze zacht.
'Wie?' vroeg Veronique
'Drom, hij had gelijk.'
'Hoe bedoel je?' vroeg Mart.
'Alleen volleerde Iasairs mogen zwaard van de Hoeder dragen. Ik heb de mijne niet eerlijk verdient. Het spijt me maar alleen een volleerde en volwaardige Iasair kan Leanora nog helpen.'
Een kleine golf van schok bewoog zich door de auto.
'Zelfs de middeltjes en vernuft van een Kapitein der Molkori kan weinig voor haar doen.'
'Maar... maar dan moeten we zo'n Iasair vinden. We kunnen haar niet zo maar laten sterven!'
'Dat hoeft niet.' Mira's stem klonk zacht maar zelfverzekerd.
'Wat?' vroeg Mart die haar niet had verstaan.
'De Josei zitten me al weken op de hielen. Zodra we een veilig onderkomen vinden en daar blijven zullen ze ons weldra vinden.'
'Mijn ouders hebben een huisje in Brabant we kunnen daar heen gaan.' zei Fabian.

Mart en Veronique liepen over een smal zandpad wat net breed genoeg was voor hen beide. Het pad werd geflankeerd door een dicht dennenbos en aan de andere kant een uitgestrekte heide. Tussen de rood paarse zee van heide planten stond een enkele boom waar hoog boven een valk rond cirkelde. Ze liepen hand in hand in een rustgevende stilte terug naar het geïsoleerde huisje te midden van het uitgestrekte bos.
'Ik was onder de indruk.' zei Mart zachtjes waarmee hij de natuurlijk serene stilte verbrak.
'Waar van?'
'Van jou natuurlijk,' zei Mart met een brede glimlach, 'hoe je LJ wist te helpen, door jou zal ze het vast overleven.'
'Ik weet het nog niet hopelijk vinden die Iasairs ons snel. Ik ga al twee dagen kapot van de spanning.'
'Ze red het wel Vero en als je dit al kan wordt je denk ik een van de beste artsen in ons land na je opleiding.'
Veronique glimlachte flauw maar ze kon het drukkende gevoel wat op haar rustte niet van haar afschudden. Ze dacht dat als LJ in veiligheid was gebracht het gevoel zou verdwijnen. Met ieder uur dat verstreek nam het benauwende gevoel echter toe. Er speelde iets anders. Een langzame gedachte die zich diep in haar binnenste had gevestigd. Een plaats waar Veronique zelden kwam.
Waarom moest ze? Nog geen week geleden leefde ze nog een onbezorgd leven vrij van Molkori, Iasairs en schaduwjagers. Ze werd mee gesleurd in een woeste rivier waar ze totaal geen controle over kon krijgen. Alles leek zich te centreren rond Leonora.
Het gaf haar een onbehaaglijk gevoel. Voor het eerst was ze in een situatie beland waar ze zelf geen controle meer over had.
'Wat denk je wat er met Drom is gebeurd.' vroeg Veronique na een korte stilte.
Een vreemd gevoel schoot door haar lichaam. Het leek alsof er een kier was ontstaan waardoor het drukkende gevoel langzaam wegebde. Was Drom de gene om wie haar binnenste zich druk maakte?
'Ik weet het niet Vero ik hoop dat hij ongedeerd is.'
Mart had moeite om zijn stem geruststellend te laten klinken. Hij kon zijn eigen zorgen moeilijk verbergen. Hij had met moeite zijn ouders er van te overtuigen om samen met de familie Delacourt naar hun huis in zuid Frankrijk te gaan. Fabian had zijn ouders ervan overtuigd een weekend naar Friesland te gaan om verwaterde familiebanden aam te halen. Mart was nog steeds verbaasd dat hun listen en bedrog onopgemerkt waren gebleven. De gedachte aan zijn ouders maakte hem onzeker. Leanora's huis stond in vuur en vlam maar ze konden geen spoor van haar vader vinden. Wat was er met hem gebeurd en wat zou er met zijn ouders gaan gebeuren? Zijn gedachten aan zijn ouders werden naar de achtergrond gedreven door zijn gevoelens voor Veronique.
Hij had sinds de eerste aanval het sterke gevoel dat hij haar moest beschermen, over haar moest waken. Maar hoe bescherm je de gene wie je het meest dierbaar is als je niet wist hoe? Drom en Mira leken niet opgewassen tegen de schepsels die hen opjaagde. Drom was verdwenen en Mira leek zich drukker te maken over wie haar achtervolgde dan de schaduwjagers die hen dood wouden hebben.
Ze gingen op een bankje zitten aan de bosrand en keken over de uitgestrekte heide.
'Opmerkelijk dat zoiets zo sereen kan zijn.' zei Mart terwijl hij zijn arm om Veronique sloeg.
'Ik vraag me af voor hoe lang.' antwoordde Veronique terwijl ze terneergeslagen naar het zand onder haar voeten keek.
Mart keek naar de cirkelende valk die omlaag dook en vliegensvlug achter de eenzame boom op het heideveld was verdwenen. Plots greep hij naar zijn schoenen en trok zijn veters los. Hij trok zijn schoenen uit, wat hem een verontwaardigde blik van Veronique opleverde.
'Wat ben je aan het doen.' vroeg ze lichtelijk verbaasd.
'Kom trek je schoenen uit.' zei Mart terwijl hij zijn sokken uittrok en ze in zijn schoenen propte.
Veronique keek verbaasd naar Mart: 'Wat? Waarom?'
'Kom vertrouw me.' zei Mart. Hij plantte zijn blote voeten in het zand, stond op en stak zijn hand, vergezel met een liefdevolle glimlach, uit. Veronique volgde aarzelend zijn voorbeeld en ontdeed haarzelf van haar laarzen.
'Sluit je ogen.' fluisterde hij zacht terwijl hij de zon zag ondergaan.
'Oké, stel je nu voor dat je de zoute zeelucht ruikt, dat je het komen en gaan van het water hoort. Laat het zand tussen je tenen glippen, laat de ondergaande zon op je gezicht schijnen.'
Mart zag haar ademhaling kalmeren. Langzaam zag hij Veronique één worden met de sereniteit om haar heen.
'Ook al verliezen we plekken die dierbaar zijn in onze gedachten we zullen nooit zonder ze zijn. Ergens op de wereld zal er altijd een plek zijn zoals deze zolang onze gedachten er ons maar heen brengen.'
Veronique opende langzaam haar ogen. Ze zag Mart's flauw glimlachende gelaat voor haar. Ze sloeg haar armen om zijn nek en haalde hem naar haar toe. Ze plantte haar fluwelen lippen op de zijne en sloot haar ogen.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Een stille hint in het vorige stukje eh ja.. ik heb gemerkt dat de hints in verhalen op dit forum vinden me niet zo goed afgaat, haha :P Dus die heb ik gemist, denk ik :P

