Re: Het vervloekte nageslacht (schrijnende liefde)
Geplaatst: 04 okt 2012 22:46
Nog een laatste poging
als er niemand is die dit volgt, laat ik het denk ik weghalen en probeer ik het op een later tijdstip nog een keer. Niet lullig of hebberig bedoelt, maar ik plaats mede hier omdat de feedback, goed of slecht, erg nuttig voor mij is en nu maakt niet alleen het gebrek daaraan het doelloos, maar ook een beetje teleurstellend als er iedere keer dat ik online kom blijkt dat er niemand meeleest 
________________________________________________________________________
Het was of de uitdrukking van Levyans gezicht geslagen werd. Hij wilde zijn hand tegen zijn wang drukken, maar voor hij daar de kans toe kreeg, had Beliëth hem alweer bij zijn keel gegrepen. Hij duwde zijn hoofd omhoog en zette de punt van de dolk tegen zijn onderkaak.
‘Wat heb je gedaan?’ siste hij, terwijl Levyans spieren zich spanden door het feit dat zijn adem afgeknepen werd. ‘Heb je haar alleen geslagen? Of heb je seksuele betrekkingen met haar gehad, ondanks het feit dat ik je dat strikt had verboden? Heb je één van de gevangenen waardeloos gemaakt?’ Hij sloot zijn hand steviger om Levyans keel. ‘Denk na voor je spreekt, Levyan. Als ik erachter kom dat je liegt, zal dit een dag in het paradijs lijken vergeleken met de gevolgen die je zult ondergaan.’
Levyan kneep zijn ogen dicht toen de punt van de dolk zich dieper in zijn vlees boorde.
‘Nee, sir,’ zei hij met een stem waar het gebrek aan adem in doorklonk. ‘Ik heb niets van haar genomen wat ik niet mocht nemen. Ik zweer het, we hebben haar met geen vinger aangeraakt. Niet op de manier waarop u bedoelt.’
Nog even keek Beliëth hem aan. Toen hij zich ervan overtuigd had dat Levyan niet langer loog, knikte hij langzaam. Hij ontspande zijn greep om zijn hals wat en liet zijn ogen minachtend over zijn gezicht omlaag glijden. Net toen hij hem los wilde laten en zich om wilde draaien, viel zijn oog echter op iets anders. Het was een zilveren ketting om Levyans hals, een zilveren ketting met het kasteelwapen van Leodeth eraan. Beliëth wist wat die ketting betekende. Alleen hooggeplaatste personen in Leodeth hadden ze. Mensen aan het hof en de aanvoerders. En familie van hen.
Bijna kokend van woede draaide Beliëth zich weer om naar Levyan. Hij pakte de ketting vast en keek ernaar. Toen gleden zijn ogen terug naar die de soldaat.
‘Je was van plan een aanvoerder van Leodeth te misbruiken en mishandelen?’ vroeg hij kil. ‘Ben je helemaal achterlijk, Levyan?’
Levyan klemde zijn kaken op elkaar. Beliëth sloot zijn hand om de zilveren ketting en gaf er een ruk aan, zodat zijn gezicht vlak bij dat van Levyan kwam. Zijn blik boorde zich in die van hem.
‘Bij deze,’ zei hij. ‘-kun je je er omdat je de grootste klootzak bent van heel Irfan van verzekeren dat ik er persoonlijk zal voor zorgen dat jij niemand toegewezen krijgt wanneer de selectieprocedure van start gaat. Omdat onbetrouwbare, smerige ratten als jij geen nageslacht te behoren hebben. Dat is beter voor ons volk, voor onze stad en voor de gehele mensheid. Begrijp je dat, Levyan?’
Er trok een spiertje bij Levyans kaak.
‘Ja, sir,’ zei hij.
Beliëth knikte.