Ik vind het een mooi vervolg. Fijn dat ze een schuilplekje hebben gevonden in de middle of nowhere. Al geloof ik niet dat het lang duurt voordat die Schaduwjagers voor de deur staan. Eerder in het verhaal hadden ze LJ ook zo gevonden. Dus ik ben benieuwd weer er het eerst bij het huisje aankomt. :)

Even een vraagje over die ouders die naar Frankrijk en Friesland gaan. Bedoel je daarmee dat de kinderen de ouders op vakantie hebben gestuurd zodat ze 1) veilig zijn en 2) ze niet op hun kinderen hoeven te letten?
'Wat denk je wat er met Drom is gebeurd.' vroeg Veronique na een korte stilte.
wat denk je dat er
Hij had met moeite zijn ouders er van te overtuigen
ervan weten te overtuigen

Mooi einde, ben benieuwd hoe het verder gaat! Ga zo door
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Maaike!

Ze hebben hun ouders weg gestuurd om ze in veiligheid te brengen. De ouders zelf weten niet wat er gaande is.

Mira ijsbeerde heen en weer. Ze liep van de open haard naar het raam en weer terug. Fabian zat onderuitgezakt op de bank en keek tv. Hij bekeek iedere zender voor een vijftal seconden voor hij een nieuwe zender zocht.
Mart en Veronique kwamen smoezend het knusse huisje binnen gewandeld wat verdacht veel leek op een Scandinavische blokhut. Ze zagen Mira heen en weer lopen en schrokken van haar ernstige gezicht. Ze stopte met smoezen en bleven stil in de deuropening staan.
'Gaat het?' vroeg Veronique terwijl ze met een bezorgde blik naar Mira keek.
'Ze zijn er. Het zal nu niet lang meer duren.' mompelde Mira.
'Het komt allemaal wel goed.' zei Veronique op een geruststellende toon terwijl ze een liefdevolle glimlach naar Mart wierp.
'Misschien,' mompelde Mira waarna ze onhoorbaar vervolgde, 'voor jullie.'
Veronique ontstak een paar lampen en kaarsen waarna ze naar Mart liep die naar de keuken was gelopen. Hij had al een pan met water op staan en zocht in de houten Zweeds ogende kastjes naar de laatste ingrediënten.
'Mart ik maak me zorgen.' zei Veronique zacht.
'We kunnen niets meer voor haar doen. We zullen moeten wachten op die Iasairs die Mira achter volgen.'
'Dat is het precies Mart. Mira is de laatste dagen een nerveus wrak geworden. Ik weet niet wie haar achtervolgd maar ik betwijfel of we hier goed aan hebben gedaan. Ik wil niet dat zij nu gevaar loopt.'
'We hadden en hebben nog steeds geen keus. We moeten aan Lea denken.'
Een raar gevoel van schuld overviel haar. Een knagend gevoel zei haar dat zij de oorzaak waren. Dat de schepsels die hen achtervolgde een gegronde reden hadden. Een reden die ervoor had gezorgd dat Drom was verdwenen. Die er voor had gezorgd dat er nu mensen kwamen die zelfs Mira vreesde.
'Als je zo denkt hebben ze al gewonnen. Geef niet toe. Het zal niet lang meer duren. Geef niet toe.'
De woorden klonken als zachte fluisteringen in haar hoofd. Het leek alsof iemand zachtjes en gemoedelijk tegen haar praatte. Ze was echter alleen met Mart in de kleine keuken. Mart stond met zijn rug naar haar toe en was druk in de weer met het roeren door zijn pannen.
'Zei je iets?' vroeg Veronique zachtjes.
'Ik zei niets.' zei Mart kortaf terwijl naar de andere kant van de keuken liep, wat hem een enkele stap kostte, om de kastjes daar te openen op zoek naar ingrediënten.
'Fabian,' riep Mart, 'Fabian waar is de knoflook.'
'Hij is naar de auto.' zei een nerveuze stem die Mart herkende als die van Mira.
'Je kunt het ook zonder knoflook maken.' zei Veronique.
Mart keek haar aan met een blik die hij vaker had als ze in zijn ogen twee onverenigbare dingen wou verenigen. Ze liep de keuken uit en liep naar de eettafel. Ze zette de grote vaas gevuld met nep bloemen op de grond en begon de tafel in te dekken. Niet veel later kwam Mart met een grote pan Macaroni aan en gingen ze aan tafel.
'Is Fabian nog steeds bij de auto?' vroeg Mart ongeduldig, 'hij wist toch dat we gingen eten.'
'Ik ga wel even kijken.' zei Mira terwijl ze opstond.
'Nee, begin maar vast met eten. Ik ga wel even buiten kijken.' zei Mart waarna hij de kamer uitliep en zijn jas pakte.
Mart opende de voordeur en voelde direct een koude wind zijn wangen strelen. Hij zipte zijn rits dicht en liep naar buiten. Hij liep naar de auto en zag Fabian bij de kofferbak staan die open stond.
'Het eten is klaar.' zei Mart toen hij naast Fabian stilstond.
'Ja ik kom zo.' zei Fabian die zijn blik niet van de kofferbak wendde.
'Waar staar je naar?' vroeg Mart nadat hij een blik had geworpen in de kofferbak maar alleen maar koffers en tassen zag.
'Drom heeft ze er in gelegd.' zei Fabian.
'Dan zijn het Drom zijn spullen en niet die van ons. Kom voordat het eten koud wordt.'
'Ik kom straks.' zei Fabian terwijl hij zijn handen op de koffer legde.
Mart rolde met zijn ogen en zuchtte diep. Toch werd hij gedwongen om te blijven kijken. Hij zag hoe Fabian met grote moeite de koffer uit de auto wist te tillen en op de grond zetten. Hij legde de koffer plat op de grond en klikte de, niet op slot zijnde, sloten open. Mart ging achter Fabian staan en keek mee over zijn schouder.
Fabian's handen gleden naar de zijkanten van de koffer en langzaam tilde hij de bovenkant omhoog. Een golf van schok en verbazing schoot door zijn lichaam. Zijn ogen werden groot toen hij het zag en zijn mond viel open. Mart deed twee stappen naar achteren en sloeg zijn hand voor zijn mond.
'Dit...dit...' stotterde Mart.
'Ik weet het.' zei Fabian terwijl hij geschokt de bovenkant weer liet zakken.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Drom opende zijn ogen. Hij voelde zich verwart, suf. Hij lag op iets oncomfortabel, iets hard. Hij keek op en zag dat hij zich in een ruime prachtige victoriaanse slaapkamer bevond. Hij wou recht overeind zitten maar werd terug geworpen door een benauwende pijn op zijn borst.
Drom kon zijn hoofd net genoeg buigen om te zien dat zijn borst pas was verbonden maar dat de verbanden weer langzaam rood begonnen te kleuren. Hij keek naar zijn handen en zag dat deze ook waren verbonden.
Drom keek de kamer rond zo ver hij kon en zag dat alles prachtig versierd was. De muren hadden een lichte taupe kleur en de kastjes en meubels waren geschilderd in een gebroken wit. Zijn dekbed had een zacht licht gele kleur die gelijk was met de kleur van zijn kussens. De deur van de slaapkamer ging open maar het duurde even voordat er iemand door de deuropening liep.
Een grote brede man liep uit eindelijk met zijn handen losjes op zijn rug gevouwen de slaapkamer in. Hij droeg een lange zwarte jas met een korte opstaande kraag. Hij had zwarte veterlaarzen aan die tot zijn knieën liepen waarop twee van zilver gemaakte doodskoppen waren vast gemaakt ter hoogte van de knieën. Hij droeg een lang zwart vest die vanaf zijn middel aan elkaar was gekoppeld door zeven rode gespen. Om zijn middel droeg hij een donker rode band waarvan het uiteinde langs zijn bovenbeen liep.
De man had een vriendelijk doch ernstig gezicht. Hij bleef voor het bed, waarop Drom lag, stilstaan en zette zijn militair achtige pet af om Drom te begroeten. De handen van de man waren verborgen onder zwarte lange leren handschoenen die tot halverwege zijn onderarm reikte.
'Het doet mij deugt u weer te mogen verwelkomen in de wereld der bewustzijn.' zei de man waarna hij een lichte buiging maakte.
Drom bekeek de man nog eens aandachtig en nam zijn tijd om ieder detail in zich op te nemen. Drom kon zich met moeite omhoog werken en ging rechtovereind zitten en leunde tegen het hoofdeinde aan.
'U hersteld wonderbaarlijk snel van de verwondingen die u heeft opgelopen.' zei de man op een gemoedelijke toon terwijl hij zijn rug naar Drom toekeerde en naar een kast liep.
Drom keek grimmig, wantrouwend uit zijn ogen. Zijn ogen schoten door de kamer. Ze waren op zoek. Op zoek naar iets wat hier niet thuis hoorde. Iets wat afweek van de rest. Iets wat de man zou verraden. Wat zijn ware bedoelingen bloot zou leggen.
De man opende de kast en keek naar binnen alsof hij voor het eerst de kast aanschouwde.
'Hmm... misschien moet ik iets voor je op maat laten maken.'
'Waar brabbel je over?' vroeg Drom nog steeds grimmig uit zijn ogen kijkend.
'Het spijt me verschrikkelijk. Waar zijn mijn manieren!' riep de man die oprecht geschokt leek.
'Uw kleren waren helaas niet meer te redden,' zei de man waarna hij bijna onhoorbaar vervolgde, 'niet dat ze het redden waard waren.'
'En wie mag u dan wel niet zijn?' vroeg Drom geïrriteerd.
'Geef mij uw naam en ik geef u de mijne.' antwoordde de man.
'Flavius Dromiatus Julius Severus.' gromde Drom.
'Een vreemde naam voor een Molkori. Vertel mij eens, viel uw vriendin voor uw opzichtige leugen?'
'Vriendin?' antwoordde Drom verbaasd al voelde hij diep van binnen waar de man het over had.
'Mira Sasuka of komt die naam u niet bekend voor?'
'Hoe kent u die naam?' vroeg Drom terwijl zijn ogen vernauwde.
'Há, iedereen zou een verschoppeling van Iasairs herkennen behalve natuurlijk...'
'Behalve wat?' vroeg Drom die zich steeds geïrriteerder voelde raken.
'Behalve een andere verschoppeling.'
'U suggereert gevaarlijke dingen, dingen die terug op u kunnen komen.'
'Kap met de spelletjes Molkori. Ik hoefde je maar eenmaal te aanschouwen voordat ik het wist. Je teruggetrokken bestaan heeft geen plaats in deze wereld.'
'U overschrijd straks een grens die u niet wilt overschrijden. Ik zal niet instaan voor de gevolgen.' zei Drom dreigend.
'Andor Einar Hallvard, Kapitein der Molkori,' de man kreeg een spottende grimas op zijn gezicht, 'verbeter me als ik het fout heb. U stamt af van Baldarr de Grote, Koning van Molkor. U stamt af van de Molkori die Molkor groot maakte, het gevreesd maakte, het naar zijn doem leidde. U, bent de leider die door zijn eigen volk is verstoten. Zelfs de Iasairs moesten niets meer van u hebben.'
Drom schoot brullend naar voren zijn grote vuist geheven. De man hief razendsnel zijn hand en keek met een ernstige blik richting Drom, een blik die ieder ander angst aan zou jagen. De lakens van het bed grepen de armen en benen van Drom en trokken hem plat op het bed.
'Pas op Molkori. Je staat op het punt een grens te overschrijden die je niet wilt overschrijden.'
'Laat me gaan!' riep Drom woedend.
'Met u reken ik zo dadelijk af. Het is niet alledaags dat je een Kapitein der Molkori vangt of moet ik zeggen ex-kapitein? Ah, wat maakt het uit. Er zijn nu dringender zaken. Uw vriend Sasuka bijvoorbeeld. Het schijnt dat zij in de aanwezigheid is van vier mensen.'
'Laat ze met rust! Hoor je me!'
'Ik kan helaas niet toestaan dat arme onschuldige mensen worden lastig gevallen door jullie soort.'
'Ze weten niets!'
'Ah, dat verraad het al. Het spijt me maar het is mij nu duidelijk dat er voor hen geen plaats meer is in deze wereld.'
De man keerde zich om en vouwde zijn handen weer op zijn rug. Hij liep naar de slaapkamer deur die zich opende zonder dat de man hem aanraakte.
'Blijf hier!' riep Drom uitzinnig van woede, 'Zotar Zecane!'
De man bleef plots roerloos staan maar begon toen hard te lachen.
'U bent dus toch niet zo onwetend als u doet voorkomen.' zei Zotar terwijl hij zich omdraaide.
'Denk je nu werkelijk dat ik een Commissaris-Inquisitoir niet herken als ik er één zie!'
'Misschien niet maar het veranderd niets.'
'Dus de Orde is weer vervallen tot zijn oude gewoontes.'
'Vraag wat u wilt Molkori. U vrienden zult u er niet mee helpen.' zei Zotar terwijl hij zich weer omdraaide en de kamer uit liep.
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