‘Mooi,’ zei hij. ‘Weet ook dat ik je de volgende keer aan een houten staak spiets als je een direct bevel negeert. Dit is een leger en daar heb je je te gedragen naar je rang. Als dat je niet bevalt, nodig ik je van harte uit te deserteren en uit iedereens leven te verdwijnen. Geloof me als ik zeg dat er niemand is die daar rouwig om zal zijn.’
________________________________________________________________________
Het was of de uitdrukking van Levyans gezicht geslagen werd. Hij wilde zijn hand tegen zijn wang drukken, maar voor hij daar de kans toe kreeg, had Beliëth hem alweer bij zijn keel gegrepen. Hij duwde zijn hoofd omhoog en zette de punt van de dolk tegen zijn onderkaak.
‘Wat heb je gedaan?’ siste hij, terwijl Levyans spieren zich spanden door het feit dat zijn adem afgeknepen werd. ‘Heb je haar alleen geslagen? Of heb je seksuele betrekkingen met haar gehad, ondanks het feit dat ik je dat strikt had verboden? Heb je één van de gevangenen waardeloos gemaakt?’ Hij sloot zijn hand steviger om Levyans keel. ‘Denk na voor je spreekt, Levyan. Als ik erachter kom dat je liegt, zal dit een dag in het paradijs lijken vergeleken met de gevolgen die je zult ondergaan.’
Levyan kneep zijn ogen dicht toen de punt van de dolk zich dieper in zijn vlees boorde.
‘Nee, sir,’ zei hij met een stem waar het gebrek aan adem in doorklonk. ‘Ik heb niets van haar genomen wat ik niet mocht nemen. Ik zweer het, we hebben haar met geen vinger aangeraakt. Niet op de manier waarop u bedoelt.’
Nog even keek Beliëth hem aan. Toen hij zich ervan overtuigd had dat Levyan niet langer loog, knikte hij langzaam. Hij ontspande zijn greep om zijn hals wat en liet zijn ogen minachtend over zijn gezicht omlaag glijden. Net toen hij hem los wilde laten en zich om wilde draaien, viel zijn oog echter op iets anders. Het was een zilveren ketting om Levyans hals, een zilveren ketting met het kasteelwapen van Leodeth eraan. Beliëth wist wat die ketting betekende. Alleen hooggeplaatste personen in Leodeth hadden ze. Mensen aan het hof en de aanvoerders. En familie van hen.
Bijna kokend van woede draaide Beliëth zich weer om naar Levyan. Hij pakte de ketting vast en keek ernaar. Toen gleden zijn ogen terug naar die de soldaat.
‘Je was van plan een aanvoerder van Leodeth te misbruiken en mishandelen?’ vroeg hij kil. ‘Ben je helemaal achterlijk, Levyan?’
Levyan klemde zijn kaken op elkaar. Beliëth sloot zijn hand om de zilveren ketting en gaf er een ruk aan, zodat zijn gezicht vlak bij dat van Levyan kwam. Zijn blik boorde zich in die van hem.
‘Bij deze,’ zei hij. ‘-kun je je er omdat je de grootste klootzak bent van heel Irfan van verzekeren dat ik er persoonlijk zal voor zorgen dat jij niemand toegewezen krijgt wanneer de selectieprocedure van start gaat. Omdat onbetrouwbare, smerige ratten als jij geen nageslacht te behoren hebben. Dat is beter voor ons volk, voor onze stad en voor de gehele mensheid. Begrijp je dat, Levyan?’
Er trok een spiertje bij Levyans kaak.
‘Ja, sir,’ zei hij.
Beliëth knikte.
‘Mooi,’ zei hij. ‘Weet ook dat ik je de volgende keer aan een houten staak spiets als je een direct bevel negeert. Dit is een leger en daar heb je je te gedragen naar je rang. Als dat je niet bevalt, nodig ik je van harte uit te deserteren en uit iedereens leven te verdwijnen. Geloof me als ik zeg dat er niemand is die daar rouwig om zal zijn.’