goed geschreven weer.

ik laat de spel fouten aan anderen over dat is niet voor mij weggelegd heb er zelf al genoeg moeite mee.

Ik zie Zotar een beetje als een SS'er klopt dat een beetje. ik krijg er dat idee van hem. Gelukkig is Drom niet dood want dat is mijn favoriet en dat zou ik je niet vergeven. Al moet ik wel me best doen hem als een dwerg te zien en niet als knul van 14. Maar dat komt doordat ik ergens anders een verhaal had gelezen over een drom en die was 14 vandaar.

Blijf lekker volgen want ben zeer benieuwd hoe drom zich daaruit red. Verder heb ik het idee dat er twee werelden zijn die langs elkaar leven
Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Ik liep even achter, en toen dacht ik cliffhanger alert! Gelukkig heb ik nog een stukje in het verschiet, gaat het niet over de cliffhanger :O
Goed vervolg weer. Grappig dat je het over Verschoppelingen hebt en die ook een rol spelen in de serie die ik op dit moment aan het lezen ben xD

Het eerste stukje dat ik gelezen had, kon ik goed volgen, maar het tweede stuk vond ik een beetje vaag. Het eerste deel omdat ik nog in die cliffhanger hing en daarna omdat ik niet snap hoe hij daar gekomen is (komt nog wel, hoop ik (A) ) Maar eerst doet die meneer die verbaasd in de kast kijkt heel aardig en daarna wil die hem van kant maken.. :unsure Huh?
'U hersteld wonderbaarlijk snel van de verwondingen die u heeft opgelopen.'
herstelt -> tegenwoordige tijd en er is geen hulpwerkwoord verbonden met herstellen ;)

Ga zo door!
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Hirador!
Ik zie Zotar een beetje als een SS'er klopt dat een beetje.
Ja Zotar zal denk ik niet in de top 10 van favoriete karakters komen haha
Gelukkig is Drom niet dood want dat is mijn favoriet en dat zou ik je niet vergeven.
Haha ja op aandringen van een goede vriend die alleen hoofdstuk 1 had gelezen moest ik drom een grotere rol geven. Waarom is het eigenlijk je favoriet ben daar eigenlijk wel benieuwd naar?
Al moet ik wel me best doen hem als een dwerg te zien en niet als knul van 14.
Haha weet niet waar je dat gelezen hebt misschien is het een foutje van mij maar hij is verre van 14 ^^

Bedankt voor de reactie Maaike!
en toen dacht ik cliffhanger alert!
Je doelt zeker op wat er nu in die koffer zit?

Oh en welke serie ben je nu aan het lezen?

En over die Zotar het is inderdaad een vreemde kerel maar je zult later denk ik wel begrijpen waarom ^^ Wie is op het moment jouw favoriete (als je daar al van kunt spreken) karakter?

Een onaangename stilte heerste in het Zweedse huisje. Ze zaten allen op de bank kijkend naar de koffer die gesloten voor hen op tafel lag. Hun eten stond grotendeels onaangetast op de eettafel koud en onaantrekkelijk geworden.
'Het verbaasd me niets, hij is en blijft een Molkori, niet te vertrouwen.' zei Mira toen ze niet meer tegen de stilte kon.
'Is het een terrorist of gewoon de zoveelste gek?' vroeg Fabian.
'Wat is dat voor domme vraag.' zei Mart die lichtelijk zijn stem verhief, 'je zat er duidelijk niet mee toen hij alleen een paar pistolen bij had!'
'Wat wil je daarmee zeggen.' riep Fabian kwaad.
'Trek je eigen conclusies eruit je bent toch een slimme jongen.' zei Mart sarcastisch.
'Genoeg!' de stem van Veronique klonk onverbiddelijk, 'jullie zijn verdomme volwassenen gedraag je er ook alsjeblieft naar.'
Mart en Fabian keken stilzwijgend naar de grond. Mira keek verbaasd op en kon een kleine glimlach op het gelaat van Veronique ontdekken.
'Ik ga bij Lea kijken. Probeer elkaar in leven te houden zolang ik er niet ben.'
Veronique draaide zich om en liep de kamer uit. Het duurde nog enkele minuten voordat Fabian omhoog durfde te kijken bang dat Veronique nog voor hem stond. Toen hij eenmaal genoeg moed had verzameld om zijn blik te heffen zag hij dat Mart al voor zich uit aan het staren was.
'Pittig meisje heb je.' zei Fabian zacht.
'Ik zou het niet tegen haar zeggen als je leven je lief is.' zei Mart met een kleine glimlach.
'Zeg maar tegen Vero dat ik al op bed lig. Ik ben kapot.' zei Mart terwijl hij opstond.
Fabian gaf een flauw knikje en stond toen zelf ook op.
'Slaapse alvast Mira ik ga ook naar me bed.'
Mira gaf een nerveus knikje terwijl ze weer naar buiten staarde op zoek naar iets van waar ze zeker wist dat het er was.
Mira wendde haar blik van het raam en richtte zich tot de koffer die nog steeds gesloten op tafel lag. Ze opende de koffer en zag dat de koffer gevuld was met de meest bizarre wapens. Van alle vuur en vechtwapens viel het geweer in de vorm van een hakbijl het meeste op.
'Kunnen we ze gebruiken?' vroeg Veronique die de kamer kwam binnen lopen.
'Nee, alleen een Molkori weet hoe en daarbij op de mensen die komen zullen zulke wapens weinig effect hebben.'
'Hoe bedoel je?' vroeg Veronique terwijl ze dichter naar Mira liep.
Mira wendde haar blik weer zwijgend naar het raam waardoor ze een klein stukje van het grasveld, flauw verlicht door de maan, zag wat het huisje omringde.
'Ik hoop niet dat we je in gevaar hebben gebracht.' zei Veronique op een verontrustte en bezorgde toon.
'Nee, het wordt tijd dat ik ze onder ogen kom ik heb te lang gevlucht. Daarbij gaat dit niet om mij. Ik ben slechts een figurant. Dit draait om jullie maar ik zal mijn uiterste best doen om jullie te helpen.'
Veronique hoorde de nervositeit lichtelijk uit de stem van Mira verdwijnen.
'Bedankt Mira.'
Mira glimlachte flauw en ging weer naast het raam zitten.
'Mart is al naar bed ga naar hem toe.' zei ze zacht.
Zal ik doen hoorde ze Veronique fluisteren waarna ze haar de kamer hoorde verlaten.
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

Hey Glenn

Wat betreft Drom ik vind hem gewoon super. Hij weet wat die doet en is geen dromer. Zijn taal gebruik is super en ik ben zijn fan leve de badass dwerg

Zotar zal mij ook wel bevallen val altijd op de slechterik haha

Let even op je me gebruik in de zinnen. Ook al zijn het gesproken zinnen dan nog is beter mij of mijn te doen. Weet het is lastig loop er zelf ook vaak tegen aan
Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor
Hirador
Vulpen
Vulpen
Berichten: 366
Lid geworden op: 12 nov 2013 17:53

Hey Glenn

Wat betreft Drom ik vind hem gewoon super. Hij weet wat die doet en is geen dromer. Zijn taal gebruik is super en ik ben zijn fan leve de badass dwerg

Zotar zal mij ook wel bevallen val altijd op de slechterik haha

Let even op je me gebruik in de zinnen. Ook al zijn het gesproken zinnen dan nog is beter mij of mijn te doen. Weet het is lastig loop er zelf ook vaak tegen aan
Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor Hodor
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Bedankt voor de reactie Hirador hopelijk vind je Drom in de toekomst ook nog leuk ^^
Hoofdstuk Zes:

Mira schrok wakker en keek met wijd open gesperde ogen om haar heen. Hoe kon ze zo dom zijn om in slaap te vallen? Ze voelde de aanwezigheid van de gene die haar al maanden zochten. Ze waren dichterbij dan ook. Het gevoel was veel sterker dan ze had verwacht. Ze kon niet onderscheiden wie haar achterna zat. Ze voelde dat de kracht, de kracht ze bij iedereen voelde, was verworden tot een waas. De waas maskeerde de identiteit en de intenties van de gene die haar tot op enkele honderden meters waren genaderd. Mira bond de riem waar aan haar zwaarden hingen om en liep geruisloos naar de slaapkamer van Leanora.
Ze opende de deur en zag dat Leanora nog steeds in een pijnlijke slaap was verwikkeld.
'Ik hoop dat je de kracht vind om je uit deze slaap te vechten.' fluisterde ze.
'Mira?' klonk er achter haar.
Mira draaide zich razendsnel om terwijl haar hand als een noodgedwongen automatisme naar haar zwaard greep.
'Veronique?' zei ze verbaasd, 'waarom ben je nog op.'
'Dat zelfde wou ik aan jou vragen. Je moet toch echt een keer gaan slapen.' zei Veronique terwijl ze in de deur opening stond.
'Ze zijn er.' zei Mira zacht maar kraakhelder.
Veronique opende haar mond om iets te zeggen maar een vreemd geluid greep haar aandacht en liet haar omkeren.
'Wat is er?' vroeg Mira gespannen.
'Ik dacht dat ik de deur van het slot hoorde gaan.'
Mira sprong razendsnel naar voren, greep Veronique bij haar arm en trok haar naar achteren. Ze legde haar vinger op haar lippen en bleef geruisloos stilstaan. Toen hoorde ook zij het. De deur werd langzaam geopend onder een zacht gekraak en gepiep. Mira opende de kastdeur waar de kleding van Leanora lag en duwde Mira zo geruisloos als ze kon er in. Ze drukte zich plat tegen de de muur naast de slaapkamer deur en trok heel langzaam, om geen geluid te maken, haar korte zwaard uit haar schede.
Ze gluurde door de deur opening en zag het ontspringen van een lichtbundel die de gang met een helder licht verlichtte. De lichtbundel werd kleiner met iedere stap die Mira in de gang hoorde. Plots ontschoten er nog twee lichtbundels achter de eerste die met de zelfde snelheid naar voren leken te komen. Mira drukte zich weer plat tegen de muur en wikkelde haar vingers losser om haar korte zwaard, klaar om toe te slaan. Een lichtbundel scheen de kamer in en verplaatste zich over de hele kamer alvorens te rusten op het bed waarin Leanora lag.
Mira zag de bundel kleiner worden naarmate hij verder de kamer in kwam. Mira zag plots het einde van een geweer door de deuropening steken die zich steeds verder de kamer binnen begaf.
Nog niet, nog niet.
Ze moest wachten op het juiste moment het zou zich vanzelf aandoen ze wist het.
Een zeer kleine man kwam de kamer in lopen geweer zijn lichtbundel gefocust op Leanora. Hij ging naast haar bed staan en liet zijn geweer zakken. Mira keek vluchtig de gang in en zag dat de andere twee lichten waren verdwenen.
Dit is het moment.
Geruisloos liep ze naar de kleine man die in het donker bijna even groot leek als Drom. In een razendsnelle beweging plantte ze haar hand op zijn mond en bracht haar korte zwaard tegen zijn keel aan. De man hief zijn handen en legde zijn geweer op het bed van Leanora.
Waar is de rest? fluisterde ze zo zacht mogelijk in zijn oor.
Ieder geluid was in deze stilte hoorbaar door het hele huisje. De man verroerde geen vinger en bleef bewegingsloos staan met zijn handen omhoog geheven. Plots hoorde ze achter haar een voetstap en draaide ze zich razendsnel om en hield de kleine man voor haar als een levend schild. Ze zakte door haar knieën zodat haar hele lichaam achter de kleine man verscholen ging. Twee lichtbundels schoten de kamer binnen en bleven rustte op de keel van de kleine man waar het korte zwaard van Mira langzaam harder op de keel drukte.
'Laat hem los.' klonk er vanachter de lichtbundels.
'Nee!' riep de kleine man die werd vast gehouden door Mira en het zwaard steeds beter voelde, 'haal ze nu!'
'Wat?' zei een stem vol ongeloof terwijl een lichtbundel naar de grond zakte.
'Nu!' bulderde de man.
De lichtbundel verdween uit de kamer toen een van de mannen op de gang zijn zaklamp op zijn geweer doofde en naar buiten liep.
'Wie is hij halen!' riep Mira terwijl ze de man beter vastpakte.
'Mensen die je kunnen helpen Mira. Je vriendin, ze heeft schaduwvuur. Laat ons nu handelen voordat het te laat is!'
Mira liet de man geschrokken los.
'Wie ben jij? Hoe weet jij wat schaduwvuur is?'
'Zijn naam is Jarl Garth de Nobele, beschermer van Ayuri Narato.' zei de overgebleven man vanuit de gang.
'Wat! Ayuri is hier!' Mira klonk diep verontwaardigd terwijl er een hevig schok door haar lichaam raasde.
-Maaike-
Computer
Computer
Berichten: 2696
Lid geworden op: 27 okt 2010 18:51

Even terugkomend op je vraag, van het vorige stuk. Ja de cliffhanger alert ging over de koffer :) en nu heb je niet een veel fijnere cliffhanger achtergelaten, haha :P Maar ik hoop dat ze Lea kunnen redden :)

Vond het weer een goed vervolg. Ga zo door!
(Oh en fijne kerstdagen!! :D )
- Never give up on anything, because miracles happen every day -

My head is a jungle...
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Een prachtige vrouw kwam de kamer binnen lopen. De kleine mannen gingen voor haar opzij en gaven een eerbiedig knikje. Ze droeg haar donkerbruine haar met dunne witte lokken in een dunne staart. Haar haar werd deels bedekt door een Japans ogend hoofddeksel waarvan een, van zijde gemaakt, dun lint onder haar kin doorliep. Ze droeg een beeldschone zijde kimono. Haar linker mouw had een crème witachtige kleur die was versierd met bruine borduursels. Haar rechter mouw had een donkergroene kleur met witte versiersels in de vorm van prachtige bloemen. Haar borst werd beschermd door een van leer gemaakte borstplaat die rijkelijk was versierd met goudkleurige borduursels. Het hing losjes aan haar schouders door middel van twee korte riempjes. Haar schouders werden beschermd door schouderbeschermers die op de zelfde wijze gemaakt waren als haar borstplaat. De schouderbeschermer op haar linker schouder was groter en dikker dan die op haar rechterschouder. Om haar middel droeg ze lint van prachtig glanzend zijde in een strik. Achter haar rug bungelde eenzelfde zwaard als die van Mira terwijl aan haar andere zijde een koker met pijlen hing.
'Ayuri.' zei Mira vertwijfeld toen de vrouw voor haar stond.
'Je hebt me teleurgesteld Mira,' zei Ayuri die Mira aanstalten zag maken iets te zeggen, 'maar ik wil er voorlopig niets meer over horen, er zijn dringender zaken.'
Ayuri liep langs Mira die met haar hoofd gebogen naar de grond keek. Ze keek naar Leanora die met een grimas op haar gezicht bewegingsloos in haar bed lag.
'Jarl,' zei ze tegen de kleine man die zojuist nog werd vast gehouden door Mira, 'haal Kata en laat Akina haar zus bewaken. Ik wil niet dat ze nogmaals kan vluchten.'
'Kata en Akina zijn hier ook!' riep Mira verontwaardigd.
'Zoals u wenst.' zei Jarl terwijl hij en Ayuri de opmerking van Mira negeerde.
'Oh, en Jarl,' zei Ayuri net voordat de kleine man de kamer uit wou lopen, 'er zit een vrouw in de kast breng haar naar haar andere vrienden.'
Jarl knikte zonder aarzeling en beviel de andere kleine man die nog in de gang stond om Veronique naar haar vrienden te brengen. Hij had niet naar de kast gekeken toen hij Akina en Kata ging halen die de omgeving in de gaten hielden. Als Ayuri iets zei dan was het waarheid. Hij vertrouwde haar blind.
Hij liep naar de deuropening waar de andere kleine man stond die hij eerder weg had gestuurd om Ayuri te halen. De kleine man keek nerveus naar de lucht alsof hij iets leek te zoeken. Hij hield zijn geweer tegen zijn borst en bleef roerloos staan.
'Hakon,' zei Jarl toen hij naast hem stond, 'je ziet er gespannen uit.'
'Vader,' zei Hakon die zijn gezicht naar Jarl wendde maar zijn ogen niet van de lucht afhield, 'ik voel een aanwezigheid.'
'Wat voor aanwezigheid?' vroeg Jarl terwijl zijn gezicht betrok.
'Ik weet het niet. Ik kan het niet definiëren. Ik heb nog nooit zoiets gevoeld.'
Jarl liep met grote passen langs Hakon en keek om zich heen zoekend naar Akina en Kata. De twee vrouwen stonden gespannen op het open veld wat het huisje omringde. De maan verlichtte het veld maar liet de aangrenzende bossen gehuld in het duister.
Akina had haar zwaard vast en stond licht door haar knieën gebogen met haar linkervoet iets naar voren. Ze droeg een kort rood gewaad met korte rode mouwen op een donkere broek. De banden van haar gewaad waren dezelfde kleur bruin als haar vingerloze handschoenen. Ze droeg een antiek ogend horloge. Het horloge gaf Jarl altijd een warm en vertrouwd gevoel. Iedere Molkori hield van tandwieltjes en radartjes. Hij was daar geen uitzondering op.
'Vergeef mijn verstoring.' zei Jarl toen hij dichtbij genoeg was.
Akina draaide zich om en keek Jarl strak aan. Hij kon het nooit behelpen dat hij zich ongemakkelijk voelde iedere keer als Akina hem aankeek. Haar donkere ogen met die licht paarse gloed en haar kleine roze lippen brachten hem iedere keer van zijn stuk.
'Uhm... vergeef mij. Er is om vrouwe Amaya verzocht het is ernstig.'
Kata keek Akina vluchtig aan en liep toen met grote passen het huisje binnen.
'Vredig avondje hé' zei Jarl zacht toen Kata door de voordeur was verdwenen.
'Niet voor lang meer.' zei Akina terwijl ze haar blik weer naar het bos wendde.
'Hoe bedoelt u?' vroeg Jarl.
Akina keek Jarl bijna beledigd aan. Hoe kan hij het nu niet voelen. Jarl was geen man van de flauwe grapjes zeker niet op momenten zoals nu.
'Hoe kun je het nu niet voelen?' vroeg Akina op een luide toon.
Jarl keek beschaamd naar de grond. Hij draaide zich om en stond op het punt om weg te lopen.
'Akina, Ayuri wil dat je Mira bewaakt.' zijn stem klonk zacht bijna timide.
Hij liep het huis binnen en verdween.
glenovic
Fijnschrijver
Fijnschrijver
Berichten: 667
Lid geworden op: 18 aug 2012 00:32
Locatie: Rotterdam

Mart, Fabian en Veronique stonden in de deuropening van Leanora's slaapkamer. Ze keken in absolute stilte naar de pogingen van Kata om Leanora te wekken. Hun ogen waren wijd open gespreid en hun mond was verworden tot een gapend gat. Ze keken met totale verbazing maar Kata. Ze legde haar handen op de borst en het voorhoofd van Leanora. Ze sprak zachte onherkenbare woorden terwijl er linten van paars licht van haar handen de lucht in zweefde. Iedere keer herhaalde Kata dezelfde reeks woorden en iedere keer volgde de linten hun zelfde patroon.
Plots draaide Kata haar hoofd en keek naar de kleine man die voor Veronique stond. Veronique slaakte een kreet van schrik terwijl Mart en Fabian achteruit deinsde. De ogen Kata waren verworden tot paarse bollen waar vanaf kleine linten paars licht straalde. Ze golfde vanaf haar ooghoeken tot halverwege haar wang waarna ze leken te verdampen.
'Ivar, haal Akina, snel.' zei Kata met een onnatuurlijke stem.
Binnen enkele seconden verscheen Akina al in de kamer nadat ze Fabian aan de kant had geduwd om naar binnen te komen.
'Akina, Ayuri leg jullie hand op mijn schouders ik heb jullie kracht nodig. Ivar haal ze hier weg dit mogen ze niet zien.'
Ivar draaide zich resoluut om en duwde de drie de kamer uit. Ze liepen naar de woonkamer terwijl Veronique nog eenmaal omkeek. Ze zag Ivar de slaapkamer deur dicht trekken terwijl een explosie van paars, rood en donkergroen licht de kamer compleet vulde.
Mira zat met haar hoofd gebogen op de bank. Jarl en Hakon stonden als twee cel bewakers naast haar, een hand bij hun wapen de ander losjes langs hun lichaam hangend. Mart, Fabian en Veronique werden op de bank gedirigeerd terwijl Ivar naast hen ging staan in de zelfde houding als Jarl en Hakon.
'Zijn we nu jullie gevangenen?' vroeg Fabian terwijl hij naar Jarl keek die het oudst leek van de drie.
'Hij praat te veel.' zei Ivar op een geïrriteerde toon.
'Daar gaan wij niet over.' zei Jarl zonder Fabian aan te kijken.
'Wie dan? Een van die vrouwen?' vroeg Mart.
'En waarom zouden we je dat vertellen.' snauwde Ivar.
'Zit er enig gevoel voor medeleven, voor vriendschap bij jullie soort in?' zei Fabian geïrriteerd.
'Jullie soort?' riep Ivar terwijl hij zich met een woedende blik naar Fabian draaide.
'Hij bedoelt het niet zo Ivar. Kalmeer jezelf,' zei Jarl op een rustige toon, 'dit is niet de eerste keer dat jullie ons zien ofwel?'
'Of het de eerste keer is dat we Molkori zien?' vroeg Veronique op een onschuldige toon.
De drie Molkori keken haar verbaasd aan. Ze waren met stomheid geslagen. Hoe kon een mens van hun bestaan af weten.
'Wie heeft je dat verteld?' vroeg Ivar op een dreigende toon.
'Ivar genoeg!' zei Jarl strikt, 'ga buiten kijken of we niet gevolgd zijn.'
Ivar keek Jarl vernietigend aan maar zag dat discussiëren zinloos was. Hij draaide zich om en liep zonder nog een woord te spreken het huisje uit.
'Wat een driftkikker.' zei Fabian toen hij er zeker van was dat Ivar het huisje had verlaten.
'Hij heeft wel gelijk. Het is tegen de code om ons zelf kenbaar te maken.'
'Ik heb het ze verteld. Dit is hun eerste keer dat ze een Molkori aanschouwen.' zei Mira terwijl haar hoofd gebogen naar de grond bleef.
'Mira...' Jarl klonk diep teleurgesteld terwijl hij verdrietig naar Mira keek.
'Je zult het toch niet begrijpen zei Mira zacht.
'Leg het me dan uit.'
'Het feit dat je de code aanhaalt zegt dat je blind bent voor de feiten die voor je liggen.'

De rest van de nacht bleef iedereen stilzwijgend voor zich uit staren. Mart en Veronique waren al snel weer in slaap gevallen maar Fabian vocht om zijn ogen open te houden. Hij vertrouwde deze Molkori niet. Ze waren anders, anders dan Drom.
Het grootste gedeelte van de ochtend en middag bleef de slaapkamer van Leanora gesloten. Iedere keer wanneer Veronique naar het toilet in de gang liep hoorde ze dezelfde woorden herhaalt en herhaalt worden. Door de kieren van de deur zag ze de mengeling van kleuren als een vervaagd schilderij. Ze hadden niet meer de sterke kleur die ze midden in de nacht nog hadden. Ze waren flets, hun schoonheid verloren.
Het was vroeg in de avond toen de kleuren ophielden te schijnen en de woordenreeks niet meer herhaalt werd. Iedereen keek met een zekere spanning naar de gesloten deur.
Ayuri liep zichtbaar vermoeid door de deuropening toen de deur werd geopend. Akina had een zelfde rusteloze uitstraling. Het leek alsof ze al dagen niet geslapen hadden, alsof ze bijna al hun energie verloren waren.
Kata kwam als laatst door de deuropening ondersteund door Akina. Haar ogen waren gesloten. Haar gezicht was ingevallen. Haar handen trilde. Ze kon zelfs niet meer op eigen benen staan. Ivar rende naar Kata en nam haar in zijn grote sterke armen. Hij legde haar op de bank waarna Ayuri en Akina op de andere bank vielen.
Mira keek geschrokken naar de uitdrukking op het gezicht van haar zus. Ze leek aangeslagen misschien zelfs moedeloos.
'Wat hebben jullie jezelf aangedaan?' vroeg Jarl verontrust.
'We konden niets doen Jarl. We hebben alles geprobeerd.'
Ayuri klonk vermoeid ze struikelde over haar woorden. Wat ze ook gedaan hadden in die kamer het had haar veranderd.
'Is ze...?'
De woorden kwamen amper over zijn lippen maar Mart moest het weten. Veronique en Fabian keken angstvallig naar de slaapkamer, bang voor wat ze binnen zouden aan treffen.
'Nee, ze leeft... voor nu.'
Kata kwam langzaam overeind. Haar ademhaling kalmeerde amper maar ieder stukje voelde bevrijdend.
'Het is bijzonder dat ze de eerste aanraking met schaduwvuur heeft overleeft maar hoe het haar beïnvloed, het haar aantast is ongehoord. Dit is boven mij kunnen.'
'Wat is schaduwvuur?' vroeg Mart verwart.
Plaats reactie

Terug naar “De Poort naar een Andere Wereld”